www.wimjongman.nl

(homepagina)


( )

Een gedeelte uit het boek van Tjerk Dijkstra: Van de Hermon naar Golgotha.

13. Jezus aan het kruis

De eerste drie uur329
“Maar Híj heeft helemaal geen kwaad gedaan.” Lucas 23:41

Het was de 14e van de maand Nisan,330 een grote dag in de Tempel maar nu ook op Golgota. In de vroege ochtenduren begonnen de tempelgebeden en Tamied, het dagelijks offer,331 terwijl de stad zich langzaam vulde met de verwachting van het naderende Pesach-feest. Tegelijkertijd, op een heuvel net buiten de stadsmuren, werd Jezus vastgenageld aan het kruis. Het was negen uur in de ochtend, het moment waarop de hogepriester het Pesach-lam bond aan het brandofferaltaar, een daad die een weerspiegeling was van de spijkers die door Jezus’ handen werden gedreven. Deze handelingen hadden niet alleen eenzelfde betekenis; ze symboliseerden ook hoe de ‘echte Tempel’ — Zijn lichaam — op dat moment werd ‘afgebroken’.332 Terwijl de klanken van bazuinen en gebeden vanuit de Tempel over de stad waaiden, volgde Jezus’ lijdensweg het ritme van de tempeldienst. Golgota, gelegen langs een drukke route, bood voorbijgangers de kans om een glimp op te vangen van de dramatische scène. Het gezang vanuit de Tempel vermengde zich met het geschreeuw bij het kruis.

Schaduwbeeld
Het verhaal van het Lam
.

Golgota, gelegen net buiten de stadsmuren op een heuvel, bevond zich slechts enkele honderden meters van het Tempelplein. Ongeveer om 09.00 uur ’s ochtends, tijdens de lijdensweek van Christus, bond de hogepriester het onschuldige Paschalam aan de hoorns van het brandofferaltaar als offer voor het hele volk. Op dat exacte moment, zoals nauwkeurig beschreven in de Bijbel, werd Jezus aan het kruis op Golgota vastgemaakt. De rituelen van dit symbolische feest vonden plaats vlak bij het daadwerkelijke unieke offer van het Lam van God.

Ondertussen stonden enkele religieuze leiders op de helling van Golgota te kijken naar de gebeurtenissen. “Zie daar,” wees een hogepriester,333 terwijl een mengeling van triomf en opluchting zijn stem kleurde, “het is ons gelukt ook al was het beter geweest dat het niet zo dicht bij het feest gebeurde.” Anderen knikten instemmend, hun ogen strak gericht op het tafereel. “Veel van ons zijn er niet, want de meesten zijn terug naar de Tempel met de Pesach voorbereidingen terug in de Tempel. Het is een drukke dag,” merkte een ander op. Een wetgeleerde keek bedenkelijk toe. “Maar denk je dat dit echt het einde zal zijn van Zijn invloed?” Een farizeeër antwoordde met een zorgelijk gezicht: “Hij heeft veel volgelingen, en Zijn woorden zullen blijven weerklinken. We moeten waakzaam blijven.” Terwijl deze discussie plaatsvindt, spreekt Jezus, midden in Zijn lijden, met een luide, duidelijke stem: “Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen.” Deze woorden van vergeving snijden door de ochtendlucht in schril contrast met de bittere woordenwisseling van de leiders.
Ondertussen zijn de Romeinse legionairs bij de voet van het kruis bezig met Jezus’ kleding. Ze zitten gehurkt rond de kleren, klaar om te dobbelen voor het grootste stuk. Horen ze de woorden ‘Vader, vergeef het hun, want ze weten niet wat ze doen’ wel? De centurio, die al veel kruisigingen heeft meegemaakt, staart omhoog naar de gekruisigde figuur. Wat wonderbaarlijk, denkt hij bij zichzelf.
De legionairs gingen naast elkaar zitten op de ruwe grond, om te dobbelen, elk een kans nemend om deel van Jezus’ kleding te bemachtigen. Vier van hen kregen elk een stuk. Het onderkleed bleef over, geweven uit één stuk zonder naad.334 Ze bekeken het kleed aandachtig en zeiden tegen elkaar: “Het zou zonde zijn om dit onderkleed te scheuren. Laten we loten wie het mag houden.” Dit alles gebeurde zodat de woorden van de profeet uit de Psalmen vervuld zouden worden: ‘Ze hebben mijn kleren onder elkaar verdeeld. Ze hebben er om geloot.’335 De centurio wierp een korte blik op zijn soldaten, hun spel gadeslaand, maar zijn aandacht werd snel weer getrokken door de aanblik van Jezus bovenaan het kruis. Jezus had verder geen bezittingen achtergelaten; geen rijkdommen, geen schatten, alleen Zijn kleding die nog van enige waarde was. Het idee alleen al, iemand die rondliep in het kleed dat Jezus had gedragen, leek haast onvoorstelbaar.
Ze bleven bij het kruis zitten om Hem te bewaken, waakzaam om te voorkomen dat Zijn volgelingen Hem zouden bevrijden voordat Hij zou sterven. Het bord boven Zijn hoofd, dat eerder was bevestigd toen het kruis nog op de grond lag, toonde duidelijk de reden van Zijn veroordeling: ‘Jezus van Nazaret, de koning van de Joden.’ Deze woorden waren voor velen zichtbaar, vooral omdat de kruisigingsplaats niet ver van de Sjaär Sjechem van Jeruzalem lag, beter bekend als de Damascuspoort.336 Dit gebied was bijzonder druk bezocht door handelaren, pelgrims en andere reizigers die Jeruzalem binnenkwamen voor het Paasfeest, waardoor het bord een groot publiek bereikte. De beschuldiging was in drie talen te lezen: Grieks, Latijn en Hebreeuws, zodat iedereen, ongeacht herkomst, kon begrijpen waarom Hij daar hing. Hoewel het bord bedoeld was als bespotting, openbaarde het wonderlijk genoeg een diepere waarheid. Naast Hem waren de twee moordenaars gekruisigd: één aan Zijn linker- en één aan Zijn rechterzijde, waardoor Hij in het midden hing, alsof Hij de grootste van de misdadigers was. Zo gebeurde wat al in de Schriften stond: ‘Hij werd als een misdadiger behandeld.’337
Ondertussen haastte de dienaar van de priester zich naar hogepriester Kajafas, die druk in de weer was met de voorbereidingen voor de Pesach-ceremonies die later die dag zouden plaatsvinden. Toen hij de dringende boodschap van de dienaar hoorde, reageerde Kajafas geschokt, alsof hij door een wesp gestoken was. Zijn gezicht verbleekte en zijn handen trilden zichtbaar. In razende woede riep hij uit: “Hoe durft Pilatus? Wat heeft hij geschreven?” De andere priesters deelden zijn verontwaardiging; het opschrift boven het kruis was een doorn in het oog van deze Joodse leiders. “Dit is onaanvaardbaar! We hebben het toch duidelijk gemaakt in de rechtszaal van Pilatus: ‘Kruisig Hem! Wij erkennen geen koning behalve de keizer!’”338 Vol verontwaardiging trok Kajafas eropuit, vergezeld door enkele priesters, om verhaal te halen bij Pilatus.

Het opschrift op het kruis

Op het bord boven Jezus, bekend als de ‘titulus’, stond de tekst: ‘Jezus van Nazaret, de koning van de Joden.’ Hoewel andere evangelisten dit opschrift ook vermelden, biedt Johannes de meest volledige beschrijving. De veelge- bruikte afkorting INRI is afgeleid van dit opschrift in het Latijn: Iesus Nazarenus, Rex Iudaeorum, wat ‘Jezus van Nazaret, koning der Joden’ betekent. Dit acroniem komt vaak voor in veel afbeeldingen en beelden, waar het boven het hoofd van Jezus is afgebeeld.
Volgens Johannes 19:19-22 was het opschrift in drie talen op het bord geschreven: Hebreeuws, Latijn en Grieks. Dit was op bevel van Pontius Pila- tus, de Romeinse gouverneur die het bevel gaf voor de kruisiging van Jezus.

TaalTekstFonetisch in Nederlands
Hebreeuws ישוע הנצרי מלך ה ישוע הנצרי מלך היהודיםJesjoea Hanozri Wumelech HaJehoediem
GrieksἸησοῦς ὁ Ναζωραῖος ὁ
βασιλεὺς τῶν Ἰουδαίων
Iesous ho Nazoraios ho Basileus toon Ioudaion
LatijnIesus Nazarenus, Rex Iudaeorum

Met vastberaden tred leidde Kajafas de groep priesters door de drukke straten van Jeruzalem, richting het pretorium. Bij hun aankomst ontving Pilatus hen koel en beheerst in de schaduw van de zuilengang. De Joodse priesters wendden zich tot Pilatus met een dringend verzoek: “U mag niet schrijven: ‘De koning van de Joden,’ maar dat Hij heeft geclaimd: ‘Ik ben de koning van de Joden.’”339 Terwijl Pilatus de aanklachten van de priesters aanhoorde, broeide er in zijn binnenste een mengeling van irritatie en listigheid. Hij had doelbewust hún beschuldiging op het bord laten zetten.340 Hij overwoog hoe hij deze hoogmoedige geestelijken een lesje kon leren, een gedachte die hem een duister genoegen verschafte. Toch liet hij niets van deze overwegingen blijken. Zijn gezicht was ondoorgrondelijk, zijn stem koud en resoluut toen hij antwoordde: “Wat ik geschreven heb, blijft geschreven.”
Zonder verder een woord te verspillen, draaide Pilatus zich om en liep met vastberaden stappen het pretorium binnen, de deuren achter zich sluitend met een klap die door de zuilengang galmde. Kajafas, die kookte van woede, kon echter geen woord uitbrengen. De ijzige en autoritaire blik van Pilatus samen met de legionairs die subtiel hun handen op de gevesten van hun korte zwaarden lieten rusten en hun schilden reeds geheven hadden, maakte duidelijk dat elke verdere uitdaging onverstandig zou zijn. De macht van de Romeinse bezetter was niet te betwisten, en op dat moment voelde de hogepriester zich machteloos.

Op Golgota vormde zich een grimmige menigte rond het kruis. Terwijl sommigen verbijsterd toekeken, werd de ochtendlucht doorboord door de scherpe kreten van anderen die overgingen tot openlijke spot. De heldere ochtendzon wierp een warme gloed over de verzamelde menigte, terwijl voorbijgangers beledigingen riepen en spottend hun hoofden schudden. Met venijn in hun stemmen riepen ze uit: “Hé, jij die beweert de Tempel af te breken en binnen drie dagen weer op te bouwen! Red jezelf dan, als je werkelijk de Zoon van God bent! Kom van dat kruis af!” Deze woorden waren een grove verdraaiing van wat Jezus werkelijk had gezegd over de Tempel van Zijn lichaam, toen hij de handelaren en geldwisselaars uitdreef, een uitspraak die Hij deed tijdens de eerste reiniging van de Tempel aan het begin van Zijn bediening.341
De leiders van het volk begonnen de reeks van bespottingen met een harde, uitdagende toon: “Andere mensen heeft Hij gered; laat Hij dan nu zichzelf redden als Hij kan!” Hun woorden weerklonken met een echo van minachting over de heuvel van Golgota. Vervolgens namen Schriftgeleerden het woord, hun stemmen doordrenkt van sarcasme: “Hij is toch de koning van Israël? Laat de Messias, de koning van Israël, maar eens van dat kruis afkomen! Dan zullen we in Hem geloven. Als Hij dat doet, zullen we ons geloof in Hem stellen.”342
De priesters en de leiders van de priesters sloten de rij, hun woorden scherp en doordringend: “Hij vertrouwt toch zo op God? Laat God Hem dan nu redden als Hij echt van Hem houdt, want Hij heeft toch gezegd dat Hij Gods Zoon is?” Zelfs de moordenaars die tegelijk met Hem waren gekruisigd, ondanks hun eigen doodsnood, wierpen soortgelijke beschuldigingen naar Zijn hoofd. De hele menigte was een koor van spot, dat de lucht vulde terwijl Hij daar in grote pijnen en diepe vernedering hing.
Terwijl de soldaten, die zojuist klaar waren met het dobbelen om de kleding van Jezus, zich aansloten bij de menigte in hun bespottingen, naderden zij Hem met een bittere houding. Uitgedroogd en verzwakt, kleefde Jezus’ tong aan Zijn gehemelte.343 Voor de derde keer tijdens deze lijdensweg werd Hem zure wijn344 aangeboden. Een van de soldaten hield de spons met zure wijn aan een stok omhoog en riep met een ruwe spot in zijn stem uit: “Als Jij de koning van de Joden bent, red Jezelf dan!” De woorden echoden door de lucht, vermengd met de gelach en minachtende blikken van zijn kameraden.
Onder de menigte, verstrooid en overweldigd door verdriet, stonden Jezus’ volgelingen. Ze vingen de spottende woorden en de kille haat op die op hun Meester gericht waren. Ze fluisterden zachtjes tegen elkaar, hun stemmen gedempt door de emotie: “Hij heeft hen toch niets misdaan?” Maria stond naast Johannes, greep zijn arm, zoekend naar troost, terwijl tranen haar ogen vulden. Johannes antwoordde zacht, zijn stem gebroken door verdriet: “Ik begrijp het ook niet.” Om hen heen werd de menselijke haat jegens Jezus openlijk getoond, een ruwe manifestatie van vijandigheid die in elk hoon zichtbaar was. Niets leek in Zijn voordeel te werken; ieder woord en elke daad was tegen Hem gericht, alsof de hele wereld zich tegen één Man had gekeerd.

De zeven kruiswoorden

Gedurende een periode van zes uur sprak Jezus op zeven verschillende momenten. Deze uitspraken staan bekend als de ‘kruiswoorden’. De eerste drie uitspraken werden gedaan toen het nog licht was, terwijl de laatste vier plaatsvonden tijdens de drie uur durende duisternis.

1. Vader, vergeef hen, want ze weten niet wat ze doen.
Luc. 23:34
2. Ik verzeker je: nog vandaag zul je met Mij in het paradijs zijn.
Luc. 23:43
3. Dat is uw zoon […] Dat is je moeder.
Joh. 19:26-27
4. Eli, Eli, lema sabachtani? of Eloï, Eloï, lema sabachtani?
Matt. 27:26;
Marc. 15:43;
Hebreeuwse versie: Eli Eli lama azavtani
Ps. 22:2
5. Ik heb dorst.
Joh. 19:28
6. Het is volbracht.
Joh. 19:30
7. Vader, in uw handen leg ik Mijn geest.
Luc. 23:46; Ps. 31:6

De zeven kruiswoorden vormen een contrast met de zes fasen van Jezus’ proces, die allemaal in strijd waren met de wetten ter bescherming van onschuldigen, wat leidde tot Zijn kruisiging. Het getal zeven symboliseert volledigheid en staat tegenover het getal zes, dat menselijke imperfectie representeert. De Bijbelse symboliek van het getal drie staat voor de over- treffende trap, oftewel het grootst mogelijke…

Een minder bekend feit is dat Jezus ook driemaal zweeg tijdens Zijn processen: voor het Sanhedrin, Herodes en Pilatus. Deze momenten zijn de moeite waard om over na te denken.

Een van de misdadigers die samen met Hem gekruisigd was, bespotte Jezus weer. “Jij bent toch de Messias? Red dan Jezelf én ons!” riep hij. Maar de andere misdadiger, die eerder nog had meegedaan aan het bespotten van deze Rabbi, onderging een verandering aan het kruis. Hij wendde zich tot zijn medemisdadiger en zei: “Ben jij zelfs niet bang voor God nu je dezelfde straf krijgt als Hij?” Hij berispte zijn compagnon en sprak over de eerbied voor God: “Wij verdienen deze straf voor onze daden; het is rechtvaardig. Maar deze Man hier heeft niets verkeerd gedaan.” Vervolgens keerde hij zich naar Jezus en smeekte: “Jezus, denk alsjeblieft aan mij wanneer U in Uw Koninkrijk komt.” Jezus reageerde onmiddellijk, zonder voorwaarden te stellen. Met een stem vol belofte zei Hij: “Ik verzeker je dat je vandaag nog met Mij in het paradijs zult zijn.” Deze bekeerde misdadiger werd zo de eerste vrucht van Jezus’ liefde, een getuigenis van Zijn reddende werk aan het kruis.
Vier vrouwen, allen verbonden in hun liefde voor Jezus, stonden bij het kruis toe te kijken. Onder hen bevonden zich Zijn moeder Maria, haar zus, en Maria Magdalena, wiens ogen niet van het tafereel afweken. Jezus’ tante, de vrouw van Zebedeüs en moeder van Johannes en Jakobus,345 huilde met haar mee.
Maria, de vrouw van Klopas,346 was er ook, haar handen stevig in elkaar gevouwen alsof ze probeerde kracht te putten uit het gebed. Maria Magdalena, de vrouw met grote liefde voor Jezus, staarde met groot verdriet naar wat voor haar ogen afspeelde. Zij stond naast Maria, de vrouw van Klopas, de moeder van Jakobus en Jozef. Gesteund door Johannes had Maria, de moeder van Jezus, elke stap van haar Zoon op de weg naar Golgotha gevolgd. Ze hoorde het geschreeuw van de menigte, rook de scherpe geur van bloed en angst, en voelde de kille wind die de pijnlijke stilte doorbrak. Met eigen ogen zag ze hoe Hij, uitgeput, onder het gewicht van het kruis ineenstortte.

Medisch perspectief op de kruisiging
De dood

De kruisiging dwong het lichaam in een onmogelijke houding, waardoor ademhalen een marteling werd. Door het gewicht van het eigen lichaam te dragen met de spieren van de dijen, raakten de schouders, ellebogen en polsen ontwricht, wat de armen abnormaal verlengde, wel 15 tot 20 centimeter langer dan normaal.

Dit veroorzaakte ingeklapte longen, hartfalen, uitdroging en onvoldoende zuurstoftoevoer naar de weefsels en uiteindelijk tot de dood van het slachtoffer. Dit langzame, pijnlijke proces kon uren duren, soms zelfs dagen, afhankelijk van de methoden om de dood te vertragen zoals een steun onder de voeten of een zitbalk. Als snelle dood gewenst was, braken de Romeinse soldaten de benen van de gekruisigde, waardoor het onmogelijk werd om het lichaam op te duwen voor ademhaling, zodat de gekruisigde binnen een kwartier stierf als gevolg van ademnood en bloedverlies. Na de dood bleven de lichamen soms dagenlang hangen als een macabere waarschuwing, vaak verscheurd door roofdieren.

Ze was getuige van de hulp die Simon van Cyrene bood en van de kruisiging zelf, een visioen zo gruwelijk dat het bijna onwerkelijk leek. Een zwaard van verdriet doorboorde de ziel van de moeder van Jezus, zoals Simeon haar had voorzegd toen ze haar kind als eerstgeborene in de Tempel had gebracht.347 Opnieuw verloor ze alle moed, terwijl ze dacht aan de woorden waarmee haar Zoon had voorspeld wat nu, voor haar ogen, plaatsvond. Hij had Zijn leerlingen al verteld over deze gebeurtenissen, die nu de bittere realiteit vormden.348
Tussen de menigte ontdekte Jezus de blik van Zijn moeder. Aan haar zijde stond Zijn beste vriend en volle neef Johannes, beiden overmand door verdriet. Ondanks de intense pijn en het naderende einde was Jezus’ aandacht volledig bij Zijn moeder. Hij wist dat ze zorg en bescherming nodig had, vooral nu Jozef er niet meer was.349 Zijn broers waren geen optie, want zij geloofden niet in Hem.350 Met een stem doordrenkt van pijn zei Hij tot Zijn moeder: “Kijk, hij is voortaan jouw zoon.” Vervolgens wendde Hij zich tot Johannes. “Kijk, zij is voortaan jouw moeder.” Vanaf dat moment, in een belofte verzegeld onder het kruis, nam Johannes351 haar bij zich in huis als zijn eigen moeder

Het Lam wordt geslacht352
Het was rond het middaguur, het moment dat de zon op haar felst aan de hemel staat, toen plotseling een totale duisternis het hele land bedekte. Het licht van de zon verdween, en een kille stilte viel over alles en iedereen. Tegelijkertijd daalde de temperatuur abrupt, alsof de zon volledig was uitgewist. Deze diepe duisternis, die drie uur zou duren, was het moment waarop de Zoon van God belast werd met de zonden van allen die in Hem geloven.
Tegen het einde van deze uren van duisternis verbrak Jezus de stilte met een hartverscheurende uitroep die de omstanders niet konden bevatten: “Eli, Eli, lama sabachtani?353 Dit betekent: ‘Mijn God, Mijn God, waarom is het zo dat U Mij verlaten hebt?’354 Bij het horen hiervan mompelden enkele omstanders verward: “Luister, hij roept Elia!”

Onzichtbare wereld
Vele sterken van Basan
De dood

In Psalm 22:13-14, een messiaanse psalm, staat geschreven: “Vele stieren hebben mij omringd, sterke (stieren) van Basan hebben mij omsingeld. Zij hebben hun muil tegen mij opengesperd als een verscheurende en brullende leeuw.” Opmerkelijk is dat het woord ‘stieren’ oorspronkelijk niet in de tekst voorkomt, waardoor we eigenlijk moeten lezen: “Sterken van Basan hebben mij omsingeld.”

Tijdens de kruisiging van Jezus waren er groepen mensen aanwezig, maar is het mogelijk dat er ook een andere, onzichtbare groep aanwezig was? Is het denkbaar dat Jezus zich bewust was van deze tweede groep en hun reacties? Er waren legioenen rechtvaardige engelen klaar om in te grijpen in deze gruwelijke gebeurtenis, zoals genoemd in Matteüs 26:53.

Echter waren gevallen engelen mogelijk ook aanwezig, juichend en brullend van vreugde over het lijden van de Messias, in de veronderstelling dat hun overwinning nabij was. Deze gebeurtenis onthulde ook de agenda van de gevallen engelen tegen Jezus Christus, zoals centraal staat in Psalm 22:13-14 te midden van andere profetieën over de kruisiging. Jezus zou omringd kunnen zijn geweest door een razende horde van gevallen engelenkrachten.

Toen Jezus aan Petrus de ‘poorten van de hel’ onthulde, zoals beschreven in Matteüs 16:13-18, bevond Hij zich in Caesarea Filippi, gelegen aan de voet van de berg Hermon, in het gebied dat ook bekend staat als Basan, ‘de plaats van de slang’. Of misschien tijdens de verheerlijking op deze berg? Zou dit het moment kunnen zijn geweest dat de gevallen engelen zich geprovoceerd voelden om actie te ondernemen?

Na de drie uren van duisternis, toen Jezus wist dat al het noodzakelijke volbracht was, zei Hij met een zwakke stem: “Ik heb dorst!” Dit gebeurde zodat de voorspellingen in de Schrift vervuld zouden worden. Er stond een kruik met zure wijn in de buurt. Een omstander liep naar Jezus toe, doopte een spons in de wijn, en bevestigde deze aan een stok om het Hem mogelijk te maken te drinken.
Ondanks dat de duisternis was opgeklaard, ging de bespotting door. Enkele mensen hielden de man die Jezus te drinken wilde geven tegen. Anderen protesteerden echter: “Niet doen, laten we afwachten of Elia echt komt om Hem te helpen.” De man die de spons vasthield, keek onzeker om zich heen, herhaalde de woorden van de menigte: “Wacht even. Dan zullen we zien of Elia komt om Hem te bevrijden.”
Toen, met een stem van kracht en overgave, schreeuwde Jezus uit: “Vader, in Uw handen leg ik Mijn geest. Het is volbracht!” Met deze woorden boog Hij Zijn hoofd en gaf Hij de geest. Het was de tijd voor het avondoffer.

Jezus stierf niet simpelweg van uitputting; Hij legde Zijn eigen leven af, precies zoals Hij had voorspeld. De grond onder hen begon te beven; het was een aardbeving die zowel angstaanjagend als wonderbaarlijk was. De aardbeving was zo krachtig dat de schilden en speren van de rustende legionairs, die niet in gebruik waren en tegen elkaar geleund of in de grond gestoken stonden, begonnen te rammelen en omvielen, wat een luid gekletter veroorzaakte. De legionairs die dienst hadden, klampten zich echter vast aan hun schilden en speren, klaar om elke dreiging het hoofd te bieden. De centurio en de soldaten die Jezus bewaakten, waren getuige van deze aardbeving en alle buitengewone gebeurtenissen die zich ontvouwden. Overmand door ontzag en vrees riepen ze uit: “Ja, dit was écht Gods Zoon!”
De impact van wat er gebeurd was, liet een onuitwisbare indruk achter op de centurio. De Romeinse hoofdman, die alles zag gebeuren, prees God en verklaarde met overtuiging: “En vere, hic vir innocens erat!” wat betekent, “Inderdaad, deze man was onschuldig!”
Voor de menigte werd het schouwspel een onverwachte en schokkende gebeurtenis die hen diep raakte. Toen alles voorbij was, verspreidden de toeschouwers zich langzaam met zware stappen en gebogen hoofden. Hun handen waren verkrampt van de spanning, hun ogen neergeslagen, terwijl fluisteringen van verdriet en ontzetting tussen hen opklonken.
Van een afstand, gescheiden van de menigte, bevonden zich degenen die Jezus het dichtst nabij stonden — Zijn bekenden355 en de vrouwen uit Galilea die Hem trouw hadden gevolgd.356 Zij hadden Hem gediend met een stille en standvastige toewijding. Onder hen waren Maria Magdalena, Maria, de moeder van Jakobus de jongere en Joses,357 en Salome.358 Deze vrouwen stonden op enige afstand, starend naar het levenloze lichaam van hun Rabbi, dat aan het kruis hing. De pijn en het verlies waren zo intens dat het bijna tastbaar was. Er waren ook vele andere vrouwen die met Hem naar Jeruzalem waren gereisd, elk verzonken in een diepe rouw, hun ogen vochtig van tranen. Gebeurtenissen op hetzelfde moment359 Op dat moment scheurde het gordijn in de Tempel van boven naar beneden in tweeën. (Matteüs 27:51)

Tijdens de drie uur durende duisternis heerste er overal vrees en verwarring, met de sterren zichtbaar aan de hemel. De plotselinge duisternis veroorzaakte angst en paniek. Mensen waren verward en velen dachten dat het een voorteken was van een ramp of een goddelijk oordeel. In heel Jeruzalem waren olielampen en fakkels aangestoken, wat een lugubere en onheilspellende sfeer creëerde.
Handelaren en winkeliers beschermden hun waren haastig, terwijl gezinnen zich in hun huizen verzamelden, zich voorbereidend op meer onheil. De anders zo levendige voorbereidingen op het Pesachfeest verliepen in ongewone rust, aangezien velen dit als een goddelijk teken zagen en zich naar de Tempel haastten om te bidden of hun rabbi’s en priesters om uitleg en geruststelling te vragen.

Drie uur duisternis
Buitenbijbelse geschriften

Veel mensen interpreteren de vermelde duisternis als een zonsverduistering, maar deze uitleg is niet plausibel. Jezus werd gekruisigd op de dag voor Pesach, een feest dat samenvalt met de volle maan, waardoor een zonsverduistering op dat moment onmogelijk is. Daarnaast duren zonsverduisteringen typisch slechts enkele minuten, geen drie uur.

Oude geschiedschrijvers
Sextus Julius Africanus, een vroege historicus die leefde van 160 tot 240 na Christus, verwijst naar deze ongewone periode van duisternis. Africanus schrijft: “Over de hele wereld drukte een zeer angstaanjagende duisternis; en de rotsen werden door een aardbeving gescheurd, en vele plaatsen in Judea en andere districten werden verwoest.” Africanus citeert ook Thallus, waarschijnlijk een tijdgenoot van Jezus, wiens oorspronkelijke werken helaas verloren zijn gegaan. Hij noteert: “Thallus verklaart in het derde boek van zijn geschiedenissen de duisternis als een zonsverduistering.” Verder haalt Africanus de Griekse historicus Phlegon (2e eeuw) aan. In “Olympiades”, beschrijft Phlegon een zonsverduistering die plaatsvond tijdens het vierde jaar van de 202e Olympiade (wat overeenkomt met ongeveer 33 na Chr.). Hij meldt dat het overdag zo donker werd dat sterren aan de hemel zichtbaar waren. Tertullianus, een vroegkerkelijke apologeet die leefde van 160 tot 230 na Christus, spreekt eveneens over deze bijzondere duisternis. Die hij ziet als een kosmische gebeurtenis van wereldwijde omvang: “In hetzelfde uur werd ook het licht van de dag teruggetrokken, toen de zon juist op dat moment op het hoogst stond.” Hij verzekert zijn lezers dat zij deze gebeurtenis kunnen verifiëren: “U hebt zelf het verslag van de wereldverduistering nog in uw archieven.”p>

Deels uit: Weet Magazine, april 2021

Binnen de tempelmuren hing een drukkende stilte; alleen het zachte geblaat van de lammeren was nu te horen. Priesters bewogen zich met ongebruikelijke traagheid, hun rituelen uitvoerend maar met een zichtbare bezorgdheid. De lucht was gevuld met de geur van wierook, vermengd met de aardse geuren van wol en hooi, terwijl de rook traag opsteeg in de duistere lucht. Vogels waren gestopt met zingen en straatdieren werden onrustig, wat de gespannen sfeer nog versterkte. Terwijl het Levitische koor psalmen360 zong, waren de blikken van de zangers gericht op de aardse lammeren en niet op het Lam dat leed aan het kruis net buiten de muur van de Tempel.
De Romeinse legionairs en hun commandanten in Jeruzalem, gewoonlijk toonbeelden van discipline en kalmte, waren duidelijk ontdaan door de onnatuurlijke duisternis. Groepjes soldaten stonden bijeen, fluisterend over de mogelijke betekenissen van dit fenomeen. De centurio’s, gewend aan het leiden van hun mannen in duidelijke en rationele termen, vonden zichzelf nu geconfronteerd met een situatie die elke uitleg tartte.
Een paar van hen trokken zich terug voor een snel beraad, speurend naar antwoorden die licht konden werpen op deze onverklaarbare gebeurtenis. Zelfs de meest geharde veteranen keken naar de hemel met een mengeling van ontzag en angst, hun gebruikelijke spot vervangen door stille overpeinzing. “Dit is geen gewone duisternis,” merkte een van de centurio’s op, zijn stem doordrenkt van onzekerheid. “Dit moet het werk zijn van hogere machten.” De soldaten luisterden, hun blikken strak gericht op hun bevelvoerder, zoekend naar verdere instructies. De commandanten voelden een zeldzame twijfel aan hun eigen invloed en macht. Ze besloten de wacht te versterken rond belangrijke punten, zoals de Tempel en het paleis van Pilatus, uit vrees voor onrust of opstand.
Jezus hing nu al zes uur aan het kruis, met twee misdadigers aan Zijn zijden, waarvan de laatste drie uur in volledige duisternis. Op het tempelplein, waar het normaal gesproken al rustiger was dan gebruikelijk, daalde een diepe stilte neer toen het moment aanbrak dat de sjofar opnieuw werd geblazen. Iedereen wachtte in gespannen afwachting; het was nu tijd voor het offeren van het Pesachlam voor de natie, het cruciale moment dat het hoogtepunt vormde van hun voorbereidingen. Het volk was muisstil, en in deze stilte waren alleen het zachte geblaat van de lammeren en het zachte schuifelen van voeten hoorbaar. Misschien hoorde Jezus nog net de sjofar, maar op datzelfde tijdstip stierf Hij aan het kruis. Hij had de schaduw in de Tempel tot werkelijkheid gemaakt. Het Pesachlam voor de natie en het Pesachlam voor de wereld stierven op hetzelfde moment. Jezus schreeuwde:
“Het is volbracht!”

De aarde beefde

Matteüs beschreef enkele decennia na de gebeurtenissen hoe tijdens de kruisiging op Golgota “de aarde beefde en de rotsen spleten.” Dit Bijbelse vers heeft onderzoekers geïnspireerd tot een studie naar geologische bewijzen. Zij analyseerden sedimenten aan de westkust van de Dode Zee om te bepalen of er historische aardbevingen in dat gebied waren. De vervormde sedimenten die zij ontdekten wijzen op significante bevingen, waaronder een grote beving rond 31 voor Christus en een andere rond 31 na Christus, met een foutmarge van vijf jaar.

Dat sluit aan bij een kruisiging in het jaar 33 na Christus. Deze datum wordt ondersteund door zowel de historische kalender als de geologische gegevens van de sedimenten bij de Dode Zee. Dit biedt een boeiende samenloop van natuurlijke en historische gegevens die de Bijbelse vertellingen over de gebeurtenissen rondom Jezus’ dood lijken te ondersteunen. Bron: An early first-century earthquake in the Dead Sea, Jefferson B. Williams, pagina 1219-1228, 23 december 2011

De twee misdadigers, die de intense momenten naast Hem doorbrachten, keken met een mengeling van verbijstering en ontzag naar hun mede-gekruisigde. Op datzelfde ogenblik, als eerste teken, begon de aarde te beven en de rotsen scheurden. Als rotsen ervan splijten, moet het wel een heel forse beving zijn geweest. De schepping zelf leek te reageren op de voltooiing van het werk van Jezus.
Juist op het moment dat Jezus met een luide schreeuw stierf, kregen de dienstdoende priesters in de Tempel de schrik van hun leven. De aarde beefde en tegelijkertijd scheurde het voorhangsel361 in de Tempel van boven naar beneden in tweeën als tweede teken. Dit was menselijkerwijs onmogelijk; het was een metershoog en buitengewoon zwaar gordijn dat nooit uit zichzelf zou kunnen scheuren. Dit voorhangsel van 22,5 meter hoog — een Babylonisch gordijn, rijkelijk geborduurd met blauw, fijn linnen, scharlakenrood en purper362 — symboliseerde de scheiding tussen God en de mens. Het kon niet anders, of God zelf had hier de hand in.
Zou Jezus dan toch de Messias zijn geweest? Deze vraag echode onder de aanwezigen, terwijl ze worstelden met de consequenties van wat ze zojuist hadden gezien. Hoe moesten ze dit aan de hogepriester vertellen? Het voorhangsel363 diende om de allerheiligste afdeling van de Tempel af te sluiten, zodat niemand naar binnen kon kijken. Nu stond alles ineens open. Deze onthulling bracht een diep gevoel van ontzag teweeg onder de priesters en aanbidders. Wat betekende dit? Het allerheiligste vertrek van de Tempel, waar de aanwezigheid van God was, mocht maar eenmaal per jaar door de hogepriester worden betreden. Nu ontsloot de weg naar het heiligdom zich; de poort naar God stond wijd open.364 De mens kon nu naar binnen gaan in de tegenwoordigheid van God, op grond van het bloed van Christus.
Er volgde ook een derde teken: de graven gingen open365 en vele gestorven gelovigen werden weer tot leven gewekt. Ze kwamen uit de graven en, nadat Jezus uit de dood was opgestaan, trokken ze naar de heilige stad Jeruzalem. Vele mensen hebben hen daar gezien.366 Al deze verbazingwekkende gebeurtenissen zorgden onder de priesters voor veel stof tot gesprek en nadenken. Was dit wellicht de reden dat kort daarna vele priesters tot geloof in Jezus kwamen?367
Op het tempelplein keken de mensen en priesters elkaar verbijsterd aan. Terwijl de grond trilde, pauzeerden de priesters geschrokken in hun rituelen, onzeker over hoe verder te gaan. De menigte binnen de tempelmuren keek angstig op naar de priesters voor leiding, hun gezichten vertrokken van angst en verwarring. Zelfs de anders zo onverstoorbare hogepriester leek een moment van twijfel te hebben. Ondanks zijn groeiende ongerustheid over de onheilspellende tekenen, wist de hogepriester dat alle ogen op hem gericht waren. Met een geforceerde kalmte, die zijn innerlijke tumult moest maskeren, pauzeerde hij even met de slacht van het Pesachlam. Toen de duisternis optrok en alles weer normaal leek te zijn, vervolgden de priesters snel de rituele slachtingen. Het plein was snel doordrenkt met bloed, waarbij het altaar dieprood gekleurd was door het bloed van de geslachte lammeren. Het leek erop alsof de voet van het altaar bloedde, door de bekers met bloed die de priesters met rituele precisie tegen de basis wierpen. Het bloed van de offers368 stroomde via het afvoersysteem op het tempelplein, vermengd met water, in grote stromen via de aquaducten bergafwaarts de Kidronvallei in.

_______________________________

329 Matteüs 27:35b-44; Marcus 15:24b-32; Lucas 23:33b-43; Johannes 19:18-27
330 Dit valt voor ons op donderdag.
331 ‘Tamied’ verwijst naar de dagelijkse brandoffers die elke ochtend en avond werden gebracht (zie Exodus 29:38-42; Numeri 28:3-8). Naast deze vaste offers omvatten de Tamied-rituelen ook andere ceremoniële activiteiten in de Tempel.
332 Jezus refereert aan Zijn Lichaam als de ‘echte Tempel’, welke zou worden ‘afgebroken’ en na drie dagen weer hersteld, zoals beschreven in Johannes 2:19-21. Dit verwijst naar Zijn dood en opstanding, symbolisch vergelijkbaar met het ‘teken van Jona’ dat beschreven is in Matteüs 12:38-40 en Lucas 11:29-30.
333 De term ‘hogepriesters’ zoals die in het Nieuwe Testament wordt gebruikt, kan soms verwarrend zijn. Wanneer de Bijbel verwijst naar ‘hogepriesters’ in het meervoud, kan het zowel gaan over de actuele hogepriester, voormalige hogepriesters, als andere invloedrijke priesterlijke figuren die gezamenlijk handelden in religieuze en juridische aangelegenheden.
334 Jezus benadrukte het belang van vrijgevigheid in Zijn onderwijs over goed zijn voor je vijanden, zoals opgetekend in Lucas 6:27-38. Hij instrueerde Zijn volgelingen om, indien gevraagd, niet alleen hun bovenkleed maar ook hun onderkleed af te staan. Hij verwoordde dit als volgt in Lucas 6:29b: “Als iemand je mantel (himation) afneemt, geef hem dan ook je onderhemd (chitoon).” Deze principes werden op dat moment in praktijk gebracht.
335 Terwijl de Romeinse legionairs de kledingstukken van de veroordeelde verdelen, vervullen ze onwetend de woorden die eeuwen geleden door de psalmist zijn opgetekend in Psalm 22 vers 19.
336 De Hebreeuwse naam van deze poort is ‘Sjaär Sjechem’, ook bekend als de Sichempoort, vernoemd naar de weg die vanaf hier naar Sichem leidt. De alternatieve benaming, de Damascuspoort, verwijst naar de stad Damascus in Syrië, de uiteindelijke bestemming van de weg die bij deze poort begint.
337 Deze gebeurtenis, waarin hij zich tussen misdadigers bevond, was reeds lang voorzegd door de profeet Jesaja in Jesaja 53:12.
338 Johannes 19:15 339 Sommige suggereren dat op het bord ‘Jesjoea HaNotzri Vemelech HaJehoediem’ stond, wat de vier letters van de naam van God, JHWH, vormt. Zou dit de farizeeërs hebben verontwaardigd? Anderen stellen echter dat er waarschijnlijk ‘HaMelech’ (de Koning) in plaats van ‘Vemelech’ (en Koning) stond, wat de vier letters van Gods Naam zou uitsluiten, zonder de betekenis van de zin te veranderen. In fonetisch Engels is het Yeshua en Hayehudim.
339 Sommige suggereren dat op het bord ‘Jesjoea HaNotzri Vemelech HaJehoediem’ stond, wat de vier letters van de naam van God, JHWH, vormt. Zou dit de farizeeërs hebben verontwaardigd? Anderen stellen echter dat er waarschijnlijk ‘HaMelech’ (de Koning) in plaats van ‘Vemelech’ (en Koning) stond, wat de vier letters van Gods Naam zou uitsluiten, zonder de betekenis van de zin te veranderen. In fonetisch Engels is het Yeshua en Hayehudim.
340 Lucas 23:2-3; Johannes 19:12 341 Johannes 2:19 342 De uitdrukking van de Schriftgeleerden weerspiegelt hun houding in Matteüs 12:38-40, waar zij Jezus uitdagen om een teken te geven dat Zijn claims bevestigt. Jezus wijst erop dat het enige teken dat ze zullen ontvangen het teken van Jona is, wat verwijst naar Zijn opstanding, en benadrukt hun ongeloof ondanks de getoonde wonderen.
341 Johannes 2:19
342 De uitdrukking van de Schriftgeleerden weerspiegelt hun houding in Matteüs 12:38-40, waar zij
Jezus uitdagen om een teken te geven dat Zijn claims bevestigt. Jezus wijst erop dat het enige teken dat ze zullen ontvangen het teken van Jona is, wat verwijst naar Zijn opstanding, en benadrukt hun ongeloof ondanks de getoonde wonderen.
343 Psalm 22:16 ”Mijn kracht brokkelt steeds verder af. Mijn tong kleeft vast in mijn mond. U legt mij al op de rand van de dood.”
344 Voorspeld in Psalm 69:22. 345 Matteüs 4:21 346 Matteüs 27:56 347 Lucas 2:35 348 Onder andere terug te vinden in Matteüs 20:17-19, Marcus 10:32-34 en Lucas 18:31-33.
345 Matteüs 4:21
346 Matteüs 27:56
347 Lucas 2:35
348 Onder andere terug te vinden in Matteüs 20:17-19, Marcus 10:32-34 en Lucas 18:31-33.
349 Jezus vertrouwt Zijn moeder toe aan Johannes, zoals het Bijbels gebod om de ouders te eren (Exodus 20:12; Deuteronomium 5:16). We kunnen hieruit opmaken dat Jozef al is gestorven.
350 Johannes 7:5 351 Johannes refereert in Johannes 19:12 aan ‘die leerling’, maar volgens de meeste Bijbelcommentatoren verwijst hij daarmee naar zichzelf. 352 353 Matteüs 27:45-50, 54-56; Marcus 15:33-37, 39-41; Lucas 23:44-49; Johannes 19:28-30 Marcus 15:23 vermeldt: “Eloï, Eloï, lama sabachtani!” Hiermee citeert Jezus Psalm 22:2, waarschijnlijk uit de Targum, de Aramese versie van het Oude Testament en niet de canonieke Hebreeuwse versie “Eli Eli lama azavtani”.
351 Johannes refereert in Johannes 19:12 aan ‘die leerling’, maar volgens de meeste Bijbelcommentatoren verwijst hij daarmee naar zichzelf.
352 353 Matteüs 27:45-50, 54-56; Marcus 15:33-37, 39-41; Lucas 23:44-49; Johannes 19:28-30 Marcus 15:23 vermeldt: “Eloï, Eloï, lama sabachtani!” Hiermee citeert Jezus Psalm 22:2, waarschijnlijk uit de Targum, de Aramese versie van het Oude Testament en niet de canonieke Hebreeuwse versie “Eli Eli lama azavtani”.
353 Marcus 15:23 vermeldt: “Eloï, Eloï, lama sabachtani!” Hiermee citeert Jezus Psalm 22:2, waarschijnlijk uit de Targum, de Aramese versie van het Oude Testament en niet de canonieke Hebreeuwse versie “Eli Eli lama azavtani”.
354 Hoewel de zinnen “waarom hebt U Mij verlaten” in Matteüs en Marcus exact hetzelfde lijken, bestaat er een subtiel verschil in de originele teksten. In Matteüs 27:46 is de vertaling nauwkeurig. Als je het woord ‘waarom’ uit dit vers letterlijk zou vertalen, zou het zijn: ‘waarom is het zo dat?’ Dit duidt op een bijzonder nadrukkelijke vorm van ‘waarom ‘.
355 Psalm 88:19 zegt: “U heeft me al mijn vrienden afgenomen. Mijn kennissen laten niets meer van zich horen”
356 In Lucas 23:49 (HSV) staat: “En al Zijn bekenden stonden op een afstand,…” sommige vertalingen vertalen deze tekst met ‘de leerlingen’ of ‘alle mensen die Jezus gekend hadden’.
357 Maria, moeder van Jakobus de jongere en Joses, volgde Jezus vanuit Galilea naar Jeruzalem en was getuige van zijn kruisiging en opstanding. Ze wordt mogelijk geïdentificeerd als Maria van Klopas, maar haar exacte identiteit blijft onzeker.
358 Salome was aanwezig bij de kruisiging en bezocht later het graf. Haar exacte identiteit is echter onduidelijk en er bestaan verschillende interpretaties over wie zij precies was.
359 Matteüs 27:51-54; Marcus 15:38; Lucas 23:45b, 47-49
360 222 Psalmen 113-118 worden speciaal in verband gebracht met Jezus Christus.
361 Het gordijn of voorhangsel scheidde de Heilige Plaats van het Allerheiligste, een ruimte waarin niemand mocht komen, behalve de hogepriester. Deze laatste mocht slechts één keer per jaar het Allerheiligste betreden om een offer te brengen ter vergeving van de zonden van het volk, als teken van ongehoorzaamheid aan God. Zie voor meer details Exodus 26:31-33 en Leviticus 16:2-3, 34.
362 Flavius Josephus, “De oorlog der Joden of de geschiedenis van de verwoesting van Jeruzalem”, boek V, hoofdstuk 5, ‘Een beschrijving van de tempel’
363 Volgens Flavius Josephus beval keizer Vespasianus na de inname van Jeruzalem in 70 na Christus dat de Joodse Wet en het purperen gordijn van de Heilige Plaats in zijn koninklijk paleis ondergebracht moesten worden.
365 Als gevolg van de aardbeving?
364 Hebreeën 9:8 365 Als gevolg van de aardbeving? 366 Deze passage is exclusief te vinden in het Evangelie van Matteüs en wordt nergens anders in de Bijbel vermeld, wat zeker vragen oproept. Waarom wordt het juist hier beschreven, vooral gezien het feit dat de verschijningen van Jezus pas na Zijn opstanding plaatsvonden? Dit doet denken aan profetieën over de opstanding van gelovigen tijdens de eindtijd en lijkt ook te verwijzen naar een profetische uitspraak van Jezus in Johannes 5:25: “Luister goed! Ik zeg jullie dat nu de tijd begonnen is dat de doden naar de Zoon van God zullen luisteren. Daardoor zullen ze leven.”
367 Handelingen 6:7
368 Volgens Flavius Josephus bedroeg het aantal offers in het jaar 70 na Chr. 256.500 stuks, zoals beschreven in “De oorlog der Joden of de geschiedenis van de verwoesting van Jeruzalem”, Boek VI, Hoofdstuk 9, Sectie 3.

Waarom van de Hermon naar Golgota?
Dit boek gaat over de betekenisvolle laatste dagen van Jezus en begint met Zijn reis vanaf het uiterste noorden: Caesarea Filippi en de berg Hermon. Van de Hermon naar Golgota