www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het land voor de tijd - de vroege aarde, reuzen en megalithische stadsbouwers (Deel 1)

1 juni 2023 door SkyWatch Editor

In 1912 kwam de Duitse meteoroloog Alfred Wegener[i] met de "continentale drift" theorie, een concept gebaseerd op de stelling dat de landmassa's op aarde ooit samen werden gehouden in één supercontinent genaamd Pangea, van het Griekse woord pangaia, wat "de hele aarde" betekent. Volgens Wegener was ongeveer 299 tot 272 miljoen jaar geleden ALLE terra firma een vaste massa, omgeven door één ononderbroken oceaan, Panthalassa genaamd.

Volgens Wegener begon het supercontinent uiteen te vallen tijdens de vroege Jura, zo'n tweehonderd miljoen jaar geleden. Na verloop van tijd vormden de verschuivende brokken landmassa's de continenten en de oceanen die we nu kennen. De moderne geologie identificeert dit verschuiven van de aardkorst, of lithosfeer, als platentektoniek, de theorie die verklaart hoe de continenten van de aarde voortdurend tegen elkaar schuren in subductiezones of breuklijnen.

Als je de continenten uit een kaart knipt, lijken alle stukken samen te trekken tot één grote landmassa. De resultaten zijn verbazingwekkend. Op enkele uitzonderingen na, door erosie en beschadiging, passen de afzonderlijke stukken in elkaar tot één puzzel-Pangea.

Het in elkaar passen van de puzzelstukjes van het uiteengevallen supercontinent zou ons tot vragen moeten aanzetten. Wat voor geweld is er op de aarde uitgeoefend om het supercontinent op deze manier te scheiden? En, hoewel Wegener voorstelde dat de verschuiving in de loop van miljoenen jaren plaatsvond, wat als dit geweld plotseling en volledig was? Zou het door de moderne wetenschap aanvaarde tijdschema voor het uiteenvallen van Pangea onjuist kunnen zijn, simpelweg omdat de moderne wetenschap geen rekening houdt met een pre-Adamische, cataclysmische, vernietiging van de planeet aarde? Zo ja, geeft de Bijbel ons aanwijzingen voor zo'n cataclysme en wanneer die heeft plaatsgevonden?

Net als de Berean wordt het beeld duidelijker als je dieper kijkt naar de betekenis van de oorspronkelijke taal.

Een woord van waarschuwing

In de moderne tijd heeft de mensheid van de eenentwintigste eeuw enorme hoeveelheden kennis vergaard en een aanzienlijk inzicht gekregen in de wereld waarin we leven. Het nadeel van een dergelijke intelligentie is onze neiging om onze ervaringen in te delen in vertrouwde perspectieven, vooral wanneer we proberen de soms intellectueel onverklaarbare waarheden te begrijpen. We noemen dit "de menselijke conditie". Helaas leidt deze oefening er vaak toe dat we een begrip of ervaring op een onjuiste plaats categoriseren, simpelweg omdat de vooronderstelling van waaruit we zijn begonnen fout is.

Als we bijvoorbeeld geconfronteerd werden met de mogelijkheid van supermenselijke wezens die naar de aarde kwamen en eigenschappen vertoonden die verder gingen dan die van een post-Adamitische schepping (zoals superieure kracht, intelligentie, technologie en andere vermogens), konden de oude Homo Sapiens deze vermogens van olam alleen toeschrijven aan het feit dat deze wezens "goden" waren. Als zodanig kleurden hun eigen aardse vooroordelen hun begrip van "wezens die uit de hemel neerdaalden". Het is hier dat we de ontwikkeling zien van mythos, of zelfs religieuze dogma's, om die dingen te beschrijven die de mensen van die tijd, en zelfs eeuwen later, niet begrepen.

Een effectieve oplossing voor dit gevaar van ervaringsinterpretatie is om achterwaarts te werken en deze gedachten, meningen en ervaringen afzonderlijk te ontleden. Alleen dan zullen we in staat zijn om een begrip samen te stellen van wat er werkelijk gebeurde tijdens en aan het einde van het pre-Adamitische tijdperk.

Vóór de Zondvloed

We beginnen achterwaarts te werken met een blik op Genesis 6:5-7:

En God zag dat de boosheid van de mens groot was op de aarde, en dat alle verbeelding van de gedachten van zijn hart altijd alleen maar kwaad was. En het berouwde de Here dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem aan Zijn hart. En de Heer zei: "Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, vernietigen van de aardbodem, zowel de mens, als het beest, en het kruipend gedierte, en het gevogelte van de lucht; want het berouwt Mij, dat Ik ze gemaakt heb."

Oh ja, en er waren REUZEN in het land en zij hadden al het vlees verdorven (Genesis 6:12)! Dit is een groter onderwerp voor een andere keer, maar het punt is dat AL het vlees verdorven was. Het Hebreeuws voor het woord "bedorven" uit Genesis 6:12 is (שָׁחַת), shachath, Strong's #7843. Het kan ook "bevlekt", "bedorven", "verwoest", "geruïneerd" en "verdorven" betekenen.

We hebben het hier over alle vlees. Dat betekent meer dan alleen de mensheid. Dit roept ook de vraag op: Hoe kan iemand de dieren bederven? Of bomen?

Hoe kunnen wetenschappers nu dieren perverteren?

Via het genoom! Door hun DNA. Met behulp van de wetenschap heeft de moderne mens de mogelijkheid om Gods schepping in het laboratorium te corrumperen - en dat doet hij!

Hoe lang was deze corruptie al aan de gang voordat God er genoeg van kreeg en besloot om de planeet met de grond gelijk te maken? Het antwoord moet heel lang zijn, want het zou duizenden of misschien wel miljoenen jaren hebben geduurd om alles en iedereen op aarde te ruïneren. De meeste bijbelgeleerden plaatsen de gebeurtenis van de Adamische schepping niet eerder dan zesduizend jaar geleden en niet later dan tienduizend jaar geleden.[ii] Gezien het feit dat de mens jong was, zou een periode van duizend tot vierduizend jaar lang genoeg zijn om al het vlees te bederven? Logica zou zeggen "nee", simpelweg vanwege wat de mens moest doen om te overleven na de zondeval in de Hof. Hij was te druk bezig met het vinden van voedsel om te eten in plaats van zich zorgen te maken over het corrumperen van het genoom.

Maar één gedeelte van de Schrift geeft een oplossing. Genesis 6:4 vertelt ons:

Er waren reuzen op aarde in die dagen, en ook daarna.

De Bijbel zegt niet dat God de reuzen maakte toen Hij de mens schiep. Het Genesis-verslag zegt eenvoudigweg dat God de mens naar Zijn evenbeeld maakte (Genesis 1:26-30, 2:4-7). Waar kwamen de reuzen dan vandaan?

We vinden een stukje van die puzzel in de introductie van de slang, ook bekend als Satan, de tegenstander en de duivel. Hij was in de hof en lijkt van vóór de schepping van Adam en Eva te zijn geweest. Genesis 3:1 zegt dat hij al "sluw" was, wat er mogelijk op wijst dat hij er al een tijdje was.

Later in het Woord vinden we dat de duivel in feite een gevallen engel is. Jesaja 14:12 verwijst naar hem als Helel, een Hebreeuwse naam die "Schijnende" of "Morgenster" betekent, en vaak vertaald wordt als "Lucifer". Ezechiël 28:12-13 zegt dat hij een glorieus geschapen wezen was dat zich in de hof van God bevond. We zullen later meer over hem zeggen. Het belangrijke punt voor nu is dat God andere wezens schiep voordat Hij de mensheid schiep. Als Hij andere wezens schiep voordat Hij de mens schiep, is het dan niet vergezocht om te veronderstellen dat Hij plaatsen schiep voor die wezens om te wonen? Voor onze doeleinden is het redelijk te veronderstellen dat God de aarde veel eerder schiep dan de zesduizend tot tienduizend jaar van een beperkte Antediluviaanse (voor de zondvloed) visie.

God is eeuwig. Hoewel onze kennis van wat Hij in die eeuwigheid heeft gedaan en zal doen ongrijpbaar kan zijn, is het niet zonder aanwijzingen. In dit geval duidt de aanwezigheid van een gevallen engel in de Hof duidt op een veel grotere pre-Adamitische periode dan gewoonlijk wordt verondersteld.

De tijd vóór de tijd

De plaats om te beginnen met het doorgronden van de geheimen van het verleden en de toekomst van de aarde is Genesis 1:1-2. Hoewel slechts twee zinnen lang, bestrijken deze verzen een enorm tijdsbestek, een periode die heel goed miljoenen of zelfs miljarden jaren zou kunnen beslaan. Ze leggen een belangrijke aanwijzing vast die ons helpt te begrijpen hoe het pre-Adamitische tijdperk eruit moet hebben gezien.

In den beginne schiep God de hemel en de aarde. En de aarde was zonder vorm en leeg, en er was duisternis op de bodem. En de Geest van God bewoog zich over de wateren.

[ wj ] Het woord "schiep" in vers 1 komt van het Hebreeuwse woord bara (בָּרָ֣א), Strong's #1254a, dat "scheppen" betekent, of, interessant, "vorm geven".

Toch is de transliteratie niet zo duidelijk in vergelijking met het volgende vers.

Aanwijzing #2: Vers 2 zegt dat de aarde "zonder vorm" of vormloos was, van het Hebreeuwse woord ( תֹ֙הוּ֙) tohu, Strong's #8414. Het kan "leeg" betekenen, maar meer toepasselijk betekent het "vormloosheid", of, interessant, "verwarring".

Wacht, wat?

Als vers 1 zegt dat God de aarde vorm gaf, hoe kan vers 2 dan zeggen dat de aarde vormloos was?

Aangezien de Bijbel zichzelf niet tegenspreekt en God geen God van verwarring is (1 Korintiërs 14:33; Jesaja 45:18-19), moet ons begrip, of het gebrek daaraan, het probleem zijn.

Daarom heb je de keuze: dit stukje van een ontbrekende antropomorfe puzzel van de schepping van de Heer onder het tapijt vegen en vergeten, of het frontaal aanpakken.

Zou dit korte gedeelte van de Schrift kunnen wijzen op een lange tijdsperiode tussen de vorming van de aarde beschreven in vers 1 en de verwarring van de aarde in vers 2? In theologische kringen staat dit bekend als de pre-Adamitische of pre-Adamisch periode, een onderwerp waarover lang is gedebatteerd. De kern van de zaak is het idee dat God hemel en aarde schiep vóór Zijn schepping van Adam en Eva in de hof, maar dat Hij daarna de aarde vernietigde omdat, zoals in Genesis staat, gevallen engelen al het vlees hadden bedorven.

Zou de aarde genetisch zo vervuild kunnen zijn dat de Schepper ervoor koos om Zijn schepping uit te wissen en opnieuw te beginnen in Genesis 1:2? Zo ja, is er archeologisch of ander bewijs dat deze hypothese ondersteunt?

De antwoorden zullen je verrassen.

Salomo's hints over een Pre-Adamisch tijdperk

Een andere Bijbelpassage geeft een hint over hoe de pre-Adamisch tijd eruit zou kunnen hebben gezien. Salomo's woorden in Prediker 1:9-11 worden vaak slechts oppervlakkig gelezen. De meeste lezers zien niet de volledige vertakking van wat er in de passage staat. Maar als je het leest met de aanname dat er een vorig tijdperk was vóór de schepping van Adam, dan begint het zinvoller te worden:

Hetgeen geweest is, is het, dat zijn zal; en hetgeen geschied is, is hetgeen geschieden zal; en er is geen nieuw ding onder de zon. Is er iets waarvan gezegd kan worden: Zie, dit is nieuw? Het is al van oudsher, wat vóór ons was. Er is geen gedachtenis aan vroegere dingen, noch zal er een gedachtenis zijn aan de dingen die komen zullen met hen die na ons komen. (Prediker 1:9-11)

"Er is niets nieuws onder de zon" suggereert dat "nieuwe" uitvindingen, technologie, enzovoort, eerder zijn ontdekt in de "oude tijd" van het pre-Adamitische tijdperk.

Vergeet niet dat Salomo wordt beschouwd als de wijste man die ooit heeft geleefd als het gaat om zijn begrip van het hart van de mens en alle geestelijke dingen. Zijn woorden staan in een boek waarvan christenen geloven dat het het geïnspireerde Woord van God is. Salomo's woorden zijn niet het geraaskal van een mafkees, maar de diepe overpeinzingen van een groot wijsgeer, en zijn gevuld met betekenis op meerdere niveaus.

Denk daarom na over deze woorden: "Er is niets nieuws onder de zon." Suggereert dat dat "nieuwe" uitvindingen, technologie, enzovoort eerder werden ontdekt in de "oude tijd" van het pre-adamische tijdperk? Als Salomo gelijk heeft, dan kan niets als nieuw worden beschouwd in onze post-Adamitische periode, want in het pre-Adamitische tijdperk waren zulke dingen al gedaan en gecreëerd door de bewoners van de aarde. Wie waren deze bewoners? Waarschijnlijk waren het engelen, of misschien de mensachtige wezens die we zien in de fossielen van onze planeet.

We kunnen daarom aannemen dat dit voorbije tijdperk technologisch geavanceerd was, misschien in veel opzichten zelfs geavanceerder dan de huidige tijd. Dit biedt een mogelijke verklaring voor out-of-place artefacten (OOPArts) die van tijd tot tijd opduiken tussen fossielen of in oude ruïnes waar men geen technologie zou verwachten. (Later meer over OOPArts.)

Het originele Hebreeuws in de passage van Salomo onthult meer over het pre-Adamitische tijdperk. De uitdrukking "van oude tijd" komt van is (עוֹלָם), olam, Strong's #5769. Het betekent een "oude tijd" of "lange tijd (van het verleden)," maar het kan ook iets aanduiden dat eeuwig of onveranderlijk is. Deze laatste lezing past goed bij het idee dat de wereld in Genesis 1 eenvoudigweg wordt hervormd aan het begin van het Adamische tijdperk, waardoor een vorig tijdperk met het onze wordt verbonden.

De zinsnede "niets nieuws" bevat het woord (חָדָשׁ), chadash, Strong's #2319, en betekent letterlijk "een nieuw ding". Salomo zegt dat er geen "nieuwe" dingen zijn! Als we hem letterlijk moeten nemen, is alles, van technologie tot architectuur tot menselijk denken, helemaal niet nieuw. Het moet uit een tijdperk stammen waarvan wij ons niet bewust zijn.

Het lijkt daarom aannemelijk dat het pre-Adamitische tijdperk een bloeiende beschaving kende waarvan de technologie in veel opzichten die van onze moderne tijd evenaarde, zo niet overtrof, en dat haar technologie zo geavanceerd was dat niets dat vandaag de dag voorkomt in vergelijking daarmee als "nieuw" kan worden beschouwd.

ARTIKEL GAAT VERDER ONDER VIDEO:

BEWIJS VAN NEPHILIM REUZEN & REPTILIANS GEVONDEN OVER DE HELE WERELD?

Welk Begin?

Wanneer begon de geschiedenis? Hier is de kern van het probleem. Als we Salomo's gebruik van het woord olam bekijken en correct interpreteren, beginnen we te begrijpen dat er vóór de zondvloed belangrijke beschavingen ontwikkeld moeten zijn. En, zoals God beloofde, Hij veegde alles weg met het wegwassen van de zondvloed.

Maar was de Antediluviaanse wereld de enige geavanceerde beschaving die God in het verleden vernietigde? Zijn er nog aanwijzingen over hoe het leven er uit zou kunnen hebben gezien in die dagen vóór de zondvloed en het pre-adamische tijdperk dat daaraan voorafging? Dr. William Shea van het Bijbels Onderzoeksinstituut wijst erop:

Genesis 3-6 vertelt over de ervaringen van enkele van de vroegste leden van het menselijk ras - zij die leefden in de periode tussen de schepping (zoals opgetekend in Genesis 1-2) en de zondvloed (zoals opgetekend in Genesis 7-9). Vanuit een evolutionaire benadering van biologie, geologie of bijbelstudies kunnen de "Antediluvianen" geen historische figuren zijn. Een meer directe lezing van de bijbelse tekst daarentegen geeft aan dat de auteur van deze verhalen en lijsten hen opvatte als historische personen.[iii] (nadruk toegevoegd)

Dr. Shea geeft een substantieel argument dat er een absolute vergelijking bestaat tussen vroeg Mesopotamische teksten en bijbelse teksten met betrekking tot deze periode. Hij waarschuwt echter dat de eerste de neiging hadden om mythologie in de teksten te verwerken vanwege culturele en religieuze vooroordelen.

De lezers van vandaag hebben zo hun eigen vooroordelen. De neiging van de gemiddelde moderne mens is om wat hij niet begrijpt in de Bijbel of in historische documentatie te reduceren tot allegorie, hyperbool, epiek of poëzie. Om nauwkeurig informatie uit deze bronnen te halen en een duidelijker beeld te krijgen van het verleden vóór de zondvloed, moeten we wat er geschreven staat op zijn waarde schatten en afwegen in het licht van ander historisch bewijsmateriaal. Pas na het evalueren van het totale bewijsmateriaal kunnen we waarheid van fictie scheiden.

Daartoe kan literaire archeologie ons helpen om de puzzel van de wereld vóór de Zondvloed in elkaar te passen.

De tafel van de koningen

Het Soemerisch is een van de oudste geschreven talen die de mensheid kent. Het gebruik ervan duurde van ca. 3300 tot 3000 v. Chr. toen bloeiende Soemerische steden zich verspreidden over groene, vruchtbare vlakten tussen de rivieren de Tigris en de Eufraat in het gebied dat nu het dorre, moderne Irak is. Dit gebied is een archeologische schatkamer.

Misschien wel de belangrijkste van deze schatten is de Koningslijst, of Tafel der Koningen, een vierduizend jaar oud Soemerisch spijkerschrifttablet dat in 1906 werd gevonden door de Duits-Amerikaanse geleerde Hermann Hilprecht. Dit verbazingwekkende document documenteert de koningen van Sumerië en aangrenzende koninkrijken, inclusief de duur van hun heerschappij en de locaties van hun koningschap. Documentatie van de Tafel der Koningen en latere archeologische ontdekkingen onthullen dat de regeerperioden en levensduren van deze koningen en hun koninkrijken geen decennia of eeuwen besloegen, maar millennia!

Deze tijdspannen zijn zo verbijsterend, en de daden van deze koningen zo bovenmenselijk, dat geleerden die bekend zijn met de teksten de verslagen bestempelen als simpele mythe of religie. Maar waarom zouden we deze lijst niet op dezelfde manier benaderen als de woorden van Salomo? Kijk naar de oorspronkelijke taal en bedenk dat de schrijvers precies zeiden wat ze bedoelden: dat de mannen, of wezens, die in de Tafel der Koningen worden genoemd zo lang leefden als in het document staat. Misschien legt de lijst een oude hemelse geschiedenis vast die wacht om ontdekt te worden. De mogelijkheden dagen niet alleen onze eigen mythen en fabels uit, maar wijzen ook op de aannemelijkheid van een voor-Adamitische engelenbeschaving.

Mythe of feit

De Tafel der Koningen opent met het allereerste begin van het koningschap en noemt acht koningen vóór de Zondvloed. De oudheid van de verslagen en de lange levensduur van de koningen zorgen ervoor dat de verhalen gereduceerd worden tot louter mythen. Hoe kan zo'n leven zelfs maar mogelijk zijn?

Toch vat deze ene regel uit de Tafel der Koningen de "hoe" vraag samen:

Nadat het koningschap uit de hemel was neergedaald, bevond het koningschap zich in Eridu. In Eridu werd Alulim koning; hij regeerde 28.800 jaar. Alaljar regeerde 36.000 jaar. 2 koningen; zij regeerden 64.800 jaar. [iv] (nadruk toegevoegd)

Het is waar dat oude bijbelse teksten mensen een veel langere levensduur toeschrijven dan wij vandaag de dag zien. Toch leefde niemand in de Bijbel ook maar in de buurt van zesendertigduizend jaar - zelfs Methusalem niet, en hij was 969 jaar oud toen hij stierf.

Maar wat als deze koningen niet menselijk waren? Wat als "neerdalen uit de hemel" precies dat betekende, en ze van engelachtige oorsprong waren? Vergelijk deze mogelijk bizarre gedachte nu eens met wat we in Genesis 6:4 lezen:

De Nephilim waren in die dagen op aarde, en ook daarna, toen de Zonen Gods tot de dochters der mensen kwamen en zij hun kinderen baarden. Dit waren de machtige mannen van weleer, de mannen van aanzien.

Laten we even samenvatten: De Bijbel geeft duidelijke informatie dat engelen in feite:

1) Afdaalden uit de hemel

2) Naar de aarde kwamen

3) In contact kwamen met de mensheid

Een gemiddeld persoon die de tekst leest zou waarschijnlijk aannemen, als hij of zij het vers al accepteert, dat dit in een relatief korte tijd gebeurde - maar wat als dat niet zo was?

Wat als engelen duizenden jaren voor de zondvloed naar de aarde kwamen? Wat als de Tafel der Koningen specifiek hun interacties beschrijft met een wereld die God eerder had geschapen?

Het definiëren van "Oudheid

Genesis 6:4 impliceert dat een onbelemmerde aanwezigheid van engelen op aarde niet alleen mogelijk was, maar zelfs waarschijnlijk. Onthoud dat het woord "oud", olam, in het laatste deel van het vers "van lange duur" of "oudheid" betekent. Maar dit is Genesis 6, een passage die vertelt over de periode van vóór de zondvloed. Naar welke oudheid zou olam dan kunnen verwijzen?

Het Genesis-verslag geeft genealogieën die de tijdspanne van generaties vanaf de Adamische schepping bestrijken, maar ze geven geen rekenschap van de oudheid zoals gedefinieerd door olam. Er is echter een andere manier om hierover na te denken.

Neem het vers op zich. Bedenk dat deze "mannen van oudsher" oud waren - zelfs voor Noach en zijn tijdgenoten! Sta jezelf toe voor een moment te accepteren dat de Tafel der Koningen juist deze mannen, of wezens, en hun koninkrijken vastlegde. Hoeveel ouder, het begin van koningen, kan er zijn? En als je deze premisse accepteert, waarom zou je dan de zin aan het begin van de lijst negeren, die nadrukkelijk zegt "het koningschap daalde neer uit de hemel"?

Hoewel niet overtuigend, suggereren deze oude teksten dat engelen uit de hemel neerdaalden om op aarde te regeren.

VOLGENDE: Het historische bijbelse paradigma herzien

Eindnoten

[i] “Pangea Supercontinent,” Encyclopedia Britannica—School and Library Subscribers, https://www.britannica.com/place/Pangea (June 10, 2016).

[ii] Lita Cosner, “How does the Bible teach 6,000 years?” Creation.com, http://creation.com/6000-years (December 2012).

[iii] William H. Shea, “The Antediluvians” (Geoscience Research Institute: 1991) http://www.grisda.org/origins/18010.htm .

[iv] April Holloway, “Sumerian King List Still Puzzles Historians After More Than a Century of Research” (Epoch Times: June 24, 2014), http://www.theepochtimes.com/n3/773358-sumerian-king-list-still-puzzles-historians-after-more-than-a-century-of-research/ .

Bron: The Land Before Time—Early Earth, Giants, and Megalithic City Builders (PART ONE) » SkyWatchTV