Allereerst wil ik beginnen met een citaat uit de profetie ons doorgegeven door ds. Geuze, n.a.v. de samen op weg proces door de N.H. kerk en de Geref. kerk. Een gedeelte waar het mij in deze lezing bijzonder om gaat. "Bereid Mijn gemeente en uw volk voor op Mijn spoedige wederkomst en op Mijn Koninkrijk voor Israël en de volkeren, opdat Mijn dag u niet zal overvallen als een dief in de nacht".
Waarom spreken over het duizend jarig rijk?
Omdat het m.i. zeer belangrijk is te weten in welk tijdperk dit zich afspeelt
en de Here zoveel over dit koninkrijk in de bijbel heeft laten
schrijven, dat het m.i. niet goed is om te zeggen, "wat geeft het
of dit koninkrijk nog moet komen of dat het er nu al is".
De Heer vindt dit belangrijk en heeft daarom zo veel laten
schrijven over dit koninkrijk, alleen om die reden al zou het onze
belangstelling moeten hebben. Maar er is meer, als we dit in de
verkeerde tijd plaatsen, kunnen er valse verwachtingen worden
gewekt, die niet uitkomen en de gelovige aan het twijfelen
brengen.
Waarom zijn we zo gericht op de wederkomst van Christus? Wel
omdat de Heer zegt, dat we hem moeten blijven verwachten, zie
(Openbaring 3:10)
Daar staat: "Omdat gij het bevel bewaard hebt om Mij te blijven
verwachten, zal ook Ik u bewaren voor de ure der verzoeking, die
over de gehele wereld komen zal, om te verzoeken hen, die op de
aarde wonen".
Verder geeft de gelijkenis van de maagden (Math. 25) een aanwijzing
dat een deel van de mensen geen rekening houdt met de komst van de
Heer. Ze verwachten wel een komst, maar ja wanneer?
De Engelsman Baxter zegt het zo: Als alle belijdende christenen
ontwaken bij de roep, dan zullen de dwaze maagden te laat trachten
hun olie van profetische kennis bij te vullen en ontdekken dat ze
niet genoeg begrip hebben van de profetieën om de komst van
Christus in de volheid te belijden zodat ze opgenomen kunnen
worden.
Ook is het m.i. verwonderlijk dat nu de tekenen zich opstapelen
de belangstelling naar de tweede komst van de Heer zo gering is. De
dienaren van het woord die wel daarop wijzen worden niet als de
groten van de kerk beschouwd.
Toch spreekt de Heer steeds weer waarschuwingen uit om zijn komst
te blijven verwachten. Waakt dan, want gij weet niet, op welke dag
uw Here komt. (Mattheüs 24:42)
Let op, “de dag”, niet het tijdperk.
Zalig die slaven, die de heer bij zijn komst wakende zal
aantreffen. Voorwaar, Ik zeg u, hij zal zich omgorden en hen aan
tafel nodigen, en bij hen komen om hen te bedienen. (Lucas
12:37)
Wat zegt de Heer tot de kerk van Sardes?
Wees wakker en versterk het overige, dat dreigde te sterven, want
Ik heb geen van uw werken vol bevonden voor mijn G’d. Bedenk dan,
hoe gij het ontvangen en gehoord hebt, en bewaar het en bekeer u.
Indien gij dan niet wakker wordt, zal Ik komen als een dief, en gij
zult niet weten, op welk uur Ik u zal overvallen. (Openbaring
3:2-3)
Wakker worden is de leus die heden ten dage zou moet klinken in de
kerken en is dat zo? Nee eerder zal diegene die hierover wil
spreken met de gemeenteleden zich haast verontschuldigen waarom
hij/zij dat wil.
Hoe is het nu met de kerk, hoe kunnen we als kerk bij de tijd
blijven?
We zullen dan eerst belangstelling moeten gaan oproepen voor onze
toekomst; hoe die er uit gaat zien, hoe is die toekomst met
Christus?
Hij is toch diegene die het middelpunt is. Spreken over de Heer,
Zijn naam aan te roepen, Hem te prijzen en te eren, over Hem moet
het gaan. Over de grote dingen die Hij zal gaan doen. Dat zouden we
allereerst in de eredienst moeten doen, waar de aanbidding soms te
weinig aandacht krijgt, we zijn als het ware in het oude testament
blijven steken wat de eredienst betreft. Ik zou dan ook willen dat
we gaan oproepen om Jezus meer plaats te geven in de diensten.
Het is daarom belangrijk om hier studies over te maken, omdat
anders grote delen van de profetieën en openbaring voor ons
gesloten boeken blijven. Terwijl deze boeken ons juist tot troost
en bemoediging zijn gegeven.
Ook is het de plicht van de dienaar om op de juiste tijd het
voedsel te geven aan de mededienstknechten; zie Matth. 24:45 en dus
was het niet verkeerd dat Luther en Calvijn het boek Openbaring
geen belangrijk boek vonden.
Maar nu is de tijd gekomen voor het voedsel van de toekomst.
De mens is van natura nieuwsgierig naar de toekomst en G’d heeft hier ook zicht op gegeven, als christenen moeten we antwoord kunnen geven op die toekomst. Men zoekt bij andere mensen die toekomst kunnen voorspellen. Dat is de reden waarom horoscopen occultisme e.d. zaken volop in de belangstelling staan, en wat meer zal toenemen naar mate de toekomst onzekerder wordt.
Een gelovige die een komend duizend jarig rijk belijdt wordt een
chiliast genoemd naar het Griekse woord voor duizend chilios.
Nu is dat niet zo erg om dit etiket te krijgen, want Johannes en
Barnabas, apostel en medewerker, als ook Clementius en Papias en
Polycarpus, leerlingen van Johannes hebben brieven geschreven
waarin ze deze leer belijden.. Deze mensen leven in de eerste
eeuw.
Clementius verklaarde, dat de apostelen voort gingen, de goede
boodschap te prediken, dat het Koninkrijk nabij was om te komen en
geopenbaard te worden.
Papias schrijft: Er zal een Duizend jarig rijk komen, na de
opstanding van de doden, als de persoonlijke regering van Christus
op aarde zal gevestigd zijn.
Polycarpus zegt, Hij zal ons opwekken uit de doden. We zullen leven
en met Hem regeren. De heiligen zullen de wereld oordelen.
Chiliasten zijn ze en tijdgenoten van Johannes de Apostel.
Irenaeus, (levende in de 2e eeuw) schrijft in zijn boek “Tegen
de ketters”, dat hij in korte tijd de volkomen regering van
Christus op aarde verwachte, maar dat daar aan voorafgaande de
komst van de antichrist zou plaats vinden. Ja hij geloofde in de
parallel van de scheppingsweek, dus in de sabbat van duizend
jaar.
De Rooms-katholieke kerk heeft al zijn boeken laten vernietigen,
maar in 1550 is er weer een exemplaar gevonden. Justinus de
Martelaar geloofde in het d.j.rijk.
Zelf Hiëronymus die in de 5e eeuw leefde kon deze leer van de
joden die in Palestina woonden niet veroordelen.
In de eerste 200 jaar werd door de kerk geleerd dat Christus
weer terug zou komen om zijn koningschap op aarde daadwerkelijk te
vestigen. De apostelen hadden deze vraag al gesteld bij het
afscheid van de Heer vlak voor zijn hemelvaart. Hand 1:6.
De Heer antwoordde dat ze de dag en ure niet bekend gemaakt kregen,
dit lag in handen van de Vader. Deze leer noemt men nu het
pre-millennialisme.
Later is de toon wel anders geworden, in 1660 schreef Comenius een pleidooi voor het d.j.r. Een zekere Maresius ging op de volgende manier te keer tegen Comenius. Hij zei: “Het is beter dat deze Chiliasten sterven dan dat de Geref. kerken in Nederland onrustig gaan worden”.
Origines een z.g. kerkvader is begonnen met de vergeestelijking
van de leer omtrent de komst en vestiging van het koninkrijk
G’ds.
Nu is het zeer merkwaardig dat alle leerstellingen van deze man als
zijnde “ketters”, zijn verworpen behalve zijn ideeën over de komende Christus en het d.j.rijk.
Hier heeft de duivel succes geboekt, de hele kerk gaat om.
Augustinus werkte de leer van Origines verder uit.
Toen de keizer Constantijn kerk en staat verenigde in 323 n.C. was het een belediging voor de keizers dat de kerk leerde dat de zetel van de antichrist Rome was. Dus werd de leer aan gepast. En wel als volgt: het duizend jarig rijk had reeds een aanvang genomen in het Romeinse rijk en na de duizend jaar zou de Heer terug komen om iedereen te oordelen, zo kwam de leer van Origines keurig in de kraam te pas. Toen het Romeinse keizerrijk afbrokkelde en overging in het heilige roomse rijk bleek deze leer ook goed van pas te komen om de macht aan de koningen en de kerk te houden. Verder werd om te voorkomen dat de lezer in de bijbel de waarheid zou ontdekken, het bijbel lezen later door de kerk verboden. Albigenzen en Waltdenzers die aan de leer van het komende rijk blijven vasthouden, worden wreed vervolg.
De leer van het, “hier en nu leven in het duizendjarig rijk”,
heet het a-millennialisme.
Dit is de officiële gereformeerde leer. In de Geref. en Herv.
kerken zijn er echter leraars die het pre-millennialisme
belijden.
In de 17e eeuw is er een bijbel leraar Witby die gaat leren dat de kerk deze wereld d.m.v. het evangelie moet veranderen, enwel in de omstandigheden zoals die in het duizendjarig rijk gelden. Hij heeft de tijd mee want er is een geweldige opwekking en als door de prediking de Islam zou worden overwonnen en de Joden bekeerd en de Roomse kerk vernietigd zijn, dan zou het d.j.r. kunnen aanvangen. Deze visie van de zelfwerkzaamheid van de kerk heet het post-millennialisme.
Na twee wereldoorlogen en de verdere teruggang van het milieu
maken deze gedachtengang echter niet zinvol. Computermodellen
voorspellen dat met de huidige gang van zaken in het jaar 2040 de
wereld onleefbaar is geworden. Vele gelovigen zien de plagen van
het boek Openb. een aanvang nemen. Anderen daarentegen blijven
geloven dat de wereld christelijk kan worden , en dat het
koninkrijk door ons kan worden gerealiseerd, zodat deze visie nog
steeds voorkomt in de leer van de sommige kerken.
Grofweg zijn er dus drie soorten christenen.
De A-millennialisme: Een pessimistische visie van mensen die
geloven dat het hier op aarde maar een en al ellende is. Wel moeten
we uit zien naar het einde, “de oordeelsdag”.
Door de uitverkiezing is van de grondlegging der wereld al bepaald
wie in het koninkrijk G’ds komen. Dit koninkrijk zal eindigen op de
laatste dag in het oordeel. Het woord van Paulus dat we met
opgeheven hoofd moeten uitzien naar het einde zodra we de eindtijd
zien naderen vindt hier dan ook geen weerklank.
De Post- millennialisten: De optimisten daarentegen geloven dat je zelf de wereld moet verbeteren en dat door middel van de verkondiging van het evangelie, en zelfwerkzaamheid zodat het koninkrijk G’ds daarna kan komen. Bij deze christenen heeft het milieuaspect een grote plaats. Al deze dingen uiten zich dan b.v. in het conciliair proces of andere zaken.
De Prè-millennialisten: Dan zijn er ook nog gelovigen die een ander zicht op het koninkrijk hebben. Die zien dat deze wereld in de zonde ligt en dat ze niet van deze wereld zijn. Het evangelie moet aan de mensen bekend gemaakt worden en intussen willen ze zich bekwamen door goed en eerlijk te leven en Christus te volgen, en hun leven in Hem te zoeken, om zo later in staat te zijn medebestuurders van het koninkrijk te zijn want daartoe zien ze zich geroepen en deze zienswijze willen we vooral laten zien in deze studie. Uw koninkrijk kome is de bede, van die gelovige.
Na de hervorming is er niet veel aandacht besteed aan de leer
van de toekomende eeuw. Dat is wel begrijpelijk, men had een enorme
strijd te voeren tegen de r.k. kerk, en als zodanig geen zicht voor
deze zaken.
Zeker niet als men de misdragingen van de wederdopers beziet in de
stad Munster die meenden dat het d.j.rijk al was gekomen.
De leraren Moody, Spurgeon, Darby en Scofield leerden dit in
Engeland. Terwijl in ons land namen als DaCosta, Bilderdijk,
Capadose, Scholten en Voorhoeve de pleitbezorgers van de leer van
de bedelingen zijn zoals we dat hier willen bespreken.
Deze beweging kan zich alleen buiten de kerk ontwikkelen, omdat
de kerk er zich niet mee wil inlaten. Deze leer heeft op talloze
synode-agenda's (aan het eind van de jaren 1800) gestaan, maar werd
zonder verdere argumentatie, steeds als ongereformeerd van de tafel
gedaan.
Ook een bekende figuur als Joh. de Heer is een vurig pleiter voor
deze leer. Deze man is door velen bespot. Zijn boek over het
d.j.rijk bevatten voorzeggingen aan de hand van teksten die nu al
in vervulling gaan. In de oude Chr. Geref. na de afscheiding leefde
deze gedachte ook, nu echter niet meer, deze leer wordt zelfs als
ketters bestempeld.
Tegenover deze leer van prè-millennialisme staan professoren
als K.Schilder en K.v.Dijk die boeken vol schrijven over de
vervangingsleer. Deze laatsten zijn er de oorzaak van dat u als
gereformeerde in deze vervangingsleer bent groot gebracht.Nee de
kerk was het verbondszaad en de joden hadden afgedaan. In zulk een
denken kun je natuurlijk niks met zaken als de, “terugkeer van de
joden naar Israël” en zie men daar ook G’ds hand niet in.
Had men in het begin van de toogdagen van het Zoeklicht met zich de
broeders van de verg. der gelovigen, baptistische en evangelische
als sprekers. De laatste tijd voegen zich daar steeds meer sprekers
bij uit verschillende Ned. Geref. kerken en Herv. kerken.
De chiliast in de kerk, zal in betrekkelijke eenzaamheid verder moet studeren, omdat er uit de kerken weinig steun is te verwachten.
Waarom besprekingen van het duizend jarig rijk, die volgens div.
christenen niet veel te doen hebben met de zaligheid van een
gelovige.
Ten eerste omdat er veel verwarring is ontstaan in de loop van de
geschiedenis en het geen goede zaak is dat de bijbel en de
profetieën niet op de juiste wijze worden verstaan.
Paulus zegt dan ook in de brief aan Thimothëus dat hij het
woord recht moet snijden, met andere woorden geen draaierijen. Ten
tweede staat er in 1 Thess. 5:20 dat we de Geest niet moeten doven
en de profetieën niet moeten verachten.
Het boek Openbaring is voor veel christenen eerder het boek van
verzegeling.
Ten tweede zegt Hebr. 11, dat als we G’d op zijn woord geloven, ons
dat gerekend zal worden als gerechtigheid.
Sleutelvers in de bijbel omtrent het duizendjarig rijk is Op.
20:1-7. Daar vinden we een rijk genoemd als zijnde duizend jaar
durend. En namen de christenen dit nu maar eens letterlijk.
De vraag is, waar kunnen we dat Koninkrijk van G’d nu vinden,
bevindt zich dat in de harten van de gelovige, of is het een
tastbaar gegeven, een werkelijkheid. Een werkelijkheid die nog
komen moet en aanstaande is.
In Lucas 17-21 vragen de Farizeeërs aan Jezus wanneer ze dat
koninkrijk kunnen verwachten en Jezus antwoord dat het in hun
midden is. Het Boek vertaalt dat anders en wel zo: "Het koninkrijk
komt niet zo dat u het kunt zien. U zult niet kunnen zeggen: Kijk
hier is het, of daar is het. Want het Koninkrijk van G’d is waar Ik
ben".
In andere teksten legt Jezus daar de nadruk op, dat het koninkrijk
is waar Hij is, zoals in Luc 21:8, Zie toe dat ge u niet laat
verleiden. Want velen zullen komen in mijn naam en zeggen ik ben
het, en de tijd is nabij. Gaat hen niet achterna.
Marc. 13:21, Als iemand tot u zegt: Zie hier is de Christus, zie,
Hij is daar, gelooft het dan niet. Jezus legt hier de nadruk op
zijn eigen aanwezigheid.
Zo te zien is het dus zo, dat als we samen komen het koninkrijk
gestalte krijgt, want dan is Jezus bij ons. Dan is het een
geestelijk koninkrijk.
Maar als Hij straks lijfelijk weer naar de aarde komt dan zal het
Koninkrijk G’ds ook gestalte krijgen op aarde, in de vorm zoals dat
door de profeten is gezegd.
Als er geen werkelijk koninkrijk komt onder heerschappij van de
Heer op aarde, dan kan er toch ook geen antichrist opstaan, die een
ander vrederijk zal verkondigen. Wie zou dat dan geloven?
Nee waar Hij is; daar is het koninkrijk en dat vangt aan op aarde
bij Zijn wederkomst. Dat is het doel van de profeten en daar ziet
de schepping naar uit. Dat is de geschiedenis van G’d, van alles
wat is gebeurd en nog moet gebeuren.