www.wimjongman.nl

(homepagina)


ONDERZOEKSRESULTATEN ACHTER BAANBREKEND NIEUW BOEK "BEFORE GENESIS" VERTELLEN HUN EIGEN VERHAAL DEEL 23: Aarde tussen "leegte" en "goed"

december 5, 2023 door SkyWatch Editor

()

Inleding - Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10
Deel 11 - Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21 - Deel 22

Tot nu toe hebben we het gehad over de onfeilbaarheid van de Schrift - een doctrine waar ik ondubbelzinnig achter sta - evenals Ussher chronologie, toelaatbare Oude-Aarde interpretaties van termen in Genesis, wat de wetenschap te zeggen heeft over de leeftijd van de aarde en het bewijs van een zeer oude intelligentie. We hebben geflirt met de mogelijkheden van een pre-Adamitisch ras en de OOPArts die zij achterlieten, we hebben gezinspeeld op een mogelijke link naar een "leeg" tijdperk in de geschiedenis van de Aarde dat een enorm gat in de tijd binnen Gods scheppingsepos zou kunnen verklaren en we hebben beloofd om in te gaan op wat de Bijbel volgens mij over dit alles zou kunnen zeggen. Eindelijk zijn we bij dat beloofde punt aangeland.

Sommige lezers vragen zich misschien af waarom ik in de eerste paar hoofdstukken slechts een deel van de terminologie van Genesis heb behandeld, dat onderwerp vervolgens heb afgebroken om de wetenschap en mysterieuze locaties te onderzoeken, en nu pas terugkom om de rest van de woorden in Genesis te behandelen. In het kort komt dit er op neer dat ik eerst wilde aantonen dat de Bijbel een Oude-Aarde interpretatie toelaat (waarbij ik inging op kwesties die steeds vroeg in het debat naar voren komen), gevolgd door het bewijs dat de Oude Aarde waar is - en dat alles voordat ik inging op wat er werkelijk gebeurd kan zijn tussen de initiële vorming van de planeet en de latere herschepping die begint in Genesis 1:3. Op dit moment zouden lezers een algemeen gevoel moeten hebben voor waarom datgene waar we ons nu in gaan verdiepen niet alleen mogelijk is, maar ook nog eens de eigenzinnige, losstaande punten met elkaar verbindt op een manier waarop geen enkele andere interpretatie dat heeft gedaan. Voor de rest van dit hoofdstuk en het volgende zullen we kijken naar een krachtige cherub van Gods ontwerp; de beslissing die hij nam om zichzelf op te blazen; wat de profeten ook zagen in hun visioenen met betrekking tot deze cherub; en welke rampzalige omstandigheden dat kan hebben veroorzaakt voor de Aarde, haar oppervlak, haar vroegste bewoners en zelfs voor de dinosaurussen.

Het eerste punt op deze lijst is een "Wie was er het eerst?" vraag die sommigen misschien hebben over de vroegste religie op Aarde. Ik zal daar kort op ingaan.

De doctrine van de oorspronkelijke openbaring

In een studie naar de oudste plaatsen en objecten op aarde die ook door mensen gemaakt lijken te zijn, is het cruciaal om één ding voorop te stellen: de allereerste, en dus oorspronkelijke, openbaring van alle geestelijke dingen kwam van God. Als Adam inderdaad rond 4004 voor Christus werd geboren - en als er inderdaad iemand of iets voor hem op aarde rondliep - dan zou het gemakkelijk zijn om te denken dat de eerste echte, beelddragende menselijke wezens slechts spirituele concepten kopieerden van de omringende culturen die voor hen bestonden. Met andere woorden, je zou kunnen zeggen dat het Christendom niet het belangrijkste of laatste Woord over het spirituele rijk is, omdat het jonger is dan wat er ook gaande was tijdens de "leegte".

Dit kan niet verder van de waarheid zijn, want God was nog steeds de eerste. Hij is eeuwig, dus Hij is altijd de Eerste en de Laatste (Jesaja 44:6-8).

Een doctrine waar soms naar verwezen wordt als de "Doctrine van de Oorspronkelijke Openbaring" (een term die jaren geleden ontstond bij Tom Horn in zijn nu uitverkochte boek "The Gods who Walk Among Us" en die niet verward moet worden met de "Doctrine of Revelation" [die zegt dat de Bijbel Gods betrouwbare zelfopenbaring aan de mensheid is]), die als volgt gaat: Adam was de eerste mens die naast God in de Hof van Eden wandelde. De twee spraken met elkaar en bespraken een onvoorstelbaar aantal diepe, spirituele onderwerpen, zoals uit Genesis 3:8 kan worden afgeleid. De zondeval van de mensheid dreef aanvankelijk een wig tussen God en de mens, maar Adam en Eva hadden berouw over hun rebellie en probeerden hun leven te beteren - deels door kinderen groot te brengen die werden opgeleid in de spirituele zaken van de oorspronkelijke leringen die God aan de eerste ouders op aarde gaf. Dit model om kinderen op te leiden in de wegen van de Heer zou ook worden doorgegeven aan bijbelschrijvers (vgl. Spreuken 22:6). Toen de bevolking zich vermenigvuldigde en heidense naties ontstonden, kaapten zij de oorspronkelijke openbaring van God aan Adam en verdraaiden deze om te proberen hun goden machtiger te laten lijken dan Jehovah/Yahweh. Hemelse concepten die eerst ongeschonden, mooi en volkomen goed waren, werden vervormd tot slecht, lelijk en overheersend, terwijl wat intrinsiek slecht was door de heidenen als de juiste weg werd gezien: de weg naar ware vrijheid van ziel, verstand, lichaam en geest. Hoewel de geschiedenis veel gecompliceerde religieuze verschuivingen binnen vroege menselijke culturen beschrijft, is dit hoe we bijvoorbeeld de vele goden van Egypte, Babylon, etc. kregen, waarvan de meeste gekoppeld kunnen worden aan een of ander aspect van Gods karakter of Zijn controle over Zijn Schepping.

Het centrale punt is dat God de eerste was en dat elke andere god of religie een zielige imitatie was die rekening hield met zonde: De Doctrine van de Oorspronkelijke Openbaring stelt dat Adam het bij het rechte eind had en dat iedereen na Adam die heidense ideeën ontwikkelde uit zijn verhalen en daarmee aan de haal ging, het bij het verkeerde eind had. Het is duidelijk dat, als Adam hier als eerste was, zijn getuigenis van wie God is, wat er in Eden gebeurde en alle andere details die door de generaties heen werden doorgegeven - en uiteindelijk Noach bereikten, toen Mozes, toen de Israëlieten, toen de Joden, enzovoort totdat de gezaghebbende canon van de Schrift werd opgesteld - de eerste en dus oorspronkelijke geestelijke waarheden zijn die uit Gods openbaring aan de mens zijn doorgegeven (en in het Woord zijn vastgelegd).

Maar wat gebeurt er als iemand suggereert dat er vóór Adam leven op aarde was, zoals een pre-Adamitisch ras? Gaat de Leer van de Oorspronkelijke Openbaring dan het raam uit? Is het niet langer te vertrouwen als iemand anders hier eerst was?

Helemaal niet. Maar in dat geval moeten we een andere relatie in beeld brengen die misschien zelfs logischer is in het perspectief van de Openbaring van de Oorsprong: God en Lucifer.

De Schrift maakt het oneindig duidelijk dat lang voordat Adam uit stof werd gevormd, de engelen God aan het werk zagen tijdens de Schepping van deze planeet (dit kan worden afgeleid uit een aantal bijbelse passages, hoewel Job 38:4-7 het ronduit zegt). Lucifer was een engel - een cherubijn om precies te zijn - die in opstand kwam tegen God en uit de hemel viel naar zijn koninkrijk, de aarde. Voordat hij viel, had Lucifer dezelfde voorrechten als Adam in de hof. Hij begreep de wegen van God omdat hij met God had gecommuniceerd in Zijn aanwezigheid in de hemel. Omdat Gods plan voor de mensheid pas na de herschepping in het bijbelse verhaal voorkomt, behoort het tijdperk van de "leegte" toe aan Lucifer, de engelen die met hem vielen en wat voor pre-Adamitische wezens er ook op aarde rondliepen vóór Adam, miljoenen en miljarden jaren geleden, wat volgens de wetenschap dichter bij de "voorouders" van de mensheid ligt (hoewel ik niet denk dat ze dat waren).

Toen God Zijn rechtvaardig oordeel over de "lege" planeet had geveld, bracht Hij wat Hij eerst had geschapen terug tot perfectie, zoals opgetekend in Genesis 1:3 en volgende, en Adam was het hoogtepunt van die Schepping, evenals de eerste menselijke ontvanger van de goddelijke openbaring.

Nogmaals, zodat lezers het niet verkeerd zouden begrijpen: Als er vóór Adam een soort wezens op aarde leefden, dan zouden zij onder invloed van Lucifer zijn geweest. Hun religies zouden een wereldwijde catastrofe met satanische implicaties hebben ontketend, waarvan de bewijzen mogelijk bewaard zijn gebleven op sommige of alle plaatsen die we in het vorige hoofdstuk hebben bekeken. (Er zijn echter Gap-theoretici die geloven dat er een pre-Adamitische, mensachtige schepping was, gemaakt door God [maar niet noodzakelijkerwijs naar Zijn beeld] die zich bij Lucifer aansloot in zijn val en vervolgens vernietigd werd in de chaosstrijd tussen God en de gevallen wezens. Deze theorie erkent dat de zondvloed van Noach een herhaling was van Gods oordeel en dat het opnieuw zal gebeuren met hen die zich bij Lucifer aansluiten na de Grote Verdrukking en nog een keer tijdens het duizendjarige Duizendjarige Rijk van Christus. Ik vind deze theorie mogelijk, maar onwaarschijnlijk, vanwege de expliciete en speciale aard van Gods reddingsplan voor de mensheid).

Als dit mogelijk is, dan staat de Doctrine van de Oorspronkelijke Openbaring nog steeds overeind - God die Adam kennis bijbracht toen zij in het begin samen wandelden en uiteindelijk werd wat wij kennen als het Woord. Dat Lucifer tegen veel mensen in de geschiedenis heeft gelogen verandert daar niets aan.

Ongeacht wat Lucifer van God wist voordat hij op aarde viel, weten we dat hij God op elke mogelijke manier heeft nagebootst in een poging om te misleiden, vervormen en vernietigen wat God had gemaakt, in het hele "lege" tijdperk, tot in de tuin waar een "slang" stond te wachten om Adam en Eva te misleiden.

Hoe dan ook, ik zal iets herhalen en voortbouwen op wat ik enkele alinea's geleden zei: De allereerste, en dus oorspronkelijke, openbaring van alle geestelijke dingen kwam van God en werd door Zijn Geest overgebracht op de pagina's die we nu kennen als de Bijbel... die te vertrouwen is. (Zoals veel Bijbellezers weten, zal het altijd Lucifer's grootste truc zijn om de mensheid te laten geloven dat zijn wegen de ware wegen zijn en dat God een grillige en overheersende heerser is. Hij bracht deze truc in de Hof van Eden en dat heeft zwaar bijgedragen aan de scheiding tussen God en de mens. Jezus maakte deze afschuwelijke fout ongedaan. Uiteindelijk zal Satan via het satanische zaad van de slang, de Antichrist, opnieuw beweren de ware God te zijn [2 Tessalonicenzen 2:4]. We moeten altijd vertrouwen op het Woord dat God zelf heeft geschreven [2 Timoteüs 3:16; 2 Petrus 1:20-21; 1 Korintiërs 2:4-16].

Laten we er nu eens dieper op ingaan...

"Zonder vorm en leeg": Tijdperk van de Fossielen

"En de aarde was zonder vorm en ledig en duisternis lag op de bodem. En de Geest van God zweefde over het water" (Genesis 1:2). De woorden "zonder vorm en leegte" komen van de rijmende Hebreeuwse woorden tohu en bohu. Omdat deze woorden vlak bij elkaar staan en enigszins synoniem lijken te zijn (zowel in het Engels als in het Hebreeuws), zullen we ze samen bekijken om te zien wat ze werkelijk beschrijven. (Merk op dat in alle gevallen op één na [deze eindnoten], cursief gedrukt waren in de originele bronnen).

Hoewel "zonder vorm" geen onnauwkeurige of onverantwoorde vertaling van tohu is, zijn we zo ver verwijderd van de oorspronkelijke implicaties van dit woord voor de oorspronkelijke Joodse lezers dat we niet het volledige beeld krijgen van wat een aarde "zonder vorm" in die tijd zou hebben betekend. De eerste lezers uit Mozes' tijd zouden het echter wel hebben begrepen.

De eerste bron die we moeten bekijken is The Abridged Brown-Driver-Briggs Hebrew-English Lexicon of the Old Testament: From A Hebrew and English Lexicon of the Old Testament by Francis Brown, S.R. Driver and Charles Briggs, Based on the Lexicon of Wilhelm Gesenius. Zoals de (nogal lange) titel al aangeeft, was dit lexicon niet zomaar een compilatie van iemands mening; het was het resultaat van jaren en jaren van reflectie, studie, diep graven en peer review door enkele van de meest productieve Hebreeuwse taalkundigen in de geschiedenis die het hun levenslange plicht hebben gemaakt om de etymologie van termen te ontleden en een volledig begrip terug te brengen van wat de schrijvers van de Bijbel bedoelden te communiceren. De meest fundamentele betekenis van tohu, zeggen deze meesters, is "vormloosheid, verwarring, onwerkelijkheid, [en] leegte-1. vormloosheid, van de oeroude aarde, van land dat gereduceerd is tot een oeroude chaos [zoals in Jesaja 24:10; 34:11; 45:18]...niets, lege ruimte; van lege, spoorloze woestenij [zoals in Deuteronomium 32:10; Job 6:18]."[i].

Land "gereduceerd tot" een chaotische staat-niet land "dat zo gevormd is in het begin."

De tweede definitie van hetzelfde woord heeft betrekking op het figuurlijk gebruik ervan: als verwijzing naar iets "dat leeg is, onwerkelijk, zoals afgoden (coll. [collectief] van afgodenmakers), ongegronde argumenten of overwegingen, morele onwerkelijkheid of valsheid; = iets van niets, waardeloos; als adv. [bijwoord] acc. [accusatief] Ik zei niet...zoek mij leeg, zonder doel."[ii]

Tot zover betekent "zonder vorm" veel meer dan alleen maar een onschuldig "vormloos" gebied dat God nog niet geperfectioneerd had omdat er nog aan gewerkt werd. Het betekent iets dat "gereduceerd was tot chaos en spoorloos afval."

Let goed op dit gedeelte, want dit is de sleutel tot het openen van de deur van mijn latere conclusies: Opdat de planeet tot iets "gereduceerd" zou zijn, moet het eerst iets anders geweest zijn.

Het werkwoord "reduceren tot" betekent volgens het Cambridge Dictionary, als het over een object gaat (en niet over een persoon) "iets, vooral een grote structuur, vernietigen en in stukken breken". Zoals de aarde, misschien? Het voorbeeld dat ze hiervan geven is: "Geallieerde bombardementen reduceerden de stad tot ruïnes."[iii] Interessant. Dus, als de grammatici achter het Hebreeuwse lexicon van onze keuze zeggen dat de hoofddefinitie van tohu op enigerlei wijze betrekking heeft op de Engelse woorden "reduced to," en alles wat die uitdrukking impliceert, dan hebben we (tot nu toe) één bron die het idee ondersteunt dat er, nadat God de Aarde had geschapen, iets gebeurde met het oppervlak van de planeet waardoor het werd tot "chaos" en/of "afval." Nogmaals, "zonder vorm" is niet onjuist, maar het geeft niet het hele plaatje weer.

Wat betreft de figuurlijke betekenis van tohu, is het overduidelijk dat de term in die tijd werd gebruikt om afgodische, verdorven immoraliteit aan te duiden die neerkomt op "waardeloosheid" en/of "valsheid" in de ogen van God.

Maar is de figuurlijke betekenis van een woord wel relevant in deze discussie over een "letterlijke" daad van God?

Voor degenen die begrijpen hoe een stamwoord door de tijd en geschiedenis heen afwijkingen aanneemt - voor degenen die begrijpen hoe etymologie werkt - ja, het is relevant. Na verloop van tijd krijgen woorden figuratieve (stijlfiguren, vaak metaforische) toepassingen die samenhangen met de betekenisnuances die ze in hun eerdere gebruik hebben gekregen. Een voorbeeld van dit idee in het Engels is het woord "allergie". We weten dat dit letterlijk verwijst naar de negatieve immuunreactie van het menselijk lichaam op voedsel of een andere stof (zoals pollen) waar iemands DNA overgevoelig voor is. Toch wordt dit woord in onze cultuur vaak figuurlijk gebruikt om een gevoel van extreme afkeer of afkeer van iets of iemand uit te drukken: "Laat Sarah's reactie op dit gesprek je niet storen. Ze is allergisch voor politiek." Als degenen die het woord tohu voor het eerst hoorden, wisten dat het een chaotische vormeloosheid betekende die voortkwam uit iets kwaadaardigs, dan is het niet moeilijk om te zien hoe de figuurlijke toepassing gekoppeld zou worden aan afgoderij, waardeloosheid, of bedrog, etc. Op een bepaald moment in de ontwikkeling van Hebreeuwse spraakfiguren werd tohu zo geassocieerd met het idee van kwaadwilligheid en chaos (ik vraag me af waar ze dat idee vandaan hebben? Zou het uit het tijdperk van de "leegte" komen?) dat ze het woord begonnen te gebruiken om andere mensen, plaatsen of dingen te identificeren of te beschrijven waarvan ze geloofden dat ze een aangeboren element van ongerechtigheid hadden. Aangezien de wereld tijdens de "leegte" door een groeiend aantal geleerden wordt beschouwd als een tijd waarin het kwaad welig tierde op het oppervlak van onze planeet, is dit veelzeggend.

Als we naar de pagina van het Brown-Driver-Briggs lexicon over bohu ("leegte") gaan, dan is de centrale definitie voor Genesis 1:2: "leegte [van] de oorspronkelijke aarde; van de aarde onder het oordeel." Deze schriftgeleerden noemen het voorkomen van bohu in Jesaja 34:11, dat zinspeelt op "de lijn van de leegte en de stenen van de leegte". Deze "stenen", zoals samengevoegd met bohu, zijn "niet zoals gebruikelijk voor het bouwen, maar [als verwijzing naar] het vernietigen van muren."[iv] Met andere woorden, er zit een inherente component van verwoesting achter bohu.

Tot nu toe, en ik heb nog steeds maar één deskundige bron over dit onderwerp bezocht, spreken tohu en bohu transparant over een vernietigend kwaad dat de Aarde tot chaos reduceerde en de planeet "onder oordeel" bracht - dit alles lang voordat God ooit iets zei over dat de Aarde "goed" zou zijn. (Vergeet niet dat we pas bij vers 2 van Genesis zijn).

Waarom praten bijbelleraren hier dan niet over? Waarom gaat mijn voorganger hier recht aan voorbij? Waarom heb ik hier nooit over geleerd op het seminarie?

Ik heb hierover een paar theorieën.

Ten eerste is dit onderwerp geen essentiële doctrine voor verlossing en voordat de wetenschap ontdekkingen begon te doen die vandaag de dag "bewijzen dat de Bijbel fout zit" (dat denken ze tenminste), zagen geleerden dit niet als de hoogste prioriteit zolang de stervende wereld een Verlosser nodig had. (Maar omdat de stervende wereld nog steeds een Verlosser nodig heeft in een tijd waarin wetenschap de reden is dat sommige mensen Christus niet accepteren - een echte zorg vandaag de dag die de komende jaren alleen maar alarmerender zal worden - beginnen we te zien dat een groeiend aantal schriftgeleerden dit onderwerp prioriteit geeft. Ik hoop dat we niet te laat zijn om deze waarheid naar de voorgrond te brengen! Helaas vinden veel goedbedoelende christenen het nog steeds een vervelend onderwerp. Het is alsof ze niet alle kostbare zielen zien die worstelen om te geloven in een God wiens bestaan en activiteiten "door de wetenschap weerlegd zijn." En wanneer geleerden opstaan om voorzichtig het geloof te verdedigen in het licht van de wetenschap en wat het Hebreeuws eerlijk communiceert over de leeftijd van de aarde, dan krijgen ze een enorme hoeveelheid tegenwerking omdat ze proberen de Bijbel te dwingen om het met de wetenschap eens te zijn, terwijl de Bijbel dat al doet. Het is dat eeuwenoude, onjuiste concept dat wetenschap tegengesteld is aan of losstaat van God en dat het interpreteren van de Bijbel in het licht daarvan ketterij is. Maar dat zal nooit het geval zijn voor de "ware wetenschap" zoals ik die in deze serie heb gedefinieerd [d.w.z. wat God werkelijk deed en wat er werkelijk om ons heen is - niet slechts wat de mensheid in eindige studiegebieden waarneemt]. Zelfs ik heb er eerder in deze serie op gewezen dat de Bijbel geen wetenschappelijk handboek is. Maar wetenschap en de Schrift naast elkaar bestuderen is, zoals ik ook zei, niets minder dan een vorm van aanbidding als het leidt tot het prijzen van God voor Zijn Schepping. Ik bid dat we steeds duidelijker kunnen zien dat God de Meester Wetenschapper is en daarom is het in harmonie brengen van de studie van Zijn Woord met Zijn Schepping een daad van aanbidding. Maar ik dwaal af...)

Ten tweede, toen de Ussher Chronologie de leidende invloed werd bij het bepalen van de leeftijd van de Aarde, werd de ware betekenis van Hebreeuwse woorden naar achteren geschoven en als grotendeels inconsequent beschouwd omdat het grootste deel van de Kerk de Jonge Aarde interpretatie had aangenomen.

Ten derde gaven Engelse vertalingen rond Ussher's tijd tohu en bohu "zonder vorm en leegte", wat synoniem lijkt aan "nog niet voltooid" in plaats van "vernietigd".

En ten vierde, slechts een miezerige 13 procent van de belijdende christenen in het Westen - het deel van de wereld waar de meeste van onze theologische studies vandaan komen - leest de Bijbel regelmatig,[v] wat betekent dat de overgrote meerderheid van de christenen wacht tot iemand anders het uitzoekt en hen vertelt wat het betekent, dus de wetenschappelijke poel is overweldigd.

Maar hoewel het een tragisch gemarginaliseerde leer is, is deze interpretatie van Genesis 1:2 niet nieuw. Het is niet gisteren bedacht; het is bekend bij Christelijke geleerden, Joodse wijzen, Hebreeuwse taalkundigen, historici en zelfs de eerste lezers van de geschriften van Mozes sinds letterlijk het begin van de (menselijke) tijd. (Op geen enkele manier wil ik suggereren dat dit de enige manier is waarop Genesis 1:2 geïnterpreteerd kan worden en dat iedereen die het er niet mee eens is minder goed opgeleid of ongeïnformeerd is. Ik hoop alleen maar dat je de indruk krijgt dat deze interpretatie van dit vers net zo valide is als alle andere, en als je ziet hoe deze theorie zich verhoudt tot andere Schriftpassages, dan geloof je misschien, net als ik, dat dit de meest waarschijnlijke is).

Maar ik wil natuurlijk niet dat je slechts één bron op je woord gelooft.

In het Woordenboek van Bijbelse Talen met Semantische Domeinen: Hebrew (Old Testament), zien we hoe tohu door de hele Schrift heen wordt gebruikt, en de verwijzingen zijn veelzeggend (let vooral op de verwijzingen van Jeremia en Jesaja, want sommige zullen cruciaal zijn in onze latere discussie):

vormloosheid, leegte, d.w.z. een toestand van lege ruimte en dus niets, dus geen vorm hebbend, geïmpliceerd als een toestand voorafgaand aan orde en vorm (Ge 1:2; Job 26:7; Isa 45:18; Jer 4:23+)... woestenij, d.w.z. wat onvruchtbaar en onbruikbaar is, zoals stukken onbevolkt land (Dt 32:10; Job 6:18; 12:24; Ps 107:40+)... afgod, d.w.z.., een voorwerp dat aanbeden wordt, met speciale aandacht voor de nutteloosheid en waardeloosheid van het gevormde voorwerp (1Sa 12:21+)... ruïnering, vernietiging, d.w.z. wat verwoest en in chaos en verwarring is (Jes 24:10; 34:11+).[vi]

Nu zijn natuurlijk niet al deze definities gekoppeld aan de context van Genesis 1:2 (zoals het fragment laat zien), maar ze helpen ons wel om de algemene geest van het woord tohu ("zonder vorm") te doorgronden. Voor bohu ("leegte") geeft deze bron de volgende betekenis:

leegte, de leegte, d.w.z. een leegte die gebrek aan orde vertoont (Ge 1:2; Jer 4:23+)... let op: sommigen interp[reteren dit als een leegte van een voorafgaande schepping... [of] totale chaos, d.w.z. een fysieke toestand van totaal gebrek aan orde (Ge 1:2; Jer 4:23+).[vii]

James Strong - de geleerde die het meest bekend staat om de immer populaire Strong's Concordance - geeft een scherpe blik op tohu in zijn Concise Dictionary of the Words in the Greek Testament and The Hebrew Bible, en zegt dat het "afval betekent; een verlatenheid (van oppervlak),"[viii] terwijl bohu "een ongebruikte wortel is (betekent. leeg zijn); een zinloosheid [een "nietsheid"], d.w.z.....een niet te onderscheiden ruïne. "[ix] Dan is er het Gesenius' Hebreeuws-Chaldee Lexicon, dat door Logos Bible Software wordt erkend als "een van de meest betrouwbare en definitieve bronnen voor studenten Hebreeuws voor meer dan honderd jaar."[x] In deze bron ziet de Duitse Bijbelprofessor William Gesenius tohu als "dat wat verspild is, verwoest, Genesis 1:2"[xi] en bohu eenvoudig als "leegte, nietigheid."[xii].

De vraag die we ons op dit punt moeten stellen is: Zou God zelf iets scheppen dat in de taal van Zijn volk (de Joden en hun Hebreeuws) zo geassocieerd wordt met vernietiging, afval, verlatenheid, chaos, verwarring, waardeloosheid en morele verdorvenheid?

Het antwoord is natuurlijk een nadrukkelijk en volmondig "nee." Vooral als we bedenken dat dezelfde taal elders in het Oude Testament zegt dat Gods werken "volmaakt" (Deuteronomium 32:4) en "glorieus" (Psalm 111:3) zijn, om maar twee van de ontelbare andere bijbelse verwijzingen te noemen die erkennen dat Zijn handwerk precies is zoals Hij het door heel Genesis heen noemt nadat Hij het hersteld heeft: "goed". En in 1 Korintiërs 14:33 lezen we specifiek dat God niet de "auteur van verwarring" is, wat betekent dat Hij niet doelbewust een planeet tohu/bohu zou hebben ontworpen. Maar als God niet persoonlijk verantwoordelijk is voor deze staat van de Aarde - als Hij niet van plan was om een paradijs voor Zijn schepselen te maken dat ooit op deze manier beschreven zou worden, zoals zoveel andere verzen uit het Oude Testament laten zien - dan moeten we zelf maar invullen wat er gebeurd kan zijn tussen de "lege" en de "goede" Aarde, en welk wezen of welke wezens betrokken waren bij die vernietigende gebeurtenis.

Lexicons zijn handig om woorden te isoleren voor diepgaand onderzoek, vooral als er sprake is van een discrepantie in de interpretatie. Maar het is duidelijk dat het weghalen van een woord of twee uit het vers dat het omringt kan resulteren in het verlaten van de eerste context, wat een interpretatiefout is waar niemand van ons schuldig aan wil zijn. Laten we daarom, naast het bekijken van deze twee woorden in lexicons, eens kijken naar wat commentaren te zeggen hebben over wat deze woorden beschrijven in het hele vers.

Ik zal beginnen met één van mijn favoriete commentaren: Robert Jamieson, Andrew Robert Fausset en David Brown. Voor veel studenten van Gods Woord zijn deze mannen al bekende, vertrouwde namen. Het is moeilijk om ver te gaan in de exegese van de Schrift zonder hun werk tegen te komen. (En dat is niet voor niets: Jamieson promoveerde in 1848 aan de Universiteit van Glasgow in Schotland tot doctor in de godgeleerdheid en werd in 1872 moderator van de Algemene Vergadering van de Kerk van Schotland [de hoogste leidinggevende functie in de Schotse Kerk]. Fausset ontving een groot aantal prestigieuze beurzen en prijzen voor uitmuntendheid in bijbelstudies en promoveerde in 1886 tot doctor in de godgeleerdheid aan het Trinity College in Dublin. Hij behield zijn positie als rector van St. Cuthbert's Church in York, Engeland, van 1859 tot de dag dat hij stierf in 1910. Brown promoveerde in 1821 tot doctor in de godgeleerdheid aan de Schotse universiteit van Aberdeen, waar Brown een tijdlang professor in de theologie wilde blijven. Alledrie deze mannen specialiseerden zich in Hebreeuws, Grieks en Bijbelse geschiedenis, en hun expertise in de taalkundige en historische implicaties van de Schrift is gevierd en hun geschriften zijn meer dan 150 jaar lang geanalyseerd door topgeleerden over de hele wereld).

Dit trio schreef voor het eerst het Commentary Critical and Explanatory on the Whole Bible (vaak afgekort als Jamieson-Fausset-Brown, of JFB) in 1871, en het heeft vele afgeleide werken voortgebracht, waaronder verkortingen, delen en beoordelingen door latere geleerden. Over tohu en bohu in Genesis 1:2 concluderen zij: "Deze wereldbol, die op een onbeschreven moment ineenstortte en uiteenviel, was misschien eeuwenlang een donkere en waterige woestenij, totdat uit deze chaotische toestand het huidige weefsel van de wereld [door God] ontstond."[xiii]

Zij zijn niet het enige team van geleerden dat tot deze redenering komt.

Hoewel Allen P. Ross van The Bible Knowledge Commentary uiteindelijk tot een andere conclusie komt dan ik over wat er gebeurd kan zijn tussen de "leegte" en de "goede" aarde, geeft hij wel toe dat de Hebreeuwse termen tohu en bohu de vroege planeet beschrijven als "een chaos van woestenij, leegte en duisternis". Hij vervolgt onmiddellijk: "Zulke omstandigheden zouden niet het gevolg zijn van Gods scheppingswerk (bara); in de Bijbel zijn ze eerder symptomatisch voor zonde en worden ze gecoördineerd met een oordeel."[xiv] Cyrus Ingerson Scofield van de best verkochte, veelgeprezen en fundamentalistische Scofield Reference Bible houdt rekening met Jeremia en Jesaja om dit "zonder vorm en leegte" raadsel verder te deconstrueren. Zijn studietoelichting bij Genesis 1:2 opent met een kruisverwijzing naar Jeremia 4:23-26 en Jesaja 24:1 en 45:18, die, zegt hij, "duidelijk aangeven dat de aarde een cataclysmische verandering had ondergaan als gevolg van een goddelijk oordeel. Het gezicht van de aarde draagt overal de sporen van zo'n catastrofe."[xv] En in afgeknotte, staccato vorm, Ethelbert, W. Bullinger-van The Companion Bible: Being the Authorized Version of 1611 with the Structures and Notes, Critical, Explanatory and Suggestive and with 198 Appendixes - kijkt hij naar meer dan alleen tohu en bohu. Hij concentreert zich op wat er vlak voor deze termen gebeurt, wanneer in Genesis 1:2 staat dat de aarde "was" (Hebreeuws haya) tohu en bohu, en vergelijkt wat "was" betekent in relatie tot tohu en bohu in de rest van de Schrift:

was = werd. Zie Gen. 2:7; 4:3; 9:15; 19:26; Ex. 32:1; Deut. 27:9; 2 Sam. 7:24, &c. Ook weergegeven als geschiedde, Gen. 4:14; 22:1; 23:1; 27:1; Josh. 4:1; 5:1; 1 Koningen 13:32; Jes. 14:24, &c.... Vandaar, Ex. 3:1, bewaard = bewaarder geworden, verlaten = man geworden, &c. [Het komt er hier op neer dat "was" beter kan worden weergegeven als "werd".]

zonder vorm = afval. Heb. tohu va bohu.... Niet tohu geschapen (Jes. 45:18), maar tohu geworden (Gen. 1:2; 2 Petr. 3:5, 6). "Een vijand heeft dit gedaan" (Matt. 13:25, 28, 39. Cp. 1 Kor. 14:33).[xvi]

Wacht eens even... wat was dat? Staat het Hebreeuws "de aarde werd" toe in plaats van "de aarde was"?

Eigenlijk wel, ja.

Het Hebreeuwse woord haya betekent vaak "werd" in plaats van "was"; het is verrassend hoeveel Engelse Bijbels hier de voorkeur geven aan "was", terwijl het duidelijk is dat God geen aarde zou hebben geschapen die een plaats van pure chaos "was." Bedenk dat de diakritische tekens in het Hebreeuws nog niet bestonden toen Genesis werd geschreven, dus we kunnen niet vertrouwen op enige hulp op dat gebied. Als we het basiswoord terugbrengen naar zijn basisbegrip, zoals The Abridged Brown-Driver-Briggs Hebrew-English Lexicon heeft gedaan, dan zien we het volgende:

[haya] vb [werkwoord]. uitvallen, gebeuren, worden, zijn - Qal I. 1. a. uitvallen, gebeuren. b. voorkomen, plaatsvinden, tot stand komen, gebeuren. 2. in het bijzonder & zeer vaak, gebeuren, overkomen sq. substantief (subj.) cl. bijna alw. + modificerend (usu. temporeel) cl. of phr.: a. (1)...en het gebeurde dat[xvii]

Het is niet zo dat haya "worden"/"werd" moet betekenen; het is dat het "worden"/"werd" kan betekenen, en als we naar al het bewijs kijken - vooral gezien Gods aard, karakter en scheppingskracht in de rest van het scheppingsepos - is dat de meer redelijke interpretatie van het woord.

Neem dit voorbeeld uit Genesis 19:26: "Maar zijn vrouw [van Lot] keek achterom van achter hem, en zij werd [haya] een zoutpilaar."

De gerespecteerde Blue Letter Bible Online - bekend om zijn "Outline of Biblical Usage" sectie die, zoals de titel al aangeeft, een algemeen begrip geeft van hoe bepaalde woorden in de Bijbel gebruikt worden - laat zien dat "become"/"werd" eigenlijk de eerste definitie van haya is: "Overzicht van Bijbels Gebruik: I. zijn, worden, voorbijgaan, bestaan, gebeuren, uitvallen."[xviii] Vlak daaronder is het Brown-Driver-Briggs Lexicon het ermee eens: "uitvallen, geschieden, worden, zijn."[xix] In Bullinger's eerder genoemde behandeling van 'zonder vorm', is het laatste wat hij doet voordat hij overgaat op een ander woord, het concept van 'werd' koppelen aan de werking van een vijand: "'Een vijand heeft dit gedaan' (Matt. 13:25, 28, 39. Cp. 1 Cor. 14:33)."[xx]

Een 'vijand', hè? Dat is inderdaad een fascinerende verwijzing voor deze studie. Het impliceert dat toen de aarde "werd" (of "werd teruggebracht") tot deze chaotische staat, dit kwam door het werk van een vijand van God.

Maar net voordat Bullinger dit zegt, zegt hij iets veelzeggends over wat er nog meer op Aarde was in die dagen als gevolg van deze vijand. De eerste woorden van het hele Bijbelbegeleidende werk - in relatie tot Genesis 1:1 en de oude toestand van onze planeet - zijn: "1: 'De wereld die toen was' (2 Petr. 3:5, 6).... Schepping in het eeuwige verleden, waartoe alle fossielen en 'overblijfselen' behoren."[xxi] Om Bullinger's punt te herstructureren in een volgorde die ik gemakkelijker te volgen vind: De "fossielen" en "overblijfselen" van een beschaving - inclusief botten van de gemeenschappelijke voorouder van de mensheid (om de Darwiniaanse zinswending te gebruiken) en andere dieren (die nu uitgestorven zijn, zoals we op de volgende pagina's zullen bespreken) - "behoren" volgens Bullinger toe aan een "wereld die toen was". Van dit citaat uit 2 Petrus 3:5-6 wordt vaak aangenomen dat het een verwijzing is naar de zondvloed in de tijd van Noach, maar het verbaast me niet dat sommige schriftgeleerden verder teruggaan en het accepteren als een verwijzing naar pre-Adamitische tijden.

Kijk eerst eens naar de woorden van Petrus zoals ze in het Engels staan, en let op de cursieve tekst die ik heb toegevoegd: "Want dit willen ze niet weten, dat door het woord van God de hemelen van oudsher waren, en de aarde uit het water en in het water: Waardoor de toenmalige wereld, overstroomd door water, verging." (Het gebruik van zowel "uit het water" als "in het water" is verwarrend en deze beschrijving is vaak onderwerp van veel discussie geweest. Na veel bronnen te hebben geraadpleegd, vond ik dat dit op drie manieren kan worden geïnterpreteerd: 1) de aarde was uit water gemaakt en was er op dat moment ook helemaal mee bedekt; 2) de aarde had twee bronnen van water, de hemel [regen] en de bronnen die uit het binnenste van de aarde opkwamen in Genesis 2:6; of 3) op de derde scheppingsdag verschenen er uitgestrekte landgebieden die uit het water omhoogkwamen, zoals Genesis 1:9-10 beschrijft. Onze studie van deze passage is niet gebaseerd op een solide oplossing voor dit debat, omdat geen van deze interpretaties kritisch is voor onze nadruk op een "vergane" Aarde). Zonder sensationeel te willen zijn, kan ik niet garanderen dat dit een verwijzing is naar de "leegte", omdat Petrus hier heel goed de zondvloedgebeurtenis zou kunnen bedoelen. Maar in het vorige hoofdstuk heeft Petrus het in één zin over de gevallen engelen onder leiding van Lucifer en de zondvloed samen, hoewel het twee afzonderlijke gebeurtenissen zijn:

God heeft de zondige engelen niet gespaard, maar hen ter helle geworpen en hen overgeleverd in de ketenen der duisternis, om hen voor het oordeel te bewaren; en Hij heeft de oude wereld niet gespaard, maar Noach, de achtste, als prediker der gerechtigheid, gespaard en de zondvloed over de wereld der goddelozen gebracht. (2 Petrus 2:4-5)

Vergelijkbaar met de woorden van de profeten (die hierna aan bod komen), versterkt Petrus duidelijk een verband tussen de dag dat de "engelen ... zondigden" en "de zondvloed over de wereld" in een dualistisch taalpatroon: Het zijn twee verschillende dingen, maar hij ziet dat ze het element van Gods oordeel delen. Dus als we zijn woorden tegenkomen in 2 Petrus 3:5-6, kunnen we niet volhouden dat hij alleen verwijst naar de zondvloed. Wijlen Marvin Richardson Vincent - woordstudie-expert van het Nieuwe Testament, hoogleraar exegese en kritiek van het Nieuwe Testament aan het Union Theological Seminary in New York City en auteur van de Word Studies serie - erkent dat Petrus' vermelding van "de wereld die toen was...vergaan" een "verwijzing zou kunnen zijn naar de oorspronkelijke vloeibare toestand van de aarde - zonder vorm en leegte."[xxii] Aangezien Genesis 1:2 ook een wereld beschrijft die bedekt is met vloeistof (water), lijkt het te passen. Het tijdperk van de "leegte" laat dus zien dat, duidelijk na God's corrigerende reactie op wat de aarde was "geworden", de planeet bedekt was met water... van oudsher voordat Adam ooit werd gevormd.

Wat interessant is aan Petrus' blik in het verleden is dat hij zegt dat de "wereld...verging". Het Griekse woord voor "vergaan" is apollymi, wat "vernietigd" betekent. Dit is een afgeleide van Apollyon ("vernietiger") die uit de bodemloze put omhoog komt om te incarneren in Antichrist, zoon van Satan, wat misschien een andere verbinding laat zien met de reptielengeest die verbonden is met chaos, vernietiging en de toe-eigening van God. Hoewel het woord voor "wereld" kosmos is (waar we ons Engelse "cosmos" van afleiden - d.w.z. het universum), doet de directe context het idee verwerpen dat hij verwijst naar de hele ruimte. De dramatische zin legt echter de nadruk op de wijdverspreide vernietiging van dit waterige oordeel van God. Toen de zondvloed in Noachs tijd plaatsvond, had dat ongetwijfeld een blijvend effect op de aarde: elk levend wezen (behalve de bewoners van de ark) stierf. Dat kan absoluut worden beschouwd als een "vergane wereld". Wat eens een plaats van leven was, werd een planetair graf. Maar geleerden die het aantal dagen hebben geteld dat in het zondvloedverhaal (Genesis 6-8) wordt genoemd, hebben berekend dat er 370 dagen zijn verstreken tussen het begin van de regen en Noachs vertrek uit de ark. Dat zijn slechts vijf dagen over de duur van een jaar. Daarna gingen de bewoners van het schip (zowel mens als dier) de verwoeste planeet op, vermenigvuldigden zich en bevolkten opnieuw. Met andere woorden: Ja, de "wereld" was vernietigd, maar slechts een jaar later was het in een staat van herstel. Genesis 1:2 vertegenwoordigt, als enige variatie van de Gap-theorie correct is, een staat van Gods toorn, gevolgd door een waterig-grafische vernietiging voor een onbekende tijd, mogelijk miljoenen of miljarden jaren.

Misschien had Petrus, toen hij aan de "hemelen" herinnerde die "van oudsher" waren (Grieks ekpalai, "van een lange tijd [geleden]"; d.w.z. een oud onderwerp), niet de zondvloed in gedachten, maar de waterige, "zonder vorm en leegte" Aarde die: 1) volgens de wetenschap miljoenen/miljarden jaren oud is; en 2) waar God een oordeel over liet neerdalen in pre-Adamitische tijden. De woorden die hij kiest - "de wereld...verging" - lijken zoiets te beschrijven. Dat Bullinger (en anderen) dit tijdperk in verband brengen met fossielen en overblijfselen van de vroegste en oudste bewoners van de aarde is een mogelijke pijl die eveneens wijst naar pre-Adamitische soorten/rassen.

Laten we met dit in gedachten eens kijken naar wat Jamison, Fausset en Brown nog meer te zeggen hadden over niet alleen tohu en bohu in Genesis, maar ook over hun relatie tot Jesaja, Jeremia en de kwestie die we zojuist aan de orde stelden met betrekking tot "was". Ze zeggen dat tohu en bohu, "in passages waar ze samen voorkomen (Jes. 34:11, en Jer. 4:23 [in context van de Babylonische ballingschap])" worden:

...gebruikt om de verwoestingen te beschrijven die respectievelijk Idumea en Palestina zouden overspoelen en waardoor deze landen van de gevestigde en bloeiende toestand die ze ten tijde van de voorspellingen vertoonden, zouden worden teruggebracht tot universele wanorde en verderf. Het analoge gebruik [in Genesis 1:2], daarom, van deze zeldzame en eigenaardige uitdrukking in het vers voor ons kan impliceren ... dat de wereld, die voorheen een toneel van materiële schoonheid en orde was geweest, door een of andere grote stuiptrekking in een staat van chaos of wijdverspreide wanorde en verlatenheid werd gestort. Vandaar dat sommige vooraanstaande critici, die deze mening zijn toegedaan, de zin zo weergeven:-"Maar (of daarna) werd de aarde woest en verlaten."... Dr. M'Caul heeft aangetoond dat het werkwoord [haya] "was," op ongeveer twintig plaatsen in dit hoofdstuk gebruikt wordt als equivalent van "werd."[xxiii].

Heb je toevallig de onderste regel gezien? "Eminente critici" (befaamde, belangrijke, prominente, voorname mannen, gevierd in de geleerde wereld om hun vaardigheden in exegese) geven Genesis 1:2 als volgt weer: "Maar (of daarna [na een nog niet bekendgemaakte gebeurtenis]) werd de aarde woest en verlaten."

Waarom beginnen ze het vers met "Maar" in plaats van "En"?

In tegenstelling tot het Engels kan het Hebreeuwse voegwoord - een enkel teken dat lijkt op een herdershaak - niet op zichzelf staan als woord. In onze taal hebben we "en" en "maar", die elk gemakkelijk op zichzelf staan en bepaalde verschillen hebben. In het Hebreeuws moet dit kleine woordje als een voorvoegsel aan een ander woord worden toegevoegd om de betekenis ervan te kunnen bepalen - en het kan zowel "en" als "maar" betekenen, afhankelijk van de context. In dit geval kan de context beide kanten op gaan, dus we kunnen alleen maar aannemen wat de bedoeling was. Moet het een voegwoord zijn dat twee afzonderlijke ideeën/woorden/uitspraken samenvoegt ("en") of een contrastief voegwoord dat twee afzonderlijke ideeën/woorden/uitspraken tegenover elkaar plaatst ("maar")? We weten het niet, maar als de "nietige" aardse interpretatie wordt toegepast, past het contrastief voegwoord en is het een volkomen toelaatbare interpretatie. (We weten wel dat dit voorvoegsel met één letter elders vertaald wordt met "maar", zoals in Genesis 6:8.) "Maar Noach vond genade in de ogen van de Heer.") Als dit de correcte benadering is, dan geeft de "maar" aan het begin van Genesis 1:2 het contrast aan tussen de oorspronkelijke toestand van de planeet in vers 1 en de latere toestand "zonder vorm en nietig".

Na het bekijken van een paar van de honderden commentaren die naar dezelfde conclusie wijzen, stel ik de vraag van de dag nog een keer: Zou God, in Zijn oneindig scheppend vermogen en wetenschappelijk meesterschap, ooit met opzet een planeet van chaos maken?

Hier zijn nog een paar vragen om over na te denken: Zou Hij dat per ongeluk doen? Denkt de Meester van het universum niet vooruit? Creëert Hij per ongeluk dingen die niet goed zijn, zoals Hij oorspronkelijk bedoeld had, zodat Hij Zijn eigen fouten moet herstellen? Had Hij de planeet niet meteen perfect kunnen maken? Moest Hij de hele schepping repareren, te beginnen in vers 3, toen Hij naar zijn handwerk keek en zich achteraf realiseerde dat het een troosteloze plek was die Zijn beste niet waard was? Is Hij, of is Hij niet zo machtig als het hele Woord van God zegt dat Hij is?

Als tohu en bohu betekenen wat deze Hebreeuwse taalkundigen zeggen, dan kan ik moeilijk geloven dat God de reden is achter de "lege" aarde.

Als ik het punt zou willen benadrukken, zou ik nog dertig voorbeelden uit betrouwbare bronnen kunnen opnoemen... maar in plaats daarvan zou ik willen dat er ergens in de zesenzestig boeken van de bijbelse canon één vers was dat dit alles zou verduidelijken, zodat we niet op interpretaties hoeven te vertrouwen.

Oh...

Wacht even...

Gevonden.

Er is een vers dat direct duidelijkheid geeft over dit onderwerp!

Het bewijs waar ik op wees en dat zwaar aangehaald wordt door Oude Aarde geleerden is niet eens de belangrijkste factor in dit alles. In Jesaja 45:18 wordt ons uitdrukkelijk verteld dat God de aarde niet op deze manier heeft geschapen: "God zelf heeft de aarde geformeerd en haar gemaakt; Hij heeft haar gegrondvest, Hij heeft haar niet tevergeefs geschapen, Hij heeft haar geformeerd om bewoond te worden: Ik ben de Heer en er is niemand anders."

In het Engels klinkt dit alsof het het concept beschrijft dat Gods plannen niet vruchteloos waren - dat de Almachtige (uiteindelijk) de Schepping succesvol en krachtig uitvoerde en deze vestigde als een plaats waar Zijn volk gelukkig zou wonen - maar zodra we de oorspronkelijke taal Hebreeuws erbij halen, springt er plotseling iets uit. Het Engelse woord "vain" (woest) komt hier van het Hebreeuwse tohu. Dit vers zegt letterlijk dat "God zelf de aarde vormde...[en] schiep haar niet in tohu."

De Bijbel zegt dat God de aarde niet "zonder vorm" heeft geschapen. In Psalm 104:30 lezen we zelfs over God: "Gij zendt uw geest uit, zij worden geschapen en Gij vernieuwt het aanschijn der aarde."

God "vernieuwde het aanschijn van de aarde"! Met andere woorden, het "oppervlak" ("gezicht") van de aarde werd hersteld nadat er iets anders mee was gebeurd.

De Engelse theoloog George Hawkins Pember was duidelijk verontwaardigd over de beslissing van de vertaler om tohu "leeg" op deze plaats weer te geven, omdat hij geloofde dat die conclusie alleen maar kon zijn voortgekomen uit een gebrekkige kruisverwijzing die tijdens het vertaalproces werd verwaarloosd:

We hebben een directe en positieve bewering van die strekking in het vijfenveertigste hoofdstuk van Jesaja: want daar wordt ons verteld dat God de aarde als tohu heeft geschapen. Dit woord kan daarom, welke betekenis er ook aan wordt toegekend, op zijn minst niet beschrijvend zijn voor de vroegste staat van de aarde. Maar onze vertalers hebben het feit verdoezeld door tohu "leeg" te vertalen: ze kunnen de passages waarin het voorkomt nauwelijks hebben vergeleken, of ze zouden zeker de juistheid hebben gezien om het in Jesaja's duidelijke verwijzing naar de schepping te vertalen met hetzelfde woord als in Genesis.[xxiv]

Velen kiezen ervoor om dit vers in Jesaja te zien met de nadruk op Gods bedoeling ("Hij vormde het om [uiteindelijk] bewoond te worden"), wat betekent dat Hij de aarde inderdaad "leeg" schiep, maar Hij herstelde die toestand meteen toen het midden in de schepping was (het was "leeg", maar Hij was gewoon nog niet klaar), en we kunnen de vruchten van Zijn handwerk zien vanaf "Laat er licht zijn". Veel predikanten en leraren beschouwen dit als een geldige benadering van dit vers; maar, met 100 procent respect voor mijn christelijke medemensen, dat is niet wat het vers zegt. Als we alle moeilijk te begrijpen verzen zouden bestuderen in het licht van wat we denken dat er wordt geïmpliceerd in plaats van wat er wordt gezegd, dan zou de Bijbel al snel een subjectieve ervaring worden in plaats van een gezaghebbende richtlijn van God aan de mensheid. In de directe taal van dit vers wordt ons door Gods profeet Jesaja verteld dat het niet God was die het "vormloze" tijdperk of de status van de Aarde zou moeten bezitten. Toch erkent Genesis 1:2 dat dit ooit de toestand van de planeet was... wat betekent dat iemand of iets anders deze catastrofale toestand veroorzaakte. Toen Eva in de val liep van de slang in de hof van Eden, zo merkt Gary Stearman van Prophecy Watchers op, was de geestenwereld om haar heen al in een gevallen staat.[xxv]

Wie kan de Aarde in zo'n toestand hebben gebracht?

Het lijkt erop dat een paar profeten van de Heer - die persoonlijk door God gegeven visioenen ervoeren die later als Schrift werden gecanoniseerd - het antwoord hadden.

VOLGENDE: De duidelijke dader

Eindnoten

[ii] Ibid.

[iii] “reduce to,” Cambridge Dictionary Online , last accessed March 31, 2023, https://dictionary.cambridge.org/us/dictionary/english/reduce-to .

[iv] Richard Whitaker et al., The Abridged Brown-Driver-Briggs Hebrew-English Lexicon , under the heading “בֹּהוּ” ( bohu ).

[v] “American Worldview Inventory 2020—At a Glance…Release #11: Churches and Worldview,” October 6, 2020, Cultural Research Center , Arizona Christian University , last accessed March 31, 2023, https://www.arizonachristian.edu/wp-content/uploads/2020/10/CRC_AWVI2020_Release11_Digital_04_20201006.pdf .

[vi] Swanson, James, Dictionary of Biblical Languages with Semantic Domains : Hebrew (Old Testament) (Oak Harbor: Logos Research Systems, Inc., 1997), under the heading “תֹּהוּ” ( tohu ); bold in original.

[vii] Ibid., under the heading “בֹּהוּ” ( bohu ); bold in original; italics added.

[viii] James Strong, A Concise Dictionary of the Words in the Greek Testament and The Hebrew Bible (Bellingham, WA: Logos Bible Software, 2009), 123.

[ix] Ibid., 19.

[x] “Gesenius Hebrew Bundle,” Logos Bible Software , last accessed March 31, 2023, https://www.logos.com/product/6559/gesenius-hebrew-bundle .

[xi] Gesenius, William, Gesenius’ Hebrew-Chaldee Lexicon , available online at: “תֹּהוּ” ( tohu ), Blue Letter Bible Online , last accessed March 31, 2023, https://www.blueletterbible.org/lexicon/h8414/kjv/wlc/0-1/ .

[xii] Gesenius, William, Gesenius’ Hebrew-Chaldee Lexicon , available online at: “בֹּהוּ” ( bohu ), Blue Letter Bible Online , last accessed March 31, 2023, https://www.blueletterbible.org/lexicon/h922/kjv/wlc/0-1/ .

[xiii] Jamieson, Robert, A. R. Fausset, and David Brown, Commentary Critical and Explanatory on the Whole Bible: Volume 1 (Oak Harbor, WA: Logos Research Systems, Inc., 1997), 17.

[xiv] Ross, Allen P., “Genesis,” in The Bible Knowledge Commentary: An Exposition of the Scriptures , ed. J. F. Walvoord and R. B. Zuck, vol. 1 (Wheaton, IL: Victor Books, 1985), 28.

[xv] Scofield, C. I. ed., The Scofield Reference Bible: The Holy Bible Containing the Old and New Testaments (New York; London; Toronto; Melbourne; Bombay: Oxford University Press, 1917), viii.

[xvi] Bullinger, Ethelbert W., The Companion Bible: Being the Authorized Version of 1611 with the Structures and Notes, Critical, Explanatory and Suggestive and with 198 Appendixes: Volume 1 (Bellingham, WA: Faithlife, 2018), 3; bold in original.

[xvii] Richard Whitaker et al., The Abridged Brown-Driver-Briggs Hebrew-English Lexicon , under the heading “הָיָה” ( haya ); bold in original.

[xviii] “הָיָה,” Blue Letter Bible Online , under “Outline of Biblical Usage,” last accessed April 3, 2023, https://www.blueletterbible.org/lexicon/h1961/kjv/wlc/0-1/ .

[xix] Ibid., under “Brown-Driver-Briggs Lexicon”; further under “STRONG’S H1961.”

[xx] Bullinger, Ethelbert W., The Companion Bible , 3.

[xxi] Ibid.

[xxii] Vincent, Marvin Richardson, Word Studies in the New Testament , vol. 1 (New York: Charles Scribner’s Sons, 1887), 704.

[xxiii] Brown, David, A. R. Fausset, and Robert Jamieson, A Commentary, Critical, Experimental, and Practical, on the Old and New Testaments: Genesis–Deuteronomy: Volume 1 (London; Glasgow: William Collins, Sons, & Company, Limited, n.d.), 3.

[xxiv] Pember, George H., Earth’s Earliest Ages (Crane, MO: Defender Publishing, 2012), 23.

[xxv] Stearman, Gary, “The Dark Prophecy: Satan’s Long, Long Story,” Part 1, March 2023, Prophecy Watchers Magazine , 5; emphasis added in first paragraph; emphasis in middle paragraph appears in the original. Magazine subscription available at: www.prophecywatchers.com .

Bron: RESEARCH FINDINGS BEHIND GROUNDBREAKING NEW BOOK “BEFORE GENESIS” TELL THEIR OWN TALE—PART 23: EARTH BETWEEN “VOID” AND “GOOD” » SkyWatchTV