www.wimjongman.nl

(homepagina)


OVER HET PLAN OM DE DERDE TEMPEL TE BOUWEN (DEEL 9): Dr. David Reagan weerlegt het "Stad van David-argument"

14 juni 2022 - door SkyWatch Editor

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11
Deel 12 - Deel 13 - Deel 14 - Deel 15 - Deel 16 - Deel 17 - Deel 18 - Deel 19 - Deel 20 - Deel 21

Voortbordurend op ons vorige artikel weerlegt Dr. David Reagan het argument van de Stad van David als locatie voor de laatste Joodse Tempel, zeggende:

Cornuke's enige basis voor deze bewering [dat de dorsvloer die David kocht voor de locatie van de Tempel in de Stad van David lag (2 Samuël 24:18-25)] is, omdat de Tempel in Sion lag, de dorsvloer in de Stad van David moest liggen. Maar de Bijbel zegt iets anders in 2 Kronieken 3:1-

Toen begon Salomo het huis des Heren te bouwen in Jeruzalem op de berg Moria, waar de Here aan zijn vader David verschenen was, op de plaats die David bereid had op de dorsvloer van Ornan, de Jebusiet.

Dit vers maakt heel duidelijk dat de dorsvloer waarop de Tempel werd gebouwd, zich bevond op de berg Moria, en niet in de stad van David. Bovendien lagen de dorsvloeren in bijbelse tijden nooit in steden. In plaats daarvan lagen ze op hoge plaatsen in landbouwgebieden, waar de wind het kaf kon vangen.

Cornuke beweert op een bizarre manier dat de dorsvloer die David kocht, zich bevond boven de Gihon-bron in de stad David. Maar zoals een van zijn critici het formuleerde:[10]

De reden waarom de tempel niet bovenop de Gihon bron werd gebouwd is dezelfde reden waarom mensen geen toilet midden op de keukentafel zetten waar gegeten wordt. De tempel werd gebouwd op een dorsvloer. Dorsvloeren zijn vuil en werden nooit in de buurt van bronnen gebouwd. De deeltjes zouden het water verontreinigen als het kaf van het koren van de bolster werd geblazen.

Al deze factoren maken duidelijk dat een dorsvloer in de kleine Stad van David gewoon niet mogelijk is.

Het water

Cornuke's derde belangrijke argument heeft te maken met de behoefte van de Joodse Tempel aan overvloedig water om het bloed van de dierenoffers weg te wassen. Hij beweert dat de Tempel vanwege deze behoefte in de stad David moest worden gesitueerd boven de Gihon-bron. Hij haalt twee bijbelpassages aan - Joël 3:18 en Ezechiël 47:1-7 - om te bewijzen dat de Gihon-bron zich onder de Tempel bevond.

De passage in Joël zegt: "...en te dien dage zullen de bergen druipen van zoete wijn, en de heuvelen zullen vloeien van melk, en al de beken van Juda zullen vloeien van water; en een bron zal uitgaan van het huis des Heren om het dal van Shittim te besproeien." Op dezelfde manier zegt de passage in Ezechiël dat er water zal stromen van onder de drempel van de Tempel. Het water zal een rivier vormen die naar de Dode Zee zal stromen, en wanneer het dat punt bereikt, zal het de zee verfrissen en haar tot leven brengen met "levende wezens".

Het probleem met deze passages is dat ze beide worden gepresenteerd in de Duizendjarige context, en daarom hebben ze niets te maken met de bijbelse tempels. De verzen hebben het over de Duizendjarige Tempel die gebouwd zal worden na de wederkomst van Jezus. En bedenk dat de Bijbel zegt dat bij de wederkomst de grootste aardbeving uit de geschiedenis zal plaatsvinden - één die de hele wereld zal treffen (Openbaring 6:12-17 en Openbaring 16:18-20).

Elk eiland zal worden verplaatst. Bergen zullen worden verlaagd, vlaktes zullen worden opgeheven, en de topografie van Jeruzalem zal drastisch worden veranderd (Zacharia 14:10). Er is dus geen enkele manier waarop Cornuke kan bewijzen dat deze verzen spreken over de Gihon-bron.

Het feit dat de topografie van Jeruzalem radicaal zal worden herzien, blijkt uit de grootte van de Duizendjarige Tempel die in Ezechiël 40-48 wordt beschreven. Bijbelprofetiedeskundige Dr. John C. Whitcomb beschrijft het als volgt:11

Het gebied van de voorhoven van de Tempel (500 x 500 "reeds" of ongeveer één vierkante mijl) zou groter zijn dan de gehele oude ommuurde stad Jeruzalem, en het heilige gedeelte voor priesters en Levieten (20.000 x 25.000 reeds, of ongeveer 40 x 50 mijl) zou een gebied bestrijken dat zes maal zo groot is als het huidige Londen en zou onmogelijk geplaatst kunnen worden binnen het huidige Palestina, dat wil zeggen tussen de rivier de Jordaan en de Middellandse Zee (Ezechiël 47: 18), om nog maar te zwijgen van het "deel van de vorst" aan weerszijden van dit gebied (Ezechiël 45:7, 47:21). Het Duizendjarig Jeruzalem zou ongeveer 40 mijl in omtrek zijn en dus tienmaal de omtrek van de oude stad. Bovendien zou het iets ten noorden liggen van de huidige plaats van de stad, en het Tempelgebied zou ongeveer tien mijl ten noorden daarvan liggen, op de weg naar Samaria![i]

Een deel van het argument dat de Tempel ergens anders zou kunnen zijn dan op de berg Moria, de traditioneel aanvaarde plaats, is dat de herinnering aan de exacte locatie in de loop van de millennia verloren is gegaan. Het bleek eenvoudigweg de plaats te zijn waar zo'n belangrijk bouwwerk geplaatst zou zijn. De voorstanders van de berg Moria voor de traditionele locatie hebben zich dus in de loop der eeuwen vergist.

In plaats daarvan beweren sommige voorstanders van de Stad van David als plaats van de Tempel dat de top van de berg Moria de plaats was waar het Antonia-fort stond dat onderdak bood aan de Romeinse troepen. Meer dan zesduizend Romeinse soldaten, zeggen zij, zouden zo'n platform nodig hebben om hun aantallen onder te brengen.

Met betrekking tot het discussiepunt dat de herinnering aan de plaats van de Tempelberg verloren is gegaan voor de Joodse oudheid, schrijft Dr. Randall Price het volgende:

De locatie van de historische Tempel(s) is nooit verloren gegaan voor het Jodendom. Een ononderbroken keten van Joodse getuigenissen heeft eenduidig volgehouden dat de plaats van de Tempel(s) alleen op de historische Tempelberg gelegen is.

M. Loewenberg, professor emeritus aan de Bar-Ilan Universiteit, geeft in zijn tijdschriftartikel "Did Jews abandoned the Temple Mount" (Hebben de Joden de Tempelberg verlaten?) een overzicht van de Joodse band met de Tempelberg door de tijd heen, en onthult dat niet alleen de Joodse gemeenschap een ononderbroken band van 2000 jaar met de Tempelberg heeft onderhouden, maar dat van tijd tot tijd, toen buitenlandse heersers toegang toestonden, de Joodse gemeenschappen in Israël, samen met anderen uit de diaspora, poogden de Tempel op de plaats te herbouwen of er geregelde diensten te houden.

Price schrijft dat professor Loewenberg verder opmerkte dat er in de afgelopen tweeduizend jaar altijd een Joodse gemeenschap in Jeruzalem is geweest. Ondanks verschrikkelijke vervolgingen toen de stad en het land onder vreemde heersers stonden, hebben orthodoxe Joden de plaats nooit verlaten vanwege hun trouw aan de woorden van Psalm 137:5-6:

Indien ik u o Jeruzalem zal vergeten, laat mijn rechterhand haar vaardigheid vergeten. Laat mijn tong zich vastklemmen op het dak van mijn mond, als ik u niet gedenk; als ik Jeruzalem niet stel boven mijn grootste vreugde.

THOMAS HORN LEGT DE KOPEREN BOEKROL UIT AAN JIM BAKKER EN WAT ER ZOU KUNNEN GEBEUREN DAT DE BOUW VAN DE DERDE TEMPEL ZOU EISEN!

Het lijkt erop dat door de concentratie van het Joodse volk op de herbouw van de Tempel, de plaats van de vorige bouw niet vergeten kon worden. Over de plaats waar het Heilige der Heiligen zich bevond is gediscussieerd, maar nog nooit heeft een rabbijn, historicus of archeoloog betoogd dat de Tempels zich niet op de Tempelberg bevonden. Na vijfentwintig jaar intensief onderzoek naar de Tempel, gebaseerd op originele, historische en religieuze bronnen, heeft de Tempelbeweging vastgesteld dat de enige plaats waar de Tempel gebouwd kan worden, op de berg Moria is. Zij geloven dat dit in overeenstemming is met de Bijbel, de Joodse geschiedenis en de mondelinge overlevering.

Price herinnert er verder aan dat de plaats van de Joodse Tempels wordt herinnerd.

De locatie van de historische Tempel(s) is nooit verloren gegaan voor de Islam. Vroege moslimgeleerden, evenals moderne moslimgeleerden, stelden dat de Joodse Tempel(s) zich alleen op de historische Tempelberg bevonden.

Spoedig nadat de aanwezigheid van moslims op de Tempelberg was gevestigd, stond kalief Umar Joden toe om op de Tempelberg en bij de Westelijke Muur te bidden. De opvolger van Umar, kalief Abd al-Malik, benoemde tien Joodse families tot bewakers van de heilige Tempelberg in naam van het Joodse volk. Enige tijd later veranderde de situatie, en de geograaf en historicus Sebeos schreef in 660 na Christus: "Ik zal iets meer vertellen over de bedoelingen van de opstandige Joden, die eerder hulp hadden gekregen van de leiders van de kinderen van Hagar en een plan hadden opgevat om de Tempel van Salomo te herbouwen. Toen zij de plaats hadden ontdekt die het heilige der heiligen wordt genoemd, bouwden zij op de fundamenten daarvan een gebedshuis voor zichzelf. Maar de Ismaëlieten, jaloers op hen, verdreven hen van deze plaats en noemden het hun gebedshuis." Uit dit vroege verslag kunnen wij opmaken dat zowel de Joden als de Moslims de historische Tempelberg erkenden als de plaats van de vroegere Tempel(s). Het lijkt erop dat Abd al-Maliks toestemming voor de vernieuwing van de joodse eredienst op deze plaats (als dit in feite was toegestaan), leidde tot zijn oprichting van de Rotskoepel als een heiligdom (ter herinnering aan de plaats van de joodse tempel) als een theologische verklaring van islamitische superioriteit.

Deze opvatting van de plaats werd tot in recente tijden door islamitische geestelijken gehuldigd. De Hoge Raad van Moslims, de instantie die bevoegd is voor de moderne Tempelberg, geeft een Engelstalige gids uit voor toeristen die de plaats bezoeken. Sinds 1966 wordt in deze gids niet meer verwezen naar de Tempel, maar van 1935 tot in de jaren vijftig stond in de openingspagina's van de gids het volgende te lezen "Deze plaats is een van de oudste in de wereld. Zijn heiligheid dateert uit de vroegste tijden. Zijn identiteit met de Tempel van Salomo staat buiten kijf." Hoewel de Palestijnse Autoriteit officieel ontkent dat de Tempel ooit heeft bestaan op de moderne Tempelberg, weten Palestijnse academici wel beter. Een goed voorbeeld is Sari Nusseibeh, voorzitter van de Al-Quds Universiteit in Jeruzalem, die bekende: "Als je een paar honderd jaar terug zou gaan, vóór de komst van de politieke vorm van zionisme, dan denk ik dat je zult zien dat veel moslims de band die de Joden hebben met de Tempelberg niet zouden hebben betwist.

Het probleem begon zich voor te doen met de komst van het zionisme, toen mensen een soort gevoel dat joden hebben ten aanzien van het gebied begonnen te verbinden met het politieke project van het zionisme."[iii]

Het Stenen Argument

Een andere bewering van degenen die beweren dat de berg Moria niet de plaats is waar de Joodse Tempels hebben gestaan, is dat het bewijs dat wordt geleverd door de plaatsing van de vele grote stenen rondom Moria, hun zaak versterkt. Het volgende fragment geeft dit argument.

Jezus waarschuwde Zijn discipelen voor de komende verwoesting van de tempel en dat er niet één steen van de tempel op een andere zou worden achtergelaten. Matteüs 24:1-2 zegt: "Toen ging Jezus uit en vertrok uit de tempel, en Zijn discipelen kwamen om Hem de gebouwen van de tempel te laten zien. En Jezus zeide tot hen: Ziet gij al deze dingen niet? Voorwaar, Ik zeg u, niet één steen zal hier op een andere gelaten worden, die niet zal worden nedergeworpen."" Christus' woorden zeggen duidelijk dat de hele tempel, elke steen, zou worden opgegraven, losgehaald en weggeworpen. Het is interessant op te merken dat er massieve steenblokken bij duizenden in de muur zijn geplaatst die het platform van de Tempelberg ondersteunen. Had Jezus het mis met zijn voorspelling dat niet één steen zou blijven staan?

De geschiedschrijver Flavius Josephus schreef dat de tempel na 70 na Christus inderdaad geheel verwoest was. Hij zei verder dat als hij niet persoonlijk in Jeruzalem was geweest tijdens de oorlog en getuige was geweest van de afbraak door Titus van de tempel die daar plaatsvond, hij niet zou hebben geloofd dat de tempel ooit had bestaan. Josephus (Joodse Oorlogen, VII, 1.1) spreekt ook van wijdverbreide verwoesting in geheel Jeruzalem.

Dus, als de Tempel volledig verwoest was tot de laatste steen omviel, wat is en was dan die enorme stenen vesting die we vandaag de dag boven Jeruzalem zien oprijzen? Ik geloof, net als anderen, dat het eens het Romeinse fort was dat bezet werd door het machtige Tiende Legioen (Legio X Fretensis). Ik geloof ook dat de werkelijke plaats van Salomo's tempel ongeveer 1.000 meter ten zuiden van de tempelberg in de Stad van David ligt. Dit zou betekenen dat Jezus het bij het rechte eind had met zijn profetische woorden en dat elke steen, tot de laatste toe, werd omgeworpen.

Waar was de Tempel?

Het garnizoen van Fort Antonia in Jeruzalem was volgens Josephus zo groot als meerdere steden, en huisvestte ongeveer 6.000 man plus het nodige ondersteunende personeel. Alles bij elkaar dienden er wel 10.000 manschappen. Maar dit enorme fort is nooit door archeologen in Jeruzalem gevonden. Ik denk dat de reden dat archeologen het machtige Romeinse fort niet hebben gevonden, is dat de traditie dat de Tempelberg de tempelplaats is, hen verblind heeft.

Het Stenen Argument Ontkrachten

Dr. David Reagan weegt opnieuw mee in de kwestie van de Tempelberg Moria versus de Stad van David:

Een van Cornuke's kernargumenten, dat hij herhaaldelijk benadrukt, is dat Jezus profeteerde dat het hele tempelcomplex vernietigd zou worden tot het punt dat "er geen steen op een andere zal overblijven" (Matteüs 24:2). Vervolgens wijst hij erop dat de steunmuren van de Tempelberg tot op de dag van vandaag overeind staan. Daarom concludeert hij dat de Tempel niet op de Tempelberg kan hebben gestaan. Daarentegen wijst hij erop dat er niets over is van de Tempel in de Stad van David.

Dit argument is niets anders dan gebakken lucht. Jezus heeft de verwoesting van het tempelcomplex niet voorspeld, en de reden dat er niets van de Tempel in de stad David is overgebleven, is dat hij daar nooit is geweest.

De profetie van Jezus is op drie plaatsen te vinden: Mattheüs 24:1-2, Marcus 13:1-2 en Lucas 21:5-6. Op alle drie plaatsen is het heel duidelijk dat Zijn profetie alleen betrekking heeft op de gebouwen op de Tempelberg en niet op de steunmuren rond de berg. Beschouw Matteüs 24:1-2 -

1) Jezus kwam uit de tempel en ging weg, toen Zijn discipelen opkwamen om Hem de tempelgebouwen aan te wijzen.

2) En Hij zei tot hen: Ziet gij al deze dingen niet? Waarlijk, Ik zeg u: niet één steen zal hier op een andere gelaten worden, die niet zal worden afgebroken."

Zoals u in deze passage duidelijk kunt zien, heeft de profetie betrekking op de tempelgebouwen, en niet op de steunmuren.

De munt

Cornuke maakt veel ophef over een munt die archeologen vonden aan de voet van de zuidwestelijke hoek van de steunmuur van de Tempelberg. Hij zegt dat de munt gedateerd is op 20 na Christus en bewijst dat de muren op die datum nog niet voltooid waren. Hij concludeert dat de westelijke muur niet door Herodes is gebouwd, en dat de Tempel van Herodes dus niet op de Tempelberg kan hebben gestaan.

Feit is dat de bouw van het tempelcomplex nog lang na de dood van koning Herodes doorging. Johannes 2:20 zegt dat de bouw van het tempelcomplex 46 jaar duurde - tot ongeveer 27 of 28 na Christus. En recente archeologische opgravingen hebben aangetoond dat, hoewel de Westelijke Muur, waar Joden tegenwoordig bidden, werd gebouwd tijdens het leven van Herodes, de zuidwestelijke hoek van de Tempelberg waar de munt werd gevonden, pas rond 30 na Christus werd voltooid. Josephus meldt zelfs dat het Tempelcomplex nog steeds verdere verfraaiingen en reparaties onderging tot aan de tijd dat de Eerste Joodse Opstand uitbrak in 66 na Christus.

Het puin

Een belangrijk punt dat Cornuke over het hoofd ziet is dat er tonnen puin liggen aan de oost- en westzijde van de Tempelberg. Dit puin werd opgestapeld toen de Romeinse soldaten de stenen van de Tempelgebouwen van de top van de Tempelberg duwden.

Dit puin ligt zo diep dat wanneer mensen vandaag de dag bij de Westelijke Muur (of "Klaagmuur") staan, zij in feite 15 meter boven de basis van de muur staan waar zich in de tijd van Jezus een straat bevond. Aan de oostzijde van de Tempelberg is het puin zo diep dat het de top bedekt van de oude Oostelijke Poort die zich direct onder de huidige poort bevindt.

Dit leidt tot een cruciale vraag: Als de Tempelberg de locatie was van de Romeinse vesting, waarom hebben de Romeinse soldaten dan hun eigen vesting afgebroken en vervolgens de enorme moeite gedaan om de resten over de top van de Tempelberg te duwen? Het is gewoon niet logisch...

Midden tussen het puin dat op de zuidwestelijke hoek van de Tempelberg is achtergelaten, staat een steen met het opschrift: "Naar de plaats van het bazuingeschal." Het markeert de plaats op de top van de Tempelberg waar de priesterlijke bazuinblazer zou hebben gestaan om de bazuin te laten schallen ten teken van het begin en einde van sabbatdagen en festivals. Deze steen geeft duidelijk aan dat de Tempelberg een Joodse heilige plaats was, en niet de plaats van een Romeins fort.[v]

Verder bewijs

Dr. Randall Price schrijft het volgende over verder bewijs voor de validatie van de berg Moriah als locatie van Joodse tempels:

De Israëlische archeoloog Ronny Reich, die eind jaren negentig samen met Eli Shukron de vernietigingslaag onder de zuidwestelijke muur van de Tempelberg opgroef, zei: "De stenen die aan het licht komen zijn de overblijfselen van de Tempelberg. De Tempel stond in het centrum, waarvan niets is overgebleven, maar de Tempelberg en de grote Herodiaanse omheining - dat is wat je daar ziet, gevallen en verwoest. Dit is belangrijk. Je kunt het alleen daar zien." Dit onderstreept het punt dat wij hebben gemaakt dat er overblijfselen van de Tempel waren en dat deze de plaats identificeren als de Joodse Tempel en niet als een Romeins fort.

Meer bewijs is naar boven gekomen bij opgravingen rond de Tempelberg, aldus Price. Een klein stenen zegel met een Aramese inscriptie met de tekst Daka Le'Ya ("Zuiver voor God") werd gevonden in de noordwestelijke hoek van de Tempelberg. Dit zegel werd geplaatst op voorwerpen die waren gewijd aan de tempelverering. Het duidde deze voorwerpen aan als ceremonieel rein.

Volgens Dr. Price is dit het eerste schriftelijke bewijs dat de rituele praktijk van de Tempel op de Tempelberg bevestigt. Een verwant artefact werd gevonden binnen de muren van de Oude Stad op korte afstand van de moderne plaats van de Tempelberg. Het was een klein gouden belletje, en in Exodus 39:25 is sprake van "belletjes van puur goud rond de zoom van het priesterkleed tussen de granaatappels."

Dr. Price zegt dat er nog meer bewijs naar boven is gekomen van bouwactiviteiten door de Moslim autoriteiten. Zij hebben onbedoeld een mogelijk tempel-gerelateerd bouwwerk blootgelegd. Bij het graven van een sleuf voor elektrische bekabeling op de Tempelberg in 2006, werd een laag schijnbaar ongestoord materiaal uit de Eerste Tempelperiode ontdekt. In deze geul bevond zich een groot deel van een muur uit de Eerste Tempelperiode, en in de buurt van de muur lagen aardewerkresten uit de IJzertijd II (de zevende en achtste eeuw v. Chr.), waarschijnlijk uit de regeerperiode van koning Hizkia. De overblijfselen omvatten fragmenten van randen van kommen, bodems en delen van lichamen, de bodem van een kruik die werd gebruikt om olie op te scheppen, het handvat van een kleine kruik, de rand van een voorraadkruik, fragmenten van keramisch tafelgerei en dierlijke beenderen. Gebaseerd op de locatie van de muur en het type vaten dat werd gevonden, stelde archeologisch architect Dr. Leen Ritmeyer voor dat de muur deel uitmaakte van het Huis van Olie in de Eerste Tempel.

De documentatie van Price over de locatie van de Joodse Tempels is overweldigend. De omvang van het Tempelplatform en de complexiteit van de verschillende uitbreidingsaspecten ervan van de tijd van Salomo tot de tijd van Herodianus hebben geen andere op bewijs gebaseerde gevolgtrekkingen opgeleverd. De fysieke kenmerken zelf zijn zo overtuigend dat we zouden willen dat we in deze bundel de ruimte hadden om daar dieper op in te gaan.

Price concludeert dat in het Engelse recht een rechter zich niet laat weerhouden van een conclusie omdat hij de gevolgen ervan betreurt; een rechter moet tot een conclusie komen die wordt ingegeven door het gewicht en het overwicht van het bewijsmateriaal. Bij het wegen van het bewijs van de archeologische opgravingen op de moderne Tempelberg, blijkt uit het overwicht van het bewijs dat het de plaats was van de historische Tempel(s).

VOLGENDE: Bouwen richting de Verdrukking

Eindnoten

[i] David Reagan, “The Jewish Temples—Where Were They Located?” , http://christinprophecy.org/articles/the-jewish-temples/.

[ii] Price, “Is the Temple Mount the Hoax of the Millennium? An Answer to the Current Controversy, Part 1.”

[iii] Ibid.

[iv] Cornuke, “Temple: Archeology.”

[v] Reagan, “The Jewish Temples—Where Were They Located?”

Bron: ON THE PLAN TO BUILD THE THIRD TEMPLE (PART 9): Dr. David Reagan Counters “The City Of David Argument” » SkyWatchTV