www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het Land Voor De Tijd - DEEL 28: Onweerlegbare aanval van bewijsmateriaal

Augustus 3, 2023 door SkyWatch Editor

()

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21 - Deel 22 - Deel 23 - Deel 24 - Deel 25 - Deel 26 - Deel 27

Ondanks het elimineren van honger en oorlog als redenen, weten we nog steeds dat kannibalisme welig tierde in dit gebied gedurende deze periode van driehonderd tot vijfhonderd jaar, net als mensenoffers. Earl H. Morris beschrijft een opgraving in La Plata in 1939:

H. L. Shapiro merkte een paar potscherven en stukjes bot op... wat hem ertoe bracht om in de aarde tussen de muur en de top van de talushelling te graven... door de verbrande laag lagen veel botten, voornamelijk menselijke, de meeste versplinterd en geheel of gedeeltelijk verkoold... een grote gegolfde pot was begraven. Deze zat vol met menselijke botten, allemaal gebroken en sommige zwartgeblakerd op plekken door het vuur...van deze laatste waren het borstbeen en de lendenwervels de grootste en breedste die ik ooit heb gezien. Er kan weinig twijfel over bestaan dat...personen werden gekookt en gegeten onder de beschutting van de richel.[i]

Morris gaat verder en beschrijft zes skeletten die gevonden zijn op een andere locatie in La Plata, ook in 1939:

Ze hadden het doodwitte uiterlijk dat kenmerkend is voor botten die gekookt zijn, of ontdaan van de zachte delen voordat ze met aarde werden bedekt. Dit was geen bleek als gevolg van zonlicht. Een klein deel was bruin en sommige verkoold door blootstelling aan vuur. Alle feiten in aanmerking genomen, zou het moeilijk zijn om deze massa menselijke resten te beschouwen als iets anders dan het residu van een kannibalistische rite of orgie.[ii]

Andere locaties waar kannibalisme is aangetoond zijn onder andere: Coombs Site; Polacca Wash, waar ten minste twaalf kinderen in de leeftijd van 1 tot 17 jaar werden gekannibaliseerd en naar verluidt seksuele en genitale verminking plaatsvond, zoals het verwijderen van borsten en mannelijke geslachtsdelen; Leroux Wash, waar ten minste veertien kinderen in de leeftijd van 3 tot 17 jaar werden gekannibaliseerd samen met ongeveer eenentwintig volwassenen; Casas Grandes, dat vlakbij een slangenheuvel lag en waar binnenin een polychrome kruik werd opgegraven die beschilderd was met een gepluimde slang waarvan sommige archeologen denken dat het een afbeelding van Quetzalcoatl is; Mancos Canyon; Burnt Mesa, Huerfano Mesa; Largo-Gallina; Monument Valley; Ash Creek; Cottonwood Wash; Marshview Hamlet; Rattlesnake Ruin; en nog vele, vele andere.

Bij Aztec Wash ging de archeoloog die de opgraving leidde nog een stap verder in zijn rapport. Hij noteerde niet alleen hoeveel van het skelet verwerkt was voor voedsel, maar ook hoeveel niet verwerkt was voor voedsel. Dit detail helpt het idee te ontkrachten, als er nog enige twijfel zou bestaan, dat de motivatie voor het kannibalisme niet te wijten was aan hongerdood.

Als kannibalisme wel heeft plaatsgevonden, suggereert het grote aantal gelede botten in combinatie met bewerkte botten dat verhongering niet de belangrijkste motivatie was. Uitgehongerde mensen zouden waarschijnlijk proberen om zoveel mogelijk van een lichaam te gebruiken, in plaats van de belangrijkste delen over te laten aan aaseters.[iii]

Of, volgens auteur Douglas Preston:

Hongerkannibalisme verklaarde niet de extreme verminking van de lichamen voordat ze werden geconsumeerd, of de enorme knekelafzettingen, bestaande uit wel vijfendertig mensen (dat is bijna een ton eetbaar mensenvlees), of de botten die als afval werden weggegooid. Bovendien was er geen bewijs van hongerkannibalisme (of enige andere vorm van kannibalisme) bij de directe buren van de Anasazi, de Hohokam en de Mogollon, die in even barre omgevingen leefden en dezelfde droogteperioden doormaakten.[iv]

Dus, nu we hebben vastgesteld dat er inderdaad kannibalisme was in Chaco, en honger of oorlog als motief hebben uitgesloten, rest ons nog slechts de laatste optie als verklaring: mogelijk psychologisch terrorisme, maar belangrijker en waarschijnlijker, DNA-veranderend ritueel. Aangezien degenen die wilden terroriseren of intimideren ook godheden bij zich hadden die dergelijke activiteiten vereisten, is zelfs een mengeling van deze elementen als drijfveer geloofwaardig. Er vonden veel andere gebeurtenissen plaats in Chaco die dit argument ook ondersteunen. Die zullen we later bespreken, samen met de migratie van deze mensen-offer eisende, Nephilim-aanbiddende demonische goden die het vroege Amerika infiltreerden.

ARTIKEL GAAT VERDER ONDER VIDEO'S:

BOVENNATUURLIJKE PORTALEN WERELDWIJD VERBONDEN MET REUZEN? SMITHSONIAN DOOFPOT?

WAREN WACHTERS & GIANTS OUDE MEGALITHISCHE BOUWERS? ZE STAAN IN HET RAADSELACHTIGE BOEK VAN HENOCH - MOETEN WE HET VERTROUWEN?!

De Draak, Wachters en de Occulte Verbinding

Zoals grondig is bestudeerd in de bestseller On the Path of the Immortals (Defender Publishing, 2015), wordt Leviathan in de Bijbelse letterkunde afgeschilderd als een echte reptielenentiteit, een hoogintelligente, onsterfelijke, goddelijke schepping in chaotische rebellie. Wanneer het onderwereldportaal wordt geopend, zal deze zeeslang kortstondig onnoemelijke gruwelen over de aarde brengen, om vervolgens het oordeel te ondergaan wanneer hij "de Mensenzoon, die aan de rechterhand van de macht zit en in de wolken van de hemel komt" (Matteüs 26:64) onder ogen ziet.

De Behemoth die wordt afgebeeld in Job 40:15-24 (10-19) kan ook het best worden begrepen als een bovennatuurlijk wezen met bovennatuurlijke kenmerken.[v] Hoewel er verbanden met andere oude draken uit het Nabije Oosten zijn gesuggereerd, lijkt Behemoth een aparte entiteit te zijn die wordt gekoppeld aan Leviathan. Het is heel goed mogelijk dat deze draak zich vanuit de aarde manifesteert wanneer de poort naar de afgrond wordt geopend (Openbaring 9:1). Maar het zal je misschien verbazen dat niet alle vliegende slangen in de Schrift gevallen zijn:

Hoewel veel Christenen waarschijnlijk terugdeinzen voor de gedachte dat God goddelijke wezens met slangen heeft geschapen, zoals we in hoofdstuk 1 ("Waar gaat dit over?") hebben laten zien, ondersteunt de Schrift dit idee wel. Het is ook veelzeggend hoe de Wachters door de oude Hebreeën in expliciet reptielachtige termen[vi] werden beschreven, wat steun geeft aan het idee dat de gevallenen overeen zouden kunnen komen met de voorstelling van menselijke offers eisende "vurige slangen" waarvan de kenmerken gedeeltelijk menselijk zijn qua uiterlijk. Met een goed begrip van de bijbelse Serafijnen en Wachters lijkt de Meso-Amerikaanse connectie niet langer zo fantasievol. De gepluimde slangengoden van de Azteken, Maya's en Inca's hebben dezelfde basisbeschrijving als de bijbelse vliegende slangenmensachtigen.

Tot de vroege Meso-Amerikanen die de gevederde slang aanbaden behoorden de Olmec, Mixtec, Zapotec, Toltec en Azteken. Al in de tijd van de Olmec (1400 v. Chr.) werd de gevederde slang afgebeeld in heel Noord-, Midden- en Zuid-Amerika. In de late Olmeekse of Tolteekse cultuur die bekend staat als Teotihuacan werd de god van de slang bijvoorbeeld prominent afgebeeld op de zijkanten van de piramide van de Tempel van de Gevederde Slang.

De archeologische gegevens laten zien dat na de val van Teotihuacan, de cultus van de slang zich verspreidde naar Xochicalco, Cacaxtla en Cholula - de grootste piramide in de Nieuwe Wereld gewijd aan Quetzalcoatl.

De Inca's van Peru, de Azteken van Mexico en de Maya's van Yucatan vereerden allemaal soortgelijke gevleugelde slangengoden. De Inca's noemden deze rebellenserafijnen Amaru, de Azteken Quetzalcoatl en de Maya's Kukulkán. In de mythologie van de Inca's is de Amaru een enorme, tweekoppige, vliegende slang die onder de grond leeft. viii] Als een bovennatuurlijke entiteit werd geloofd dat de reptielachtige door poorten kon navigeren tussen de onderwereld van de doden en de natuurlijke wereld van de levenden. ix] Hoewel velen beschrijvingen van Quetzalcoatl als een bebaarde man in verband hebben gebracht met soortgelijke beschrijvingen van Viracocha, wordt de laatste niet voorgesteld als een gevleugelde, slang-mens hybride. Echter, in opmerkelijke overeenstemming met Quetzalcoatl, was de titel Amaru Tupa een eretitel die koninklijkheid aangaf.[x] In feite adopteerde de Inca scheppergod Viracocha "een stenen beeld van een amaru"[xi] als zijn huauque, de "door mensen gemaakte dubbelganger"[xii] die de levende koning vertegenwoordigde tijdens zijn leven.

Quetzalcoatl is de Azteekse naam voor de godheid van de gevederde slang en is een van de belangrijkste goden van Mexico en het noorden van Midden-Amerika. In de Azteekse beschaving van centraal Mexico was de verering van Quetzalcoatl alomtegenwoordig. Hij was de vliegende reptielengodheid die naar verluidt zei: "Als mijn onderdanen me ooit zouden zien, zouden ze wegrennen!"[xiii] Zijn gevleugelde reptielentegenstander, Tezcatlipoca, werd over het algemeen als machtiger beschouwd, als god van de nacht, tovenarij en het lot. Tijdens de twintig dagen durende maand Toxcatl werd een jonge man, verkleed als Tezcatlipoca, geofferd.[xiv] Minder bekend is dat, net als de Wachters-engelen in Genesis 6, de Azteekse traditie stelt dat hun gepluimde slangengoden ook reuzen schiepen die later werden vernietigd in een wereldwijde vloed:

Volgens de Azteekse mythe schiepen de goden Quetzalcoatl en Tezcatlipoca tijdens het eerste Zonnetijdperk een ras van reuzen uit as en gaven hen eikels als voedsel. Maar de reuzen maakten de goden zo woedend vanwege hun slechtheid dat de goden besloten een einde te maken aan het bestaan van de reuzen en jaguars stuurden om ze te vernietigen. Slechts zeven overleefden de aanval van de wilde beesten. Later, toen de goden het water opriepen om de aarde te overspoelen en het eerste mensenras te vernietigen, beklommen deze zeven reuzen, de Xelhua, de bergen om te schuilen voor het woeste water dat de planeet overspoelde. Vijf van de reuzen overleefden de stortvloed, en uiteindelijk bouwden ze de grote toren van Cholula om hun overleving van de vloed te herdenken.[xv]

De Inca's geloofden op dezelfde manier dat Viracocha's eerste schepping een ras van slechte reuzen was die hij in een zondvloed vernietigde.[xvi] Hoewel meestal wordt aangenomen dat alle Nephilim in de zondvloed verdronken, zijn er vergelijkbare Joodse tradities over de overleving van één reus, koning Og van Bashan. [xvii] Een overlevering over zijn overleven is bewaard gebleven in de Talmoed.[xviii] Of men deze oude rabbijnse traditie nu wel of niet accepteert, de duidelijke parallel met het Azteekse verhaal over een paar overlevende reuzen vraagt om een verklaring. Wij suggereren dat beide tradities feitelijke historische gebeurtenissen weerspiegelen. Toch wordt een dergelijke hoge mate van vreemdheid niet zo snel naar het verleden verwezen.

De Maya's beweren dat Kukulkan, voorgesteld als een gevederde slang, van de hemel naar de aarde kwam. Daarom werd de quetzal, die de hemel voorstelt, als zijn totem gekozen en voor de slang de aarde. De iconografie van de gevleugelde slang is prominent aanwezig in Chichén Itzá, El Tajín en in de hele Maya-regio. Zoals besproken in hoofdstuk 3 heeft de kosmologie van de Maya's geleid tot significante theologische fouten in de New Age beweging en was het de drijfveer voor de meeste mislukte voorspellingen over de hemelvaart van 2012. De cumulatieve zaak dat deze gepluimde slangengoden echte onsterfelijke entiteiten zijn, gevallen "vurige vliegende slangen" of voormalige serafijnen, verklaart alle mythologische gegevens in termen die overeenkomen met de bijbelse theologie.

De gruwelijke praktijk van mensenoffers door de Azteken, de Maya's en de Inca's is voldoende bewezen om onomstreden te zijn. Sommige inheemse geleerden verdedigen de oude manieren op grond van het feit dat, volgens hun kosmologie, de goden hetzelfde deden voor de mensen. Sommige verhalen suggereren vampirisme, een praktijk die geassocieerd wordt met de gevallenen en hun Nephilim nakomelingen.[xxii] Bijvoorbeeld, in een scheppingsmythe die gevonden is in de Florentijnse Codex, offert Quetzalcoatl zijn bloed om de mensheid leven te geven. Er zijn verschillende andere mythen waarin Meso-Amerikaanse goden hun bloed offeren.[xxiii] Wat dit onderscheidt van het bloed van Jezus in de christelijke theologie is dat het een eenmalig offer was van een gewillige deelnemer die vervolgens opstond uit de dood. Daarentegen offerden de Meso-Amerikanen zelfs hun eigen kinderen van vlees en bloed in verschillende vormen van rituele mensenoffers - een wrede afgoderij die voor niemand goed nieuws was. Het identificeren van deze bloeddorstige slangen als gevallen "zonen van God", die de mensen uitdagend aanbidden en verschillende vormen van extravagante ethische afwijking aanmoedigen, lijkt moreel gerechtvaardigd vanuit de oorspronkelijke brondocumenten van de Meso-Amerikaanse religies.[xxiv]

Het is bijna vanzelfsprekend hoe dergelijke concepten van vliegende slangen zich vanuit Meso-Amerika hebben kunnen uitbreiden naar inheemse Amerikaanse stammen en apocalyptische overtuigingen. Zo werden de "Cherokee Rattlesnake Prophecies" opgeschreven door leden van de Cherokee stam in 1811-1812. Deze profetieën zijn vergelijkbaar met het Meso-Amerikaanse apocalyptische geloof en delen het idee dat ergens na het jaar 2012 een vliegende gepluimde slang met menselijk-hybride kenmerken zou terugkeren in een tijd waarin de aarde en de hemelen worden geschud.

In mijn boek Zenith 2016 staat een gedeelte van de Rattlesnake Prophecy:

[Volgend op] het jaar...2012 zal er een uitlijning plaatsvinden zowel op de Cherokee kalender als in de hemelen van de Ratelslang Constellatie.... Het is de tijd van de dubbelkoppige slangenstok. Het is de tijd van het rood van Orion en Jupiter tegenover het witblauw van Pleiaden en Venus...de Cherokee Ratelslang Constellatie zal een andere configuratie aannemen. De slang zelf zal echter blijven; aan de ratelslang zullen op het hoofd veren worden toegevoegd, de ogen zullen opengaan en gloeien, vleugels zullen tevoorschijn komen als een gevleugelde ratelslang. het zal handen en armen hebben en in de handen zal een kom zijn. De kom zal bloed bevatten. Op de staart van zeven ratels zal het gloeien en bewegen van Plejaden zijn. De ratelslang zal een gevederde ratelslang of gevederde slang van Tijd/Ontijd worden.

Terwijl de Maya's en Cherokee wachtten op de terugkeer van hun slangengodheid, waren er onuitgenodigde buitenaardse bezoeken gaande en vinden die nog steeds plaats. Volgens Chulin Pop, een hedendaagse Maya, bezoeken buitenaardse reuzen nog steeds de zonden van de Wachters aan de inheemse volkeren in de jungle. Ardy Sixkiller Clarke, een professor aan de Montana State University, legde zijn getuigenis vast:

Ze [zeven- tot achtvoetige reuzen] komen van de sterren in hun grote zilveren platen en ze blijven hier soms maar voor een nacht; soms voor een week of meer. Ze nemen de vrouwen mee en zorgen ervoor dat ze baby's krijgen. Ze hebben vier vingers en geen duimen. Elke man die zijn vrouwen probeert te verdedigen is dagenlang ziek. Ze hebben grote krachten. Ze laten je woorden horen, maar ze spreken nooit. Ze hebben wapens die stenen en dingen laten verdwijnen. xxv]

De doorzichtige parallellen tussen de oude "zonen van God", die zondigden "als Sodom en Gomorra" door "zich over te geven aan ontucht en vreemd vlees na te jagen" (Judas 7), wereldwijde meldingen van ontvoering door buitenaardse wezens, en het verslag van deze hedendaagse Maya's, suggereren een complex onderling verbonden fenomeen. Net als bij de culturele rebellie tegen de bijbelse moraliteit, impliceren hedendaagse getuigenissen die doen denken aan de wellustige afwijking van de Wachters, zodat de dagen van Noach en de terugkeer van de Heer aangebroken zijn (Matteüs 24:37; Lucas 16:26). Stephen Quayle stelde voor dat Amerikanen dit gedichtje in overweging zouden nemen: "Quetzalcotal, wachten kwaadaardige leiders in dit land op jou om Amerika weer op te eisen als Amaruca, het Land van de Slang?"[xxvi].

ARTIKEL GAAT VERDER ONDER VIDEO'S:

SLANGENHEUVELS GEVONDEN BIJ HET GILGAL REPHAIM 'REUZENRAD'

BEWIJS VAN NEPHILIM REUZEN & REPTILIANS GEVONDEN OVER DE HELE WERELD?

Deze titel -Amaruca- is volgens sommigen de titel waaraan "Amerika" is ontleend. Het is gerelateerd aan de Meso-Amerikaanse geschiedenis, slangen-verering en reuzen, en volgens de Vrijmetselarij verbindt het de oprichting van de Verenigde Staten en zijn ontwerpers van het Capitool met "wijsheid" afgeleid van de gevallen vliegende seraf. Ook uit mijn boek Zenith 2016:

Het verhaal begint lang voordat de Spanjaarden op dit continent aankwamen en werd opgetekend in de hiërogliefentekens (en herhaald in de mondelinge geschiedenis) van het heilige, inheemse Maya-verhaal dat de Popol Vuh wordt genoemd. Ergens tussen 1701 en 1703 transcribeerde en vertaalde een Dominicaanse priester met de naam Vader Francisco Ximénez het Maya-werk in het Spaans. Later werd zijn tekst vanuit Guatemala naar Europa gebracht door Abbott Brasseur de Bourbough, waar het in het Frans werd vertaald. Vandaag de dag bevindt de Popol Vuh zich in de Newberry Library in Chicago, maar wat het geschrift interessant maakt is het scheppingsverhaal, de geschiedenis en de kosmologie, vooral omdat het betrekking heeft op de verering van de grote "gevederde slang" schepper godheid die bekend staat als Q'uq'umatz; een god die door geleerden wordt beschouwd als ongeveer gelijkwaardig aan de Azteekse god Quetzalcoatl en de Yucateekse Maya Kukulkan. Volgens Vrijmetselaars zoals Manly P. Hall, is er geen ander oud werk dat zo volledig de inwijdingsrituelen van de grote school van filosofische mysterie beschrijft, die zo centraal stond in Amerika's Baconiaanse droom van het Nieuwe Atlantis, dan de Popol Vuh. Bovendien, zegt Hall, vinden we in dit gebied de ware oorsprong van de naam en het lot van Amerika.

In The Secret Teachings of All Ages schrijft Manly Hall:

Dit volume [Popol Vuh] alleen al is voldoende om de filosofische uitmuntendheid van het rode ras onbetwistbaar vast te stellen.

"De Rode 'Kinderen van de Zon'," schrijft James Morgan Pryse, "aanbidden niet de Ene God. Voor hen is die Ene God absoluut onpersoonlijk, en alle Krachten die van die Ene God uitgaan zijn persoonlijk. Dit is precies het tegenovergestelde van de populaire westerse opvatting van een persoonlijke God en onpersoonlijke werkende krachten in de natuur. Beslis zelf welk van deze overtuigingen het meest filosofisch is [zegt Hall sarcastisch]. Deze Kinderen van de Zon aanbidden de Plumèd Serpent, die de boodschapper van de Zon is. Hij was de God Quetzalcoatl in Mexico, Gucumatz in Quiché; en in Peru werd hij Amaru genoemd. Van deze laatste naam komt ons woord Amerika. Amaruca is, letterlijk vertaald, 'Land van de Gepluimde Slang.' De priesters van deze [vliegende draak], vanuit hun hoofdcentrum in de Cordilleras, regeerden ooit over beide Amerika's. Alle rode mensen die trouw zijn gebleven aan de oude religie zijn nog steeds onder hun heerschappij. Een van hun sterke centra bevond zich in Guatemala en van hun Orde was de auteur van het boek Popol Vuh. In de Quichétaal is Gucumatz het exacte equivalent van Quetzalcoatl in het Nahuatl; quetzal, de vogel van het paradijs; coatl, slang - 'de slang gehuld in pluimen van de paradijsvogel'!"

De Popol Vuh werd in de zeventiende eeuw ontdekt door pater Ximinez. Het werd in het Frans vertaald door Brasseur de Bourbourg en gepubliceerd in 1861. De enige volledige Engelse vertaling is die van Kenneth Sylvan Guthrie, die door de vroege bestanden van het tijdschrift The Word liep en die als basis voor dit artikel wordt gebruikt. Een deel van de Popol Vuh werd in het Engels vertaald, met zeer waardevolle commentaren, door James Morgan Pryse, maar helaas werd zijn vertaling nooit voltooid. Het tweede boek van de Popol Vuh is grotendeels gewijd aan de inwijdingsrituelen van de Quiché natie. Deze ceremonies zijn van het grootste belang voor studenten van de vrijmetselaarssymboliek en mystieke filosofie, omdat ze onomstotelijk het bestaan van oude en goddelijk ingestelde mysteriescholen op het Amerikaanse continent aantonen.[xxvii] (nadruk toegevoegd)

Dus van Hall leren we dat Vrijmetselaren zoals hij geloven dat "oude en goddelijk ingestelde" mysteriegodsdiensten die belangrijk zijn voor studenten van de Vrijmetselarij naar Amaruca/Amerika kwamen - het Land van de Gepruimde Slang - door kennis die de Rode Man ontving van de draak zelf. Wat Hall verzwijgt is dat Lucifer, zelfs tot op de dag van vandaag, in de geheime genootschappen wordt beschouwd als deze welwillende slangengod die niets meer dan de beste bedoelingen voor de mens heeft, terwijl Jehovah een kwaadaardige entiteit is die de mensheid in het duister probeert te houden en hem straft als hij de ware wijsheid zoekt. Aangezien deze oude slangenlegenden de Meso-Amerikaanse gevederde slangengoden omvatten en gezien kunnen worden als een historisch testament van die Engel die door God werd neergeworpen, "dan kan het Land van de Gevederde Slang misschien ook bekend staan als het Land van Lucifer," concludeert Ken Hudnall in The Occult Connection II: The Hidden Race.[xxviii].

VOLGENDE: Over die reusachtige, kannibalistische goden die mensenoffers eisten

Eindnoten

[i] Earl H. Morris, “Archaeological Studies in the La Plata District, Southwestern Colorado and Northwestern New Mexico,” Carnegie Institution of Washington Publication No. 519 (Washington, DC: Carnegie Institution of Washington, 1939), 75.

[ii] Ibid., 105.

[iii] Michael H. Dice, Disarticulated Human Remains from Reach III of the Towaoc Canal Ute Mountain Ute Reservation, Montezuma County, Colorado, Report prepared for Bureau of Reclamation, upper Colorado Region, Salt Lake City, Utah (Cortez, CO: Complete Archaeological Services Associates), 1993.

[iv] Douglas Preston, “Cannibals of the Canyon,” November 30, 1998, The New Yorker ; as quoted by Preston & Child Online, last accessed December 12, 2016, http://www.prestonchild.com/books/thunderhead/Cannibals-of-the-Canyon-by-Douglas-Preston;art46,62 .

[v] B. F. Batto, “Behemoth,” ed. Karel van der Toorn, Bob Becking, and Pieter W. van der Horst, Dictionary of Deities and Demons in the Bible (Leiden; Boston; Köln; Grand Rapids, MI; Cambridge: Brill; Eerdmans, 1999) 165.

[vi] As discussed in chapter 1, What Is This All About?—“4Q Amram b (4Q544),” Geza Vermes, The Dead Sea Scrolls in English , revised and extended 4th ed. (Sheffield: Sheffield Academic Press, 1995) 312.(Previous ed.: London: Penguin, 1987).

[vii] William M. Ringle, Tomás Gallareta Negrón, and George J. Bey, “The Return of Quetzalcoatl,” Ancient Mesoamerica (London: Cambridge University Press, 1998) 183–232.

[viii] Paul R. Steele and Catherine J. Allen, “Amaru Tupa,” Handbook of Inca Mythology, Handbooks of World Mythology (Santa Barbara, CA: ABC-CLIO, 2004) 96.

[ix] S. Smith, “Generative Landscapes: The Step Mountain Motif in Tiwanaku Iconography,” Ancient America, 12m (2011): 1–69.

[x] Steele and Allen, 98.

[xi] Ibid., 96.

[xii] Steele and Allen, “Huauque,” 193.

[xiii] “The Death of Quetzalcöätl,” Anales de Cuauhtitlan (Codex Chimalpopoca, sections 5 to 8) http://pages.ucsd.edu/~dkjordan/nahuatl/ReadingQuetzalcoatl.html (accessed January 28, 2015).

[xiv] Bernardino de Sahagún,  Monographs of the School of American Research , vol. 14, “General History of the Things of New Spain: Florentine Codex” (Santa Fe, N.M.: School of American Research, 1950–1982) 79.

[xv] Patrick Chouinard (09-28-2013), Lost Race of the Giants: The Mystery of Their Culture, Influence, and Decline throughout the World (Inner Traditions/Bear & Company) 129–130.

[xvi] Steele and Allen, “Viracocha,” 265.

[xvii] Howard Schwartz, Tree of Souls: The Mythology of Judaism (Oxford: Oxford University, 2004) 461.

[xviii] Joseph Barclay, The Talmud (London: John Murray, 1878): 23; Heinrich Ewald and Georg Heinrich August von Ewald, The History of Israel (London: Longmans, Green, and Company, 1883) 228.

[xix] John M. Ingham, “Human Sacrifice at Tenochtitln,” Society for Comparative Studies in Society and History 26 (1984) 379–400.

[xx] Gabrielle Vail, Christine Hernández, “Human Sacrifice in Late Postclassic Maya Iconography and Texts” in Vera Tiesler and Andrea Cucina,  New Perspectives on Human Sacrifice and Ritual Body Treatment in Ancient Maya Society (New York: Springer, 2007) 120–164.

[xxi] Rebecca Morelle, “Inca Mummies: Child Sacrifice Victims Fed Drugs and Alcohol,” BBC News, http://www.bbc.com/news/science-environment-23496345 (accessed January 30, 2015).

[xxii] Louis Ginzberg,  The Legends of the Jews (Baltimore: Johns Hopkins University Press, 1998) 125.

[xxiii] Jacques Soustelle,  La Vida Cotidiana de Los Aztecas En Vísperas de La Conquista , 2. ed., Sección de Obras de Antropología (México: Fondo de Cultura Económica, 1970) 102.

[xxiv] George L. Cowgill, “Ritual Sacrifice and the Feathered Serpent Pyramid at Teotihuacán, México,” Foundation for the Advancement of Mesoamerican Studies, 1997, http://www.famsi.org/reports/96036/index.html (accessed January 30. 2015).

[xxv] Ardy Sixkiller Clarke,  Sky People: Untold Stories of Alien Encounters in Mesoamerica (Pompton Plains, NJ: New Page, 2014) 172.

[xxvi] Quayle, True Legends , 294.

[xxvii] Thomas Horn, Zenith 2016 (Crane, MO: Defender, 2013) 357–359.

[xxviii] Ken Hudnall, The Occult Connection II: The Hidden Race (Omega Press, 2004) 207.

Bron: The Land Before Time—PART 28: Undeniable Onslaught of Evidence » SkyWatchTV