www.wimjongman.nl

(homepagina)


ONDERZOEKSRESULTATEN ACHTER BAANBREKEND NIEUW BOEK "BEFORE GENESIS" VERTELLEN HUN EIGEN VERHAAL DEEL 27: Waren dinosaurussen de "onderdanen" van "koning Lucifer"?

14 december, 2023 door SkyWatch Editor

Bracht de val van Lucifer de dood voort van de dinosaurussen?

Inleding - Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10
Deel 11 - Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20
Deel 21 - Deel 22 - Deel 23 - Deel 24 - Deel 25 - Deel 26

Laten we, om deze vraag te beantwoorden, eens kijken hoe dinosaurussen chronologisch, representatief, theologisch, etymologisch, historisch, wetenschappelijk en geologisch in verband staan met Lucifer. Merk op dat we niet zullen kijken naar de waarschijnlijkheid dat deze Luciferiaanse dinosaurustheorie ook verband houdt met de eerder genoemde twee-vloeden of Sneeuwbal Aarde theorieën (die inherent zijn aan veel Gap-theorieën), omdat dinosaurusfossielen in verband zijn gebracht met zoveel ijstijden en glaciale lagen dat dit vanzelfsprekend is.

(Wat betreft Behemoth en Leviathan - de mogelijke verwijzingen naar dinosaurussen [of dinosaurusachtige dieren] waarover wordt gesproken in Job 40-41, Jesaja 21:1, Psalm 74, 104:26 en anderen - zijn wetenschappers nog steeds verdeeld over deze wezens. Als we de bijbelse beschrijvingen van deze beesten vergelijken met wat we vandaag de dag weten over het dierenrijk, dan komt Behemoth het meest in de buurt van een neushoorn of een groot nijlpaard [beide kunnen extreem gevaarlijk zijn en behoorlijk woest om naar te kijken], en Leviathan lijkt op een gigantische krokodil [en nog een paar andere gissingen]. We kunnen het actieve gedrag van de dinosauriërs vandaag de dag niet bestuderen, maar we kunnen wel kijken naar hun fossiele anatomie en deze vergelijken met de details die we vinden in het bijbelse verhaal om bijna alle dinosauriërs te elimineren als een match met deze karakters. Maar afgezien van die invalshoek gelooft een groot aantal geleerden dat zowel Behemoth als Leviathan personificaties waren van iets geestelijks-metaforen die door God werden gebruikt om Zijn volk verder te instrueren en te waarschuwen. Dit zou natuurlijk de bizarre details verklaren die met geen enkel echt, historisch dier overeenkomen. Leviathan, bijvoorbeeld, is een "draak" die wordt beschreven als een "doordringende...kromme slang" met meerdere "koppen" [Jesaja 27:1; Psalm 74:13-14]. Laat ik alvast een spoiler geven, zodat je die in je achterhoofd kunt houden terwijl je verder leest: De "draak" taal die geassocieerd wordt met Leviathan plaatst mij in dezelfde pool als de meeste andere geleerden die dat sluwe zeedier zien als zowel een metafoor voor, als een variant op, Lucifer/Satan, die later in het boek Openbaring verschijnt als een draak, ook met meerdere koppen. Of Behemoth of Leviathan letterlijke leden waren van de historische, aardse dinosaurusfamilie is speculatie).

Ik wil meteen de aandacht vestigen op iets dat staat in een artikel in de uitgave van mei 2023 van Prophecy Watcher Magazine, geschreven door de bekende en gerespecteerde Bijbelgeleerde en profetiedeskundige Gary Stearman. Ten eerste legt hij uit dat Lucifer door het hele Woord heen bekend staat onder vier andere namen: "Satan", wat "aanklager" betekent; "de duivel", wat "lasteraar" betekent; "een draak", wat een "fysieke beschrijving is van Satan in zijn oorspronkelijke glorie"; en "de slang", wat verwijst naar zijn "reptielachtige fysieke vorm". Stearman legt verder uit dat toen Lucifer de draak was, hij "mooi, wijs en machtig" was, maar toen hij viel, werd hij de "slang".[i] Het is Stearman niet ontgaan dat alle vier de andere namen van Lucifer in één vers staan, Openbaring 12:9, dat verwijst naar slechts één kwaadaardig personage: "En de grote draak werd uitgeworpen, die oude slang, genaamd de duivel en de satan, die de hele wereld misleidt; hij werd uitgeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem uitgeworpen" (nadruk toegevoegd). Bijbels gezien kunnen we er dus niet omheen om toe te geven dat deze termen, in de context van een boegbeeld van het kwaad, allemaal verwijzen naar één individu dat, zoals de Bijbel zegt, zowel een draak als een slang was. Of we dat figuurlijk of letterlijk moeten opvatten - en hoe belangrijk het is dat we bij de ene of de andere conclusie blijven - is voor het nieuwe boek Vóór Genesis geen deal-breaker (hoewel ik geloof dat de letterlijkheid van de toegepaste termen duidelijk is, zoals ik in de komende pagina's zal laten zien). Als Satan, ook bekend als Lucifer, een representatief reptiel, slang, draak, etc. is, dan staat het argument voor zijn link met dinosaurussen nog steeds overeind. "Hij is een reptiel," zegt Stearman, "in feite de koning van de reptielen," die, als gevolg van zijn rol in de zondeval van de mensheid, werd "getransformeerd in een weerzinwekkende slang" nadat Adam en Eva een hap namen van wat God verboden had.[ii]

Interessant...

Chronologisch klopt het

Aangezien: 1) God in Zijn "goede" Schepping alleen dieren schiep die groen aten en vreedzaam op Aarde leefden; 2) de zonde de toestand van het dierenrijk veranderde in vleeseters; en 3) de toekomstige wederkomst van de "Tweede Adam" (Jezus; vgl. 1 Korintiërs 15:45-49) die Almachtige Macht is die de vloek wegneemt van "de woeste aard van het gedierte des velds" en de roofzuchtige, vleesetende aard van het huidige dierenrijk, en het herstelt naar zijn perfecte staat waarin "ook de wolf bij het lam zal wonen" enzovoort - dan weten we dat wat God oorspronkelijk voor dieren bedoelde niet wordt weerspiegeld in wat we weten dat dinosaurussen waren (woest, vleesetend, enzovoort).

Als we nu alles wat we kunnen doen met betrekking tot de chronologie van hun bestaan opnieuw bekijken, kunnen we het uitsterven van de dinosaurussen niet toewijzen aan de zondeval in de tijd van Adam... omdat ze miljoenen jaren ouder zijn dan Adam, zeggen wetenschappers. Volgens de website van de United States Geological Survey hebben dinosaurussen 165 miljoen jaar op aarde rondgezworven voordat ze meer dan 60 miljoen jaar geleden uitstierven.[iii] Iemand die de wetenschappelijke dateringsmethoden van deze monsters accepteert, moet ook accepteren dat ze er ook niet waren tijdens de tijd van Noach, omdat hij na Adam kwam, dus ze kunnen geen slachtoffers van de Zondvloed zijn geweest (ondanks dat Jonge Aarde aanhangers volhouden dat ze dat wel waren). Gezien de ouderdom van hun botten en fossielen die vandaag de dag over de aarde en in musea verspreid liggen, zouden ze bijbels gezien gedateerd worden in het tijdperk van de "leegte", wat hen linkt aan een zondetoestand van die tijd onder Lucifer en de gevallenen die zich over minstens 165 miljoen jaar uitstrekte, wat de boze ruim de tijd gaf om de vreemde plannetjes te bedenken die hij voor hen gepland had en die we in dit hoofdstuk zullen bekijken.

Tot nu toe ondersteunt de chronologie deze theorie en plaatst de oorsprong van de dinosaurussen in het tijdperk van de Luciferiaanse heerschappij tussen de allereerste staat van de Aarde en de laatste herschepping. Gelukkig hoeven we niet alleen af te gaan op de timing hiervan. Er is meer aan de hand.

Representatief, theologisch en etymologisch klopt het

Denk aan wat we in hoofdstuk 6 hebben behandeld over de status van Lucifer vóór de zondeval. Hij was een gezalfde cherub versierd met de kostbare edelstenen van de hogepriesters van de Tempel, wiens woonplaats de Hof van Eden was (Ezechiël 28:13). Het feit dat Lucifer een "koninkrijk" (de aarde) had, betekent dat hij koning was over een of ander soort "onderdanen", of dat nu engelen waren, pre-Adamieten (maar geen "mensen" in de zin van Adam), dieren of een combinatie van al het bovenstaande. Tot nu toe hebben we een koning-priester en heerser van de hoogste bijbelse rang op het oog. (Een cherub die "bedekt" zou zelfs een hogere status hebben dan de menselijke koningen of priesters van het Oude Testament. De enige uitzondering hierop zou zijn als Melchizedek in feite een verschijning was van de voorgeïncarneerde Christus [een Christophanie], zoals veel schriftgeleerden geloven).

Ik wil graag even teruggaan naar het onderzoek dat ik heb gedaan in mijn laatste boekenserie, Het Mysterie van Jezus van Genesis tot Openbaring (waarin ik laat zien dat Jezus alle drie - Koning, Rechter en Profeet - over heel Israël was in de voorafschaduwingen van het Oude Testament). Dit zal ons helpen om niet alleen te begrijpen wie Lucifer was (want dat is gedeeltelijk behandeld), maar ook hoe machtig hij had kunnen zijn als hij zijn roeping niet had verspild aan zelfverheerlijking, en wat die door God toegewezen macht mogelijk had kunnen betekenen.

De Hebreeuwse term hammashiach, of mashiach YHWH (de langere versie van de term met het tetragrammaton, de onuitsprekelijke naam van God), betekent "gezalfde van Yahweh". (Het is van de afgekorte versie van deze term, mashiach, dat we "messias" afleiden). Na de zalving van Israëls eerste koning, Saul, kreeg hammashiach een extra betekenislaag. Hoewel er zeker slechte koningen waren en hoewel Israël zeer zeker andere goden diende, was hammashiach de bijnaam voor elke regerende koning van Israël.

Toen de Hebreeuwse Bijbel in het Grieks werd vertaald (de vertaling die vandaag de dag bekend staat als de Septuagint), werd de term hammashiach het Griekse christos, wat simpelweg "gezalfde" betekent. Hoewel de Griekse christos de term is waaruit wij later "Christus" zouden afleiden, had het oorspronkelijk niets te maken met de opgestane Jezus van Nazareth... tenminste niet in de menselijke geschiedenis (God was niet verrast). Pas nadat de schrijvers van het Nieuwe Testament hadden nagedacht over de geschiedenis van Israël en Jezus in dat kader hadden geplaatst, zou Hij "de Gezalfde" worden genoemd.

Eenvoudiger gezegd, het Griekse christos betekende "Gods Gezalfde" en deze term was een titel voor de koning over heel Israël.

In letterlijke zin betekende gezalfd worden voor een speciaal ambt of taak van God dat iemand knielde en de heilige olie kreeg uitgeschonken, die zorgvuldig was gebrouwen met vier geurige substanties. De eerste keer dat we in de Schrift lezen over een zalving is in Exodus 30:30-32, toen Aaron, de broer van Mozes, de eerste priester van Israël werd:

Gij zult Aäron en zijn zonen zalven en hen wijden, opdat zij Mij het priesterambt bedienen. En gij zult tot de kinderen Israëls spreken, zeggende: Dit zal mij tot een heilige zalfolie zijn in uw geslachten. Op mensenvlees zal het niet gegoten worden, noch zult gij een andere maken, naar de samenstelling daarvan; het is heilig, en het zal u heilig zijn."

In eerste instantie lijkt het vreemd dat God de Israëlieten net vertelde om de olie op Aaron en zijn zonen te gieten, en vervolgens zei om het niet op hen te gieten ("Op mensenvlees zal het niet worden gegoten"), maar deze schijnbare tegenstrijdigheid is gemakkelijk te verklaren: Het woord "man" in deze passage is het Hebreeuwse adam, wat, buiten de context van de eerste man in de Hof van Eden wiens eigennaam Adam was, adam gewoon "man" in het algemeen betekende. Hoewel priesters, profeten en koningen ook "mensen" waren in de zin van "mensheid" of "mensen", was "mensen" in de Hebreeuwse context een breed woord dat verwees naar "mensen" in het algemeen. Denk in onze eigen termen, en je zou "jongen" of "kerel" in de plaats kunnen zien. Met andere woorden, en ik wil niet oneerbiedig zijn tegenover de Schrift (ik maak gewoon een vereenvoudigd woordbeeld), God zei in feite: "Deze heilige olie mag niet worden gegoten op het vlees van gewone mannen". De ESV (English Standard Version) vertaling geeft dit weer: "Het zal niet worden gegoten op het lichaam van een gewoon persoon." Deze olie was alleen gereserveerd voor de zalving van hen die God gerechtvaardigd en goedgekeurd had om zijn meest vertrouwde leiders te zijn over heel zijn volk, door iedereen erkend als de houder van de heiligste posities. Ze werden gewijd, wat begrijpelijkerwijs betekent dat ze voor iedereen als "heilig" werden verklaard.

Deze zalving markeerde het officiële begin van de dienst voor priesters en koningen altijd, en voor profeten soms. Daarom ontvingen de leiders van Israël een zalving, in tegenstelling tot een kroning met kronen en scepters of wat voor beeldspraak er ook in ons opkomt als we denken aan het begin van de regering van een historische koning. De symboliek van deze handeling vertegenwoordigde de inwoning van de Geest van God. We kunnen dit zien in Psalm 89:19b-21:

Ik heb een uitverkorene uit het volk verhoogd. Ik heb David, mijn dienaar, gevonden; met mijn heilige olie heb Ik hem gezalfd: Met hem zal mijn hand gevestigd zijn; ook zal mijn arm hem versterken.

Sommigen zullen natuurlijk opmerken dat niet elke koning met de Geest van God was doordrenkt, omdat er slechte koningen waren en omdat, hoewel het niet Gods plan was, de troon werd doorgegeven aan zonen die de troon erfden door geboorterecht, niet omdat ze door God waren uitverkoren. Maar toen David koning werd, zoals deze passage laat zien, werd hij "uit het volk gekozen", wat in de eerste plaats Gods ideaal was geweest voordat de eisen van het volk het verpestten. (Het is geen wonder dat Israël, toen God niet meer koos, veel vreselijke leiders voortbracht). Gods model is daarom dat een man die "Zijn hand heeft gevestigd" als koning, Gods "arm ook" zou hebben om zijn koningschap te versterken; d.w.z. God zou "met" en "in" de koning zijn (om zo te zeggen), en die koning zou "ingewijd" zijn met de Geest van God.

Dit is de reden waarom, zoals een paar paragrafen geleden werd gezegd, hammashiach (of "messias"), en daarom het Griekse christos, een extra betekenislaag kreeg toen koningen hun intrede deden in de geschiedenis van Israël. Het woord "gezalfde" (hammashiach/christos) betekende niet alleen "iemand die door Jahweh was aangesteld om Zijn volk te leiden"; het betekende ook "koning" voor Israël (de oorspronkelijke ontvangers van het Woord).

Lucifer was, voordat zijn arrogantie en trots bijdroegen aan de meest epische van alle mislukte pogingen in de geschiedenis van de kosmos, een gezalfde priester-koning; opgericht door de hand van God; getooid met de edelstenen die te vinden waren op de borstplaten van de hogepriesters van de Tempel (Exodus 28:17-20; Ezechiël 28.13); regeerde over de hele aarde (Exodus 28:17-20); regeerde over de hele aarde (Ezechiël 28:13): 13); regeerde over de hele aarde als zijn koninkrijk (sommige geleerden geloven dat wat Lucifer "bedekte" in verwijzingen naar de cherubijn die "bedekte" het oppervlak van de aarde was, hoewel het ook een stijlfiguur kan zijn geweest die zijn plaats op de troon van God aanduidde, aangezien de cherubs worden geassocieerd met het "bedekken" van de plaats waar God woont [bijvoorbeeld de verzoendeksel van de Ark van het Verbond]); bewoonde de Hof van Eden (waarschijnlijk als de locatie van zijn troon; zie Ezechiël 28:13);En als de geleerden gelijk hebben over Ezechiëls visioen van Lucifers muzikale vaardigheden, dan leidde hij mogelijk zelfs de eerste eredienst in de hemelse gewesten toen de morgensterren en de zonen van God schreeuwden van vreugde bij de Schepping van het universum.

Wat een wezen was hij oorspronkelijk!

(Cruciale waarschuwing: Hoewel het een van de meest ketterse leerstellingen is die ik ooit heb gehoord, vormen de parallellen tussen Lucifer en Jezus de basis van de Mormoonse concepten die beweren dat Lucifer de broer van Jezus was. Er zitten zoveel gaten in deze "theologie" dat het teniet wordt gedaan - vooral de bewering dat zowel Christus als Lucifer geschapen wezens waren, omdat we weten dat Jezus de eeuwigheid van zijn Vader deelt - dus als je deze leerstellingen tot je neemt, wees je er dan van bewust dat ze talloze drogredenen bevatten. Bij het vergelijken van Hebreeuwse termen met betrekking tot Christus en Lucifer, proberen Mormoonse leringen hun "broer-zus rivaliteit" vanaf het begin der tijden te bewijzen. Lucifer kan hoogstens worden gezien als een "type" of "figuur" die een voorafschaduwing was van de komende Messias voordat hij viel, net als veel andere personages in het Oude Testament, maar op geen enkele manier kunnen zij ooit uit dezelfde hypostatische eenheid [Gods "substantie", die in de vroege kerkelijke concilies aan de orde kwam] zijn geboren, omdat Lucifer een geschapen wezen was en Christus eeuwig was/is. Christus en Lucifer waren geen "broers". Punt.)

Over wie zijn koninklijke onderdanen kunnen zijn geweest vóór zijn val (en de mogelijke Sneeuwbal Aaede - ijstijd die gelijktijdig met het tijdperk van de "leegte" plaatsvond, behandeld in hoofdstuk 3), weten we het volgende: 1) dat hij een groep engelen had die hem volgden; 2) dat we zijn perverse "schepping" uit Genesis 6 kunnen zien als een mogelijke opvolger van een eerder "zonder vorm en leegte"-tijdperk van onmenselijke, voor-Adamitische wezens; en 3) dat we ook reden hebben om te geloven dat dinosaurussen - waarvan de kenmerken niet overeenkomen met de dieren die God "goed" noemde tijdens de scheppingsweek - de gewaardeerde huisdieren van deze muzikaal getalenteerde hagedissenkoning kunnen zijn geweest.

Wacht eens even. Wat was dat over een "hagedissenkoning"?

Etymologisch gezien komt "dinosaurus" van twee Griekse termen: deinos, wat "vreselijk groot" betekent, en sauros, wat "hagedis" betekent. Het Engelse "dinosaur" is dus letterlijk vertaald van "vreselijk grote hagedis" of "angstaanjagend grote hagedis". Maar de nadruk ligt hier niet alleen op de etymologische geschiedenis van een jong Engels woord. Om Lucifer met hagedissen te verbinden, zouden we moeten zien of het Woord van God deze koning identificeert in reptielenterminologie... en dat doet het in overvloed.

De aarde heeft tot nu toe twee scheppingen meegemaakt: het eerste epos dat in Genesis 1:1 wordt beschreven en de laatste herschepping vanaf Genesis 1:3 tot en met de scheppingsweek. Er is nog een derde Aarde, de "Nieuwe Aarde", die in de toekomst zal worden gevestigd. Hierover wordt geschreven in het boek Openbaring van Johannes (hoofdstuk 21). Deze Nieuwe Aarde wordt opnieuw geschapen uit reeds bestaande materie (van onze huidige Aarde) omdat deze tegen die tijd "voorbijgegaan" zal zijn. De inwijding van onze gloednieuwe en herstelde planeet van de laatste dagen volgt kort op de introductie van een boosaardig personage genaamd "Satan", ook geïdentificeerd als een "slang" en een "draak" (Openbaring 12:9; 20:2).

Zie je een patroon? Ik hoop het, want dat is behoorlijk cruciaal voor waar we naartoe gaan: Elke keer als Lucifer/Satan opduikt om de Aarde te verwoesten, brengt God een oordeel en herschept Hij de Aarde. Hij deed dat in Genesis 1:3-31 toen Lucifer de aarde "zonder vorm en ledig" maakte; Hij deed dat opnieuw door de zondvloed in Genesis 6:9-9: 17 toen Lucifer's bende van gevallen engelen Nephilim nakomelingen creëerde met de dochters van de mensen om de messiaanse bloedlijn af te snijden; en Hij zal dit opnieuw doen in de eindtijd van Openbaring wanneer Lucifer zijn satanisch geïnspireerde zoon, Antichrist, aanwakkert om veel van de inwoners van de Aarde te misleiden om de misleider te volgen en de hel op Aarde (letterlijk) losbreekt door Gods oordelen. Als we kunnen kijken naar wat er in het verleden gebeurde dat leidde tot Gods toorn, dan moeten we in staat zijn om soortgelijke bewegingen in de toekomst te zien aankomen en dat vreselijke oordeel van Openbaring uit te stellen. Houd dat in gedachten als we verder gaan.

Nu we wat dieper ingaan op de studie van waar Lucifer verantwoordelijk voor is, moeten we een raadsel aanpakken.

Geleerden debatteren al duizenden jaren over de vraag of Lucifer en Satan dezelfde entiteit zijn, wat leidt tot allerlei variaties over wat of wie er in de hof van Eden was op de dag dat Adam en Eva toegaven aan de verleiding van de vijand. Voor ons doel van het bekijken van de Oude Aarde, haar oordelen en het verband tussen Lucifer en dinosaurussen (onze huidige inspanning), is het niet nodig om een solide conclusie te trekken. Waarom? Omdat als het Lucifer zelf niet was, de verleider in Eden iemand zou zijn geweest die in de voetsporen van Lucifer trad (zijn dienaar, misschien): Theologisch gezien waren er geen vijanden van God vóór Lucifer, en toen hij viel en een derde van de engelen met zich meenam, was deze groep de "slechteriken" in het scenario van de "leegte". Wanneer we op het punt in het Bijbelse verhaal komen dat de aarde voor de eerste keer opnieuw wordt geschapen en de Hof van Eden wordt bewoond door Adam, Eva en de dieren, is de kwaadaardige, verleidelijke "slang" - een wezen dat wordt vertegenwoordigd door de terminologie van de reptielen - er al. De slang kan dus Lucifer zelf zijn geweest, of een van zijn gevallen handlangers, maar de geest van ongerechtigheid is hetzelfde.

Door de geschiedenis heen hebben veel geleerden er echter voor gekozen om Satan en Lucifer als hetzelfde wezen te zien, voornamelijk om de volgende redenen: 1) Jezus zag "Satan" uit de hemel vallen (Lucas 10:18); Lucifer viel ook uit de hemel (Jesaja 14:12); 2) "Satan" kan veranderen in een "engel van het licht" (2 Korintiërs 11:14); Lucifer, een engel van de cherubijnen, is letterlijk naar het licht genoemd (zoals ik zo dadelijk zal laten zien), en het lijdt geen twijfel dat hij als een van de goeden overkomt op iedereen die bereid is om hem een luisterend oor te bieden.

Waarom is het dan nog de vraag of ze afzonderlijke entiteiten zijn?

Het Hebreeuwse woord satan is niet alleen een naam, "Satan", maar betekent ook algemeen "tegenstander" of "aanklager". Maar niet elke "tegenstander" in de Hebreeuwse Bijbel was kwaadaardig. Als we bijvoorbeeld de Christofanieën van het Oude Testament bestuderen, komt Numeri 22:22 (het verhaal van de ezel van Balaam) regelmatig in beeld. De tekst, in het Engels, zegt: "En Gods toorn werd ontstoken omdat hij ging; en de Engel des Heren stond op de weg tot een tegenstander tegen hem." Deze Engel des Heren is, zo leren veel schriftgeleerden, Jezus zelf, in Zijn eeuwige natuur voorafgaand aan de menswording. Zelfs het Engels maakt duidelijk dat dit wezen door de Vader is gezonden om in te grijpen bij een daad van kwaad. Daarom kan dit personage niet dezelfde "Satan" zijn die in het Nieuwe Testament verschijnt als de vijand van God. Maar de "tegenstander" in Numeri 22:22 is in feite het Hebreeuwse woord satan. Deze engel kan een "vijand" of "tegenstander" zijn geweest in zijn verzet tegen Balaam of zijn ezel, maar zijn doel was om een rechtvaardige taak te volbrengen waarvoor God hem had gestuurd, wat het idee ontkracht dat elke keer dat satan in het Hebreeuws verschijnt, het één van de slechteriken is. Laten we eens kijken naar een woord dat relevanter is voor reptielen.

Het woord "slang" in het verhaal van Eden komt van het Hebreeuwse nachash. Als zelfstandig naamwoord wordt het vertaald als "serpent" of "slang". Het werkwoord betekent echter "bedrieger", "wichelaar met goddelijke kennis" of "wichelarij bedrijven" en het bijvoeglijk naamwoord betekent "stralende". Engelen en goddelijke wezens worden in de Bijbel vaak beschreven als stralend of lichtgevend, en de eigennaam van de gevallen cherub, "Lucifer" (Hebreeuws Helel ben-Shachar), betekent letterlijk "Lichtende, zoon van de dageraad". Veel studies beschouwen Lucifer daarom als een glanzende, slangachtige bedrieger die in verband wordt gebracht met de Goddelijke Raad die in het Oude Testament wordt genoemd en waarover God zijn oordeel uitspreekt (Psalm 82:1; 1 Koningen 22:19; heel Job).

Genesis 3:14 ("op uw buik zult gij [nu] gaan") is vaak de bewijstekst bij uitstek geweest voor het feit waarom alle slangen tegenwoordig geen armen en benen hebben, en de aanname is dat alle dieren in de Hof van Eden vóór de zondeval van de mens in staat waren om te spreken en dat Lucifer, of een satan ("tegenstander"), eenvoudigweg één van hen bezat of aan haar verscheen als één van hen. Nergens in de Schrift wordt gesuggereerd dat pratende dieren de norm waren in de Hof van Eden of ergens anders voor of na de zondeval. (De ezel van Balaam is natuurlijk een uitzondering op die norm, met de nadruk op het wonderbaarlijke vermogen van het dier om te praten). En als de vloek over de slang alleen was om alle slangen arm- en beenloos te maken, dan lijkt deze straf niets te hebben opgeleverd omdat ze tot op de dag van vandaag in die vorm gedijen - en ja, ze kunnen nog steeds in bomen klimmen. Als de vloek in Genesis 3:15 zegt dat er "vijandschap zal zijn... tussen uw zaad [het nageslacht van de slang] en haar zaad [mensen]", waarom is er dan geen vijandschap tussen slangen en mensen vandaag de dag? Natuurlijk, slangen zijn territoriaal, maar dat geldt ook voor een enorm deel van het dierenrijk. Meestal bemoeien ze zich met hun eigen zaken, tenzij ze zich geprovoceerd of bedreigd voelen - en niet ieder mens haat of vreest slangen. Dit klinkt niet als vijandschap. We weten ook allemaal dat slangen niet overleven door vuil te eten, ook al zei de vloek: "en stof zult gij eten al de dagen van uw leven".

In Derek Gilbert's The Great Inception artikelen lezen we over de "slang" van Eden:

Was het een pratende slang?

In één woord, nee.

Wie of wat was de slang dan? De meesten van ons nemen aan dat het Satan was, maar misschien ook niet. De slang wordt niet bij naam genoemd in het boek Genesis. Sterker nog, Satan was niet eens een persoonlijke naam in het Oude Testament.

Satan betekent "aanklager", geschreven ha-shaitan in het [Oude Testament]. Het is een titel, de satan, dus het betekent echt "de aanklager". Zie het als een functietitel, zoals officier van justitie.

De tegenstander in de tuin is de nachash, het woord dat in het Engels vertaald wordt als "slang". Het is gebaseerd op een bijvoeglijk naamwoord dat helder of koper betekent, zoals glanzend messing. Het zelfstandig naamwoord nachash kan slang betekenen, maar ook "iemand die waarzeggerij bedrijft".

In het Hebreeuws is het niet ongewoon dat een bijvoeglijk naamwoord wordt omgezet in een zelfstandig naamwoord - de term is "substantieel". Als dat hier het geval is, zou nachash "stralende" kunnen betekenen. En dat komt overeen met andere beschrijvingen van de satanfiguur in het Oude Testament....

Hier komt het op neer: Wat Adam en Eva in de tuin zagen was geen pratende slang, maar een nachash - een stralende, goddelijke entiteit, zeer waarschijnlijk met slangen verschijnselen....

Eeuwenlang hebben goedbedoelende Christenen naar Genesis 3:14 gewezen als het moment in de geschiedenis waarop slangen hun poten verloren. Dat slaat de plank volledig mis door het verhaal te desupernaturaliseren. God amputeerde de poten van slangen niet; Hij beschreef de straf die de nachash zou ondergaan in figuurlijke taal. Zelfs toevallige waarnemers van het dierenrijk weten dat slangen geen stof eten....

De belangrijkste conclusie van dit artikel is deze: Eden was een weelderige, goed bewaterde tuin "op de heilige berg van God", waar Jahweh Zijn goddelijke raad voorzat. De eerste mensen maakten deel uit van de raad. Zij wandelden en spraken met de bovennatuurlijke "zonen van God" [engelen] die, gebaseerd op aanwijzingen verspreid door de Bijbel, prachtige, stralende wezens waren. Tenminste sommigen van hen zagen er als een slang uit.[iv]

Het volstaat te zeggen dat deze entiteit hoogstwaarschijnlijk geen wandelende of pratende slang was, maar een heldere (misschien lichtgevende), intelligente meester in misleiding met alle armen en benen intact. Dit ding was een wezen met extreme macht en overtuigingskracht, waarschijnlijk een "professionele" aanklager binnen de Goddelijke Raad, en hij had een belangrijke agenda om de schoonheid van wat God had geschapen terug te draaien. En nogmaals, als dit wezen niet Lucifer zelf was, dan was het een achterblijver van zijn val. Hoe dan ook, de Luciferiaanse geest die de erfzonde in stand hield (vóór Adam en tot aan Adams verblijf in Eden) wordt gepersonifieerd in beide namen: "Lucifer' en 'Satan'. Of het nu dezelfde entiteit is of niet, de val van Lucifer veroorzaakte een slangachtige golf van rebellie onder leiding van hem en zijn gevallen metgezellen. (Hoewel geleerden gelijk hebben als ze zeggen dat "Lucifer" en "Satan" niet altijd verwisselbare namen zijn voor dezelfde entiteit, geloof ik daarom dat de boze aanklager in beide Testamenten terugverwijst naar de gebeurtenis van Lucifer's val, de erfzonde en daarom zijn leiderschap van ongerechtigheid tegen God. Dezelfde geest van rebellie huist in beide Testamenten).

Een belangrijk vers dat de overwinning van Christus op Lucifer/Satan aan het kruis voorstelt, lang voordat het gebeurde, is Psalm 91:13: "Gij zult de leeuw en de adder [een giftige slang] vertrappen; de jonge leeuw en de draak zult gij onder de voeten vertrappen." De Latijnse Vulgaatvertaling geeft dit weer als volgt: "De adder en de basilisk zult gij onder de voet lopen; de leeuw en de draak zult gij vertrappen." Dit is bijzonder fascinerende reptielentaal die geassocieerd wordt met onze voorheen gezalfde cherub. De adder is een giftige slang uit de Nijlstreek in Egypte, terwijl de basilisk een slangenkoning (!!) is die bekend staat om zijn legendarische vermogen om iedereen te doden alleen al door oogcontact. Wat betreft de leeuw in dit vers, dat veroorzaakt enige verwarring, omdat Jezus de Leeuw van de stam Juda is. Ten eerste zal de bedrieger die zich voordoet als een engel van het licht (Lucifer/Satan) Christus altijd nabootsen op welke manier dan ook (en die nabootsing bereikt een hoogtepunt in de eindtijd wanneer de Antichrist zich zal voordoen als de Zoon van God en daardoor velen op een dwaalspoor zal brengen). Het is dus niet bijzonder om leeuwen in verband te zien met de imitatie van Jezus' grootste vijand. Ten tweede draagt de leeuw, als een beest van het veld, een natuurlijke dreiging in zich. De heilige Augustinus legde dit vers als volgt uit:

Gij weet wie de slang is [Lucifer/Satan], en hoe de Kerk hem vertrapt, omdat zij niet overwonnen wordt, omdat zij op haar hoede is voor zijn sluwheid. En op welke manier hij een leeuw en een draak is, geloof ik dat jullie dat ook weten, geliefden. De leeuw woedt openlijk, de draak ligt heimelijk in het verborgene: de duivel heeft elk van deze krachten en machten. Toen de martelaren werden gedood, was het de razende leeuw; als ketters samenzweren, is het de draak die onder ons kruipt. Gij hebt de leeuw overwonnen, overwint ook de draak; de leeuw heeft u niet verpletterd, laat de draak u niet misleiden.[v]

We hebben hier dus niet de majestueuze koning van de jungle in gedachten, maar een woest beest van vernietiging. Tenminste, zo interpreteerde de vroege kerk het. De identiteit van de slang in dit vers is zo duidelijk dat Augustinus het blijkbaar niet nodig vond om er verder over uit te weiden.

In elk geval is er niet veel graafwerk voor nodig om de bijna ontelbare manieren te zien waarop koning Lucifer een reptielenkoning was (d.w.z. de koning van de reptielen). We horen dat vandaag de dag en denken: "Waarom zou God zo'n prachtig wezen scheppen en hem zalven voor een speciale dienst, maar hem toch laten lijken op zo'n woest, angstaanjagend en kwaadaardig uitziend dier? (Misschien komt bij sommigen de schurk Lord Voldemort uit de Harry Potter-filmreeks in gedachten: bleke of blauwachtige huid, spleetjes waar neusgaten zouden moeten zitten, geen wenkbrauwen, dunne lippen, enzovoort). Maar deze vraag wordt tenietgedaan door het feit dat God oorspronkelijk niet de bedoeling had dat een van zijn kostbare dieren zo zou zijn. Wat God maakte was "goed" en op het moment dat Hij ze ontwierp, waren ze niet gevaarlijk of bedreigend. Als Lucifer nooit zijn trots had gevoed en was gevallen - als hij nooit met ongerechtigheid in zijn hart was aangetroffen en in alle opzichten het ultieme icoon van het kwaad was geworden - dan waren we misschien nooit op het idee gekomen dat slangen, reptielen, dinosaurussen, enz. iets anders waren dan mooie, prachtige en liefdevolle wezens die een rol spelen naast hun soortgenoten en mensen als deelnemers aan en verzorgers van Gods schepping. Om dit idee vanuit een andere hoek te bekijken: Stel je voor dat Lucifer, in plaats van op slangen of draken te lijken, een rund was geweest. Tegenwoordig zouden slangen, vanwege het kwaad dat lang aan Lucifer verbonden is geweest, veel minder angstaanjagend zijn dan gewone koeien in de wei. We zouden artikelen lezen zoals die van Gilbert hierboven, en in plaats van te spreken over "slangenengelen" zouden ze spreken over "runderengelen" en tot onze afschuw denken aan koeien met puntige vleugels en scherpe, knarsende tanden. (Eigenlijk is het idee van Lucifer als een koe of stier sowieso niet zo ongewoon. Als we straks naar het woord "cherub" en zijn Akkadische equivalent, karibu, kijken, kun je je voorstellen hoe Lucifer als stier al vroeg in beeld kwam. Om deze reden, en nog een paar andere, geloven sommige geleerden dat Lucifer op een gegeven moment runderkwaliteiten in zijn uiterlijke verschijning had).

De val van Lucifer is wat de beeldspraak van reptielen in de eerste plaats eng maakte. Dus, in het begin, zoals Gilbert erkent, zou een heldere en stralende engel van licht, hoewel hij ook op een slang leek, heel goed het beeld van schoonheid kunnen zijn zoals God het ontworpen heeft. In het eerder genoemde artikel van Gary Stearman wordt erkend dat Lucifer vóór zijn val niet de "afschuwelijke" slang was die wij in gedachten hebben, maar een prachtige goddelijke draak, die zelfs in de "oude heidense geschiedenissen" wordt gezien als "de wijste en mooiste van alle schepselen". Stearman wijst er vervolgens op dat, zelfs vandaag de dag, de draak "hoog vereerd wordt in het land van het Oosten," dus, toen hij voor het eerst aan Eva verscheen in de Hof van Eden, "presenteerde hij een aantrekkelijk beeld van glorie en wijsheid, niet een weerzinwekkende slang."[vi]

Ik weet het niet, Donna. Dit "slangen engel" ding is raar...

Ik weet het, ik weet het... maar het is toevallig ook bijbels. Onthoud: Het Hebreeuwse woord nachash kan "slang" of "serpent" betekenen, maar het is gebaseerd op een bijvoeglijk naamwoord dat "koper" of "helder" betekent en een wezen kan beschrijven dat waarzeggerij bedrijft. Hoe kan één klein woord zo'n verscheidenheid aan anderszins ongerelateerde dingen betekenen? Mozes en de Israëlieten zouden hebben geweten dat het Hebreeuwse woord voor "slang" door elkaar kon worden gebruikt met "glanzend koper" of "glanzende", omdat dat het wezen beschreef dat bekend stond als nachash en dat aanwezig was in de Hof van Eden ten tijde van de eerste mens ter wereld. Het concept dateert van voor de taal, dus het concept definieert de laatste woorden, niet andersom.

Gilbert en zijn vrouw Sharon hebben samen een boek geschreven met de titel Giants, Gods & Dragons: Exposing the Fallen Realm and the Plot to Ignite the Final War of the Ages. In dit werk, nadat ze hebben laten zien hoe het originele Hebreeuws de waarschijnlijke vertaling van nachash in "glanzende" mogelijk maakt, wat "consistent is met andere beschrijvingen van de Satan figuur in het Oude Testament" (zoals het voorbeeld van de engel die de prins van Perzië bestreed in Daniël 10:5-6: "zijn gezicht als de verschijning van de bliksem, zijn ogen als vlammende fakkels, zijn armen en benen als de glans van gepolijst brons"[vii]), gaan deze auteurs onmiddellijk verder met te zeggen:

Een ander voorbeeld deed zich ongeveer negenhonderd jaar voor Daniël voor, toen de Israëlieten begonnen te klagen (en te klagen en te klagen) op hun weg uit Egypte. Als antwoord stuurde God saraf nachash ("vurige slangen") om hen te kwellen. Saraf is het stamwoord van seraphim, wat ruwweg "brandende" betekent. De Hebreeuwse woorden saraf en nachash worden door elkaar gebruikt, dus in plaats van "vurige slangen" zou de eigenlijke vertaling moeten luiden "saraf serpenten".

Deuteronomium 8:15 prijst Yahweh voor het brengen van Israël door "de grote en angstaanjagende wildernis, met zijn vurige slangen," wat de uitwisselbaarheid van saraf en nachash versterkt.

Nu, alsof het mentale beeld van vlammende slangen nog niet vreemd genoeg is, verwees de profeet Jesaja twee keer naar vliegende slangen (saraph `uwph, in Jesaja 14:29 en 30:6). En in zijn beroemde visioen in de troonzaal zag Jesaja:

...de Heer gezeten op een troon, hoog en verheven; en de sleep van zijn kleed vulde de tempel. Boven Hem stonden de serafijnen. Elk van hen had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn gezicht, met twee zijn voeten en met twee vloog hij. (Jesaja 6:1-2)

Nogmaals, het stamwoord van "seraphim" is saraph, hetzelfde woord dat "slang" betekent in Numeri en Deuteronomium. In feite verwijst, afgezien van de passage uit Jesaja 6 hierboven, elke vermelding van "seraphim" in het Oude Testament naar slangenwezens![viii]

Dus zelfs afgezien van Lucifer - de heldere, glanzende, gezalfde cherub/priester-koning die troont in Eden - waren de hemelse, engelachtige wezens, seraphim genaamd, die de troon van God in de Hemel bewaakten, ook serpentijns in hun verschijning, volgens Jesaja en veel van de linguïstische experts die hem interpreteren, inclusief mijn favoriete overleden Hebreeuwse meester, Dr. Michael S. Heiser:

Zoals ik opmerkte in The Unseen Realm: "Het is waarschijnlijker dat serafijnen zijn afgeleid van het Hebreeuwse zelfstandig naamwoord sarap ("slang"), dat op zijn beurt is afgeleid van Egyptische troonbewakerterminologie en -opvattingen." Zoals recent onderzoek aantoont, past de Egyptische Uraeus-slang, afgeleid van twee soorten Egyptische cobra's, bij alle elementen van de bovennatuurlijke serafijnen die de heilige aanwezigheid van Jahweh in Jesaja 6 bijwonen. De cobra's in kwestie spuwen "brandend" gif, kunnen brede huidflappen aan weerszijden van hun lichaam - in de oudheid "vleugels" genoemd - uitzetten als ze bedreigd worden en zijn (duidelijk) slangenachtig. Zoals Joines opmerkt, is de beschermende aard van de uraeuscobra duidelijk: "Een functie van de uraeus is het beschermen van de farao en heilige voorwerpen door vuur uit te blazen op zijn vijanden."[ix]

Dus, glanzend, "slangachtige of slangachtige engelen" is niet alleen een toelaatbare vertaling, het is de directe beschrijving van de wezens die God schiep om het hoogste niveau van autoriteit te hebben net onder de Godheid - en ze staan in Zijn eigen troonzaal! Gilbert wijst er ook op dat "de cherubs die Ezechiël zag [in Ezechiël 1:5-14] eruit zagen als iets uit een nachtmerrie," wat in de Schrift laat zien dat "ze fonkelden als geblakerd brons" en "heen en weer schoten, als de verschijning van een bliksemflits."[x]

VOLGENDE: Terugspoelen naar de Hof van Eden

Eindnoten

[i] Stearman, Gary, “The Dark Prophecy: Satan’s Long, Long Story,” Part 1,” 4.

[ii] Ibid., 4–6; emphasis added.

[iii] “When Did Dinosaurs Become Extinct?” United States Geological Survey , last accessed April
25, 2023,
https://www.usgs.gov/faqs/when-did-dinosaurs-become-extinct#:~:text=Dinosaurs%20went%20extinct%20about%2065,for%20about%20165%20million %20years .

[iv] Gilbert, Derek “NEW ONLINE SERIES: The Great Inception Part 1: The Mountain of Eden,” January 28, 2017, SkyWatch Television Online , last accessed December 5, 2017, https://www.skywatchtv.com/2017/01/28/new-online-series-great-inception-part-1-mountain-eden/ . Though this article has now been removed, many of Derek Gilbert’s other works delve into this subject as well. I chose this source as it succinctly represented the nachash issue in a way most suitable for this book.

[v] Augustine of Hippo, “Expositions on the Book of Psalms,” in Saint Augustin: Expositions on the Book of Psalms , ed. Philip Schaff, trans. A. Cleveland Coxe, vol. 8, A Select Library of the Nicene and Post-Nicene Fathers of the Christian Church, First Series (New York: Christian Literature Company, 1888), 451; emphasis added.

[vi] Stearman, Gary, “The Dark Prophecy: Satan’s Long, Long Story,” Part 1,” 5.

[vii] Gilbert, Derek and Sharon, Giants, Gods & Dragons: Exposing the Fallen Realm and the Plot to Ignite the Final War of the Ages (Crane, MO: Defender Publishing; 2020), 25–26.

[viii] Ibid., 26.

[ix] Heiser, PhD, Michael S., Angels , Kindle location 761.

[x] Gilbert, Derek and Sharon, Giants, Gods & Dragons , 28.

Bron: RESEARCH FINDINGS BEHIND GROUNDBREAKING NEW BOOK “BEFORE GENESIS” TELL THEIR OWN TALE—PART 27: WERE DINOSAURS THE “SUBJECTS” OF “KING LUCIFER”? » SkyWatchTV