Als een Christen tegen een Jood zegt dat de Messias al reeds is
gekomen dan zal de Jood steeds zeggen en waar is dat vrederijk dan,
wat belooft is bij Zijn komst? De doorsnee christen zal op deze
vraag stil vallen, want hoe dat nu in elkaar steekt daar is hij of
zij, niet op onderwezen. Terwijl Jes. 53 voor de judaïst een
verboden boek is.
Toch heeft de Heer in Zijn woord ons daar ontzaglijk veel over het
komend koninkrijk vertelt en is het klaarblijkelijk een belangrijk
onderwerp. G’d vindt het belangrijk om Israël en ons hierover
te informeren en dan willen wij er graag over spreken en
schrijven.
Eerst nog even een korte samenvatting van bepaalde perioden. Die
van de eerste komst welke nauwkeurig was bepaald in het O.T. Het
tijdstip was 483 jaren van 360 dagen, na de opbouw van Jeruzalem,
dan zou een gezalfde worden uitgeroeid.(Dan. 9:26). Een vast gelegd
tijdstip en de joden verwachten dan ook in die tijd de Messias. Na
de verwerping door het joodse volk van Jezus komt een tijd waarin
de gemeente wordt samen gebracht. Vervolgens een tijd van de
terugvoering van Israël naar Jeruzalem.
Nadat het volk is terug gekomen naar het land komt de Dag des
Heren, een korte periode waarin G’ds oordeel zich over de wereld
voltrekt. De Dag des Heren besluit met de tweede komst van de Heer
op aarde, waarna de duizendjarige regering van de Here begint. Hoe
die regering er uit ziet hebben we de vorige hoofdstuk kunnen
lezen.
In het N.T. word er in 50 versen over de wederkomst gesproken
tegenover b.v. 13 versen van de doop.
In het O.T. is er 20 maal zoveel geschreven over de tweede komst
van de Here als over de eerste komst.
In de bespreking over het koningschap en het duizendjarig rijk zal
er veel worden gelezen in het boek Jesaja.
Wat staat er geschreven over het boek Jesaja? Leest u maar in het
boek vers 1. Het gezicht van Jesaja, de zoon van Amoz, dat hij
heeft gezien over Juda en Jeruzalem in de dagen van Uzzia, Jotam,
Achaz en Jechizkia, koningen van Juda.
Het boek gaat dus over Juda en Jeruzalem en niet over de
gemeente.
Laten we eens enkele teksten lezen (van de meer dan 50 plaatsen
alleen al in het O.T.) of het mogelijk is dat G’d Israël heeft
verworpen en de gemeente daarvoor in de plaats zou hebben gesteld,
en het d.j.rijk al reeds is begonnen. Jes.33:20 / 49:22 / 54:9-10
en Jer. 23:7-8 / 31:35-37 / 33:16-18 en 25-26 / Ezech. 11:17 /
20:34 en 41 / 34:13 / Zach. 8:7-8 en 13 / 14:12.
Wat is er tegen op die leer zoals die is ontwikkeld door
Origines en later door Augustinus?
Wie zijn die uitverkorenen voor dit rijk, waar de Here over spreekt
in Matth. 24:22. De mensen waarvoor de verdrukking moet worden
ingekort omdat anders geen vlees behouden zal worden. Let op vlees
een uitdrukking voor de wereld, niet voor G’ds kinderen.
Wel dat zijn de mensen die een periode binnen gaan van het aardse
duizend jarig rijk of de sabbatsrust -. De vervallen hut van David
en het overige deel der mensen over wie de Naam van G’d is
uitgeroepen, Hand 15:16.
De Israëlieten die in Judea zijn en die het bevel van de Here
opvolgen om te vluchten naar de bergen als de gruwel der
verwoesting op de heilige plaats staat. De Here zal hen beschermen
1260 dagen lang in de woestijn, Openb. 12:6. De helft van Jeruzalem
dat niet zal worden uitgeroeid en die zullen vluchten in het dal
dat ontstaat als de Here zijn voet zal zetten op de Olijfberg.
Zach. 14:3-5. En al die joden die hij terug brengt van de vier
hoeken der aarde.
Samen met de schapen der volken, uit het oordeel over de schapen en
de bokken. Matth. 25:32, e.v.
In Jes. 61, staat een gedeelte als volgt,: “De Geest des Heren Heren is op mij, omdat de Here mij gezalfd heeft; Hij heeft mij gezonden om een blijde boodschap te brengen aan ootmoedigen, om te verbinden gebrokenen van hart, om voor gevangenen vrijlating uit te roepen en voor gebondenen opening der gevangenis; Om uit te roepen een jaar van het welbehagen des Heren; en een dag der wrake van onze G’d; om alle treurenden te troosten, Om over de treurenden van Sion te beschikken, dat men hun geve hoofdsieraad in plaats van as, vreugdeolie in plaats van rouw, een lofgewaad in plaats van een kwijnende geest. En men zal hen noemen: Terebinten der gerechtigheid, een planting des Heren, tot zijn verheerlijking. Zij zullen de overoude puinhopen herbouwen, het verwoeste uit vroeger tijd doen herrijzen en de steden vernieuwen, die in puin liggen, die verwoest hebben gelegen van geslacht op geslacht. Vreemden zullen gereed staan om voor u de kudden te weiden, vreemdelingen zullen uw akkerlieden en uw wijngaardeniers zijn; Maar gij zult priesters des Heren heten, dienaars van onze G’d genoemd worden; gij zult het vermogen der volken genieten en u op hun heerlijkheid beroemen”.
Dit gaat over de komst van het koninkrijk. Hiervan is nog maar
een deel vervuld, de Here zegt dat zelf in Lucas 4 als hij, in de
synagoge van Nazareth, na een kort gedeelte te hebben gelezen de
boekrol sluit. Welk deel leest de Heer voor? De eerste twee versen
van hfst 61,: in vers 18 lezen we: “De Geest des Heren is op
Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie
te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating
te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te
zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heren.
Daarna sloot Hij het boek, gaf het aan de dienaar terug en ging
zitten”. Dit zijn nog geen twee volledige versen, voordat de
Heer aan de dag der wrake toekomt, sluit Hij de rol. Dit en de rest
van hfst. 61 moet dus nog in vervulling gaan. “Hij zal als
koning over het huis van Jakob heersen tot in eeuwigheid”.
Lucas 1:33. Over Jeruzalem wordt gezegd dat het dan Sion is, de
woonplaats van de Here.
Jes. 33:20; “Aanschouw Sion als een veilige woonplaats, als
een tent die niet verplaatst wordt waarvan de pinnen nimmermeer
zullen worden uitgerukt”.
In Jes. 33:22; staat: “want de Here, onze Rechter, de Here
onze Wetgever, de Here onze Koning. Hij zal ons verlossen.
Er zijn vele beloften gegeven aan Israël dat het weer zal
worden herstelt. G’d zegt daarover dat evenmin als dat de dag niet
zal volgen op de nacht Hij evenmin het geslacht van Jacob zal
verwerpen. Jer. 33:24-25. De Here verwerpt Israël dus beslist
niet voor altijd.
In Jer. 33:16 wordt gezegd, “in die dagen zal Juda verlost
worden en Jeruzalem veilig wonen, en zo zal men het noemen, de Here
is onze gerechtigheid”.
Jesaja, Jeremia evenals Ezechiël staan vol van profetieën
die benadrukken dat Israël voor altijd veilig zal wonen zonder
dat ze verdreven kunnen worden, en de Zoon van David over hen
heersen zal.
We gaan de bijbel lezen om er achter te komen wat de bijbel zelf
zegt over dat koninkrijk en welke kenmerken het Messiaanse rijk
heeft. Deze teksten staan in het volgende deel.
Omdat in de loop van de tijd de kerken alles hebben vergeestelijk
en in de plaats van Israël zijn gaan staan, (alhoewel Paulus
ons daarvoor waarschuwt om ons niet tegen Israël te
verheffen). hebben wij het ook op de geestelijke manier leren
verstaan en het is moeilijk om daarvan los te komen.
Volgens de bijbel moet er een tijdperk komen die de volgende
kenmerken heeft: Deze periode wordt in de bijbel genoemd de
Sabbatsrust of het Duizend jarig rijk.
Israël en Juda moeten herenigd zijn nadat ze onder de volken
zijn verstrooid geweest. Ezech. 37:21-28. Tot op de dag van vandaag
weten we niet waar Efraïm is gebleven, alhoewel er allerlei
theorieën over zijn.
Er moet vooraf een grote oorlog zijn geweest, waarin de vijandige
volken gestraft worden met de plaag van wegterend vlees in een
ogenblik. Zach. 14:12. Dit lijkt op een atoomoorlog. En nu de
islamitische landen, waaronder Irak, in bezit zijn gekomen van
atoomwapens is die mogelijkheid toegenomen.
Maar hoe zijn de omstandigheden nu in dit duizendjarig rijk en hoe
ziet dat rijk er dan uit, wat vertelt de bijbel daarover. Hiervoor
gaan we gewoon de bijbel lezen en laten het Woord voor zich
spreken.
We lezen eerst de teksten
Ps. 2: Waarom woelen de volken en zinnen de natiën op
ijdelheid? De koningen der aarde scharen zich in slagorde en de
machthebbers spannen samen tegen de Here en zijn gezalfde: Laat ons
hun banden verscheuren en hun touwen van ons werpen! Die in de
hemel zetelt, lacht; de Here spot met hen. Dan spreekt Hij tot hen
in zijn toorn, en verschrikt hen in zijn gramschap: Ik heb immers
mijn koning gesteld over Sion, mijn heilige berg. Ik wil gewagen
van het besluit des Heren: Hij sprak tot mij: Mijn zoon zijt gij;
Ik heb u heden verwekt. Vraag Mij en Ik zal volken geven tot uw
erfdeel, de einden der aarde tot uw bezit. Gij zult hen
verpletteren met een ijzeren knots, hen stukslaan als
pottenbakkerswerk. Nu dan, gij koningen, weest verstandig, laat u
gezeggen, gij richters der aarde. Dient de Here met vreze en
verheugt u met beving. Kust de zoon, opdat hij niet toorne en gij
onderweg niet te gronde gaat, want zeer licht ontbrandt zijn toorn.
Welzalig allen die bij Hem schuilen! Jes. 11:4b. maar de aarde zal
Hij slaan met de roede zijns mond en met de adem zijner lippen den
goddeloze doden.
Openb. 19:15, En Hijzelf zal hen hoeden met een ijzeren staf.
Openb. 12:5, En zij baarde een zoon, een mannelijk wezen, dat alle
heidenen zal hoeden met een ijzeren staf; en haar kind werd
plotseling weggevoerd naar G’d en zijn troon.
Let eens op Hand 4:25, daar staat als (Petrus en Johannes zijn
vrijgelaten en naar de gemeente zijn gegaan en alles vertellen wat
er is gebeurd), de anderen zeggen en dan citeren ze het eerste deel
van Ps. 2: “Waarom hebben de heidenen gewoed en de volken
ijdelen raad bedacht? De koningen der aarde hebben zich opgesteld
en de oversten zijn tezamen vergaderd tegen de Here en Zijn
Gezalfde”.
Dan stoppen ze want de rest van de psalm is niet in vervulling
gegaan. Dat komt nog dat Jezus dan zal heersen met een ijzeren
roede . Maar spreken we zelf niet over genadetijd en mag een ieder
zijn eigen keus maken voor of tegen Jezus onder dezelfde
omstandigheden. Dit komt nog.
Amos 9:13. “Zie de dagen komen luidt het woord des Heren,
dat de ploeger zich aansluit bij den maaier en de druiventreder bij
hem die het zaad strooit; dan zullen de bergen druipen van jonge
wijn en al de heuvelen daar van overvloeien”.
Joël 3:18. “Te dien dage zal het geschieden, dat de
bergen van jonge wijn zullen druipen”. Jes. 35:7. “want
in de woestijn zullen wateren ontspringen en beken in de steppen,
en het gloeiende zand zal tot een plas worden en het dorstige land
tot waterbronnen”.
Jes. 41:18. “Ik zal op de kale heuvels rivieren doen
ontspringen en bronnen te midden der valleien; Ik zal de woestijn
tot een waterplas maken en het dorre land tot
waterbronnen”.
Psalmen 67:4-6 “Dat de natiën zich verheugen en jubelen,
omdat Gij de volken in rechtmatigheid richt, en de natiën op
de aarde leidt. sela Dat de volken U loven, o G’d, dat de volken
altegader U loven. De aarde gaf haar gewas, G’d, onze G’d, zegent
ons”.
Jesaja 30:26. “Dan zal het licht der blanke maan zijn als het
licht van de gloeiende zon en het licht van de gloeiende zon
zevenvoudig als het licht van zeven dagen; op de dag, waarop de
Here de breuk van zijn volk verbindt en de toegebrachte wonde
geneest”.
De oogsten zullen verveelvoudigd worden. als er tenminste regen
valt want anders zal alles verdorren onder de hevige zonnestraling.
Deze regen daar komen we later nog op terug. Echter, wat is nu het
geval? Hongersnood is vandaag het bericht dat tot ons komt en de
organisaties zeggen dat met het verdwijnen van de regenwouden dit
alleen nog maar zal toenemen.
Ook heeft het land Israël braak gelegen onder de oorlogen van
de Arabieren en de kruisvaarders, later onder de Turkse
heerschappij en heeft het land geen opbrengst gehad.
Wilde dieren zwierven rond in het land. De joden eerst zijn het
land weer gaan bewerken. Dit alles volgens de profetie in Ezech.
36. Maar de echte opbrengst moet nog komen.
Jes. 56:6-8. “En de vreemdelingen die zich bij de Here
aansloten om Hem te dienen, en om de naam des Heren lief te hebben,
om Hem tot knechten te zijn, allen die de sabbat onderhouden, zodat
zij hem niet ontheiligen, en die vasthouden aan mijn verbond: Hen
zal Ik brengen naar mijn heilige berg en Ik zal hun vreugde
bereiden in mijn bedehuis; hun brandoffers en hun slachtoffers
zullen welgevallig zijn op mijn altaar, want mijn huis zal een
bedehuis heten voor alle volken”.
Jes. 66:21-23. “En ook uit hen zal Ik er nemen tot priesters,
tot Levieten, zegt de Here. Want zoals de nieuwe hemel en de nieuwe
aarde, die Ik maken zal, voor mijn aangezicht zullen blijven
bestaan, luidt het woord des Heren, zo zal uw nageslacht en uw naam
blijven bestaan. En het zal geschieden van nieuwe maan tot nieuwe
maan en van sabbat tot sabbat, dat al wat leeft zal komen om zich
voor mijn aangezicht neer te buigen, zegt de Her”.
Zef. 3:10. “Van gene zijde der rivieren van Ethiopië
zullen mijn aanbidders, mijn verstrooiden, mijn offer
brengen”.
Mal. 1:11. “Want van waar de zon opkomt tot waar zij
ondergaat, is mijn naam groot onder de volken, allerwegen wordt
mijn naam reukwerk gebracht en een rein spijsoffer, want groot is
mijn naam onder de volken, zegt de Here der heerscharen.”
Zach. 14:20-21, “Te dien dage zal op de bellen van de paarden
staan: Den Here heilig; en de potten in het huis des Heren zullen
zijn als de sprengbekkens voor het altaar; Ja, alle potten in
Jeruzalem en in Juda zullen de Here der heerscharen heilig zijn,
zodat alle offeraars kunnen komen en die gebruiken om daarin te
koken. En er zal te dien dage geen Kanaäniet meer zijn in het
huis van de Here der heerscharen”.
In Ezech. 40 is een beschrijving van de nieuwe tempel, (is dit de tempel waar de antichrist zich zal zetten?). Deze tempel is nog nooit gebouwd. In Israël is men al heel ver met de voorbereidingen zowel voor de bouw van een tempel als voor de offerdiensten. De rode vaars is al gefokt, de klederen en vaten gereed, mensen voorbereidt om als priester te dienen in het heiligdom. Men is ook bezig met het vervaardigen van de stenen. Of deze tempel al zal zijn herbouwd voor de komst van de Here is niet duidelijk want Yeshua spreekt van, “een gruwel op de heilige plaats” en of dat de plek is waar de antichrist plaats zal nemen, (om zich als god te laten aanbidden) en dan ook de tempel is van Ezech. 40, dat is niet zeker. De tijd zal het leren.
Jes. 33:24, “En geen inwoner zal zeggen: Ik ben ziek; het
volk dat daar woont, zal vergeving van ongerechtigheid
hebben”.
Jes. 65:20. “Daar zal niet langer een zuigeling zijn, die
slechts weinige dagen leeft, noch een grijsaard, die zijn dagen
niet voleindigt, want de jongeling zal als honderdjarige sterven,
zelfs de zondaar zal eerst als honderdjarige door de vloek
getroffen worden”.
vers 22. “Zij zullen niet bouwen, opdat een ander er wone;
zij zullen niet planten, opdat een ander het ete, want als de
levensduur der bomen zal de leeftijd van mijn volk zijn en van het
werk hunner handen zullen mijn uitverkorenen genieten”.
In dit koninkrijk, zal er geen kindersterfte zijn, ook zijn er zondaars. De jongste die sterft zal honderd jaren oud zijn De dood is nog wel aanwezig. Zonde en dood zijn nog aanwezig in dit tijdperk. Men zal een leeftijd hebben als van een boom, met andere woorden de leeftijden van de eerste mensen zullen weer worden bereikt. Dit spreekt voor zichzelf.
Hosea 2:17a. “Te dien dage zal Ik voor hen een verbond
sluiten met het gedierte des velds, het gevogelte des hemels en het
kruipend gedierte der aarde”.
Jes. 11:6. “Dan zal de wolf bij het schaap verkeren en de
panter zich nederleggen bij het bokje; het kalf, de jonge leeuw en
het mestvee zullen tezamen zijn, en een kleine jongen zal ze
hoeden; De koe en de berin zullen samen weiden, haar jongen zullen
zich tezamen nederleggen, en de leeuw zal stro eten als het rund;
Dan zal een zuigeling bij het hol van een adder spelen en naar het
nest van een giftige slang zal een gespeend kind zijn hand
uitstrekken”.
Jes. 65:25. “De wolf en het lam zullen tezamen weiden en de
leeuw zal stro eten als het rund, en de slang zal stof tot spijze
hebben; zij zullen geen kwaad doen noch verderf stichten op gans
mijn heilige berg, zegt de Here”.
Ezech 34:25. “Ik zal met hen een verbond des vredes sluiten
en het wild gedierte uit het land wegdoen, zodat zij veilig kunnen
wonen in de steppe en slapen in de bossen”.
De kinderen kunnen met elk dier spelen en geen enkel dier zal
mens of dier meer aanvallen. Zoals we hebben gelezen in Hosea 2:17
waar staat: “Ten dien dage zal Ik voor hen een verbond
sluiten met het gedierte des velds, het gevogelte des hemels en het
kruipend gedierte der aarde. En dat is de reden waarom dit weer
mogelijk is”.
Dit is nog nooit gezien en de wilde dieren moeten worden gekooid
als we in hun nabijheid willen komen. Maar dan, geen kooien meer
maar vrije omgang met de dieren.
Ps. 72:7. “In Zijn dagen bloeie de rechtvaardige en grote
vrede, totdat geen maan meer is. Hij heerse van zee tot
zee”.
Micha 4:3. “En Hij zal richten tussen vele volkeren en
rechtspreken over machtige natiën tot in verre landen. Dan
zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot
snoeimessen; geen volk zal tegen een ander volk het zwaard
opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren”.
Jes. 2:4-5. “En Hij zal richten tussen volk en volk en
rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden
tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen; geen volk
zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de
oorlog niet meer leren. Huis van Jakob, komt, laten wij wandelen in
het licht des Heren”.
Jes. 19:19, “Te dien dage zal er een altaar voor de Here zijn
midden in het land Egypte en aan zijn grens een opgerichte steen
voor de Here. En dit zal tot een teken en tot een getuigenis wezen
voor de Here der heerscharen in het land Egypte. Wanneer zij tot de
Here roepen vanwege verdrukkers, dan zal Hij hun een verlosser en
een strijder zenden, die hen zal redden”.
Jes. 19:23-25, “Te dien dage zal er een heerbaan wezen van
Egypte naar Assur, en Assur zal in Egypte komen en Egypte in Assur,
en Egypte zal met Assur [de] [Here] dienen. Te dien dage zal
Israël de derde zijn naast Egypte en Assur, een zegen in het
midden der aarde, Omdat de Here der heerscharen het gezegend heeft
met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het werk mijner
handen, Assur, en mijn erfdeel Israël”.
Zef. 3 :14-16. “Jubel, dochter van Sion; juich, Israël;
verheug u en wees vrolijk van ganser harte, dochter van Jeruzalem!
De Here heeft uw gerichten weggenomen, Hij heeft uw vijand
weggevaagd. De Koning Israëls, de Here, is in uw midden; gij
zult geen kwaad meer vrezen”.
Hosea 2:17b, “Dan zal Ik boog en zwaard en oorlogstuig in het
land verbreken, en hen veilig doen wonen”.
Men zal leven zonder oorlog en de zwaarden omsmeden tot
ploegscharen. en hun speren tot snoeimessen: geen volk zal tegen
een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet
meer leren. Ondanks het schrijven van deze leus op het gebouw van
de VN zijn er berichten van oorlogen en geruchten van oorlogen.
Israël zal in een drieverbond leven met Assur en Egypte. Een
zege in het midden der aarde, omdat de Here der heerscharen het
gezegend heeft met de woorden: Gezegend zij mijn volk Egypte en het
werk mijner handen, Assur, en mijn erfdeel Israël. Dit is
onvervulde profetie in deze Islamitische landen.
Ook staat eerder in Jes :19; dat er een altaar zal staan voor de
Here in het midden van het land Egypte en vijf steden die de taal
van het land Kanaän spreken.
Zacharia 8:20-23, “Zo zegt de Here der heerscharen:
Wederom zullen er volken komen en inwoners van vele steden, en de
inwoners van de ene zullen zich begeven naar die van de andere, en
zeggen: Laten wij toch heengaan om de gunst des Heren af te smeken
en om de Here der heerscharen te zoeken; ook ik wil gaan. Ja, vele
natiën en machtige volken zullen komen om de Here der
heerscharen te Jeruzalem te zoeken en de gunst des Heren af te
smeken. Zo zegt de Here der heerscharen: In die dagen zullen tien
mannen uit volken van allerlei taal vastgrijpen, ja vastgrijpen de
slip van een Judeëse man, en zeggen: wij willen met u gaan,
want wij hebben gehoord, dat G’d met u is”.
Hab. 2:14. “Want de aarde zal vol worden van de kennis van
des Heren heerlijkheid, gelijk de wateren die de bodem der zee
bedekken”.
Zef. 3:9. “Maar dan zal Ik de volken andere, reine lippen
geven, opdat zij allen de naam des Heren aanroepen; opdat zij Hem
dienen met eenparige schouder”.
Jes. 11:9. “Men zal geen kwaad doen noch verderf stichten op
gans mijn heilige berg, want de aarde zal vol zijn van kennis des
Heren, zoals de wateren de bodem der zee bedekken”.
Jes. 45:23. “Want Ik heb gezworen bij Mij zelf, waarheid is
uit mijn mond uitgegaan, een woord dat niet zal worden herroepen:
dat voor Mij elke knie zich zal buigen, dat bij Mij elke tong zal
zweren”.
De volken zullen komen om de Here te dienen. Het aantal
christenen die hun behoud zoeken in Christus is klein te noemen op
de wereldbevolking. En kennis van de Here is ook in ons eigen land
sterk aan het afnemen. Maar dan is er de volledige kennis en
iedereen zal Hem dienen.
Tegenwoordig kunnen we beter zeggen dat alle volken zijn verblind
en men zich steeds meer van G’d afkeert.
Dat zijn belangrijke kenmerken van het duizendjarig rijk, maar
verder zijn er nog andere zaken te noemen.
De zee is er nog. in het Koninkrijk van G’d, want de Koning zal
heersen van zee tot zee. Ps. 72:8. “Hij heerse van zee tot
zee, van de Rivier tot de einden der aarde”.
Dat de Here op dit ogenblik regeert van zee tot zee , en tot de
einden der aarde, kan men moeilijk stellen. Het evangelie is over
de hele aarde verkondigd, maar dat de wetten van G’d op deze aarde
opgevolgd worden is nog toekomst.
Maar op de nieuwe aarde zal er geen zee meer zijn zo staat er in
Openb. 21:2. Dus kan deze heerschappij niet zijn in de tijd van de
stad van G’d maar wijst op een ander periode.
Alle volken moeten jaarlijks optrekken naar Jeruzalem om het
Loofhuttenfeest te vieren en de Here te dienen, die niet komen
worden gestraft. Men krijgt geen regen. Zach. 14:16-19. Een ramp
bij de zevenvoudige zonnestraling.
Onder Ezra en Nehemia is dit feest (dat sinds Jozua niet meer was
gevierd) weer opnieuw ingesteld. Neh. 8:15-19.
Wat zien we in de kerken? Loofhuttenfeest is een vergeten feest voor de kerk en de straf is onbekend bij kerk en wereld. Toch is dit een prachtig feest. Men leeft dan van de opbrengsten uit de oogst en was het een vakantieweek waarin men niet werkte en mocht genieten van de opbrengsten van het land. Het is dus niet zo vreemd als u naar vakantie verlangt, G’d heeft daar met Zijn feesten 2 maal per jaar in voorzien. In het voorjaar het Paasfeest en in het najaar dit feest. Dit verklaart tevens die vreemde neiging om alles in te pakken en op te trekken, ja waarnaar toe? Jeruzalem?
Als het koninkrijk aanvangt is de antichrist al op aarde geweest
en degene die geen merkteken ontvangen hebben en opstaan in de
eerste opstanding zullen heersen als koningen. Openb. 20:4-6.
Ook zij kunnen NIET meer sterven, over hen heeft de tweede dood
geen macht. Openb. 20:6 Als Christus regeert zal er geen ziekte
meer zijn, geen doven en geen blinden. Hij zal alles genezen als
tijdens zijn tijd in het lijden op aarde. Jes. 35:5-6.
De Koning zal in Israëls midden zijn en Hij heeft hun vijanden
weggevaagd. Zef. 3:15, en een lof tot alle volken (:20).
Jeruzalem zal de troon van de Here zijn en alle volken zullen zich
daarheen verzamelen Jer. 3:17.
Nu is Jeruzalem nog steeds een schaal der bedwelming en iedereen
wil zeggenschap over deze stad. De tijd van de heidenen die de stad
vertrappen tot hun tijd is vervuld. (Lucas 21:24). Een tijd dat er
voor altijd een MAN op Davids troon zal zitten en brand en
spijsoffers zullen worden gebracht voor altijd. Jer. 33:17-26.
“Een koning zal regeren in gerechtigheid en vorsten zullen
heersen naar het recht”. Jes. 32:1-2. (:17).
Dit recht is dan naar de regelgeving van G’d de Vader, dit recht
wat de meest christelijke wetgeving vandaag de dag nog maar
gebrekkig hanteert. Ons recht is gericht naar het romeinse recht.
Uitputtende regelgeving. Terwijl onze economie op Babylonische
grondslag is gevestigd. Schuld en rente, zonder kwijtschelding.
Ook komt er nog een tijd dat de jood geen vervloeking meer onder de
volken zal wezen, maar tot een zegening. Zach. 8:13. Ga vragen in
Israël of dit al zo is, iedereen haat ze, Ja de kerk is zelfs
de schuld van het antisemitisme en in de reformatorische kring is
men daar ook niet vrij van.
Een tijd dat, aangekondigd in de bijbel en met kenmerken die zo
overduidelijk zijn en beschreven in de bijbel en die op geen enkele
manier zijn te vergeestelijken, zonder het zich op de toekomst
kwijt te raken, dat het ronduit verbijsterend is dat men dit niet
neemt zoals het er staat en er steeds iets anders van tracht te
maken. Als we dit op dezelfde manier zouden doen met het
scheppingsverhaal dan zou de hele kerk op de kop staan, maar ten
aanzien van het koninkrijk van G’d laten we alles toe.
G’d profeteert ons een rijke toekomst voor alle volken en dat alle
geslachten in Abraham gezegend zullen zijn.
Als we dit geloven op G’ds woord dan zal ons dat gerekend worden
als gerechtigheid, Hebr. 11.
In het duizend jarig rijk is de satan machteloos en kan geen
enkel mens meer verleiden.
Openb. 20:1-3; hij is in de afgrond, de afgrond waarvan de
duivelen weten dat ze daar terecht komen volgens Lucas 8:31; en
waar de vraag van de demonen is of de Heer al voor Zijn tijd hun
komt pijnigen (Matth. 8:29).
De satan is dan nog niet in de poel des vuurs, daar komt hij in
terecht na de korte loslating aan het eind van dit duizendjarig
rijk.
Na dat tijdperk zal blijken dat de mensen (die niet onder de
Here willen leven) en echt zondig zijn zo dat niet satan
“alleen” van deze dingen de schuldige is, want na
duizend jaar vrede kan hij (als hij wordt losgelaten) in zeer korte
tijd veel mensen verleiden tot een aanval op Jeruzalem. Openb.
20:7-10.
Juist in deze laatste tijd als de satan weet dat hem nog weinig
tijd rest zal de macht van satan in het gebied van de kerk weer
toenemen en de aanval aanscherpen, staan we dan in de Heer. De
macht van satan (in het tijdperk van de gemeente),is nooit weg
geweest zeker niet in de gebieden waar men de afgoden aanbad, met
voodoo, occultisme e.d. zaken.
Als de satan is geworpen in de poel des vuur, is dat het einde
van die aioon dan komt het laatste oordeel voor de witte troon
(Openb. 20: 11) over alle mensen die dan zullen opstaan. Na dit
oordeel komt als laatste de nieuwe hemel en de nieuwe aarde met de
stad van G’d. Openb. 21. De stad waar Abraham reeds naar uitzag,
Hebr. 13:14.
Dan zal ook de Zoon zelf Zich aan de Vader onderwerpen, die Hem
alles onderworpen heeft, opdat G’d zij alles in allen. 1Corr.
15:28
Als U vindt dat deze teksten die genoemd zijn in de kenmerken
van het d. j. rijk op de tegenwoordige tijd slaan dan leven we nu
in het d.j.rijk.
Maar mijn antwoord is, nee deze dingen moeten allemaal nog
gebeuren, we zijn er naar toe onderweg.
G’d haalt zijn volk weer thuis, Hij brengt een keer in het lot van
Israël. Deze profetieën gaan nu in vervulling. Dit
koninkrijk komt straks, als de bliksem zo valt het uit de hemel
wanneer de Here terug komt op aarde dan is het er, ineens.
Zelf Augustinus zegt dat als we de bedelingen onderscheiden de
boeken in volkomen harmonie zijn.
Nu laten we dan Israël de aardse bedeling laten en de gemeente
de hemelse bedeling die van een veel grotere orde is. Het lichaam
van Christus.
Nee dit is niet de glorie van de Heer, die komt nog, ik zie er
naar uit.
MARANATHA, Heer Jezus kom haastig.
Het nieuwe Jeruzalem
De kerk en het duizendjarig rijk