www.wimjongman.nl

(homepagina)


Waarom ze de Intifada herschrijven

Door Jonathan Feldstein 9 januari 2025

Hoe was die “Intifada” waar de campusdemonstranten maar over blijven schreeuwen?

Volgens een recent artikel in het New York Times Sunday Magazine was de eerste intifada, die duurde van eind 1987 tot 1993, “toen Palestijnen deelnamen aan boycots daarbij stenen en molotovcocktails naar Israëlische soldaten gooiden.”

Nou, dat klinkt niet zo vreselijk, toch?

Het was tenslotte niet echt terrorisme - alleen maar wat stenen en molotovcocktails. En de doelwitten waren geen weerloze burgers, het waren Israëlische soldaten, die wapens en bepantsering hadden. Het klinkt alsof het een paar moedige rebellen waren die hun onderdrukkers uitdaagden. Gewoon wat boycotten, zoals de Boston Tea Party misschien? Met een paar stenen erbij. Niets om ongerust over te zijn.

Maar zo was het helemaal niet.

De golf van Palestijns Arabisch geweld die woedde van december 1987 tot de herfst van 1993, de Intifada waar de huidige campus extremisten idolaat van zijn, werd gekenmerkt door voortdurende moorddadige bomaanslagen, schietpartijen en steekpartijen.

Misschien volstaan een paar voorbeelden om het geheugen op te frissen van een internationale gemeenschap die altijd last lijkt te hebben van geheugenverlies als het om Joodse slachtoffers gaat:

In 1988 gooiden Palestijnse terroristen handgranaten in een winkelcentrum in Haifa, waarbij 25 gewonden vielen. In de buurt van Beersheba kaapten intifadisten een bus vol Israëlische vrouwen die op weg waren naar hun werk en vermoordden drie van hen. Ze vermoordden ook een Israëlische tiener in een park in Jeruzalem en verstopten bommen in broden in een supermarkt in Jeruzalem; drie kinderen raakten gewond.

In 1989 stuurde een terrorist van de Intifada een Israëlische bus een ravijn in, waarbij 14 passagiers werden vermoord (waaronder Rita Levine, een Amerikaanse burger) en 27 gewond raakten (waaronder vijf Amerikanen). Ook dat jaar bombardeerden Palestijnse Arabieren een markt in Tel Aviv, waarbij vier gewonden vielen, en gingen ze tekeer met messteken in een winkelgebied in Jeruzalem, waarbij twee doden en drie gewonden vielen. Op de dag van Purim in Tel Aviv stak een Arabische terrorist twee Israëli's dood met een commandomes en verwondde een derde ernstig. Een van de slachtoffers was een oudere wetenschapper die met de feestdagen traktaties aan het rondbrengen was bij de armen.

In 1990 pleegden Intifada-terroristen bomaanslagen op een markt in Jeruzalem (één dode, negen gewonden), het strand van Tel Aviv (één dode, twintig gewonden) en de bronnen van Ein Gedi (vier gewonden). In Jeruzalem stak een Palestijns-Arabische terrorist drie Israëli's dood. Een andere met een mes zwaaiende terrorist vermoordde een Israëliër en verwondde er drie op een bus in Tel Aviv.

In 1991 staken intifadisten twee Israëli's neer en verwondden hen in Jeruzalem; ze bombardeerden een markt in Beersheba, waarbij twee kopers gewond raakten; en ze overvielen een bus ten noorden van Jeruzalem, waarbij twee doden en zes gewonden vielen (onder wie vijf kinderen). Palestijnse Arabische terroristische wreedheden in 1992 waren onder andere de moord op de 15-jarige Helena Rapp in Bat Yam, de ontvoering van en moord op Nissim Toledano en een steekpartij in Jaffa (twee doden, 19 gewonden).

Het bloedvergieten in de Intifada ging door in 1993 met steekaanvallen in Tel Aviv waarbij in één geval een dode en vier gewonden vielen, en in een ander geval twee doden en zeven gewonden. Er was ook een autobomaanslag op de Mehola Junction waarbij één persoon omkwam en 21 gewond raakten; en de moord op de 11-jarige Chava Wechsberg, bij een aanslag op een Israëlische auto in de buurt van Karmei Tzur.

En dat zijn maar een paar voorbeelden uit elk van die jaren.

Tijdens de eerste vier jaar van de Intifada waren er ongeveer 600 bomaanslagen of schietaanvallen op Israëli's, en nog eens 100 aanvallen met handgranaten, om nog maar te zwijgen van de meer dan 3600 pogingen om Israëli's met molotovcocktails te verbranden. In totaal werden er in die periode 27 Israëli's vermoord en meer dan 3.000 gewond. In 1992 werden er nog eens 25 vermoord en in 1993 nog eens 65.

In plaats van een spontane opstand te zijn - zoals Palestijnse voorstanders het afschilderen - was de Intifada zorgvuldig georkestreerd. Een PLO-afdeling genaamd de verenigde leiding van de Intifada gaf dagelijks instructies over hoeveel geweld er gebruikt moest worden en tegen wie.

De vraag is dus: Waarom leggen de New York Times en andere media nooit uit wat er heeft plaatsgevonden tijdens deze Intifada die de campusradicalen zo luid toejuichen? Waarom bagatelliseren ze opzettelijk de omvang van het Palestijns-Arabische geweld?

Het antwoord is natuurlijk dat het allemaal politiek is. Grote media sympathiseren met de Palestijns-Arabische zaak en de cheerleaders op de campus. Door de omvang van de Palestijnse wreedheden te erkennen, komt hun zaak er slecht uit te zien.

Dat is de reden waarom dat artikel in Times Sunday Magazine de nadruk legde op de “boycots” en het gooien met stenen, en de bomaanslagen, schietpartijen en kapingen wegliet. Dat is ook de reden waarom de Washington Post en CNN nooit vermelden dat de stenen dodelijk kunnen zijn - dat zestien Israëli's zijn vermoord door Arabische stenenwerpers.

Dat is, in het kort, waarom ze de Intifada herschrijven - omdat het vertellen van de waarheid over de Intifada de lezers zou doen stoppen en zich afvragen: Heeft het echt zin om deze Intifadisten een soevereine staat te geven in de achtertuin van Israël?

Bron: Why They Rewrite the Intifada - Israel365 News