www.wimjongman.nl

(homepagina)


KATHOLICISME

BEREAN RESEARCH

“Bewaar uzelf in de standvastige waarheid!”

()

De rooms-katholieke kerk (RCC) beweert de enige ware kerk te zijn, zoals opgericht door Jezus en zijn apostelen. Een onderzoek naar de doctrines die door de RCC worden aangehangen en onderwezen, toont echter aan dat deze in tegenspraak zijn met – en zelfs in strijd zijn met – het bijbelse christendom. Hoewel niet volledig, analyseert en vergelijkt het volgende overzicht enkele van de kernpunten van de rooms-katholieke traditie met de Schrift.

Als u, zoals velen van ons, dierbaren hebt die rooms-katholiek zijn, vraagt u zich waarschijnlijk af hoe we in liefde en waarheid met onze dierbaren over onze verschillen kunnen praten. In onze podcast A Word Fitly Spoken behandelen we acht verschillende theologische aspecten van het rooms-katholicisme die – wanneer we deze leerstellingen en praktijken toetsen aan de Schrift – grote, diepgaande problemen opleveren. We vertellen ook hoe sommige beroemde voorgangers, conferentiesprekers en auteurs hun kerken juist aanmoedigen om samen te werken met de katholieke kerk, en waarom dit niet mag:

Als u liever leest, vindt u hier de informatie:

Het Concilie van Trente

Een van de belangrijkste gebeurtenissen in de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk is misschien wel het Concilie van Trente (1545-1563). Deze bijeenkomst had tot doel de protestantse Reformatie tegen te gaan en erop te reageren. Tijdens deze oecumenische bijeenkomst heeft Rome uiteindelijk de bijbelse leer van de rechtvaardiging vervloekt, oftewel veroordeeld:

Canon 9: Als iemand zegt dat de zondaar alleen door het geloof gerechtvaardigd is, wat betekent dat er niets anders nodig is om de genade van de rechtvaardiging te verkrijgen, en dat het op geen enkele wijze noodzakelijk is dat hij door zijn eigen wil voorbereid en geneigd is, laat hem dan vervloekt zijn. 1

Canon 14: Als iemand zegt dat de mens van zijn zonden is vrijgesproken en gerechtvaardigd omdat hij vast gelooft dat hij vrijgesproken en gerechtvaardigd is, of dat niemand werkelijk gerechtvaardigd is behalve hij die zichzelf gerechtvaardigd acht, en dat alleen door dit geloof vrijspraak en rechtvaardiging tot stand komen, laat hem dan vervloekt zijn.

Canon 24: Als iemand zegt dat de ontvangen gerechtigheid niet door goede werken voor God behouden blijft en ook niet toeneemt, maar dat die werken slechts de vruchten en tekenen zijn van de verkregen rechtvaardiging, maar niet de oorzaak van de toename ervan, laat hem dan vervloekt zijn. 3

Canon 30: Als iemand zegt dat na het ontvangen van de genade van de rechtvaardiging de schuld zo is kwijtgescholden en de schuld van de eeuwige straf zo is uitgewist voor elke berouwvolle zondaar, dat er geen schuld van tijdelijke straf meer hoeft te worden voldaan, noch in deze wereld, noch in het vagevuur, voordat de poorten van de hemel kunnen worden geopend, laat hem dan vervloekt zijn. 4

Canon 33: Als iemand zegt dat de katholieke leer van de rechtvaardiging, zoals uiteengezet door het heilige concilie in het onderhavige decreet, in enig opzicht afbreuk doet aan de heerlijkheid van God of aan de verdiensten van onze Heer Jezus Christus, en niet veeleer de waarheid van ons geloof en niet minder de heerlijkheid van God en van Christus Jezus illustreert, laat hem vervloekt zijn. 5

De christen zal erkennen dat deze veroordelingen van de rechtvaardiging door genade alleen, door geloof alleen, in Jezus Christus alleen, in directe tegenspraak staan met de Schrift en neerkomen op een anathema op het evangelie zelf. Romeinen 3:20–28, 4:3, 5:1, Galaten 3:1–3, Efeziërs 2:8–9 en Kolossenzen 2:13–14 zijn slechts enkele van de talrijke passages die betrekking hebben op de verschillende veroordelingen die Rome tijdens het Concilie van Trente heeft geformuleerd.

Verlossing

Het verlossingsproces voor katholieken houdt in dat een katholiek geloof moet hebben in Christus en de rooms-katholieke kerk, moet deelnemen aan de sacramenten, de eucharistie moet ontvangen, de geboden moet onderhouden, boete moet doen en aflaten moet verrichten om verlossing te verkrijgen, te behouden en terug te winnen, en om de straf te verminderen die hem toekomt voor de zonden die hem al zijn vergeven.

“De Kerk bevestigt dat voor gelovigen de sacramenten van het Nieuwe Verbond noodzakelijk zijn voor de verlossing. 'Sacramentele genade' is de genade van de Heilige Geest, gegeven door Christus en eigen aan elk sacrament. De Geest geneest en verandert hen die Hem ontvangen door hen gelijkvormig te maken aan de Zoon van God. De vrucht van het sacramentele leven is dat de Geest van adoptie de gelovigen deelgenoot maakt van de goddelijke natuur door hen te verenigen in een levende eenheid met de enige Zoon, de Verlosser. 7

Bijbels christendom

Als het volmaakte offer voor de zonden van de mensheid hebben de dood en opstanding van Christus verlossing gebracht voor allen die zouden geloven. Verlossing is de vergeving van zonden en de redding van de toorn en veroordeling van God.

Verlossing is alleen door genade, alleen door geloof in Jezus Christus alleen (Ef. 2:8-9).

Verlossing is een gratis geschenk van God aan hen die in Hem geloven (vertrouwen) (Rom. 1:16; 6:23; Ef. 2:8-9).

Verlossing kan niet worden verdiend (Rom. 11:6).

Eucharistie

Leert transsubstantiatie: het idee dat tijdens de mis het brood en de wijn worden omgevormd tot het letterlijke lichaam en bloed van Christus (ook bekend als 'de werkelijke aanwezigheid'):

Het Concilie van Trente vat het katholieke geloof samen door te verklaren: “Omdat Christus, onze Verlosser, heeft gezegd dat het werkelijk zijn lichaam was dat Hij onder de gedaante van brood aanbood, is het altijd de overtuiging van de Kerk van God geweest, en dit heilige Concilie verklaart nu opnieuw, dat door de consecratie van het brood en de wijn een verandering plaatsvindt van de gehele substantie van het brood in de substantie van het lichaam van Christus, onze Heer, en van de gehele substantie van de wijn in de substantie van zijn bloed. Deze verandering heeft de heilige katholieke Kerk terecht en gepast transsubstantiatie genoemd.” 8

Omdat deze elementen de aanwezigheid van Christus zelf zijn, worden ze aanbeden: ”In de liturgie van de mis drukken we ons geloof in de werkelijke aanwezigheid van Christus onder de gedaante van brood en wijn onder meer uit door te knielen of diep te buigen als teken van aanbidding van de Heer. 'De katholieke Kerk heeft altijd en nog steeds de eucharistie als sacrament aanbeden, niet alleen tijdens de mis, maar ook daarbuiten, door de geconsacreerde hosties met de grootste zorg te bewaren, ze ter plechtige verering aan de gelovigen te tonen en ze in processie te dragen.'”

Er wordt beweerd dat de mis een weergave is van het offer van Christus. De katholieke catechismus noemt dit sacrament een “goddelijk offer” 10, een “enkelvoudig offer” met dat van Christus dat “waarachtig verzoenend” 11 is en in staat om zonden te verzoenen. 12

Dit sacrament wordt beoefend voor degenen die al zijn gestorven: “Het eucharistisch offer wordt ook gebracht voor de gelovige overledenen die ‘in Christus zijn gestorven maar nog niet volledig gezuiverd zijn’, opdat zij het licht en de vrede van Christus mogen binnengaan.” 13

Bijbels christendom

Het avondmaal, of de communie, wordt gevierd ter nagedachtenis aan het offer van de Heer Jezus Christus en in gehoorzaamheid aan Zijn woorden (Lk. 22:19–20; 1 Kor. 11:23–26).

Jezus Christus werd slechts één keer geofferd voor de vergeving van de zonden van allen die zullen geloven (Hebr. 7:26-27, 9:28, 10:10-12). Dit ene offer was voldoende om voor altijd hen te redden die geheiligd worden (Hebr. 10:14).

Het offer van Christus aan het kruis is wat verzoening brengt voor de zonden van Zijn volk (Hebr. 2:17; 1 Joh. 2:2).

Als een mens zonder Christus sterft, zijn er geen werken die kunnen worden gedaan, noch voor hemzelf in het vagevuur, noch door degenen die nog op aarde leven, om hem toegang te verschaffen “tot het licht en de vrede van Christus” (Hebr. 9:27).

Maria

Maria werd vrij van erfzonde geboren en bleef dat haar hele leven lang: “De allerheiligste Maagd Maria werd vanaf het eerste moment van haar conceptie, door een bijzondere genade en voorrecht van de almachtige God en krachtens de verdiensten van Jezus Christus, de Verlosser van het menselijk geslacht, vrij van alle smet van de erfzonde.”

“De kerkvaders van de oosterse traditie noemen de Moeder van God 'de Allerheiligste' (Panagia) en verheerlijken haar als 'vrij van elke smet van zonde, alsof zij door de Heilige Geest is gevormd en als een nieuw schepsel is geschapen'. Door de genade van God bleef Maria haar hele leven vrij van elke persoonlijke zonde.” 14

Leert de eeuwige maagdelijkheid van Maria: “De verdieping van het geloof in het maagdelijke moederschap bracht de Kerk ertoe om de werkelijke en eeuwige maagdelijkheid van Maria te belijden, zelfs tijdens de geboorte van de mensgeworden Zoon van God. In feite heeft de geboorte van Christus ‘de maagdelijke integriteit van zijn moeder niet aangetast, maar geheiligd’. Daarom viert de liturgie van de Kerk Maria als Aeiparthenos, de ‘Altijd Maagd’. 15

Leert dat Maria, nu in de hemel, blijft optreden als middelaar voor de Kerk: “Dit moederschap van Maria in de genade blijft ononderbroken voortduren vanaf de toestemming die zij trouw gaf bij de aankondiging en die zij zonder wankelen handhaafde onder het kruis, tot de eeuwige vervulling van alle uitverkorenen. Opgenomen in de hemel heeft zij deze heilbrengende taak niet neergelegd, maar blijft zij ons door haar veelvuldige voorspraak de gaven van het eeuwige heil schenken ... Daarom wordt de Heilige Maagd in de Kerk aangeroepen onder de titels van Voorspreekster, Helper, Weldoenster en Middelares.” 16

Bijbels christendom

De Schrift leert duidelijk dat ‘in Adam allen sterven’ (1 Kor. 15:22) en dat geen mens rechtvaardig is of zonder zonde (Rom. 3:10-18), met uitzondering van Christus zelf. “Als wij zeggen dat wij geen zonde hebben, misleiden wij onszelf en is de waarheid niet in ons (1 Joh. 1:8). Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot een leugenaar en is Zijn woord niet in ons (1 Joh. 1:10).” Maria was dus, net als de hele mensheid, een zondaar.

De Bijbel geeft aan dat de Heer Jezus broers en zussen had (Matt. 1:24–25, 12:46–47, 13:55; Marcus 6:2–3; Johannes 2:12; Handelingen 1:14; 1 Kor. 9:4–5; Gal. 1:19).

De enige die als middelaar tussen de mens en God optreedt, is Jezus Christus. Hij alleen is de hogepriester (Hebr. 5:5, 6) die Zijn eigen bloed offerde als een aanvaardbaar offer voor de zonden van hen die zouden geloven (Hebr. 9:14–15, 10:14).

“Want er is één God en één middelaar tussen God en mensen, namelijk de mens Christus Jezus, die Zichzelf als losprijs voor allen heeft gegeven, wat het getuigenis is dat op het juiste moment is gegeven.” (1 Tim. 2:5–6)

De Schrift

Stelt de Schrift gelijk aan door mensen gemaakte traditie: “De heilige Traditie en de Heilige Schrift zijn dus nauw met elkaar verbonden en communiceren met elkaar. Beide komen namelijk voort uit dezelfde goddelijke bron, komen op een bepaalde manier samen om één geheel te vormen en streven hetzelfde doel na.” Elk van beide maakt in de Kerk het mysterie van Christus aanwezig en vruchtbaar, die beloofde bij de zijnen te blijven “tot aan de voleinding der tijden”.17

“Daardoor ontleent de Kerk, aan wie de overlevering en uitleg van de openbaring is toevertrouwd, 'haar zekerheid over alle geopenbaarde waarheden niet alleen aan de Heilige Schrift. Zowel de Schrift als de Traditie moeten met dezelfde eerbied en hetzelfde respect worden aanvaard en geëerbiedigd.'"18

“De Heilige Traditie en de Heilige Schrift vormen samen het ene heilige depot van het Woord van God (DV 10), waarin de pelgrimskerk als in een spiegel God aanschouwt, de bron van al haar rijkdom."19

Omvat de apocriefe boeken als onderdeel van de geïnspireerde canon (beschouwd als onderdeel van het Oude Testament): “Deze volledige lijst wordt de canon van de Schrift genoemd. Hij omvat 46 boeken voor het Oude Testament (45 als we Jeremia en Klaagliederen als één boek tellen) en 27 voor het Nieuwe Testament: Het Oude Testament: Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri, Deuteronomium, Jozua, Rechters, Ruth, 1 en 2 Samuel, 1 en 2 Koningen, 1 en 2 Kronieken, Ezra en Nehemia, Tobit, Judith, Esther, 1 en 2 Makkabeeën, Job, Psalmen, Spreuken, Prediker, Hooglied, Wijsheid van Salomo, Sirach (Ecclesiasticus), Jesaja, Jeremia, Klaagliederen, Baruch, Ezechiël, Daniël, Hosea, Joël, Amos, Obadja, Jona, Micha, Nahum, Habakuk, Zefanja, Haggai, Zacharia en Maleachi.20

Bijbels christendom

De Bijbel ondersteunt traditie alleen wanneer deze bevestigt wat God al in Zijn Woord en door de leer van de apostelen heeft geopenbaard (2 Thess. 2:15, 3:6; 1 Kor. 11:2).

Wanneer de traditie van de mens in tegenspraak is met de Schrift (zoals veel tradities van de rooms-katholieke kerk), dan moet deze worden verworpen (Marcus 7:8–9, Kol. 2:8).

“Het gehele raadsbesluit van God betreffende alle dingen die nodig zijn voor Zijn eigen heerlijkheid, de zaligheid van de mens, het geloof en het leven, is ofwel uitdrukkelijk in de Schrift vastgelegd, ofwel kan door goede en noodzakelijke gevolgtrekkingen uit de Schrift worden afgeleid: waaraan op geen enkel moment iets mag worden toegevoegd, hetzij door nieuwe openbaringen van de Geest, hetzij door tradities van mensen. (2 Tim. 3:15–17, Gal. 1:8–9, 2 Thess. 2:2) Niettemin erkennen wij dat de innerlijke verlichting van de Geest van God noodzakelijk is voor het reddende begrip van de dingen die in het Woord zijn geopenbaard: (Joh. 6:45, 1 Kor. 2:9–12) en dat er sommige omstandigheden zijn met betrekking tot de eredienst van God en het bestuur van de Kerk, die gemeenschappelijk zijn aan menselijke handelingen en samenlevingen, die moeten worden geregeld door het licht van de natuur en christelijke voorzichtigheid, overeenkomstig de algemene regels van het Woord, die altijd in acht moeten worden genomen. (1 Kor. 11:13–14, 1 Kor. 14:26, 40) die altijd in acht moeten worden genomen (1 Kor. 11:13)."21

Vagevuur

Leert dat sommige mensen na hun dood een aanvullende zuivering moeten ondergaan voordat zij het koninkrijk der hemelen kunnen binnengaan:

“Allen die in Gods genade en vriendschap sterven, maar nog onvolmaakt gezuiverd zijn, zijn weliswaar verzekerd van hun eeuwige zaligheid, maar na de dood ondergaan zij een zuivering om de heiligheid te bereiken die nodig is om de vreugde van de hemel binnen te gaan.

De Kerk geeft aan deze laatste zuivering van de uitverkorenen, die geheel verschilt van de straf van de verdoemden, de naam vagevuur. De Kerk heeft haar geloofsleer over het vagevuur vooral tijdens de concilies van Florence en Trente geformuleerd. De traditie van de Kerk spreekt, onder verwijzing naar bepaalde teksten van de Schrift, over een zuiverend vuur: Wat bepaalde kleinere fouten betreft, moeten we geloven dat er vóór het laatste oordeel een zuiverend vuur is. Hij die de waarheid is, zegt dat wie laster spreekt tegen de Heilige Geest, noch in deze wereld, noch in de komende wereld vergeven zal worden. Uit deze zin begrijpen we dat bepaalde overtredingen in dit leven kunnen worden vergeven, maar bepaalde andere in het komende leven. 22

Het idee dat mensen moeten boeten voor hun eigen zonden, hetzij in het leven, hetzij in de dood, is in strijd met de leer van de rechtvaardiging door genade alleen door het geloof alleen, en ontkent de volledige doeltreffendheid van de strafvervangende verzoening van Christus. Het offer van Christus heeft de redding bewerkstelligd van allen die zullen geloven, los van enige eigen verdienste of werk.

Het vagevuur is geen bijbels concept. De Bijbel spreekt echter heel duidelijk over de twee mogelijke bestemmingen na de dood: de hemel

of de hel (Matt. 25:31-34).

Bijbels christendom

Het idee dat mensen moeten boeten voor hun eigen zonden, hetzij in het leven, hetzij in de dood, is in strijd met de leer van de rechtvaardiging door genade alleen door geloof alleen, en ontkent de volledige doeltreffendheid van de strafvervangende verzoening van Christus. Het offer van Christus heeft de redding bewerkstelligd van allen die zullen geloven, los van hun eigen werken of verdiensten.

Het vagevuur is geen bijbels concept. De Bijbel spreekt echter heel duidelijk over de twee mogelijke bestemmingen na de dood: de hemel of de hel (Matt. 25:31-34).

Aflaten

"Een aflaat is een kwijtschelding voor God van de tijdelijke straf voor zonden waarvan de schuld al is vergeven, die de gelovige christen die daartoe in de juiste gesteldheid verkeert, onder bepaalde voorgeschreven voorwaarden verkrijgt door het optreden van de Kerk, die als dienares van de verlossing met gezag de schat van de voldoeningen van Christus en de heiligen uitdeelt en toepast.” “Een aflaat is gedeeltelijk of volledig, naargelang hij een deel of het geheel van de tijdelijke straf voor de zonde wegneemt.“ Aflaat kan worden toegepast op levenden en doden.” 23

“Door middel van aflaten kunnen gelovigen de kwijtschelding verkrijgen van de tijdelijke straf voor de zonde voor zichzelf en ook voor de zielen in het vagevuur.” 24

Bijbels christendom

De leer van aflaten ontkent de toereikendheid van het werk van Christus aan het kruis. Christus alleen heeft de straf voor de zonden van hen die zullen geloven gedragen (Rom. 5:1, 9; Ef. 2:8; Jes. 53:4-6).

Boetedoening

Een sacrament van verzoening voor zonden die na de doop zijn begaan. Noodzakelijk om een juiste relatie met God te herstellen: “Boetedoening is een liturgische handeling. De elementen van de viering zijn gewoonlijk deze: een begroeting en zegening door de priester, het voorlezen van het Woord van God om het geweten te verlichten en berouw op te wekken, en een aansporing tot bekering; de biecht, waarbij de zonden worden beleden en aan de priester bekend worden gemaakt; het opleggen en aanvaarden van een boetedoening; de absolutie door de priester; een dankgebed en lofprijzing en de zegening door de priester.” 25

Bijbels christendom

De daden van mensen zijn als een bezoedeld kleed voor God (Jes. 64:6), en daarom kan de christen alleen met God verzoend worden door genade, door het geloof in de persoon en het werk van Jezus Christus (Rom. 3:24, 5:1, 11:6; Ef. 2:8).

Het pausdom

Gebaseerd op een verkeerde uitleg van Matt. 16:18, beweert de RKK dat de paus de vertegenwoordiger van Christus op aarde is en de zichtbare opvolger van Petrus:

"Simon Petrus neemt de eerste plaats in het college van de Twaalf; Jezus heeft hem een unieke missie toevertrouwd. Door een openbaring van de Vader had Petrus beleden: ‘U bent de Christus, de Zoon van de levende God.’ Onze Heer verklaarde toen tegen hem: “Jij bent Petrus, en op deze rots zal Ik mijn Kerk bouwen, en de poorten van de hel zullen haar niet overweldigen.“ Christus, de ‘levende Steen’, verzekert zo zijn Kerk, gebouwd op Petrus, van de overwinning op de machten van de dood. Vanwege het geloof dat hij beleed, zal Petrus de onwankelbare rots van de Kerk blijven. Zijn missie zal zijn om dit geloof te behoeden voor elke afdwaling en zijn broeders daarin te sterken.” 26

Wanneer de paus “ex cathedra” spreekt, “definieert hij een leerstelling betreffende het geloof of de moraal die door de universele Kerk moet worden aanvaard, met de goddelijke bijstand die hem in de gezegende Petrus is beloofd, en bezit hij die onfeilbaarheid waarmee de goddelijke Verlosser zijn Kerk heeft willen begiftigen bij het definiëren van leerstellingen betreffende het geloof of de moraal, en dat daarom dergelijke definities van de paus van Rome op zichzelf en niet door de instemming van de Kerk onherroepelijk zijn.” 27

Bijbels christendom

Het volmaakte leven, de dood en de opstanding van Christus zijn volledig volbracht, zodat de mens geen andere sterfelijke middelaar tussen zichzelf en God meer nodig heeft. De zondige mens kan nu, alleen door Jezus Christus, tot de troon van God naderen (Hebr. 10:19-22, 4:16).

Zie voor de lijst met 'Aanvullende literatuur' de bronpagina voor een verdere bespreking van de interpretatie van Matt. 16:18.