www.wimjongman.nl

(homepagina)


( )

Een gedeelte uit het boek van Tjerk Dijkstra: Van de Hermon naar Golgotha.

7. De vierde dag van de lijdensweek

Voorbereiding van het Laatste Avondmaal195
...wanneer jullie de stad in gegaan zijn, zal jullie een man tegemoetkomen die een kruik water draagt. (Lucas 22:10 NBV21)

Het was de start van het Feest van de Ongezuurde Broden,196 de dag waarop men elk huis grondig schoonveegt. Alles wat volgens de wet onrein was en het vieren van Pesach in de weg kon staan, werd verwijderd. Dit ritueel weerspiegelde hoe Jezus de Tempel van Zijn Vader zuiverde door alle handelaren en onreinheid eruit te verdrijven. In de dagen voorafgaand aan dit moment had Simons’ huishouden al zorgvuldig elk spoor van gist verwijderd, want tijdens Pesach is het verboden gist te gebruiken. De laatste zoektocht was vandaag, met een minutieuze inspectie van elke hoek en kier in het huis.

‘Het Laatste Avondmaal’

Jezus en Zijn volgelingen, die uit Galilea kwamen, leefden volgens de Galilese gebruiken. Ze vierden een speciale maaltijd, Seuda Hamafseket genoemd, die plaatsvond op het moment dat 13 Nisan overging in 14 Nisan. Deze dag, 14 Nisan, is ook de dag waarop het Pesachfeest begint. Deze speciale maaltijd was een moment waarop de Galileeërs zich herinnerden hoe de eerstgeborenen onder de Israëlieten werden gespaard van de dood. Daarom besloten ze dat deze dag, de aanvang van Pesach, een vastendag zou zijn voor de eerstgeborenen in elke familie, als eerbetoon aan God die hen redde. Dit werd ingeluid met de Seuda Hamafseket aan het begin van 14 Nisan. Omdat volgens de Hebreeuwse kalender een nieuwe dag bij zonsondergang begint, markeerde deze avondmaaltijd het startpunt van Pesach. Na deze maaltijd zouden de eerstgeborenen van Galilea 24 uur vasten, tot het moment van de Pesach Seder. De traditie van twee Pesach Seders, één op de avond voor Pesach en de andere op de avond van Pesach, is gedocumenteerd in de oude Hebreeuwse Misjna. De Seuda HaMafseket, die letterlijk vertaald ‘het laatste avondmaal’ betekent, was dus hun laatste maaltijd voor het begin van het vasten, waarna ze zich bij de rest van de Judeeërs voegden om de Pesachmaaltijd te vieren.

De discipelen peinzen over de naderende avonden. Als pelgrims in Jeruzalem voor het Pesachfeest, beschikken zij en Jezus niet over een eigen verblijfplaats. Gezien de grote toeloop van bezoekers lijkt het een hele opgave om een geschikte locatie te vinden voor de Seuda HaMafseket.197 Daarom richten ze zich tot Jezus met een belangrijke vraag: “Waar wilt U dat wij het paasmaal gaan voorbereiden?” Jezus, zich volledig bewust van Zijn naderende offer — waarbij Hijzelf als het Lam geofferd zal worden voor een grotere bevrijding dan de exodus uit Egypte — laat niets merken aan Zijn leerlingen.
Jezus koos Petrus en Johannes uit en gaf hun specifieke instructies zonder een exact adres te noemen. Hij stuurde hen weg met de woorden: “Ga de stad in. Jullie zullen daar een man tegenkomen die een waterkruik draagt. Volg hem en ga het huis binnen waar hij binnengaat.” Verwonderd keken Petrus en Johannes elkaar aan en fluisterden onderling: “Dit is ongewoon. Meestal zijn het de vrouwen die kruiken dragen; een man met een kruik vinden we wel.” Jezus negeert schijnbaar hun onderlinge opmerkingen en gaat verder met zijn instructies: “Vertel de eigenaar van het huis: ‘De Meester vraagt: “Mijn tijd is gekomen. Waar is de kamer waar Ik met Mijn leerlingen het Pascha kan vieren?”’ Die man zal jullie naar een ruime bovenzaal leiden, helemaal gereed en ingericht met alles wat we nodig hebben. Maak daar de maaltijd voor ons klaar.”

De waterkruikdrager
en de Essenen

In Jeruzalem was het zien van een man met een waterkruik een ongebruikelijk tafereel, aangezien dit normaal vrouwenwerk was. Deze gewoonte wees echter naar de praktijken van de Essenen, een sekte waar mannen vaak taken op zich namen die elders door vrouwen werden verricht. Dit was mede omdat vele Essenen celibatair leefden. De Essenen woonden niet alleen in Qumran bij de Dode Zee, maar ook in steden als Jeruzalem, waar volgens de historicus Flavius Josephus een ‘Poort van de Essenen’ toegang bood tot hun gemeenschap.

Dit detail is cruciaal voor het begrijpen hoe Jezus en Zijn discipelen Jeruzalem betraden en een plaats vonden voor het Laatste Avondmaal. De eigen kalender van de Essenen en hun afwijkende gewoonten maakten het mogelijk dat zij ruimte hadden in het anders zo volle Jeruzalem. Zo kon een man met een waterkruik, waarschijnlijk een Esseen, de twee leerlingen naar een geschikte locatie leiden voor hun samenzijn.

Petrus en Johannes lieten het slaperige Betanië achter zich, terwijl ze behoedzaam de Olijfberg afdaalden op weg naar de drukke straten van Jeruzalem. Het pad kronkelde zich een weg door olijfgaarden, waar de vroege ochtendzon glinsterde op de bladeren. Onderweg praatten ze over de man met de waterkruik. “Gelukkig wist Andreas wat onze Leraar bedoelde met de man met de waterkruik,” begon Johannes, zijn stem gevuld met een mengeling van verwondering en opluchting. Petrus knikte, terwijl een lichte bries zijn mantel deed opbollen. “Eerlijk gezegd, het was nieuw voor mij dat bij de Essenen juist de mannen de taak hebben om water te dragen. Onze Rabbi weet ons altijd te verrassen.” Terwijl ze hun weg vervolgden, liet Johannes zijn blik even over het landschap glijden, voordat hij zich weer tot Petrus wendde. “Inderdaad, elke dag brengt iets nieuws onder de zon.” Ze naderden nu de stadsmuren van Jeruzalem, die afstaken tegen de helderblauwe lucht.
Johannes en Petrus kwamen aan in Jeruzalem. De stad was overvol met mensen die van overal kwamen om het Pesachfeest te vieren. Alles verliep volgens het plan dat Jezus had uitgezet. Dit plan van Jezus volgend, gingen ze door de ‘Poort van de Essenen’ nabij het dorp Bethso de stad binnen.198 Dit bracht hen in een wijk199 waar vooral Essenen200 woonden. De sfeer hier was anders dan in de rest van Jeruzalem. Het was hier duidelijk rustiger. De mensen leken serieuzer, meer bezig met spirituele zaken. Johannes en Petrus voelden het belang van hun opdracht terwijl ze door de smalle straten liepen, omringd door de eenvoudige huizen van de Essenen.
Terwijl ze zich een weg baanden door de menigte, gaf Johannes Petrus een zachte por en fluisterde opgewonden: “Kijk, daar is de man met de kruik, precies zoals Jezus zei.” Petrus richtte zijn blik in de aangewezen richting en zag de man. Met een knik van erkenning antwoordde hij: “Ja, dat moet hem zijn. Laten we hem volgen.” Ze volgden de man naar het huis, nadenkend over de betekenis van de waterkruik. Later zouden ze ontdekken dat het water uit deze kruik werd gebruikt door hun Rabbi om hun voeten te wassen. Eenmaal aangekomen bij het huis, namen ze hun rol op zich zoals Jezus had geïnstrueerd.
Bij het huis aangekomen, spraken ze met de eigenaar, precies zoals Jezus had geïnstrueerd. Petrus stapte naar voren en nam het woord: “De Meester heeft ons gezonden. Hij zegt dat Zijn tijd is gekomen en vraagt om hier Zijn Pascha te mogen vieren. Is dat mogelijk?” De man ontving hen met open armen en bevestigde: “Absoluut, jullie zijn welkom. De grote bovenzaal staat klaar voor jullie, volledig voorbereid met alles wat nodig is voor jullie Laatste Avondmaal, jullie Seuda HaMafseket. Morgenavond wordt de zaal gebruikt voor een sedermaaltijd.”201 Petrus en Johannes, trouw aan de instructies van hun Meester, gingen aan het werk om de paasmaaltijd voor te bereiden, een taak van groot belang en traditie. Ze zorgden voor het vlees, dat symbolisch diende als een voorafbeelding van het offer dat zou volgen. Zorgvuldig legden ze het ongezuurde brood, de matzes, klaar, samen met wijn en bittere kruiden, die de bitterheid van de slavernij in Egypte symboliseerden. Ze maakten ook charoset, een zoet mengsel van fruit, noten en wijn, dat de mortel voorstelt waarmee de Israëlieten als slaven in Egypte hadden gewerkt. Petrus en Johannes reinigden ook het servies ritueel, een handeling die de zuiverheid van de maaltijd benadrukte. Ze waren grondig in hun werk en zorgden ervoor dat alles gereed was voor de viering.
De volgende dag zou het Pesachlam worden geslacht, in overeenstemming met de Joodse traditie, waarbij het lam diezelfde avond gegeten moest worden. Dit was een essentieel onderdeel van het Pesach, waarbij het lam, de matzes en de bittere kruiden samen werden geconsumeerd als herinnering aan de bevrijding uit Egypte.

De bovenzaal202
“Ik heb er heel erg naar uitgekeken om deze paasmaaltijd met jullie te eten voordat Ik lijd.”
(Lucas 22:14)

Terwijl Petrus en Johannes zich in Jeruzalem bevonden, realiseerde Jezus zich dat het moment nabij was om deze wereld achter zich te laten en terug te keren naar Zijn Vader. Hij verlangde ernaar om het Pesachmaal te delen met Zijn vrienden, een laatste keer samen te zijn. De andere discipelen waren ondertussen druk bezig met het verzamelen en klaarmaken van hun spullen, zich voorbereidend op het vertrek.
In de late middag verlieten Jezus en Zijn leerlingen Betanië richting Jeruzalem. De stad bruiste van leven, overal waren marktkramen te vinden, typisch voor de drukte die Pesach (Pascha) met zich meebracht. Tegen de avondschemering navigeerde Jezus door de smalle straatjes naar het pand waar Petrus en Johannes het Laatste Avondmaal hadden klaargezet. Ze werden warm onthaald door de gastheer en naar de bovenkamer geleid. Daar legden Johannes en Petrus de laatste hand aan de voorbereidingen van de maaltijd.
Terwijl de avond nederdaalde, zetten Hij en Zijn twaalf discipelen zich neer aan de eettafel, verlicht door flakkerende olielampen die een zachte gloed wierpen in de kamer waar de luiken gesloten waren tegen de vallende nacht. Terwijl ze zich rond de lage tafel schikten, op kussens leunend in de gebruikelijke eetpositie, nam Jezus het initiatief om de maaltijd in te luiden: “Deze paasmaaltijd met jullie delen is iets waar Ik intens naar uitgekeken heb, voordat Mijn lijden begint. Dit is de laatste keer dat Ik deze maaltijd eet tot het moment dat het zijn ware betekenis krijgt in het Koninkrijk van God.”

‘Het Laatste Avondmaal’

Het Pascha herdenkt Gods trouw, gevierd ter herinnering aan de Israëlitische bevrijding uit Egypte. Dit feest, gedetailleerd in Exodus 1-15, symboliseert het verbond met God door het bloed van een perfect lam, wat bescherming bood tegen de tiende plaag: de dood van de eerstgeborenen. Zodra dit teken, het bloed aan de deurpost, werd waargenomen, werden de huizen overgeslagen. Na deze plaag liet de farao het volk uiteindelijk gaan.

Het Pascha fungeert als een voorafschaduwing, terwijl het Laatste Avondmaal deze symboliek deelt, maar staan voor verschillende gebeurtenissen. Tijdens het Laatste Avondmaal, ingesteld door Jezus, veranderde de betekenis van het Pascha. Het brood en de wijn kregen een nieuwe duiding; ze verwijzen naar Jezus’ lichaam en Zijn kostbare bloed, niet langer naar het paaslam. Jezus, geïdentificeerd als het ware paaslam, belichaamt nu het verbond. Het breken van het brood symboliseert Zijn lichaam aan het kruis, een offer voor onze zonden.

Jezus stond op, legde Zijn bovenkleding af en wikkelde een linnendoek om zich heen als een schort, zoals een knecht dat zou doen. Zijn leerlingen keken verbaasd toe, maar Hij ging rustig door met Zijn voornemen. Hij pakte een kruik en goot water in een waskom en begon met het wassen van de voeten van Zijn leerlingen, waarna Hij ze afdroogde met de doek die Hij om Zijn middel had gebonden. Johannes herkende de kruik van de man die ze eerder gevolgd hadden.
Toen Hij bij Simon Petrus aankwam, protesteerde die: “Heer, gaat U echt mijn voeten wassen?” Het voelde voor hem ongepast dat zijn Meester, zijn Rabbi, zich zou bukken om zoiets nederigs te doen. Jezus reageerde: “Je snapt nu nog niet wat ik aan het doen ben, maar dat zal je later wel inzien.” Ondanks deze woorden bleef Petrus weerstand bieden en zei resoluut: “Geen sprake van! U zult mijn voeten nooit wassen!” Petrus hield voet bij stuk en sprak Jezus krachtig tegen.
Jezus legde de ernst van de situatie aan hem uit, met de woorden: “Als Ik je voeten niet was, kun je niet bij Mij horen.” Hierop reageerde Simon Petrus onmiddellijk: “Heer, was dan niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd!” Jezus antwoordde: “Wie gebaad heeft, hoeft alleen zijn voeten te wassen; want je bent al helemaal schoon. Jullie zijn rein, maar niet allemaal.” Hij doelde hiermee op degene die Hem zou verraden.
Nadat Hij klaar was met het wassen van hun voeten, deed Jezus Zijn bovenkleding weer aan en nam weer plaats aan de tafel. Hij keek hen aan en vroeg: “Snappen jullie wat Ik zojuist heb gedaan? Jullie spreken Mij aan met ‘Meester’ en ‘Heer’, en terecht, want IK BEN het. Als Ik, jullie Heer en Meester, jullie voeten heb gewassen, dan zouden jullie ook elkaars voeten moeten wassen. Ik heb jullie een voorbeeld gegeven, zodat jullie ook zullen doen wat Ik heb gedaan. Onthoud goed: een knecht is niet groter dan zijn meester. En een boodschapper is niet belangrijker dan de degene die hem heeft gestuurd. Jullie zullen gezegend zijn als je deze dingen begrijpt en ernaar handelt.” Vervolgens richtte Jezus zich op de uitzondering onder Zijn discipelen. “Ik spreek niet over jullie allemaal; Ik weet wie Ik heb gekozen. Maar de Schrift moet vervuld worden: er staat geschreven in de Psalmen, ‘Mijn vertrouwde vriend, die mijn brood at, heeft zich tegen mij gekeerd.’203 Ik vertel jullie dit nu al, voordat het gebeurt, opdat jullie, wanneer het zich voltrekt, zullen geloven dat IK BEN. Let goed op! Ik zeg jullie: als je iemand ontvangt die door Mij is gestuurd, ontvang je eigenlijk Mij. En als je Mij ontvangt, ontvang je eigenlijk Hem die Mij gestuurd heeft.” Ook Judas’ plaats onder de twaalf was geen toeval; zijn keuze was een weloverwogen daad van Jezus.

Schaduwbeeld Het verhaal van Judas.

Vaak richten we onze aandacht op Messiaanse ‘bewijsteksten’ in het Oude Testament omdat we daar specifiek naar zoeken. Toch stelt het Nieuwe Testament dat Judas’ verraad van Jezus een Bijbelse profetie vervulde, zoals aangehaald in Johannes 13:18, 17:12 en Handelingen 1:16. Maar op welke manier werd het verraad van de Messias specifiek voorspeld in de Joodse geschriften?

Bij het analyseren van het verraad door Judas, is het essentieel om een bijna woord-voor-woord toespeling op te merken in Matteüs 27:5 naar het verhaal van Davids verraad in 2 Samuël 17:23. Matteüs 27:5 vermeldt dat Judas weging en zichzelf ophing, een actie die spiegelt aan die van Achitofel, Davids verrader, die ook naar huis ging en zichzelf ophing zoals beschreven in 2 Samuël 17:23.

Verder toont zowel het verhaal van Achitofel als dat van Judas dat de verrader van de koning van Israël zichzelf ophangt direct na de afwijzing van zijn advies door corrupte Israëlische leiders, zoals blijkt uit de vergelijking tussen Matteüs 27:3-4 en 2 Samuël 17:23. Dit verhaal over Davids verraad werd op zijn beurt een profetische aankondiging over het verraad van de Messias in het boek Psalmen (zie Psalm 41:9-10), die uiteindelijk door Judas werd vervuld toen hij de Messias verraadde.

De leerlingen keken weer verbaasd naar Jezus, die met een zwaar hart vervolgde: “Let op! Eén van jullie zal Mij verraden.” Dit nieuws sloeg in als een bom en de leerlingen werden diepbedroefd. Ze keken elkaar aan, vol onzekerheid over wie Hij bedoelde. Alleen Judas begreep het, geen van de anderen kon het zich voorstellen Hem te verraden. Naast Jezus zat Zijn vertrouwde leerling Johannes. Simon Petrus gebaarde naar hem en fluisterde: “Vraag eens aan Jezus wie Hij bedoelt.” Johannes leunde dichter naar Jezus en vroeg zachtjes: “Heer, wie is het?” Jezus keek hen stuk voor stuk aan en antwoordde: “Het is één van jullie, die nu met Mij de maaltijd deelt.” Bezorgd vroegen ze Hem een voor een: “Ben ik het, Heer?”
Judas Iskariot had zijn hart al voor de duivel opengezet om Jezus te verraden. Zonder een naam te noemen, maakte Jezus door een gebaar van vriendschap duidelijk wie de verrader zou zijn. Judas stond nog voor een keuze. Jezus sprak: “Maar let goed op: de man die Mij gaat verraden, is hier met ons aan tafel. Het is één van ons, degene die zijn brood samen met Mij in de kom doopt.” Hij doopte een stuk brood in en gaf het aan Judas, de zoon van Simon Iskariot. Toen Judas het brood aannam, nam de duivel bezit van hem. De vorst der duisternis nam persoonlijk de controle over. Zachtjes zei Jezus tegen hem: “Doe nu snel wat je van plan bent.” Judas, nu vastberaden in zijn verraad, vroeg: “Ik ben het toch niet, Rabbi?” Terwijl Jezus naar Judas keek, leek het alsof Hij rechtstreeks tot Satan sprak: “Je hebt het zelf gezegd.” Vervolgens ging Jezus verder met Zijn onderricht: “De Mensenzoon zal sterven zoals vooraf is beschreven. Maar wee de man door wie Hij verraden wordt. Het zou beter voor hem zijn als hij nooit geboren was.”
Geen van de andere discipelen aan tafel begreep waarom Jezus deze woorden sprak, want ze hadden geen idee van Judas’ innerlijke strijd. Ze speculeerden dat Jezus wellicht suggereerde dat Judas nog inkopen moest doen voor het feest, of dat hij geld aan de armen moest geven, toen Jezus tegen hem zei: “Wat je doen wilt, doe dat snel!” De gevallen engel Satan zag zijn kans schoon om zijn lang gekoesterde plan uit te voeren, maar wist niet dat hij hierdoor juist Gods plan uitvoerde. Judas wees het brood niet af, nam het aan en vertrok meteen, zonder deel te nemen aan het avondmaal dat Jezus instelde. De discipelen begonnen onderling te bespreken wie de verrader zou kunnen zijn. Terwijl zij in verwarring waren, greep Judas zijn moment om onopgemerkt te vertrekken.
Toen de verrader de nacht in stapte, bleef Jezus achter met Zijn vertrouwde leerlingen, klaar om Zijn afscheidswoorden te spreken. Terwijl ze de maaltijd voortzetten, nam Jezus een brood, sprak er een zegen over uit, brak het, en deelde het uit als een teken van Zijn lichaam dat voor hen gebroken zou worden. Hij zei: “Neem en eet hiervan, dit is Mijn lichaam, dat voor jullie wordt geofferd. Doe dit tot Mijn gedachtenis.” Vervolgens nam Hij na de maaltijd de derde beker met wijn, dankte God en gaf deze rond met de woorden: “Drink allen hieruit, deze beker is het nieuwe verbond in Mijn bloed, vergoten voor jullie vergeving en die van vele anderen, een teken van gehoorzaamheid aan God. Ik verzeker jullie dat Ik geen wijn meer zal drinken tot de dag dat Ik het nieuw zal drinken in het Koninkrijk van Mijn Vader.” De volle betekenis van deze woorden zou pas later door Zijn leerlingen begrepen worden. 204

De vier bekers

Tijdens het Pesach worden vier bekers wijn gedronken, die elk een speciale belofte symboliseren. Deze beloftes komen uit Exodus 6:5-7, waarin wordt verteld hoe God het volk Israël bevrijdde uit Egypte. Elke beker staat voor een deel van die bevrijding. Zo wordt er stilgestaan bij de bijzondere manier waarop God voor zijn volk zorgde.
1. Ik zal jullie uitleiden: beker der heiliging, Kos Kadesj
2. Ik zal jullie redden: beker der plagen, Kos Hamako
3. Ik zal jullie verlossen: beker der vrijkoping, verlossing, of dankzegging, Kos Hage’oelah. Dit is de beker die Jezus gebruikte om Zijn bloed te gedenken tijdens het Laatste Avondmaal. Zonder deze beker kunnen we niet volledig veranderd worden naar Zijn beeld! (1 Kor. 11:24-26).
4. Ik zal jullie aannemen: beker der aanneming en lofprijzing, Kos Hallel. Die beker symboliseert de belofte dat God Zijn volk zal meenemen om Zijn eigen volk te zijn. Jezus wacht nog steeds op het huwelijksfeest met Zijn bruid/gemeente voordat Hij uit deze beker drinkt. Het drinken van deze beker zal een symbool zijn van de volledige vervulling van Gods beloften en de uiteindelijke verlossing van Zijn volk.
De derde beker was de laatste die Jezus met Zijn leerlingen deelde. Hij sloeg de vierde beker over, omdat Hij Zijn offer nog niet had volbracht. De volledige dankzegging moest wachten, omdat de grote verlossing nog moest komen!

Niet lang na het onderwijzen over het Laatste Avondmaal, verschoof het gesprek naar een onderwerp dat de leerlingen nog meer dwars zat. Ze raakten verwikkeld in een discussie over wie van hen de meeste autoriteit had, een kwestie die al eerder ter sprake was gekomen maar nog steeds onopgelost was. Jezus richtte zich met een zachte, vermanende toon tot hen: “In de wereld oefenen koningen macht uit over hun volkeren, en degenen met gezag worden als weldoeners gezien. Maar zo moet het niet zijn bij jullie. Wie de oudste of de leider is, moet zich opstellen als de jongste of als een dienaar. Want wat denk je? Wie is belangrijker, de gastheer aan tafel of de bediende? De gastheer die aan tafel zit toch zeker? Maar Ik ben in jullie midden als iemand die dient.”

“Jullie zijn constant bij Mij gebleven, ongeacht de omstandigheden,” sprak Jezus. Hij had een geweldige belofte voor hen in petto, en de leerlingen luisterden met gespitste oren. “Ik schenk jullie het Koninkrijk, zoals Mijn Vader dat aan Mij heeft gegeven. Ik verlang ernaar dat jullie in Mijn Koninkrijk met Mij aan tafel zitten om te eten en te drinken. Jullie zullen op twaalf tronen zitten en recht spreken over de twaalf stammen van Israël.” Na het zorgvuldig inschenken van de vierde beker wijn, een moment dat de voltooiing van het Laatste Avondmaal markeert, heffen de aanwezigen gezamen- lijk de lofzang aan. Geheel volgens traditie zingen ze Psalm 117 en 118. Hun gezang begint met “Loof de HEER, volken op aarde” en eindigt met “Loof de HEER, want Hij is goed, eeuwig duurt Zijn trouw.” Vervolgens wordt er een zegening uitgesproken over de vierde beker, een handeling die niet alleen het einde van de maaltijd markeert, maar ook de voltooiing van het verbond dat God met Zijn volk heeft gesloten. Jezus, die zich volledig bewust is van de intense momenten die voor Hem liggen, wisselt betekenisvolle blikken uit met Zijn leerlingen. Hij maakt hen duidelijk dat het tijd is om de veilige haven van deze intieme bijeenkomst achter zich te laten en zich voor te bereiden op de gebeurtenissen die gaan komen. Rond middernacht staat de groep op, klaar om de bovenzaal te verlaten. Ze uiten hun dankbaarheid en waardering aan de gastheer voordat ze zich op weg begeven naar de Olijfberg. In de serene nacht van Jeruzalem stappen ze naar buiten, de stilte in.

195 Matteüs 26:17-19; Marcus 14:12-16; Lucas 22:7-13.
196 Het Feest van de Ongegiste Broden of het Feest van Ongezuurde Broden start meteen na Pesach. Op de eerste avond van dit feest wordt Pesach gevierd. Deze twee feesten zijn met elkaar verbonden. Ze herdenken hoe het volk Israël uit de Egyptische slavernij vertrok. Zie hiervoor Exodus 12. Gedurende het feest, dat zeven dagen duurt, is het eten van brood met gist helemaal verboden (Pascha is Aramees en Pesach Hebreeuws).
197 Zie uitleg bij de inzet. 198 Flavius Josephus, in zijn werk “De oorlog van de Joden”, biedt inzicht in de verspreiding en woonplaatsen van de Essenen binnen diverse steden (Boek 2, Hoofdstuk 5, §4) en vermeldt specifiek de ‘Poort van de Essenen’ te Jeruzalem, gelegen nabij het dorp Bethso (Boek 5, Hoofdstuk 4, §2).
198 Flavius Josephus, in zijn werk “De oorlog van de Joden”, biedt inzicht in de verspreiding en woonplaatsen van de Essenen binnen diverse steden (Boek 2, Hoofdstuk 5, §4) en vermeldt specifiek de ‘Poort van de Essenen’ te Jeruzalem, gelegen nabij het dorp Bethso (Boek 5, Hoofdstuk 4, §2).
199 Koning Herodes gaf de Essenen een eigen wijk in Jeruzalem door een opening in de stadsmuren te creëren en een nieuwe poort te bouwen, zoals beschreven in De Essenen volgens de klassieke auteurs (Elise Hellemont, p. 23). De resten van deze poort werden in 1977 ontdekt.
200 De Essenen waren een Joodse sekte die leefde rond de tijd van Jezus, bekend om hun strenge levenswijze en hun nadruk op zuiverheid en gemeenschapsleven. Ze worden vaak geassocieerd met de Dode Zeerollen, documenten die belangrijke inzichten bieden in hun geloof en praktijken.
201 Sederavond (Hebreeuws: ‘leel haseder’ is de avond aan het begin van het zeven dagen durende Pesachfeest, en een feestelijke sedermaaltijd gebruiken.
202 Matteüs 26:20-30; Marcus 14:17-26; Lucas 22:14-30; Johannes 13:1-30
203 Zie Psalm 41:10. 204 Zie 1 Korintiërs 11:25, waar Paulus de instelling van het Avondmaal door Jezus belicht.
204 Zie 1 Korintiërs 11:25, waar Paulus de instelling van het Avondmaal door Jezus belicht.

Waarom van de Hermon naar Golgota?
Dit boek gaat over de betekenisvolle laatste dagen van Jezus en begint met Zijn reis vanaf het uiterste noorden: Caesarea Filippi en de berg Hermon. Van de Hermon naar Golgota