www.wimjongman.nl

(homepagina)

DE OORLOGEN TEGEN DE NEFILIM-KONINGEN

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 5 - Deel 6 - Deel 7

1 augustus 2017 Door begin en einde

De grootste belemmering voor Israel om het beloofde land in te nemen waren de Nefilim.



DIT IS DEEL 3 VAN DE SERIE OVER DE NEFILM

In de vorige aflevering behandelden we de opkomst van de reuzen, die na de zondvloed in het land Kanaän gingen wonen. Toen de 12 stammen van Israël in Egypte waren uitgegroeid tot een enorm volk van miljoenen mensen, kwam het tot confrontaties met de Nefilim; dit waren nakomelingen van wezens die voortkwamen uit relaties tussen gevallen engelen en menselijke vrouwen (Genesis 6). De eerste confrontatie tussen de Israëlieten en de Nefilim liep slecht af voor de Israëlieten: toen zij de zonen van Enak zagen werden ze zo bang, dat ze hun vertrouwen in God verloren. Dit leidde ertoe dat ze uiteindelijk 40 jaar in de woestijn moesten doorbrengen. Het verdorven zaad van Satan had hen een slag toegebracht, maar een generatie later was Gods volk er klaar voor om met vereende krachten de strijd om het beloofde land aan te gaan.

 

GA OG EN SIHON BINNEN - MOZES' OORLOG
TEGEN DE NEFILIM KONINGEN

De verspreiding van de Nefilim in het land van Kanaän ten tijde van de strijd tussen Mozes en Og en Sihon.

Toen Israel 40 jaar in de woestijn had doorgebracht, vond de eerste grote oorlog tussen Gods volk en de Nefilim plaats, en wel in het gebied ten oosten van de Jordaan. Og en Sihon, twee koningen van de Amorieten, versperden het volk Israël de toegang tot het beloofde land. De Israëlieten hadden eerst vriendelijk gevraagd of zij vreedzaam door Sihons grondgebied mochten trekken, maar dat verzoek werd geweigerd; onmiddellijk daarna begon de strijd:

 Sta op, breek op en trek de beek Arnon over; zie, Ik heb u Sihon, de koning van Hesbon, de Amoriet, en zijn land in uw hand gegeven. Begin het in bezit te nemen en ga met hen de strijd aan. Op deze dag zal Ik beginnen de volken onder de hele hemel angst en vrees voor u te geven. Zij zullen geruchten over u horen en voor u sidderen en beven. Toen stuurde ik boden uit de woestijn Kedemoth naar Sihon, de koning van Hesbon, met woorden van vrede; ik zei: Laat mij door uw land trekken. Ik zal uitsluitend over de weg gaan en daar niet van afwijken, naar rechts of naar links.
 
   Verkoop mij voedsel voor geld, zodat ik kan eten, en geef mij water voor geld, zodat ik kan drinken. Laat mij slechts te voet door uw land trekken – zoals de kinderen van Ezau, die in Seïr wonen, en de Moabieten, die in Ar wonen, ook voor mij gedaan hebben – totdat ik de Jordaan oversteek, naar het land dat de HEERE, onze God, ons geven zal. Maar Sihon, de koning van Hesbon, wilde ons niet door zijn land laten trekken. De HEERE, uw God, verhardde namelijk zijn geest en verstokte zijn hart, om hem in uw hand te geven, zoals het op deze dag is. En de HEERE zei tegen mij: Zie, Ik ben begonnen Sihon en zijn land aan u te geven. Begin zijn land nu daadwerkelijk in bezit te nemen. En Sihon trok uit ten strijde, hij en heel zijn volk, ons tegemoet, naar Jahaz."  - Deuteronomium 2:24-32.

Sihon riep zijn troepen onmiddellijk op om de wapens tegen Israel op te nemen. Maar zoals bij de reuzen van voor de zondvloed, zou ook nu de Heer Zelf strijden tegen de Nefilim om de overwinning voor de mensheid veilig te stellen:

 En de HEERE zei tegen mij: Zie, Ik ben begonnen Sihon en zijn land aan u te geven. Begin zijn land nu daadwerkelijk in bezit te nemen. En Sihon trok uit ten strijde, hij en heel zijn volk, ons tegemoet, naar Jahaz. En de HEERE, onze God, gaf hem aan ons over, en wij versloegen hem, zijn zonen en heel zijn volk. Wij namen in die tijd al zijn steden in en sloegen elke stad met de ban: mannen, vrouwen en kleine kinderen. Wij lieten niemand overblijven. Alleen het vee roofden wij voor onszelf, en de buit van de steden die wij innamen."  - Deuteronomium 2:31-35.

In deze strijd nam God Zelf de leiding. Hij greep persoonlijk in om Sihons leger te verzwakken. Daarmee stelde Hij het Israëlitische leger in staat Sihons mannen in te halen en te vernietigen. Zoals gold voor alle reuzenvolken in het beloofde land, was ook hier de opdracht dat zij allemaal moesten worden uitgeroeid, zodat ook alle genen van de Nefilim zouden worden uitgeroeid. Deze specifieke aanpak blijkt uit de verzen direct na de overwinning van de 12 stammen op Sihon:

 Alleen in de nabijheid van het land van de Ammonieten, heel het gebied langs de beek Jabbok, in de steden van het bergland en in alles wat de HEERE, onze God, ons verboden had, kwam u niet." - Deuteronomium 2:37.

In plaats van iedereen die ze tegenkwamen in het beloofde land maar uit te roeien, streed Israel alleen tegen de volken die concreet door de Heer werden aangewezen; deze waren allen afstammelingen van de man Kanaän, oervader van alle Nefilim van na de zondvloed.

De Schrift toont aan dat de Amorieten reuzen waren:

 Maar Ík heb de Amorieten voor hun ogen weggevaagd, die hoog waren als ceders en sterk waren als eiken. Ik heb zijn vrucht vanboven weggevaagd en zijn wortels vanonder." - Amos 2:9.

In deze tekst spreekt de profeet Amos woorden van God uit. Hier wordt over de Amorieten gezegd dat zij zo hoog waren als ceders. De Libanese ceder was de meest gebruikte boom in het oude Judea. Behalve dat hij werd gebruikt bij veel oudtestamentische offers, liet koning Salomo deze soort ook halen voor de bouw van de eerste tempel (1 Koningen 5:1-10). De ceders van de Libanon waren 9 tot 30 meter hoog. De vergelijking met deze boom geeft de bovennatuurlijke lengte van de vijanden van Israël aan.


OG VAN BASHAN, KONING VAN DE REPHAÏM

Er is veel oud bewijs van reuzen die woonden in het gebied dat ooit Basan was.





 Daarna keerden wij om en trokken op in de richting van Basan. En Og, de koning van Basan, trok uit ten strijde, hij en heel zijn volk, ons tegemoet bij Edreï." - Deuteronomium 3:1.

Koning Og van Basan is een van de bekendste Nefilim in de Bijbel. De beschrijving van zijn gestalte en van zijn koninkrijk geeft veel inzicht in de reuzen van na de zondvloed en hun bovenmenselijke kracht.

De Bijbel beschrijft de grootte van Ogs bed (of bank) als een indicatie van zijn bovennatuurlijke lengte:

 Want alleen Og, de koning van Basan, was overgebleven van de rest van de Refaïeten. Zie, zijn bed was een bed van ijzer. Bevindt het zich niet in Rabba van de Ammonieten? De lengte ervan is negen el, en de breedte vier el, gemeten naar de elleboog van een man. - Deuteronomium 3:11.

De oude Egyptische of bijbelse el varieerde tussen de 45 en 53 cm. Ogs bed was dus ongeveer 4,5 meter lang en 2 meter breed. Dan zal zijn eigen lengte tussen de 3,5 à 4 meter zijn geweest. Zijn bed was zo ontzagwekkend, dat het na zijn dood te zien bleef in Rabbath, de hoofdstad van de Ammonieten (afstammelingen van Abrahams neef Lot).


DE NEFILIM WAREN BOUWKUNDIG ZEER BEKWAAM

Een van de vele oude massieve hunebedden in de Golanhoogten.

Wat bij Og vaak over het hoofd wordt gezien is de enorme omvang van zijn koninkrijk. De Bijbel vertelt ons dat Ogs rijk uit 60 steden bestond - een verbazend groot aantal voor een koninkrijk rond 1500 voor Christus. De steden waren "groot en ommuurd tot in de hemel". Maar ondanks het feit dat dit een enorme stad was, met hoge heuvels en massieve muren als verdedigingslinies, leidde de Heer de Israëlieten ook hier weer tot een beslissende militaire overwinning:

 Daarna keerden wij om en trokken op in de richting van Basan. En Og, de koning van Basan, trok uit ten strijde, hij en heel zijn volk, ons tegemoet bij Edreï. Toen zei de HEERE tegen mij: Wees niet bevreesd voor hem, want Ik heb hem, heel zijn volk en zijn land in uw hand gegeven; u moet met hem doen zoals u met Sihon, de koning van de Amorieten, die in Hesbon woonde, gedaan hebt. En de HEERE, onze God, gaf ook Og, de koning van Basan, en heel zijn volk in onze hand, zodat wij hem versloegen, tot er niemand van hem was overgebleven.
 
Wij namen in die tijd al zijn steden in: zestig steden, heel het gebied Argob, het koninkrijk van Og in Basan. Er was geen stad die wij van hen niet innamen. Al die steden waren versterkt met hoge muren, poorten en grendels. Daarnaast namen wij zeer veel steden zonder muur in. Wij sloegen ze met de ban, zoals wij gedaan hadden bij Sihon, de koning van Hesbon. Wij sloegen elke stad met de ban: mannen, vrouwen en kleine kinderen. Al het vee en de buit van die steden roofden wij echter voor onszelf. Zo namen wij in die tijd het land uit de hand van de twee koningen van de Amorieten, die aan deze zijde van de Jordaan woonden, vanaf de beek Arnon tot aan de berg Hermon (de Sidoniërs noemen de Hermon Sirjon en de Amorieten noemen hem Senir)". - Deuteronomium 3:1-9.

Tot op de dag van vandaag zijn er in het gebied dat ooit bekend stond als Basan bewijzen van een geavanceerde architectuur. Verspreid tussen de uitlopers van de Golanhoogten staan tientallen hunebedden, oude megalieten, die volgens archeologen werden gebruikt als grafkamers. Deze hunebedden bestaan uit gepositioneerde basaltstenen met daarbovenop, in perfect evenwicht, een sluitsteen die enkele tonnen weegt. De hunebedden in de Golan dateren van 2350 voor Christus, daarmee behorend tot de alleroudste bouwsels van menselijke beschaving.

Professor Gonen Sharon voor een van de enorme hunebedden in Galilea.

In maart 2017 werd in Galilea voor het eerst een hunebed ontdekt met een kunstwerk binnenin. De deksteen van deze megaliet met meerdere kamers weegt 50 ton.  Het archeologisch team o.l.v. professor Gonen Sharon van het Tel Hai College stond versteld van de vaardigheden van de mensen uit die tijd:

 "Dit gigantische hunebed laat duidelijk zien hoeveel tijd en hoeveel mankracht de bouw ervan moet hebben gevergd. In de hele bouwperiode moesten al die mensen worden gehuisvest en gevoed. Het bouwen van zo'n enorme constructie vereist een kennis van techniek en architectuur, die kleine nomadengroepen meestal niet hadden."

"Nog belangrijker is dat er een krachtige overheid voor nodig was om zoveel mankracht bijeen te brengen, om voor zoveel werklieden te kunnen zorgen en om de uitvoering en controle van zo’n groot en langdurig bouwproject goed te kunnen sturen. De omstandigheden rond de bouw, de technologie en cultuur van de bouwers vormen nog steeds een groot mysterie in de archeologie van Israël." - (bron).

Hier de video van een Israëlische nieuwszender over de oude megalieten:



Direct na Sihons nederlaag viel Og de Israëlitische legers zonder te aarzelen aan. God verzekerde Mozes echter dat Hij Zelf de strijd voor zijn volk zou voeren en dat Hij Israel de overwinning zou geven.

Josiah Porters publicatie over zijn ontdekking van Ogs koninkrijk.




 Het grootste deel van Ogs koninkrijk was gelegen in het huidige Syrië en Libanon. Dat is de reden dat archeologische teams maar moeilijk toestemming krijgen voor het zoeken naar overblijfselen van dit 60-stedenrijk. In de 19e eeuw echter heeft ontdekkingsreiziger Josiah Porter het voormalige koninkrijk van Og ontdekt; zijn bevindingen legde hij vast in het boek The Giant Cities of Bashan:

"De huizen van Keriot en andere steden in Basan zien er precies uit zoals reuzen die zouden bouwen. De muren, de daken, maar vooral de zware poorten, deuren en grendels zijn in alle opzichten karakteristiek voor een periode waarin architectuur nog in haar kinderschoenen stond, waarin de bouwers reuzen waren en waarin kracht en veiligheid de belangrijkste voorwaarden waren. Ik heb een deur in Keriot opgemeten: deze was negen voet hoog, vier en een half voet breed en tien inches dik - een massieve plak steen. Ik zag de opklapbare poorten van een stad in de bergen, die zelfs nog groter en zwaarder waren. De tijd heeft op zulke bouwsels nauwelijks invloed.

De zware stenen platen van de daken die op de massieve muren rusten, maken de structuur net zo stevig als massief metselwerk; het gebruikte zwarte basalt is bijna zo hard als ijzer. Er kan dan ook nauwelijks twijfel over bestaan dat dit de steden zijn die door de Refaim, de oorspronkelijke bewoners van Basan, werden gebouwd en bewoond. De woorden van Ritter lijken waar te zijn: "Deze gebouwen blijven eeuwige getuigen van de verovering van Basan door Yehovah". - Uit: De Reuzensteden van Basan, J.L. Porter, blz. 83-84.

Een bijgewerkte utgave van Porters boek met een zeldzame foto van het oude koninkrijk van Og van Basan.

Het is opmerkelijk dat Porter wist dat de steden van Og waren gebouwd met basaltsteen - dezelfde steen die gebruikt werd voor de vele hunebedden ten westen van dit koninkrijk. Al deze ontdekkingen zijn verbluffende bewijzen van de nauwkeurigheid van de Bijbel. Ze tonen aan dat in deze regio inderdaad een geavanceerde beschaving heeft gewoond, precies zoals de Bijbel dat in detail aangeeft. Daarnaast roept het de vraag op, bij hoeveel andere oude bouwsels ook reuzen waren betrokken.


WAAROM VERLIET OG ZIJN VERSTERKTE STEDEN OM DE STRIJD MET DE ISRAELIETEN AAN TE GAAN?

De Heer greep in zodat Og en zijn troepen hun enorme versterkte steden verlieten.

Gezien het enorme defensieve voordeel van zijn stadsmuren, kun je je afvragen waarom Og zijn versterkte steden verliet om in een ombeschermde omgeving de strijd met Israel aan te gaan. Waarom nam hij dit grote risico, als zijn legers ook achter de muren hadden kunnen blijven? Het boek Jozua geeft inzicht:

 Toen u over de Jordaan getrokken was en bij Jericho kwam, streden de burgers van Jericho tegen u, en de Amorieten, de Ferezieten, de Kanaänieten, de Hethieten, de Girgasieten, de Hevieten en de Jebusieten, maar Ik gaf hen in uw hand. Ik zond horzels voor u uit, die hen van voor uw ogen verdreven, zoals eerder de beide koningen van de Amorieten verdreven werden. Dat gebeurde niet door uw zwaard en ook niet door uw boog." - Jozua 24:11-12.

Wat waren dit voor mysterieuze horzels? Over dit tekstgedeelte schreef de beroemde theoloog Matteüs Henry:

 Legers horzels baanden de weg voor de legers van Israël. God kan zelfs zulke gemene schepsels gebruiken om de vijanden van zijn volk te straffen, net zoals Hij deed bij de plagen van Egypte. Als God het wil, dan kunnen horzels de Kanaänieten net zo goed verdrijven als leeuwen." - Matteüs Henry's Commentaar op het Oude en Nieuwe Testament - (bron)."

In het boek Exodus gebruikte God kikkers en vliegen om plagen te ontketenen die uiteindelijk leidden tot de ondergang van het Egyptische rijk. In dit geval waren horzels Gods wapen om Ogs troepen van achter zijn muren vandaan te drijven, de open ruimte in, waar de Heer hun troepen zozeer kon reduceren dat ze door de Israëlieten volledig konden worden verslagen.

Oude ruïnes van het bolwerk van koning Og in Edrei.

Flavius Josephus was een gerenommeerd Joods historicus, die leefde in de periode nadat Jezus Christus op aarde was. In zijn meest bekende werk, Oudheden van de Joden, beschrijft hij de geschiedenis van de Israëlieten, waarin hij ook de grootsheid van koning Og opmerkt:

 "Toen het zover was gekomen viel Og, de koning van Gilead en Galanitis, op de Israëlieten aan. Hij had een leger bij zich en snelde zijn vriend Sihon te hulp. Deze trof hij gedood aan, maar hij besloot alsnog tegen de Hebreeërs te vechten, omdat hij dacht dat hij toch te sterk voor hen was en omdat hij hun dapperheid wilde testen. In tegenstelling tot zijn verwachtingen werd hij echter zelf in die strijd gedood en zijn hele leger vernietigd. Daarop stak Mozes de rivier de Jabbok over en nam het koninkrijk van Og in. Hij wierp hun steden omver en doodde alle inwoners; deze waren rijker dan alle andere bewoners van dat deel van het continent, zowel vanwege de vruchtbare grond als hun vele bezittingen.

"Nu had Og zeer weinig gelijken, noch in de omvang van zijn lichaam, noch in de schoonheid van zijn uiterlijk. Ook was hij zeer vaardig met zijn handen. Zijn daden evenaarden de enorme grootsheid en mooie uitstraling van zijn lichaam. Men kon zich zijn kracht en grootte wel voorstellen, als ze zijn bed in Rabbath zagen, de koninklijke stad van de Ammonieten: de ombouw was van ijzer, hij was vier el breed en het dubbele plus nog een el lang. Zijn val bracht niet alleen verbetering in de omstandigheden van de Hebreeën, maar door zijn dood bracht hij nog meer goeds: want zij namen die 60 steden, omsloten met voortreffelijke muren, die aan Og onderworpen waren geweest, in en allen kregen zowel in het algemeen als persoonlijk een grote buit. - Oudheden van de Joden, 5.3, Flavius Josephus. - (bron).

DE VEROVERING VAN DE REFAIM IN BASAN - EEN PUUR BOVENNATUURLIJKE OVERWINNING.

De overwinning op de Amorieten wordt bezongen in verschillende bijbelse tekstgedeeltes. In Psalm 135 staat:

 Loof de Naam van de HEERE, loof Hem, dienaren van de HEERE, u, die staat in het huis van de HEERE, in de voorhoven van het huis van onze God. ....Want ík weet: de HEERE is groot; onze Heere gaat alle goden te boven. Al wat de HEERE behaagt, doet Hij, in de hemel en op de aarde, in de zeeën en alle diepe wateren. Hij doet dampen opstijgen van het einde der aarde, Hij maakt de bliksemflitsen bij de regen, Hij brengt de wind uit Zijn schatkamers naar buiten.

Hij trof de eerstgeborenen in Egypte, van de mens af tot het vee toe. Hij zond tekenen en wonderen in uw midden, Egypte, aan de farao en al zijn dienaren. Hij versloeg vele volken en doodde machtige koningen: Sihon, de koning van de Amorieten, en Og, de koning van Basan, en al de koninkrijken van Kanaän. Hun land gaf Hij als erfelijk bezit, als erfelijk bezit aan Zijn volk Israël." - Psalm 135:1-2 en 5-12.

De overwinning op Sihon en Og is in orde van grootte te vergelijken met de schepping van de aarde en de plagen in Egypte – zo indrukwekkend waren deze gevechten, zowel in impact als in omvang. Ook de redenering waarom het Nefilim-DNA met de ark had mogen meereizen wordt hiermee bevestigd, namelijk, dat de reuzen van na de zondvloed dienden als boodschap aan de niet-Joodse wereld, dat de God van Israël de ware Schepper en Heer over alles is. De Psalmist schrijft: "...Ik weet dat de Heer groot is, en dat onze Heer boven alle goden staat". (Psalm 135:5). In plaats van onder de indruk te zijn van gevallen engelen of reuzen die zich als goden aan de mensheid presenteerden, was daar JHWH, de God van Israël, de ware heerser van de gehele hemelse en aardse schepping. De spectaculaire vernietiging van alle legers van Og en Sihon getuigt daarvan.


DE OORLOG TUSSEN TWEE BLOEDLIJNEN

Met de overwinningen van Mozes en de Israëlieten was de toon gezet. Dit luidde het begin in van een totale oorlog met als inzet het beloofde land. De bloedlijn die zou leiden naar het Zaad van de vrouw (de Heer Jezus Christus) verklaarde de oorlog aan de bloedlijn van satan (de Nefilim). Zoals deze serie laat zien, namen de Nefilim bij veel van de gebeurtenissen in het Oude Testament een sleutelrol in. Hun aanwezigheid en invloed is nog altijd volop aanwezig in talloze heidense religies en mystiek. Waarom zouden zoveel vooraanstaande vrijmetselaars, Luciferianen en New Age mystici anders schrijven over Genesis 6? Wat is dat geheim, waarvan zelfs in de occulte wereld wordt gezegd dat het verborgen is, maar te vinden in de Bijbel? Dit en meer gaan we onderzoeken in onze volgende aflevering: De Nefilim en het grote geheim van het occulte.

Bron: Og of Bashan and The Wars of the Nephilim Kings | Beginning And End