www.wimjongman.nl

(homepagina)


Een inleiding tot verlossing

(boek)

Door Greg Lauer - juni 2023

Het idee voor dit artikel knaagde eigenlijk al een hele tijd aan me, maar ik kreeg eindelijk het duidelijke gevoel dat het tijd was om de trekker over te halen. Zoals de titel al aangeeft, gaan we het hebben over verlossing. En zoals de titel ook suggereert, is het bedoeld als een soort inleiding, of een korte, informatieve inleiding op een bepaald onderwerp.

Eerlijk gezegd: Er staat niet echt veel "nieuws" in dit artikel. Zoals ik in het verleden wel eens heb gedaan, heb ik dit vooral geschreven om een volledig antwoord klaar te hebben op vragen van mensen over een bepaald onderwerp - in dit geval de aard van de verlossing, vooral als die van toepassing is op verschillende perioden. Veel van deze onderwerpen heb ik in de loop der jaren in verschillende artikelen behandeld, maar ik voelde me geroepen om alles in één pakket samen te brengen.

Daartoe zullen we het volgende bespreken:

1. Redding vóór de kerk
2. Redding in het kerkelijk tijdperk
3. Redding na de kerk

Een van de dingen die me ertoe hebben aangezet om eindelijk te gaan zitten en dit te schrijven, waren een paar reacties die ik kreeg op mijn meest recente artikel "De gelijkenissen van Mattheüs 25", waarin ik bespreek dat niet-Joodse overlevenden van de Verdrukking een trouwe getuige zullen moeten blijven om toegang te krijgen tot het Duizendjarig Rijk na de Tweede Komst. Blijkbaar is het idee dat de verlossing tijdens de Verdrukking niet helemaal hetzelfde zal zijn als tijdens het kerkelijk tijdperk, een verontrustend vreemd concept dat sommigen niet lekker zit, en ik had een paar mensen die me bestookten met vage passages uit de Schrift die uit hun verband werden gerukt in een vage, vergeefse poging om te weerleggen wat ik had geschreven.

Nu, dat laatste stoort me niet - het hoort erbij. Ik ben over het algemeen tevreden met de mening van anderen. Maar het maakte duidelijk dat er echt dingen zijn over de aard van de verlossing die sommige gelovigen - ook al zijn ze zo gered als maar zijn kan - niet volledig begrijpen, deels omdat sommige dingen niet van toepassing zijn op de kerk en deels omdat sommige dingen tegenwoordig in veel kerken zelden of nooit worden onderwezen.

Dus met dat gezegd, terug naar het begin.

1. Redding vóór de kerk

In de Hof van Eden gaf God Adam en Eva één simpel bevel:

  EET NIET VAN DIE VRUCHT! 

Vragen? Zwart-wit, duidelijk en eenvoudig. "Die vrucht" is natuurlijk de vrucht van de Boom van de Kennis van Goed en Kwaad. En je kent het verhaal: Satan gebruikte een slang om tot Eva te spreken, bracht haar in verwarring over wat God eigenlijk had gezegd, gaf haar de leugen over hoe "je zult zijn als goden" (of "je zult zijn als God", afhankelijk van de vertaling) en verleidde haar om de vrucht te eten. Wat ze deed, en ze bood Adam prompt een stukje aan.

Toen God Adam en Eva confronteerde met hun zonde, deden zij wat wij allemaal plegen te doen: Ze verzonnen excuses. Adam gaf God de schuld ("de vrouw die U gaf om bij mij te zijn") en Eva ("zij gaf mij van de boom"), en Eva gaf de slang de schuld ("de slang heeft mij misleid"). Eerst sprak God een vloek uit over de letterlijke slang (slangen kruipen inderdaad op hun buik in het stof).

De wetenschap bevestigt de Bijbel opnieuw: Wetenschappers hebben ontdekt dat sommige slangensoorten (namelijk pythons en boa constrictors) kleine rudimentaire poten hebben, een bevinding die door andere wetenschappers wordt aangevallen - en de reden is simpel: Zij voelen zich gedwongen om alles aan te vallen wat het bijbelse verhaal ondersteunt. Maar die andere wetenschappers kunnen wel janken, want er is ook ontdekt dat slangen nog steeds het genetisch potentieel in hun DNA bezitten om ledematen te laten groeien - een genetisch mechanisme dat in het verre verleden op de een of andere manier is "verbroken". Oh wacht...niet zeggen, laat me raden: Het is een duidelijk evolutionair voordeel voor een terrestrische soort om geen armen of benen te hebben. Toch?

Toen richtte God Zijn aandacht op Satan in de vorm van de slang en kondigde wat bekend staat als het proto-evangelie - het "eerste evangelie".

15En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; het zal uw hoofd kneuzen [veel vertalingen lezen "verbrijzelen" - dit is een fatale wond], en u zult zijn hiel kneuzen [de kruisiging, een wond die een paar dagen later niet zo fataal bleek te zijn].
(Genesis 3:15 AKJV / nadruk & [commentaar] toegevoegd)


Er zit aantoonbaar meer in dit ene vers verpakt dan in bijna elk ander vers in de Schrift, maar ik wil slechts drie belangrijke punten aanstippen:

1. Het "zaad van de vrouw" is Jezus, Gods Zoon en onze Verlosser. Ieder mens die sinds Adam en Eva geboren is, is het zaad van Adam (van wie wij via onze vaders een zondige natuur erven). Jezus was de enige uitzondering. Sceptici kunnen Jesaja 7:14 (Zie, een maagd zal zwanger worden...) aanvallen tot ze blauw aanlopen, maar ze verspillen hun tijd. Genesis 3:15 spreekt met absolute duidelijkheid over de maagdelijke geboorte van Christus: Een vrouw alleen heeft de vloek ingesteld, en dit vertelt ons dat door een vrouw alleen Degene zou komen die deze vloek zou wegnemen.

2. Zoals het zaad van de vrouw een persoon is (Christus), zo is het zaad van de slang een persoon (de antichrist). De eindstrijd in dit conflict zal gaan tussen de Zoon van God en de zoon des verderfs, en zal eindigen in de volkomen overwinning van Christus op de antichrist wanneer Hij terugkeert om het Duizendjarig Rijk te vestigen (Openb. 19:20). Satan krijgt het zijne aan het einde van het millennium (Openb. 20:7-10).

3. Merk op dat God ons in feite vertelt dat Hij Zijn Zoon door een maagdelijke geboorte naar de wereld zal sturen om de vloek van zonde en dood weg te nemen en de schade die Satan ons en onze wereld heeft toegebracht ongedaan te maken. Met andere woorden:

Hij belooft ons een Verlosser te sturen.

Het punt is dit:


Het vers [Gen. 3:15] introduceert twee elementen die voorheen onbekend waren in de Hof van Eden, elementen die de basis vormen van het christendom - de vloek op de mensheid vanwege Adams zonde [wij zijn vervloekt met een zondige aard vanwege Adams zonde, maar Adams zonde ontstond als gevolg van Eva's zonde] en Gods voorziening voor een Verlosser van de zonde die de vloek op Zich zou nemen.
[...]
Het protoevangelium toont ons dat God altijd het plan van verlossing in gedachten had, en ons op de hoogte bracht van Zijn plan zodra de zonde de wereld binnenkwam [niet toen Jezus tweeduizend jaar geleden verscheen (zie opmerkingen hieronder)].
(nadruk & [opmerkingen] toegevoegd)

- GotQuestions.org [Bron]


Waar hebben ze dat idee vandaan? Ik doe een volledige facepalm als ik onwetende sceptici het evangelie hoor aanvallen door te beweren dat het christendom niets anders is dan een verzameling bewerkte ideeën die geleend zijn van oude religies uit verschillende delen van de wereld, waarvan vele verrassend gelijkaardige verhalen bevatten over een God-mens die naar de aarde komt om heldhaftig orde op zaken te stellen, onrecht te herstellen, enz. Nee, sorry. Het idee dat God een Verlosser naar de wereld zou sturen om de mensen te redden van hun zondige toestand gaat helemaal terug tot de Hof van Eden, en werd later door verschillende bevolkingsgroepen over de hele wereld overgenomen - vooral na de verspreiding van de mensen uit Babel (Gen. 11). Dus, het idee dat de basiselementen van het Christendom opduiken in vele oude religieuze geloven over de hele wereld bevestigt veel meer de waarheid van het bijbelse verslag, dan dat het het in twijfel trekt. Duh...(*smack*).

Let goed op wat Adam en Eva deden nadat ze van de vrucht hadden gegeten:

7En de ogen van hen beiden werden geopend, en zij wisten dat zij naakt waren, en zij naaiden vijgenbladeren aan elkaar en maakten zich schorten.
(Genesis 3:7 AKJV / nadruk toegevoegd)


Zij (a) beseften plotseling dat zij naakt waren, en (b) naaiden vijgenbladeren aan elkaar om kledingstukken te maken om hun naaktheid te bedekken. Toen God hen uiteindelijk in de tuin opspoorde, verspilde Hij geen tijd om hen te confronteren met hun nu radicaal veranderde toestand:

11En Hij zei: Wie heeft jullie gezegd dat jullie naakt waren? Hebt gij van die boom gegeten, waarvan Ik u gebood niet te eten?
(Genesis 3:11 AKJV))


Natuurlijk is het duidelijk dat God precies wist wat zij hadden gedaan. En nadat Hij een vloek had uitgesproken over de slang en vervolgens over Adam en Eva en over de aarde zelf, bereidde God een tijdelijke remedie voor hen voor:

21 Ook voor Adam en zijn vrouw maakte de HEERE God vachten van huiden en bekleedde hen.
(Genesis 3:21 AKJV / nadruk toegevoegd)


Hij bekleedde hen met dierenhuiden. En dit is cruciaal:

Adam en Eva hadden hun naaktheid bedekt met kledingstukken gemaakt door vijgenbladeren aan elkaar te naaien - het werk van hun eigen handen. God leerde hen dat het werk van hun eigen handen niet voldoende was om hun naaktheid te bedekken, en ging hen bekleden met dierenhuiden.

Laten we nu onze denkpet opzetten: Wat moest God doen om hen te bekleden met dierenhuiden? Dat is makkelijk: Hij moest een paar dieren slachten. Hij moest het onschuldige bloed van dieren vergieten om die huiden te verkrijgen om die kledingstukken te maken om hun naaktheid - hun onrechtvaardige geestelijke toestand - te bedekken. Met andere woorden:

Het bedekken van hun zonde vereiste
het vergieten van onschuldig bloed.

Niet het verwijderen ervan, maar het bedekken ervan (het was slechts een voorbode van de handeling die het zou verwijderen). Hé, huiden of geen huiden, Adam en Eva werden nog steeds uit de Tuin geschopt.

Leerde God Adam en Eva dat het nodig was door te gaan met het vergieten van onschuldig bloed van dieren om hun zonde te bedekken? Nou, hun zoon Abel deed het... waar denk je dat hij dat geleerd heeft? En God prees hem ervoor. Maar hun zoon Kaïn deed het niet en offerde de HEER het werk van zijn handen - en God kastijdde hem omdat hij dezelfde fout maakte als zijn ouders (Gen. 4:1-7). Dus ja, God leerde Adam en Eva duidelijk om door te gaan met het offeren van dieren - en zij leerden hun kinderen duidelijk hetzelfde te doen.

Mijn punt is dat we moeten begrijpen dat, zodra Adam en Eva op weg gingen naar de uitgang van de hof van Eden, twee fundamentele principes waren ingesteld met betrekking tot de zondige toestand van de mens:

1. God beloofde ooit een Verlosser te sturen om de schade die Satan had aangericht ongedaan te maken en hen te redden van hun zondige toestand.

2. God verwachtte dat zij Zijn belofte van een Verlosser zouden geloven, en dierlijke offers zouden brengen als een daad van aanbidding waaruit dat geloof bleek.

Veel christenen nemen naïef aan dat het de Joden waren die begonnen met het idee om dieren te offeren om hun zonde te bedekken, maar dat is niet waar. Het kwam rechtstreeks uit de Hof van Eden, en ging van daaruit verder. Noach had bijvoorbeeld "reine" dieren ter beschikking om offers te brengen nadat hij de ark had verlaten toen het water van de vloed zich terugtrok (volgens sommige tijdlijnen van het Oude Testament ongeveer negen eeuwen voordat de Joden de Wet van Mozes ontvingen):

20En Noach bouwde een altaar voor de HERE, en hij nam van elk rein dier en van elk rein gevogelte en bracht brandoffers op het altaar.
(Genesis 8:20 AKJV / nadruk toegevoegd)


Het punt is dat de basis van hoe mensen gered werden in de dagen van het Oude Testament vaststond:

Zij moesten in God geloven en Zijn belofte van een komende Verlosser geloven, en dierlijke offers brengen om Hem te aanbidden en hun geloof in die belofte te tonen.

Het is ook vermeldenswaard dat geloof in God en de offers die daarvan blijk gaven, hand in hand moesten gaan - zonder het andere was er niets. In feite maakt God glashelder dat Hij een hekel heeft aan offers die gebracht worden zonder een leven dat gekenmerkt wordt door rechtvaardigheid, barmhartigheid, nederigheid en een gebroken en berouwvolle geest voor Hem (Hos. 6:6; Amos 5:22-23; Ps. 51:16-17; Mic. 6:6-8; Jes. 29:13).

Opmerkingen over de Heilige Geest: Het is belangrijk om ons bewust te zijn van de aard van de bediening van de Heilige Geest gedurende deze hele periode vóór de kerkperiode. In het hele Oude Testament staat niets over de verzegeling en inwoning door de Heilige Geest van gelovigen op het moment dat zij in geloof kwamen in Gods belofte van een komende Verlosser of toen zij dierlijke offers begonnen te brengen om dat geloof aan te tonen. Er wordt ook met geen woord gerept over het feit dat de Heilige Geest in die tijd zijn tempel op aarde heeft in de harten van de gelovigen.

Nu zien we wel dat de Heilige Geest de harten van mensen "besnijdt" (Deut. 30:6), en "op" mensen komt om hen te bekrachtigen om op bepaalde tijden bepaalde dingen te doen. Bijvoorbeeld: Jozua (Num. 27:18); David (1 Sam. 16:12-13); en Saul (1 Sam. 10:10). Maar dit "overvleugelen" van mensen was selectief en vaak tijdelijk, en kon worden ingetrokken. We zien dit duidelijk wanneer David zich beklaagt over zijn zonde met Bathseba:

11Verwijder mij niet van uw aanwezigheid, en neem uw heilige geest niet van mij weg.
(Psalm 51:11 AKJV)


Maar het belangrijkste verschil is dat de gelovigen in het Oude Testament niet verzegeld waren en permanent met de aanwezigheid van de Heilige Geest waren bekleed vanaf het moment dat zij geloofden, zoals de gelovigen in het kerkelijk tijdperk, zoals wij in het volgende gedeelte zullen zien.

Maar hoe zit het met die belofte van een komende Verlosser? Is dat alles wat de mensheid had, alleen Gods oorspronkelijke verklaring die in de hof van Eden aan Adam en Eva werd gegeven? Is dat alles? Je zou denken dat God op een gegeven moment wat meer zou uitweiden over zoiets belangrijks als deze zaak van de Verlosser.

En dat deed Hij inderdaad.

Het Oude Testament bevat een behoorlijk spoor van aanwijzingen met betrekking tot deze komende Verlosser, met minstens 300 profetieën over Hem (sommige Bijbelcommentatoren schatten dit aantal op bijna het dubbele) - waarvan elk naar de letter werd vervuld in de genealogie, geboorte, leven, bediening, wonderen, dood en opstanding van Jezus. En ik zou nalatig zijn als ik niet een handvol van de profetieën zou noemen die het de mensen in de tijd van het Oude Testament mogelijk maakten om niet alleen het spoor van de komende Verlosser te volgen en Hem te herkennen wanneer Hij opdook, maar zelfs om te weten hoe laat Hij ongeveer zou verschijnen:

1. Hij zou een afstammeling van Abraham zijn (Gen. 12:3; 22:18).

2. Hij zou afstammen van Abrahams zoon Isaak (Gen. 17:19; 21:12).

3. Hij zou een afstammeling zijn van Izaäks zoon Jakob (Num. 24:17).

4. Hij zou een afstammeling zijn van Jakobs zoon Juda (Gen. 49:10).

5. Hij zou een afstammeling zijn van koning David (2 Sam. 7:12-16).

6. Hij zou geboren worden uit een maagd (Gen. 3:15; Jes. 7:14).

7. Hij zou geboren worden in de stad Bethlehem (Mic. 5:2).

8. Hoewel geboren in Bethlehem, zou Hij uit Egypte komen (Hos. 11:1).

9. Hij zou de kreupelen doen lopen, de blinden doen zien, de doven doen horen, de doden doen leven en de armen de blijde boodschap verkondigen (Jes. 26:19; 35:5-6; 61:1).

10. Hij zou ergens rond 30-33 na Christus worden gedood (Dan. 9:24-27).

Begrijp goed dat Daniël 9:24-27, juist geïnterpreteerd, met een verrassende mate van nauwkeurigheid aangeeft wanneer die Verlosser zou worden "afgesneden" of gedood (sommigen beweren dat ze het op de exacte dag hebben vastgelegd). Maar hoe je het ook bekijkt, hieruit kunnen we het algemene tijdsbestek afleiden waarin Hij geboren zou worden - de late eerste eeuw voor Christus of de vroege eerste eeuw na Christus.

Wat Hij was, rond 6-3 voor Christus, ongeveer.

Wat de dierenoffers betreft: de Wet van Mozes codificeerde tot in het kleinste detail de soorten offers die nodig waren voor specifieke situaties en de juiste procedures om ze uit te voeren. Wat de Wet van Mozes niet deed was het idee van het offeren van dieren om iemands geloof in Gods belofte van een Verlosser te tonen uit de heldere, blauwe hemel trekken.

Helaas zijn de Joden er in de loop der eeuwen in geslaagd de Wet van Mozes te reduceren tot een lastige brij van kleine regels en voorschriften die, indien slaafs opgevolgd, iemand rechtvaardig zouden maken in Gods ogen. Zij ontdeden Gods Woord van alle liefde, barmhartigheid en genade die God door Zijn Zoon, de Verlosser, aan de mens wilde tonen. Dus toen Jezus kwam en duidelijk liet zien wat voor kleinzielige, hardvochtige wetticisten de Joodse religieuze leiders waren geworden, haatten zij Hem, verwierpen Hem en lieten Hem uiteindelijk arresteren, valselijk berechten en door hun Romeinse meesters terechtstellen als een walgelijke misdadiger.

Natuurlijk kon het graf Hem niet vasthouden. Nadat Christus Zijn volmaakte verzoeningswerk had voltooid door Zijn kruisiging, begrafenis en opstanding, werd wat sinds de hof van Eden was beloofd, door Gods dienaren de profeten was voorspeld, en door het hele Oude Testament in typen en schaduwen was geschilderd, donderende werkelijkheid.

En het was een heel nieuw spel.

2. Verlossing in het kerkelijk tijdperk

Terug op eigen bodem.

Tijdens het kerkelijk tijdperk, dat begon op Shavuot of de dag van Pinksteren 50 dagen na de opstanding, op het moment dat iemand de boodschap van het evangelie hoort, dan gehoor geeft aan de overtuiging van de Heilige Geest, zijn hart voor God vernedert en Hem vraagt om de vergeving van zonde die Christus voor hem heeft gekocht met zijn volmaakte offer aan het kruis (niet noodzakelijk allemaal tegelijk), vergeeft God elke zonde die hij ooit heeft begaan of ooit zal begaan, en rekent Hij hem de volmaakte gerechtigheid van zijn Zoon toe. Vanaf dat moment ziet Hij hen niet langer als zondaars, maar als even rechtvaardig als zijn volmaakte Zoon, omdat zij nu deel uitmaken van het lichaam van zijn Zoon - zij zijn in Christus. Zij zijn verzegeld met de inwonende aanwezigheid van de Heilige Geest voor de rest van hun aardse leven, en de Heilige Geest werkt om hen te overtuigen van zonde en hen in de loop van hun leven geleidelijk aan te passen aan het beeld van Christus.

En ik probeer het niet ingewikkeld te laten klinken of zo (je zou kunnen aanvoeren dat het neerkomt op twee simpele woorden: IK GELOOF). Ik probeer gewoon een duidelijk, grondig beeld te schetsen van waar we het over hebben.

Eigenlijk zou ik dit gedeelte hier kunnen eindigen - dat is in het kort het lange en het korte van de verlossing uit het kerkelijk tijdperk. Maar er zijn een paar aspecten die ik nader wil toelichten.

Natuurlijk in het kerkelijk tijdperk staat de boodschap van het evangelie centraal in de verlossing:

Precies zoals in Zijn Woord was voorspeld, zond God uiteindelijk de Verlosser in de wereld in de vorm van Zijn volmaakte zondeloze Zoon, die Zijn leven gaf als losgeld voor velen. Jezus verloste ons door de straf voor de zonde op zich te nemen die ons toekwam door Zijn bloed te vergieten aan een kruis op Golgotha en de volmaakte rechtvaardigheid van Zijn Vader namens ons te bevredigen. Zo maakte Hij het mogelijk voor hen die in geloof geloven om vergeven te worden van zonde, Zijn volmaakte gerechtigheid toegerekend te krijgen door geloof, en eeuwig verzoend te worden met een heilige, rechtvaardige, liefhebbende God.

In de afgelopen tweeduizend jaar is iedereen die deze boodschap in geloof heeft gehoord en geloofd en om de vergeving heeft gevraagd die Christus biedt, gered. Wedergeboren. Geboren uit de Geest. Geestelijk vernieuwd. Verlost door de Verlosser zelf. En ieder van hen zal de eeuwigheid doorbrengen op een plaats die Hij voor ons heeft bereid en die alles wat we ons nu kunnen voorstellen te boven gaat.

Maar een van de belangrijkste punten over verlossing tijdens het kerkelijk tijdperk is dit:

Wat ik net heb beschreven is alles wat
God van ons vraagt: geloof in geloof.

We hoeven geen dieren te offeren om ons geloof en geloof in Gods beloften te demonstreren. We hoeven ons niet nauwgezet te houden aan een berg kleine regels en voorschriften om in Gods ogen als rechtvaardig te worden beschouwd, zoals de Joodse religieuze leiders in Jezus' tijd. Het is geloven. Het. Evangelie.

Met andere woorden, als we eenmaal gered zijn, blijven we zo. Waarom? Omdat we een nieuwe schepping zijn in Christus (2 Kor. 5:17). Redding in het kerkelijk tijdperk is niet iets waar we voor moeten werken of wat we door nalatigheid kunnen verliezen. Redding in het kerkelijk tijdperk is eeuwig bezit op het moment dat wij het in geloof ontvangen, en deze leer wordt gewoonlijk aangeduid als "eeuwige zekerheid". Deze fundamentele waarheid wordt vaak uitgedrukt met de uitdrukking "Eens gered, altijd gered" (OSAS), of...

Je bent voor altijd gered,
of je bent nooit gered.

De Bijbelse steun voor de eeuwige zekerheid van de kerkelijke gelovige is niets minder dan overweldigend. Hier is een voorproefje:

28En ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen nooit verloren gaan, noch zal iemand hen uit mijn hand rukken. 29 Mijn Vader, die hen mij gegeven heeft, is groter dan allen, en niemand kan hen uit de hand van mijn Vader rukken.
(Johannes 10:28-29 / nadruk toegevoegd)


Noch de Vader, noch de Zoon heeft botervingers.

39Dit is de wil van mijn Vader die mij gezonden heeft, dat ik van alles wat hij mij gegeven heeft niets verlies, maar hem opwekken op de jongste dag. 40Dit is de wil van degene die mij gezonden heeft, dat iedereen die de Zoon ziet en in hem gelooft, eeuwig leven heeft; en ik zal hem opwekken op de jongste dag.
(Johannes 6:39-40 / nadruk toegevoegd)


Hij zal niemand van ons verliezen, en zal ons allen opwekken op de laatste dag.

25Daarom is hij ook in staat om hen die door hem tot God naderen tot het uiterste te redden, want hij leeft in eeuwigheid om voor hen te bemiddelen.
(Hebreeën 7:25 / nadruk toegevoegd)


"Tot het uiterste" - ik denk niet dat we meer gered kunnen worden dan dat.

17Dus als iemand in Christus is, is hij een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, zie, alles is nieuw geworden.
(2 Korintiërs 5:17 AKJV / nadruk toegevoegd)


Nadat we gered zijn, zijn we letterlijk een nieuwe soort: Homo redempti.

13 In wie u ook vertrouwd hebt, nadat u het woord der waarheid, het evangelie van uw verlossing, gehoord hebt; in wie u ook, nadat u geloofd hebt, verzegeld bent met die heilige Geest der belofte, 14 die de verdienste is van onze erfenis tot de verlossing van het gekochte, tot lof van zijn heerlijkheid.
(Efeziërs 1:13-14 AKJV / nadruk toegevoegd)


We zijn verzegeld. En toon me een plaats in de Schrift waar we ontzegeld kunnen worden.

(Hel, vuur en zwavel prediker)

En dat is nog maar het topje van de spreekwoordelijke ijsberg. Maar je weet hoe sommige mensen zijn: "Als het te mooi klinkt om waar te zijn, is het dat waarschijnlijk ook." Door de eeuwen heen hebben veel goedwillende mensen enorm geworsteld met dit idee, en Gods Woord doorgespit op zoek naar manieren om zich eromheen te wurmen en te beargumenteren dat je inderdaad je redding kunt verliezen als je wandel met de Heer niet voldoet aan een of andere vaag gedefinieerde norm. Dus je kunt maar beter in de pas lopen, vriend, anders zit je misschien voor eeuwig in de vuurzee met je weet wel wie.

Ik heb het in de loop der jaren hier en daar gehad over eeuwige zekerheid, maar ik heb er zes jaar geleden een heel artikel aan gewijd, getiteld "Koude voeten". Ik zal het hier niet herhalen, maar één ding dat ik in dat artikel bespreek is een aantal veel voorkomende manieren waarop het anti-OSAS schip strandt:

1. Het verkeerd interpreteren van verzen die over beloningen spreken als over verlossing.

2. Het verkeerd interpreteren van verzen die verwijzen naar ongelovigen als verwijzend naar gelovigen.

3. Het verkeerd uitleggen van verzen die gericht zijn op andere groepen gelovigen (d.w.z. de heiligen van de Verdrukking, enz.) als zijnde gericht op de Kerk.

Nogmaals met de ijsberg.

Een van de belangrijkste aanvallen op de doctrine van eeuwige zekerheid van gelovigen uit het kerkelijk tijdperk draait om het idee van werken. In werkelijkheid is dit weinig meer dan onze zondige aard die door de kier onder de deur naar binnen sluipt en ons dingen influistert als...

- Je krijgt waar je voor betaalt...
- Er is geen gratis lunch...
- Geen pijn, geen winst...

En zo verder. Het idee dat we werken nodig hebben om onze verlossing te verdienen/behouden/manifesteren lijkt ons vlees zo juist, wat voor een groot deel verklaart waarom het in ontelbare vormen door elke door mensen gemaakte religie in de geschiedenis van de mensheid (met veel hulp van Je weet wel wie) is opgedrongen. Dit is een onderwerp dat ik behandel in een artikel getiteld "The Great One-Trick Pony."

Een passage uit de Schrift die het favoriete vers is geworden voor anti-OSAS plunderaars is een welbekende passage uit de pen van Jacobus:

26 Want zoals het lichaam zonder de geest dood is, zo is ook het geloof zonder werken dood.
(Jakobus 2:26 AKJV / nadruk toegevoegd)


"Heb je dat, baas? Geloof zonder werken is dood! Dus ik denk dat dat een staak door het hart steekt van je kleine 'eeuwige vei-lig-heids' idee, huh?"

Oh ja, dat doet het zeker... maar alleen voor mensen die niet begrijpen wat Jakobus zegt. De logica die ten grondslag ligt aan wat Jacobus ons probeert te vertellen gaat ongeveer als volgt:

Echt, reddend geloof - dat resulteert in de inwonende aanwezigheid van de Heilige Geest - zal zich altijd manifesteren in ten minste enkele door de Geest aangestuurde werken (zij het bij sommigen meer dan bij anderen). De volledige afwezigheid van door de Geest geleide werken wijst dus op de volledige afwezigheid van echt, reddend geloof.

Met andere woorden:

Door de Geest geleide werken zijn niet wat je redt-
ze zijn het bewijs dat je gered bent.

Ik wil het idee van "door de Geest geleide" werken hier benadrukken, omdat dit belangrijke onderscheid maar al te vaak door de vingers wordt gezien. We hebben het hier niet over algemene "goede daden" die op zichzelf volmaakt goed kunnen zijn, maar die gedaan worden uit puur menselijke motivatie om het gevoel van eigenwaarde en het ego van de doener op te krikken.

We hebben het over dingen die je doet op aansporing van en in gehoorzaamheid aan de Heilige Geest, die de mensen wil verheerlijken en tot Christus wil trekken. Merk op dat dit onderscheid in sommige verzen over werken er niet altijd uitspringt, maar het onderscheid is er niettemin. Het gaat erom dat de Heilige Geest je altijd en overal in actie laat komen, en om redenen die voor jou misschien niet duidelijk zijn, om jouw kleine rol te spelen in het bevorderen van de bediening van de Heilige Geest. Gelovigen in het kerkelijk tijdperk zijn immers de tempel van de Heilige Geest op aarde, dus dat is een natuurlijk onderdeel van onze rol als wedergeboren gelovigen.

Voordat we verder gaan, wil ik het Woord het argument van redding door werken laten afbreken, want de Schrift kan het nauwelijks duidelijker maken dat we gered worden door geloof alleen en niet door werken. Zo eenvoudig is het echt. Dat betekent dat wanneer mensen langs komen en denken dat ze een vers hebben dat iets zegt dat het tegendeel beweert, ze een beetje dieper moeten kijken, want ik garandeer je dat ze ergens iets missen. Hier is een voorproefje:

28Zij zeiden dan tot hem: "Wat moeten wij doen, opdat wij de werken Gods werken?" 29Jezus antwoordde hun: "Dit is het werk van God, dat jullie geloven in Hem die Hij gezonden heeft."
(Johannes 6:28-29 / nadruk toegevoegd)


Het "werk" van God is dat wij in geloof in Zijn Zoon geloven.

4Maar toen de goedheid van God, onze Heiland, en zijn liefde jegens de mensen verschenen, 5niet door werken der gerechtigheid, die wij zelf gedaan hebben, maar naar zijn barmhartigheid, heeft Hij ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest, 6die Hij rijkelijk over ons heeft uitgestort door Jezus Christus, onze Heiland; 7opdat wij, gerechtvaardigd door zijn genade, erfgenamen zouden worden naar de hoop van het eeuwige leven.
(Titus 3:4-7 / nadruk toegevoegd)


Hij heeft ons gered naar Zijn genade, niet naar onze werken.

8gered door het geloof, en dat niet uit uzelf; het is een gave van God, 9niet uit werken, opdat niemand zich zou beroemen.
(Efeziërs 2:8-9 / nadruk toegevoegd)


Als onze werken ons konden redden, zouden we iets hebben om over op te scheppen. Maar dat hebben we niet.

5Maar wie niet werkt, maar in Hem gelooft [d.w.z. geloof is geen werk] die de goddeloze rechtvaardigt, zijn geloof wordt gerekend tot gerechtigheid.
(Romeinen 4:5 / nadruk & [opmerkingen] toegevoegd)


Het gaat om geloof, niet om werken.

"Woo hoo, ik heb je deze keer goed te pakken, Bijbelvriend! Je bent de arme drommel vergeten die bij de bema komt en al zijn werken laat verbranden en met lege handen weg moet lopen, gered "als door vuur"! HA! Tot zover je theorie dat elke ware gelovige op zijn minst wat goede werken heeft om te laten zien... deze schlemiel had niets!"

Ah, ja... het trieste verhaal dat ik graag "De sukkel bij de Bema" noem:

14Als iemands werk overblijft dat hij erop gebouwd heeft, zal hij een beloning ontvangen. 15Als iemands werk verbrand wordt, zal hij verlies lijden, maar hijzelf zal gered worden, maar als door vuur.
(1 Korintiërs 13:14-15)


"Hijzelf zal gered worden, maar als door vuur." Het lijkt er dus op dat Paulus verwijst naar die schlemiel die al zijn aardse werken laat verbranden als zoveel hout, hooi en stoppels, maar toch gered wordt en de hemel binnengaat met nul beloningen.

Dit is de bema, of de rechterstoel van Christus waar alle gelovigen van het kerkelijk tijdperk kort na de Opname (en voordat zij met Christus terugkeren bij de Wederkomst) voor zullen staan om beloond te worden voor de door de Geest geleide werken in hun aardse leven die hen rechtvaardigen.

Ik ben er echter op grond van de Schrift van overtuigd dat Paulus niet letterlijk bedoelt dat sommige gelovigen de bema met lege handen zullen verlaten. Paulus gebruikt, zoals hij vaak doet, hyperbool om zijn punt duidelijk te maken dat we gered zijn vanwege ons geloof in Christus en absoluut niets anders, en dat ons werkrapport daar met geen mogelijkheid aan kan tippen. Ik zal het hier niet herhalen, maar als je geïnteresseerd bent in de details van mijn argument, kijk dan eens naar het volgende deel van mijn artikel, getiteld "Ga voor het goud".

En dat behandelt vrij goed de verlossing uit het kerkelijk tijdperk. Het kerkelijk tijdperk eindigt dus bij de opname, en dat is ongeveer waar we nu zijn. En dat betekent dat de wereld bijna klaar is om kennis te maken met...

3. Verlossing na de kerk

Zoals ik al eerder aangaf, hebben sommige mensen hier moeite mee, maar de Schrift is vrij duidelijk.

Bij de Opname zal de Gemeente - de tempel van de Heilige Geest op aarde - worden verwijderd, en als gevolg daarvan zullen Paulus' profetische woorden aan de gelovigen in Thessalonica in vervulling gaan:

7 Want het mysterie van de wetteloosheid werkt al. Alleen is er één die weerhoudt [dit kan niemand anders zijn dan de Heilige Geest] nu [d.w.z. tijdens het kerkelijk tijdperk], totdat hij [bij de Opname] uit de weg wordt geruimd. 8Dan zal de wetteloze [de antichrist] geopenbaard worden, die de Heer zal doden met de adem van zijn mond en vernietigen door de manifestatie van zijn komst;
(2 Tessalonicenzen 2:7-8 / nadruk & [opmerkingen] toegevoegd)


Merk op dat alleen al deze passage ons vertelt dat er iets fundamenteel anders moet zijn over de aard van de verlossing na het einde van het kerkelijk tijdperk bij de Opname. Tijdens het kerkelijk tijdperk is de Heilige Geest in ons verzegeld en woont in ons, waardoor wij Zijn tempel op aarde zijn. Terwijl Zijn tempel op aarde is, treedt de Heilige Geest op om het kwaad te beteugelen - maar dat komt tot een abrupt einde bij de Opname, wanneer zowel de weerhouder als Zijn lichaam uit de weg worden geruimd en Hij deze beteugelende bediening staakt. Maar dat zegt ons iets belangrijks:

Dat betekent dat na de Opname de verlossing anders zal worden. Je kunt die verzegeling en inwoning van de Heilige Geest-zaken vaarwel zeggen. Zo wordt de Gemeente "gezegend" (Johannes 20:29), maar wij zijn weg.

Na Zijn (en ons) vertrek duurt het niet lang meer voordat de Antichrist naar voren mag komen en als zodanig geopenbaard mag worden, wat volgens mij officieel gebeurt halverwege de Verdrukking bij zijn coming-out party bij de gruwel der verwoesting.

Met andere woorden, ik zie de "openbaring" van de antichrist niet onmiddellijk na de Opname plaatsvinden - ik denk dat er een korte periode is waarin hij zijn positie van wereldwijde bekendheid bereikt voordat hij officieel wordt geopenbaard voor wie en wat hij werkelijk is bij de gruwel der verwoesting. (Voor meer, zie het volgende gedeelte van een artikel dat ik 10 jaar geleden schreef, getiteld "Ja, hij kan het!").

Het Woord geeft ons verschillende onmiskenbare aanwijzingen dat gelovigen tijdens de Verdrukking niet dezelfde zegen van eeuwige zekerheid zullen genieten als de Gemeente, en dat zij verantwoordelijk zullen zijn voor het handhaven van een getrouw getuigenis, in plaats van hun geestelijke lichten te laten doven, bij wijze van spreken. Hier zijn er een paar:

12Omdat de ongerechtigheid zich zal vermenigvuldigen [omdat het kwaad niet langer wordt beteugeld omdat de beteugeling is weggenomen], zal de liefde van velen verkillen. 13Maar wie volhoudt tot het einde, zal gered worden.
(Matteüs 24:12-13 / nadruk & [opmerkingen] toegevoegd)


Jezus spreekt over de Verdrukkingsperiode die voorafgaat aan Zijn wederkomst bij de Wederkomst, en Hij verwijst naar mensen die in die periode tot geloof in Hem zijn gekomen. Hij zegt dat zij "tot het einde zullen moeten volharden om gered te worden" - met andere woorden, zij zullen een trouwe getuige moeten zijn om hun geestelijke toestand in stand te houden. En het zal ook niet gemakkelijk zijn. In feite zullen legioenen worden gemarteld voor hun geloof (dit zijn de mensen die in de hemel verschijnen in Openb. 7:9-17).

Een andere plaats waar dit thema van "volharden tot het einde om gered te worden" aan de orde komt, is vlak nadat het zesde schaaloordeel is uitgesproken, en de zaken er heftig aan toe gaan als de wereld het hoogtepunt van de Verdrukking nadert:

15Zeker, ik kom als een dief. Zalig is hij die waakt en zijn kleren bewaart, zodat hij niet naakt loopt en zij zijn schande zien.
(Openbaring 16:15 / nadruk toegevoegd)


Kleren zijn een verwijzing naar iemands geestelijke toestand, en ze aanhouden en niet naakt gevonden worden betekent hier het onderhouden van iemands geestelijke relatie met God door gehoorzaamheid en het handhaven van een trouw getuigenis. En de strekking van het vers is duidelijk dat tijdens de Verdrukking, sommigen wel en sommigen niet.

Tijdens de Verdrukking, zal verlossing zijn de meest schrijnende vorm aannemen.

Ten slotte, zoals ik in mijn vorige artikel uitvoerig heb besproken, dienen de gelijkenis van de 10 maagden en de gelijkenis van de talenten in Mattheüs 25 beide om de aard van het Schapen- en Bokken oordeel te karakteriseren, waarbij niet-Joodse overlevenden van de Verdrukking die voldoende hebben geproefd van Gods genade en barmhartigheid om hen tenminste in staat te stellen het merkteken van het beest te weigeren en de Grote Verdrukking te overleven, voor Christus staan, maar alleen degenen die tot het einde toe een trouw getuigenis hebben afgelegd (de schapen) toegang krijgen tot het koninkrijk. De anderen (de bokken) vluchtten en verstopten zich toen het moeilijk werd, en krijgen geen toegang.

Het komt hier op neer: Tijdens de Verdrukking zal het heil zijn meest schrijnende vorm aannemen. Je zou ook kunnen zeggen dat het het moeilijkst is. Legioenen mensen zullen reageren op het evangelie, grotendeels door de prediking van de 144.000 Joodse evangelisten die God vroeg in de Verdrukking heeft verzegeld om het evangelie naar de wereld na de Opname te brengen. En velen van hen die tot geloof in Christus komen, zullen gemarteld worden. Maar anderen onder hen, die erin slagen om niet onthoofd te worden, zullen onder grote druk een trouw getuigenis moeten afleggen gedurende de schaaloordelen en het laatste conflict bij Armageddon tot het bittere einde om toegang te krijgen tot het koninkrijk.

Leg...de stenen...neer: Voor alle duidelijkheid, ik ben niet vergeten dat God vóór de grondlegging van de wereld wist wie gered zou worden en wie niet. Dat is 100 procent waar volgens de Schrift. Dus begrijp dat als ik lijk te zeggen dat de redding van een overlevende van de Verdrukking geen uitgemaakte zaak is totdat die persoon slaagt voor het Schapen- en Bokken oordeel, ik spreek vanuit ons gezichtspunt - niet dat van God. Zijn gedachten zijn hoger dan onze gedachten (Jes. 55:9), en alle gebeurtenissen voor alle tijden liggen voor Hem uitgespreid als een panorama. Ik heb het niet over de soevereine kennis van een alwetende God - ik heb het over hoe het verschijnt voor onze kleine driedimensionale erwtenhersenen hier op aarde.

Dit is ongetwijfeld een van de redenen waarom we, nadat de derde engel in Openbaring 14:9-12 over de aarde vliegt en verkondigt dat iedereen die het merkteken van het beest neemt de toorn van God zal ondergaan, we dan dit hebben:

13Ik hoorde een stem uit de hemel zeggen: "Schrijf op: 'Zalig zijn de doden die voortaan in de Heer sterven.'" "Ja," zegt de Geest, "opdat zij rusten van hun arbeid, want hun werken volgen met hen."
(Openbaring 14:13 / nadruk toegevoegd)


Dit is vlak voor de uitstorting van de schaaloordelen, de laatste en meest verwoestende ronde van oordelen van de Verdrukking. In vers 13 maakt God er geen geheim van dat het zo erg zal zijn dat degenen die "in de Heer sterven" vanaf dat moment daadwerkelijk gezegend zullen worden. Met andere woorden:

De laatste ronde van Gods oordeel over een wereld die zijn vuist in zijn gezicht heeft geschud, zal zo verwoestend zijn dat het voor degenen die in de Heer sterven een zegen zal zijn om te sterven en er niet door te hoeven lijden.

Verzegeld, maar niet gezegend? Dit is nog een reden waarom ik ervan overtuigd ben dat ik gelijk heb met mijn standpunt dat de 144.000 Joodse evangelisten gemarteld worden voordat de schaaloordelen ooit beginnen. Veel zeer gerespecteerde commentatoren zien het zegel dat de 144.000 in Openbaring 7:3 ontvangen als een mogelijkheid voor hen om tot het einde van de Verdrukking te overleven - maar dit moet in de Schrift worden ingelezen, want nergens staat dat. Maar als dat het geval is, dan zijn de 144.000 volgens bovenstaand vers niet gezegend. Met andere woorden, waarom zou God hen dwingen om de onuitsprekelijke verschrikkingen van de schaaloordelen te doorstaan als hun taak al volbracht is, in plaats van hen te zegenen door hen toe te staan aan dat alles te ontsnappen door gemarteld te worden zoals hun voorbeeld Paulus? Het is voor mij absoluut onzinnig - maar belangrijker nog, het is absoluut onzinnig in het licht van Openbaring 14:13.

Konden de mensen maar zien welk een verschrikkelijk gat zij voor zichzelf graven als zij het evangelie achteloos afzweren en de beslissing om op Christus te vertrouwen voor hun verlossing nu, in het tijdperk van de genade, afwijzen als het gemakkelijk is. Het breekt mijn hart om mensen zo afgeleid te zien worden door de vleselijke dwaasheid die de wereld uitspuwt, dat zij niet denken aan een heilige God die van hen houdt en het leven van zijn geliefde Zoon opofferde om hen te redden.

Ja, Hij houdt van ons, en dat is waarom Hij...
ons wil redden...genoeg om het leven...
het leven van Zijn perfecte Zoon op te offeren

En ons redden is waar het bij verlossing om gaat - ongeacht de parameters die bij een bepaald tijdperk horen.

Samenvatting:

Redding vóór de kerk vereist geloof in Gods belofte van een komende Verlosser, geloof gedemonstreerd door het vergieten van onschuldig bloed van dieren, en later door gehoorzaamheid aan de Wet van Mozes en alle voorgeschreven dierenoffers die hun zonde effectief bedekten totdat de beloofde Verlosser kwam.

Redding in het kerkelijk tijdperk vereist alleen geloof in het volmaakte verzoeningswerk van Christus voor de vergeving van de zonde, en niets anders. De daaruit voortvloeiende verzegeling door en inwoning van de Heilige Geest brengt echter een veranderd leven voort, waaruit door de Geest gestuurde werken op natuurlijke wijze kunnen voortvloeien. De Bijbel maakt duidelijk dat onze verlossing niet afhankelijk is van zulke werken - ze zijn er alleen maar het bewijs van.

Redding na de kerk vereist ook geloof in het volmaakte verzoeningswerk van Christus voor de vergeving van de zonde, maar deze mensen zullen niet de zegen van de eeuwige zekerheid genieten zoals de leden van de kerk. In tegenstelling tot de gelovigen van het kerkelijk tijdperk zullen deze mensen een trouw getuigenis moeten afleggen om hun redding te behouden onder grote vervolging. Sommigen zullen en zullen het koninkrijk binnengaan, en anderen niet en zullen de toegang ontzegd worden.

Waarheen het koninkrijk? Ik heb er bewust voor gekozen om in dit artikel te stoppen bij de wederkomst en de start van het Duizendjarig Rijk, en niet in te gaan op de aard van het heil tijdens het Koninkrijk.

Natuurlijk is verlossing in elk tijdperk altijd gebaseerd op geloof in Christus' verzoenend werk voor de vergeving van de zonde (vooruitkijkend of terugkijkend naar het kruis). Ik geef toe dat ik geneigd ben te geloven dat verlossing tijdens het koninkrijk enigszins vergelijkbaar zal zijn met verlossing tijdens de Verdrukking, in die zin dat van gelovigen nog steeds wordt verwacht dat zij een getrouw getuigenis afleggen (spreek over "zalig zijn zij die niet hebben gezien en toch geloven"... zij zullen de Messias vanuit Jeruzalem met eigen ogen over de wereld zien heersen met een ijzeren staf). Natuurlijk zullen gelovigen tijdens het Duizendjarig Rijk in de verste verte niet te maken krijgen met de vervolging van Daniëls 70e week.

Ik geloof echter dat de dingen ook in bepaalde opzichten op het Oude Testament zullen lijken, want er zal een tempel zijn en er zullen dierenoffers worden gebracht, maar niet met het uitdrukkelijke doel om de persoonlijke morele schuld van de zonde te verzoenen. Christus heeft daar voor altijd voor gezorgd aan het kruis op Golgotha.

In het algemeen geloof ik dat er in de Schrift niet genoeg details staan over hoe de dingen precies zullen werken tijdens het Duizendjarig Rijk om gemakkelijk een Schriftuurlijk verantwoorde soteriologische analyse te maken, en dus zou zo'n analyse waarschijnlijk een bescheiden hoeveelheid speculatie vereisen. Zoals je ziet, heb ik een paar eigen meningen (net als iedereen). Maar ik schrijf dit niet alleen om mijn persoonlijke meningen ter overweging aan te bieden. Ik wil dat dit gebaseerd is op het Woord.


De achtergrond

Ik heb dit al eerder aangestipt, maar één ding wil ik benadrukken voordat ik dit afrond: elk van deze drie tijdvakken die we hebben besproken heeft een achtergrond die de aard van de verlossing in die periode ondersteunt.

In de tijd van het Oude Testament gaf God vaak uiting aan zijn macht en aanwezigheid in de wereld, vooral aan zijn volk Israël. Hij bevrijdde Israël op dramatische wijze uit de slavernij in Egypte door een reeks van 10 wonderen, die Hij telkens door Mozes aan de Farao liet aankondigen voordat ze plaatsvonden. Hij scheidde de Rode Zee zodat zij op het droge konden oversteken. Zijn aanwezigheid was duidelijk zichtbaar toen Hij hen 40 jaar lang door de woestijn leidde voordat zij het Beloofde Land binnengingen.

En laten we ter zake komen: Daar was de grootste uitdrukking van Gods macht en aanwezigheid aller tijden in de vorm van Zijn Zoon, wiens wonderen Zijn identiteit als de beloofde Verlosser bevestigden en die op de derde dag opstond uit het graf, zoals Hij had beloofd en zoals was voorspeld in het Woord.

Het is zoals ik steeds zeg: Met de openbaring van Gods macht en aanwezigheid komt verantwoordelijkheid, en met het uitblijven van de juiste reactie komt oordeel. Daarom verwachtte God van de Joden dat zij hun geloof en vertrouwen in Hem zouden handhaven en de Wet van Mozes zouden gehoorzamen om dat geloof in Hem en Zijn beloften te tonen. Hij had zich herhaaldelijk op machtige, wonderbaarlijke wijze aan hen geopenbaard, en daarom verwachtte Hij van hen de passende reactie in termen van geloof en vertrouwen. En het Oude Testament maakt één ding overduidelijk:

Als Hij het kreeg, zegende Hij hen.
Als Hij dat niet deed, veroordeelde Hij hen.

En als dat u maagzuur bezorgt, zeg mij dan na:

Hij. Is. De. Schepper.

Handel het af. Dit culmineerde tweeduizend jaar geleden in Israëls verwerping en kruisiging van Zijn Zoon, de Verlosser die Hij vanaf het begin had beloofd - en als gevolg daarvan viel Zijn oordeel. En het viel hard.

Maar met de komst van de Verlosser werd de Kerk verwekt en geënt in Zijn verbond met Zijn volk Israël. Nu fase 1 (de dagen van het Oude Testament) voltooid is, zou je kunnen zeggen dat de Vader en de Zoon in fase 2 (het tijdperk van de Kerk) een stap terug deden en de Heilige Geest toestonden om naar de aarde te komen en Zijn tempel te vestigen in de harten van de gelovigen. Gedurende bijna de gehele duur van het kerkelijk tijdperk heeft God Zijn macht en aanwezigheid niet op een openlijke of tastbare manier aan de wereld laten zien, en dus werd in zekere zin afgezien van de verantwoordelijkheid die gepaard ging met het getuige zijn van eerdere manifestaties van Zijn macht en aanwezigheid. In plaats daarvan kwam de verzegeling en inwoning van de Heilige Geest, en de daarmee verbonden zegening van eeuwige zekerheid voor de gelovigen van het kerkelijk tijdperk.

Nadat de Gemeente is verwijderd bij de Opname en Fase 2 is voltooid, is Fase 3 echter een geheel nieuwe zaak. Nu, stop en denk na: Mensen tijdens de Verdrukking zullen degenen zijn die getuige waren van de Opname - Gods grootste bovennatuurlijke interventie in de zaken van de mens sinds Zijn Zoon tweeduizend jaar geleden de aarde bewandelde. Dan zullen zij getuige zijn van wat zij openlijk erkennen als Gods machtige hand die beweegt in het oordeel (Openb. 6:16-17).

Niet bepaald een kleinigheid.

Bedenk ook dat velen van hen die tijdens de Verdrukking tot geloof in Christus komen, mensen zullen zijn die hun hele leven de boodschap van het evangelie terloops hebben afgewezen, ondanks het feit dat die boodschap zo gemakkelijk beschikbaar was dat zij zich bewust moesten inspannen om zich ervan af te keren. Goed nieuws? Zij zullen degenen zijn die de genoegens en de druk van de wereld hebben toegestaan om hen volledig af te leiden van het Grootste Nieuws in de geschiedenis van het universum, en gedachteloos hun leven hebben geleefd, blindelings accepterend welke lading satanische onzin de wereld hen voorschotelde.

In tegenstelling tot "zij die niet gezien hebben en toch geloven", zullen deze mensen alleen uit hun geestelijke verdoving worden gehaald door openlijke tekenen van Gods macht en aanwezigheid. Ze zullen veel meer zien dan waar ze op gerekend hebben.

Als gevolg daarvan is een heilige, rechtvaardige, liefhebbende God gerechtvaardigd om meer van deze mensen te eisen om hun redding en een plaats in Zijn koninkrijk veilig te stellen. Nu de Heilige Geest na de Opname zijn werkterrein weer naar de hemel verplaatst, zal die verzegeling en inwoning tot het verleden behoren. God zal hen de dwaasheid van hun keuzes doen inzien voordat zij in de oordelen van de Verdrukking worden gestort, en ontelbare legioenen van zulke mensen zullen reageren op de evangelieboodschap en aan het einde van de Verdrukking gered worden en het koninkrijk binnengaan, glorie aan Zijn naam!

Ik denk dat het belangrijk is dat wij een duidelijk begrip hebben van de bijzonderheden van de verlossing, zowel in ons eigen tijdperk van het kerkelijk tijdperk als voor en na het kerkelijk tijdperk. Ik ben er namelijk van overtuigd dat we, als we dat doen, niet anders kunnen dan een diepere waardering van Gods natuur cultiveren, en hier is een tip:

Kerstman en Grinch)

Hij is niet de Kerstman en Hij is niet de Grinch.

Hij is een opperste liefdevolle, oneindig heilige en volmaakt rechtvaardige Schepper God - de rechtvaardige Rechter en een liefhebbende Hemelse Vader, en de verschillende parameters van verlossing in deze drie verschillende tijdperken weerspiegelen dat feit ruimschoots. En nog belangrijker voor ons nu als gelovigen uit het kerkelijk tijdperk, het helpt ons een diepere waardering te krijgen van de onnaspeurlijke rijkdom en zegeningen die we in Christus hebben!

En dat kan op zijn beurt alleen maar leiden tot een diepere en meer diepgaande liefde voor onze Heer en Heiland, die Zijn bloed vergoot aan een kruis op Golgotha, zodat wij gered konden worden, Zijn volmaakte gerechtigheid aan ons toegerekend kregen door het geloof, en eeuwig verzoend konden worden met de Vader.

En, tenminste in ons geval...

Zo blijven tot we het geluid van een bazuin horen.

Schriftcitaten:
Alle geschriften zijn afkomstig uit de World English Bible, tenzij specifiek aangegeven als de King James Version (KJV) of de American King James Version (AKJV).

Bron: A Little Strength