www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het land voor de tijd - deel 29: over die reusachtige, kannibalistische goden die mensenoffers eisten

6 augustus 2023 door SkyWatch Editor

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21 - Deel 22 - Deel 23 - Deel 24 - Deel 25 - Deel 26 - Deel 27 - Deel 28

Mary Mary, heel anders.

Hoe groeit jouw tuin?

Met zilveren klokken en kokkel schelpen,

En mooie meisjes allemaal op een rij.

Klinkt onschuldig genoeg, toch? Voor iemand die het voor het eerst hoort, roept het misschien beelden op van een lief, levendig jong meisje dat op een vredige zomermiddag door haar prachtig onderhouden tuin wandelt. Maar zie hieronder wat Alicia McDermott ons vertelt over de oorsprong:

Volgens sommige onderzoekers verwijst Mary Mary, ook gepubliceerd in 1744, naar "Bloody Mary", Mary Tudor of Mary Stewart-Mary Queen of Scots. Mary Tudor was streng katholiek en tijdens haar regeerperiode van 1553-1558 groeide haar tuin (een kerkhof) omdat veel [P]rotestanten werden geëxecuteerd omdat ze zich niet bekeerden tot het katholicisme. "Zilveren bellen" en "kokkel schelpen" kunnen de bijnamen zijn geweest van martelwerktuigen (duimschroeven en instrumenten die aan de genitaliën werden bevestigd). De "meisjes" (afgekort van maiden) in het rijmpje zou een andere bijnaam zijn voor een ander martelwerktuig of de guillotine.[i]

Denk aan de liedjes en gedichtjes die je als kind misschien hebt gezongen, geciteerd of zelfs op hebt gesprongen. Velen van hen hadden ooit een duistere, maar echte en feitelijke oorsprong, net als "Mary, Mary" hierboven. Nu we hebben vastgesteld dat er veel meer is in Chaco Canyon dan je op het eerste gezicht zou denken, is het gemakkelijk om te zien dat de legende van de Wendigo, de chindi, en zelfs in de theatervoorstellingen waarin het offeren van de zoon en dochter van het opperhoofd aan de Grote Slang wordt nagespeeld, een voorstelling zou kunnen zijn van wat inderdaad een feitelijk en zeer duister begin was.

Polydactylie en dwergen

Als we kijken naar wat we al weten van Chaco, dan hebben we het al gehad over kannibalisme en mensenoffers daar, maar de waarheid is dat we, nu we ontdekken dat deze praktijk steeds wijder verbreid raakte in dit tijdperk, ook andere toppen binnen hun religieuze systeem aan de oppervlakte zien komen. Het lijkt erop dat polydactylie, het hebben van zes vingers en/of tenen, een eigenschap was die iemand ook een plaats van eerbied of respect opleverde - iets wat Meso-Amerikanen en uiteindelijk ook sommige Anasazi in verband brachten met de nakomelingen van de Cloudeaters, de goden. Antropologe Patricia Crown deed hier onderzoek naar en ontdekte dat hoewel men niet per se geloofde dat ze zelf bovennatuurlijke wezens waren (hoewel de Mayacultuur soms bepaalde bovenmenselijke krachten aan deze eigenschap koppelt), mensen die deze eigenschap vertoonden kregen een hogere rang in de samenleving dan de doorsnee bewoners en werden beloond met speciale voorwerpen en behandelingen.

Crown zei hierover: "We ontdekten dat vooral mensen met zes tenen veel voorkwamen en geassocieerd leken te worden met belangrijke rituele structuren en objecten met een hoge status, zoals turkoois."[ii]

Polydactylie kwam in Chaco vaker voor dan in andere gebieden, wat sommige onderzoekers voor een raadsel stelde. In Chaco werden drie op zesennegentig skeletten ontdekt, een ongebruikelijk hoge verhouding van 3,1 procent, terwijl deze verhouding bij moderne indianen volgens National Geographic 0,2 procent is.[iii]

Als je de rotstekeningen bestudeert, zie je al snel dat handen met zes vingers - of, wat gebruikelijker is in de rotskunst, voetafdrukken met zes tenen - gemakkelijk te vinden zijn, wat betekent dat het vaak werd vermeld in de verhalen die ze probeerden achter te laten. Iets dat het belang van deze kenmerken bijzonder goed uitdrukt, is dat er veel gebieden zijn waar de handafdruk of voetafdruk is ingebed in het deurkozijn direct buiten de kiva voor prominentie en bekendheid, nog een aanwijzing dat dit hoog aanzien en rituele rang had.

Sandalen met een extra teen werden ook in grote aantallen gevonden. Individuen met zes tenen kregen een erebegrafenis, met symbolische grafgiften en in één geval had een individu zelfs een sierlijke enkelband om zijn voet met zes tenen en geen versiering om zijn voet met vijf tenen.

Een andere interessante vondst was in Ash Creek, waar een "eliteverblijf" naar verluidt een fragment van een ellepijp en opperarmbeen (botten) van een individu van dwergformaat bevatte. Deze werden beschouwd als trofee memorabilia en er werd niet vermoed dat er een verband was met het kannibalisme dat plaatsvond in Chaco.

De riten escaleren

Als we kijken naar Chaco Canyon en het element van mensenoffers, kunnen we ook kijken naar de Salmon Ruin, aan een weg die verbonden is met Chaco Canyon, waar twee volwassenen sterk verdacht werden te zijn gekannibaliseerd en nog eens dertig - waaronder allemaal kinderen - werden gedood en verbrand, waarschijnlijk geofferd aan de Maya godheid Chichén Itzá. [iv] Opvallend in de verhouding van begravingen voor deze specifieke site was het feit dat kinderen vreemd genoeg afwezig waren binnen de weloverwogen begravingen, maar dat er veel waren die onder verdachte omstandigheden leken te zijn gestorven en werden verbrand.

In de ruïne van Cases Grandes schreef archeoloog Charles C. Di Peso over de vijf godheden (Tezcatlipoca, Quetzalcoatl, Xiuhtecutli, Xipe Totec en Tlaloc) dat hij de culturele veranderingen van de Chaco regio in deze periode toeschreef aan het volgende:

[Ze] waren allemaal intregaal voor deze Meso-Amerikaanse cultus, in het bijzonder zoals beoefend door de Azteken, die speciaal eer betoonden aan Xipe tijdens hun festival van Tlacaxipeualiztli, de tweede maand van hun kalender, die aanleiding gaf tot het ceremonieel scalperen van sommige van hun offerslachtoffers.... Kannibalisme, hoewel niet uniek voor Xipe Tótec cultisten, was niettemin een betekenisvolle functie van hun sekte.[v]

Een vreemde vondst in Casa Rinconada was de toestand van de menselijke resten die met deze site in verband werden gebracht. Het was uniek ten opzichte van andere opgravingen in deze regio vanwege het feit dat ze ernstig geknaagd waren. Veel skeletten die hier werden gevonden ontbraken gedeeltelijk en of de botten waren afgeknaagd en verspreid door een "carnivoor" of er waren postmortale menselijke verstoringen geweest. Toen Turner probeerde om ze terug te halen voor verdere inspectie, bleken veel botten helaas verdwenen te zijn. Van de overgrote meerderheid waarover verslag werd uitgebracht, werd echter gezegd dat de uiteinden volledig waren afgeknaagd. Dit was de enige plek binnen mijn onderzoek waar botten op een dergelijke manier waren afgeknaagd en verspreid, zonder dat er aanwijzingen waren dat het een knaagdier was geweest en mogelijke verklaringen van deskundigen voor de wanorde varieerden van door de mens veroorzaakte verstoringen tot grafrovers, wat het kauwen niet verklaarde. De rapporterende archeoloog wees met zijn stoffige vinger naar plaatselijke wilde honden of coyotes, maar zelf verklaarde hij:

Over het geheel genomen was er aanzienlijk meer menselijke en milieu-gerelateerde verandering aan de lichamen van Chaco dan is waargenomen in districten van vergelijkbare grootte van de Mogollon, de Hohokam uit de klassieke periode of de westelijke Anasazi cultuurgebieden. Chaco Canyon is niet alleen architectonisch onderscheidend, het is ook taphonomisch vreemd.[vi]

Rituelen worden intenser naarmate de tijd verstrijkt

Een bijzonder gruwelijke vondst was die van de locatie genaamd Houck K, die dichter bij 1250 na Christus werd geschat. Het lijkt erop dat de borstkas van de skeletten van adolescenten en volwassen slachtoffers in stukken was gesneden door "hun ribbenkast te wrikken en te buigen totdat de ribben afbraken in de buurt van de wervelkolom."[vii] De expert die de opgraving coördineerde veronderstelde dat de ribfragmenten werden geplet en gekookt om vet te extraheren. Ze vonden, ook op deze locatie, twee slachtoffers waarvan het hoofd meer dan gescalpeerd was. Eén was volledig gevild en het andere was tot aan de bovenneus afgesneden. Turner verklaarde daarover:

Dergelijke verminkingen van het gezicht zouden ofwel kunnen duiden op sociaal pathologisch geweld tegen het slachtoffer of, wat wij waarschijnlijker vinden, op ceremonieel villen zoals dat gebeurde bij Meso-Amerikaanse Tlaloc of Xipe Totec offerslachtoffers.[viii]

Dit is slechts een van de vele gevallen waarin handelingen zoals het villen van het gezicht, het dragen van de huid van de overledene, het verwisselen van huid, gezichten, hoofden of andere lichaamsdelen tussen twee lijken en zelfs het verwijderen van de tong voorkwamen. Hoe verder we in deze periode in de Chacoa-regio komen, hoe meer de gelijkenis wordt met die van Meso-Amerika, en specifiek met Teotihuacan, de pre-Azteekse stad in Midden-Mexico die we eerder noemden. De zonnegod Tonatiuh bijvoorbeeld, wiens gezicht en uitgestoken tong te zien zijn in het midden van de beroemde Zonnesteen, is de god van de huidige (vijfde) tijd, die begon in 3114 v. Chr. Tonatiuh - die belangrijke profetieën uitsprak en mensenoffers eiste (volgens Azteekse en Spaanse verslagen werden er meer dan twintigduizend slachtoffers per jaar aan hem geofferd en in het jaar 1487 offerden Azteekse priesters tachtigduizend mensen aan hem bij de inwijding van de gereconstrueerde tempel van de zonnegod) - stond ook bekend als de heer van de dertien dagen (van 1 Dood tot 13 Vuursteen), een getal dat om profetische en mystieke redenen heilig was voor Azteken, Maya's en vrijmetselaars.

Een glimp van Teotihuacan

Teotihuacan heeft sporen die mogelijk teruggaan tot 200 voor Christus, maar was op zijn hoogtepunt tussen 150 na Christus en 750 na Christus met een mogelijke bevolking van wel tweehonderdduizend inwoners. Hoewel algemeen wordt aangenomen dat de stad werd overvallen, geloven veel experts ook dat het interne bestuur al van binnenuit begon af te brokkelen, waarbij onrust onder de bevolking wordt genoemd als de werkelijke schuldige voor de ondergang. Sommigen noemen het zelfs de Meso-Amerikaanse Toren van Babel, waarbij ze zeggen dat de inwoners een nieuwe cultuur overnamen en simpelweg uit het gebied wegtrokken.[ix]

Ongeacht de specifieke redenen waarom de infrastructuur van de stad tussen 600 en 900 na Christus begon af te brokkelen, is het een goed gedocumenteerd feit dat nomaden op zoek naar een nieuw leven naar het noorden trokken, zoals we al hebben vastgesteld. Een reiziger die deze plaats verliet en naar een nieuw gebied kwam, zou zeker een aantal gruwelijke rituelen met zich meebrengen. Zie hieronder wat Fray Bernardino de Sahagún optekent over enkele van de rituelen die werden uitgevoerd voor hun godheden; Tlaloc, Xipe Totec, Huitzilopochtli en Quetzalcoatl in de Teotihuacan regio:

Ze doodden elk jaar een groot aantal baby's, die ze, eenmaal dood, kookten en opaten..... Gevangenen werden gedood door ze te scalperen, waarbij de scalp van de bovenkant van het hoofd werd gehaald... Wanneer de meesters van deze gevangenen hun slaven naar de tempel brachten waar ze gedood zouden worden, sleepten ze hen aan hun haren mee. Toen ze hen de trappen van de Cú op trokken, vielen sommige van deze gevangenen flauw, dus moesten hun eigenaars hen aan hun haren meeslepen tot aan het blok waar ze zouden sterven.... Nadat ze hun hart hadden uitgerukt en hun bloed in een jacara (kom gemaakt van een kalebas) hadden gegoten, die aan de meester van de dode slaaf werd gegeven, werd het lichaam de trappen van de tempel afgegooid. Van daaruit werd het door enkele oude mannen, Quaquaquilti genaamd, naar hun calpul (of kapel) gedragen, in stukken gesneden en onder hen verdeeld om opgegeten te worden. Alvorens ze in stukken te snijden, villen ze de lichamen van de gevangenen; anderen kleden zich in hun huiden en voeren schijngevechten met andere mannen.[x]

Vervolgens beschrijft hij een gruwelijke scène (een die te gruwelijk is om in dit boek op te nemen) waarin sommige slachtoffers van mensenoffers levend worden verbrand en dan uit het vuur worden getrokken, waarna hun hart uit hun borst wordt gerukt, ongeacht of ze al helemaal dood zijn. Deze beschrijving leek mij vergelijkbaar met de borstendissectie die plaatsvond in Houck K, waar we het eerder over hadden. Het hart wordt dan geofferd aan de voeten van het standbeeld van Xiuhtecutli, hun god van het vuur.

Verdreven zwervers naar het noorden

Zelfs in de kunst van Teotihuacan kun je verslagen vinden van mensenoffers en kannibalisme. Oude godheden die in dit hoofdstuk zijn genoemd, werden in verband gebracht met de legendarische Draak, die werd aanbeden door de gigantische Cloudeaters, die gruwelijke en schokkende vormen van aanbidding eisten. Als gevolg van het afbrokkelen van Teotihuacan in deze tijd, gecombineerd met een groeiende en bloeiende bevolking in de Chacoa-regio, ontstond de perfecte plek voor deze zwervers om een veilige haven te vinden en hun invloeden, hoe kwaadaardig ook, met zich mee te nemen. Kijk hoe archeologisch team Lister en Lister het fenomeen verklaren:

Realistisch gezien hoeft Chaco Canyon geen echt radertje te zijn geweest in de Tolteekse organisatie van handelsposten om beïnvloed te zijn door Mexicaanse culturen, want schokgolven die uitgaan van een geavanceerd epicentrum hebben de eigenschap om naar buiten te weerklinken en anders verwijderde entiteiten te overspoelen.... Nieuws, ideeën en technologische kennis werden ongetwijfeld net zo gemakkelijk doorgegeven langs de handelsroutes als materiële zaken en de rondreizende verkopers van die tijd speelden waarschijnlijk een belangrijke rol in de culturele verspreiding. Op die manier kunnen ooggetuigenverslagen van Meso-Amerikaanse religieuze rituelen, irrigatieschema's, architectonische verfraaiingen, communicatiemiddelen en andere vreemde wonderen Chaco hebben bereikt. De beschrijvingen kunnen lokale technici en leiders geïnspireerd en aangemoedigd hebben om die maatregelen te nemen die gunstig zouden zijn voor de Chacoanen.[xi]

Lister en Lister lijken van mening te zijn dat het niet nodig was dat Chaco betrokken was bij handelsrelaties om de Meso-Amerikaanse invloed op het gebied te hebben, dat alleen al door de nabijheid de stimulans naar buiten zou zijn uitgestraald en uiteindelijk Chaco zou hebben bereikt, hoe dan ook. Maar afgezien van wat deze archeoloog veronderstelt, hebben we vastgesteld dat er inderdaad ook handel werd gedreven door de Chaco regio, naast de invloedssfeer. Er kan dus geen twijfel over bestaan dat de invloed niet alleen doordrong in de Chaco regio, maar dat met de langere blootstelling in de tijd, de resultaten escaleerden. Hoe verder we ons in deze periode wagen, hoe dichter we bij 1300 na Christus komen, hoe gruwelijker deze daden worden en hoe gruwelijker de beschrijvingen. Het lijkt erop dat de vroegste registraties van kannibalisme en geweld in deze periode nu zachtaardiger lijken in vergelijking met de verslagen die in de loop van de tijd verschijnen.

Mini-Mesoamerika?

Zoals we al eerder zeiden, wordt gedacht dat het afschuwelijke villen van het gezicht in Houck K dichter bij 1250 na Christus plaatsvond, terwijl het "eenvoudigere" kannibalisme en geweld in Canyon Butte Ruin mogelijk dichter bij 1000 na Christus plaatsvond. Als iemand verschillende sites van verschillende data tussen 900 en 1300 na Christus onderzoekt, zal hij zien dat de algemene trend in weerzin toeneemt naarmate de jaren vorderen. Dit wijst in de richting van het idee dat de infiltratie begon en dat langzaam nieuwe ideeën uit het Meso-Amerikaans tijdperk werden geïntroduceerd en dat in de loop van de tijd, zoals vaak het geval is, mensen ongevoelig werden en deze rituele gewoonten intensiveerden.

Wanneer twee werelden botsen

Sta me toe de opmerking in herinnering te roepen die ik eerder maakte over de "driedubbelwandige torens" die rond 1275 na Christus verschenen. Toeval? Wij denken van niet.

Op de voorkant van de National Monument Brochure uit 1963 voor de site Hovenweep, die we bezochten en bestudeerden tijdens ons onderzoek voor dit boek en de documentaire, staat trots dat de "ruïnes bekend staan om hun vierkante, ovale, ronde en D-vormige torens en misschien wel de best bewaarde voorbeelden zijn van de verdedigingsarchitectuur van de Zuidwestelijke Indianen."[xii] Vervolgens worden de torens op deze specifieke site beschreven als de "wachthuisjes" van een vervlogen volk.

Het verhaal van Hovenweep, zoals dezelfde brochure het vertelt, is als volgt: Tussen ongeveer 400 na Christus en 1100 na Christus leefden de oude Indianen vreedzaam in de valleien als jagers-verzamelaars die manden maakten. Rond 1100 na Christus kwam er echter een ongekende dreiging naar dit gebied, die de lokale boeren dwong om naar meer defensieve locaties te verhuizen en dat rond 1200 na Christus de leefstijl over het algemeen die was geworden van grote, defensieve groepen die voor de veiligheid bij elkaar waren gehuisvest in groepswoningen. Kijk hoe het verhaal dit fenomeen uitlegt:

Tegen 1200 ... hadden de mensen de neiging om zich volledig terug te trekken uit de open valleien en mesa-toppen naar meer verdedigbare plaatsen met permanente bronnen gelegen in de koppen van de Hovenweep canyons.[xiii]

Hovenweep wordt door velen beschouwd als het laatste voorbeeld van architectuur uit dit gebied in de Four Corners regio. Ondanks de inspanningen van de kolonisten daar, vond er, net als op veel andere verdedigingsplaatsen in deze tijd, een bloedbad plaats en zijn degenen die in leven bleven waarschijnlijk gevlucht.

We weten ook dat de bevolking begon te groeien, eerst langzaam, al in 900 na Christus, maar rond 1200 na Christus was de bewoning van het Mesa Verde gebied in volle gang. Rond 1200 na Christus werden er klifwoningen gebouwd en bewoond. Zoals ik al heel vroeg in dit werk heb gezegd, zullen sommigen misschien beweren dat dit verhaal achterlijk is, maar wanneer we geconfronteerd worden met het bewijs van gelokaliseerde cultuurverandering, tijdlijnen op locaties zoals Hovenweep en de bekende aard van de betrokken verdedigingswerken, lijkt dit de chronologische richting die het meest logisch is. Bovendien nemen de meeste mensen die deze tijdlijn claimen ook de theorie aan dat deze mensen uiteindelijk naar het zuiden migreerden in navolging van hun godheden. Maar het bestuderen van de geschiedenis van Teotihuacan, zowel in de Chaco regio als verder naar het zuiden, laat zien dat de godheden die zij zouden hebben gevolgd al lang in Mexico bestonden voordat zij in het Amerikaanse zuidwesten kwamen, wat onze tijdlijn en richting verder ondersteunt. Omdat bewezen kan worden dat de culturele en religieuze activiteiten eerder in Mexico plaatsvonden, is het redelijk om dezelfde tijdlijn te accepteren voor de klifwoningen, torens en migratie.

Het volgende argument dat een tegenstander zou kunnen aanvoeren is dat, zoals eerder gezegd, de klifwoningen geen defensieve gebouwen zijn. Veel zogenaamde culturele experts werden tijdens ons onderzoek confronterend en hadden het gevoel dat de integriteit van de oude bewoners werd aangevallen door hun woonsituatie. Als we dit onderzoeken, moeten we beginnen met de meest voor de hand liggende vraag: Waarom? Om welke reden zouden groepen mensen ervoor kiezen om in de zijkant van een klif te bouwen en zo'n zware klim naar boven of naar beneden te moeten maken, tenzij er een enorme dreiging was waaraan men probeerde te ontsnappen? Persoonlijk heb ik in al mijn onderzoek nog geen echt goed antwoord op deze vraag gehoord.

We hebben al vastgesteld dat er inderdaad een dreiging was die naar het gebied migreerde, zich verspreidde, verder infiltreerde, naarmate de tijd verstreek. Wij stellen voor dat degenen die vóór 800 na Christus op de begane grond leefden zich rond 1200 na Christus aan het groeperen waren, precies zoals het bewijs aangeeft, om naar hoger gelegen gebieden te vluchten, hetzij door middel van klifwoningen of beschermende torens, voor veiligheid en overleving.

Ze renden letterlijk naar de heuvels...

VOLGENDE: De nieuwe manier van leven

Eindnoten

[i] Alicia McDermott, “English Nursery Rhymes with Unexpected and Sometimes Disturbing Historical Origins,” August 11, 2015, Ancient Origins , last accessed December 12, 2016, http://www.ancient-origins.net/news-myths-legends/english-nursery-rhymes-unexpected-and-sometimes-disturbing-historical-origins .

[ii] “Ancient People of Chaco Canyon With Six Fingers and Toes Were Special,” July 27, 2016, Message to Eagle Online, last accessed December 12, 2016, http://www.messagetoeagle.com/ancient-people-chaco-canyon-six-finger-six-toes-special/ .

[iii] Aaron Sidder, “Extra Fingers and Toes Were Revered in Ancient Culture,” July 25, 2016, National Geographic Online , last accessed December 12, 2016, http://news.nationalgeographic.com/2016/07/chaco-canyon-pueblo-bonito-social-implications-polydactyly-extra-toes/ .

[iv] Christy and Jacqueline Turner, Man Corn , 131

[v] Charles C. Di Peso, Casas Grandes, a Fallen Trading Center of the Gran Chichimeca, vol. 2: Medio Period. (Flagstaff, Arizona: Amerind Foundation, Northland Press, 1974), 574.

[vi] Christy and Jacqueline Turner, Man Corn, 362.

[vii] Ibid.,  371.

[viii] Ibid., 380.

[ix] “Teotihuacan,” Aztec-History.com , last accessed December 12, 2016, http://www.aztec-history.com/teotihuacan.html .

[x] Fray Bernardino de Sahagún, A History of Ancient Mexico, 1547-1577, vol. 1 ; Translated by F.R. Bandelier from the Spanish version of C.M. de Bustamante, (Nashville, TN: Fisk University Press, 1932) 273.

[xi] Robert H. Lister and Florence C. Lister Chaco Canyon: Archaeology and Archaeologists, ( Albuquerque, NM: University of New Mexico Press, 1981) 175.

[xii] National Park Service, Hovenweep National Monument , (US Government Printing Office, 1963) last accessed December 12, 2016, http://npshistory.com/brochures/hove/1963.pdf .

[xiii] Ibid.

Bron: The Land Before Time—PART 29: On Those Giant, Cannibalistic Gods That Demanded Human Sacrifice » SkyWatchTV