www.wimjongman.nl

(homepagina)


Innerlijke schoonheid, ware kracht, en het gezegende leven

Jeff Maandag, 14 Maart, 2022

In den beginne maakte God den mensch naar zijn beeld (Gen. 1:26-28):

En God zegt: "Laat Ons de mens maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis, en laat hem heersen over [de] vissen van de zee, en over [de] vogel van de hemel, en over het vee, en over de gehele aarde, en over al het kruipend gedierte dat op de aarde kruipt." En God schiep de mens naar zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem, een man en een vrouw schiep Hij hen. En God zegent hen, en God zegt tot hen: "Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt u, vervult de aarde en onderwerpt haar, en heerst over de vissen van de zee en over de vogels van de hemel en over al wat op de aarde kruipt" (LSV, nadruk mijnerzijds).

Onderdeel van het beelddrager zijn van God is het heersen over de rest van de schepping als een heerser samen met God. De eerste man en vrouw werden geschapen om eerst Gods zegen te ontvangen, om te heersen en te regeren op aarde, zich te vermenigvuldigen en de aarde te vullen tot Zijn glorie.

Na de misleiding door de slang en de daaropvolgende verwerping van God door de mens, erfden man en vrouw een vloek in plaats van de zegen (Gen. 3:16-19). En als gevolg daarvan is er nu, in plaats van blijvende vrede en harmonie in relaties, eeuwige roddel, afgunst, jaloezie, en elke vorm van kwaad dat een wig drijft tussen de kinderen van Adam.

God zij geprezen, Hij heeft Zijn Zoon gezonden om een vloek voor ons te worden (Gal. 3:13), zodat wij opnieuw een zegen kunnen beërven (Gal. 3:14). En nu kunnen mannen en vrouwen door geloof in Jezus opnieuw geboren worden uit onvergankelijk zaad, om Gods beeld en heerlijkheid te weerspiegelen, niet alleen in deze tijd, maar ook in de komende eeuwen (1 Petr. 1:22-25).

In het gedeelte van 1 Petrus van deze week (3:1-12) kijken we naar wat Petrus te zeggen heeft over het weerspiegelen van het beeld van God in het huwelijk (3:1-7) en in alle relaties binnen het Lichaam van Christus (3:8-12). De mannen van God mogen hun gezag niet langer misbruiken en heersen als machtsbeluste tirannen (3:7), en de vrouwen van God mogen zich niet langer gedragen als hoeren en hun fysieke verschijning gebruiken om te verleiden en te manipuleren (3:1-6). In plaats daarvan worden al Gods kinderen opgeroepen om zich af te keren van de slechte gedachten en daden van de vervloekte erfenis van de zondeval, en zij moeten in plaats daarvan handelen naar hun gezegende erfenis door anderen te zegenen (en niet te vervloeken) en vrede na te streven met iedereen (3:8-12).

Bron: Inner Beauty, True Strength, and the Blessed Life - UNSEALED - World News | Christian News | Prophecy Updates

1 Petrus 3

De identiteit, veiligheid en het doel van een gelovige in beproevingen en lijden

In de passage van vorige week gaf Petrus praktische instructies voor Gods pelgrimerende volk om in gehoorzaamheid te leven door zich te onderwerpen aan alle instellingen van gezag. Hij begon met een vermaning om het vlees ondergeschikt te houden om op de dag van Gods oordeel een goede getuige te zijn voor buitenstaanders (2:11-12). Vervolgens instrueerde hij de gelovigen om zich te onderwerpen aan de overheden die door God gezonden zijn om hen die kwaad doen te straffen en hen die goed doen te prijzen (2:13-17). Daarna richtte Petrus zich tot slaven en gaf hen een soortgelijk bevel om zich te onderwerpen aan hun meesters, of deze nu vriendelijk of krom zijn (2:18-20). Tenslotte wees de apostel zijn lezers op het ultieme voorbeeld van een rechtvaardig lijder - Iemand die zich onderwierp aan zijn Vader en een onrechtvaardige behandeling verdroeg omwille van anderen, de Heer Jezus Christus (2:21-25).

Week Vijf: Innerlijke schoonheid; ware kracht; anderen zegenen en een zegen erven (3:1-12)

3:1-6

"Evenzo, vrouwen, weest onderdanig aan uw eigen mannen, opdat, ook al zijn er die ongehoorzaam zijn aan het woord, zij zonder woorden gewonnen worden door het gedrag van de vrouwen, die getuige zijn geweest van uw eerbiedige, reine gedrag, waarvan de versiering niet het uiterlijke mag zijn, van het vlechten van haar en het omhangen van goud, of het aantrekken van kledingstukken, maar de verborgen mens van het hart, in het onvergankelijke van de zachtmoedige en stille geest, die van grote waarde is voor God. Want zo versierden vroeger ook de heilige vrouwen, die in God hoopten, zich, onderdanig aan hun eigen man, zoals Sara aan Abraham gehoorzaamde, hem heer noemend, van wie gij kinderen geworden zijt, het goede doende en geen ontsteltenis vrezende."

Voortgaand op het thema van onderwerping aan het door God opgedragen gezag, richt Petrus zich nu tot gelovige echtgenotes. Voor de lezer van de 21e eeuw lijkt het misschien ongelijk en onevenwichtig om in totaal zes verzen voor vrouwen te vinden en slechts één vers voor de mannen; maar door de hele brief heen richt Petrus zich op degenen die zich in een zwakke positie bevinden en het meest kwetsbaar zijn voor misbruik doorheersende autoriteiten (zie bijvoorbeeld hoe hij slaven aanspreekt maar niet meesters in 2:18-25).

Sleutelbegrip(en): "onderworpen zijn aan" - Grieks werkwoord hupotasso, een militaire term die letterlijk betekent "plaatsen of toewijzen onder". Vrouwen wordt opgedragen zich aan hun man te onderwerpen, niet omdat de man moreel of geestelijk superieur is, maar omdat Gods oorspronkelijke ontwerp de man aan het hoofd van het huishouden plaatste (Gen. 2:21-25; Ef. 5:22-32; 1 Tim. 2:13). "zij zullen voor zich gewonnen worden" - Van het Griekse werkwoord kerdaino, een term die ontleend is aan de markt, wat betekent "winnen (door investering), winst maken". Wanneer een gelovige vrouw zich in een ongelijke verhouding bevindt met een koppige man die niet naar Gods woord wil luisteren, dan is de beste handelwijze om een consequent, godvruchtig voorbeeld voor hem te zijn. Er is een woordspeling in de Griekse tekst van het eerste vers om het punt te benadrukken: Als een echtgenoot ongehoorzaam is aan het Woord, investeer dan in hem zonder een woord om hem te winnen voor het Woord!

"Getuige zijn geweest" - Grieks, epopteuo, wat betekent "aanschouwen, gadeslaan, observeren" (Strong's 2029). Dit is hetzelfde werkwoord dat gebruikt wordt in 1 Petr. 2:12 in verband met buitenstaanders die de goede werken van een gelovige "gadeslaan" (het woord komt slechts twee keer voor in het hele Nieuwe Testament). Het principe is hetzelfde in beide verzen: Blijf goed doen in de ogen van hen die je belasteren, zelfs als het je eigen echtgenoot is, want God zal afrekenen met de ongehoorzamen op de dag des oordeels.

Sleutelzin: "de verborgen mens van het hart" - In het Grieks: kryptos kardias anthropos. Deze uitdrukking is parallel met de onvergankelijke, zachtmoedige en stille geest in hetzelfde vers. Het woord dat vertaald wordt met onvergankelijk is hetzelfde woord uit 1 Petr. 1:23, "...gij zijt wedergeboren - niet uit vergankelijk zaad, maar uit onvergankelijk zaad - door het levende en blijvende woord van God." Let op het verband tussen "onvergankelijk" en het "woord van God", en pas dit concept dan toe op 1 Petrus 3: Een echtgenoot die ongehoorzaam is aan het gesproken Woord (evangelie) zal niettemin Gods levende en blijvende woord zien schijnen vanuit het binnenste van zijn trouwe en onderdanige vrouw!

Sleutelbegrip: "grote waarde" - Grieks, poluteles, van polus + telos, letterlijk "hoogstaand" (vergelijk Mk. 14:3; 1 Tim. 2:9). Het verborgen hart en de onbescheiden geest van een onderdanige en gehoorzame vrouw wordt beschreven als kostbaar in Gods ogen. Waarom zou je daarom geld uitgeven aan vergankelijke designerkleding als je het onvergankelijke geschenk van het hart van de ontwerper gratis hebt?
Vergelijkbaar met de manier waarop de apostel Paulus een beroep doet op Abraham als voorbeeld van geloof (Rom. 4:1-5; Gal. 3:6-9), benadrukt Petrus Abrahams vrouw, Sarah, als als een model van onderdanige gehoorzaamheid in de verzen 5-6. De sleutelwoorden in 1Ptr. 3,5 zijn "heilige vrouwen ... hopende op God." Gelovige vrouwen moeten zich dus onderwerpen aan hun man, niet met tegenzin in gehoorzaamheid aan de letter van de wet (2Kor.4,6); maar de ideale onderwerping is er een die rechtstreeks voortvloeit uit een veilige hoop op de ene ware God en Autoriteit over allen.

Sleutelterm: "versieren" - Grieks, kosmeo, "in orde brengen, verfraaien, schikken" van het stamwoord kosmos, "de wereld". Van kosmeo krijgen we de Engelse term "cosmetic", wat letterlijk betekent "het gezicht versieren of schikken". Petrus' woordspeling onthult dat Sarah's "tooi" niet bederfelijk of oppervlakkig was; in plaats daarvan versierde zij zichzelf met de onvergankelijke geest/verborgen man van het hart door gehoorzaam en onderdanig te zijn aan haar man.

Veel Engelse vertalingen gaan uit van een voorwaardelijke uitspraak in vers 6; bijvoorbeeld: "...van wie u kinderen bent geworden, als u goed doet en niet vreest..." (NIV, ESV, e.a.). Er staat echter geen Grieks onderschikkend voegwoord "indien" in de tekst, en vertalingen zoals de Young's Literal, Berean Literal (hierboven geciteerd), en Douay-Rheims Bible geven het Grieks weer "zoals het is". Daarom, in plaats van een voorwaarde te veronderstellen gebaseerd op individuele gehoorzaamheid, zegt Petrus waarschijnlijk tegen de vrouwen dat zij reeds geestelijke kinderen van Sara zijn, omdat zij wedergeboren zijn (1:23) met het aangeboren vermogen om "goed te doen" en "niet bang te zijn" (vergelijk Paulus' uitspraak in Gal. 3:29, "...gij zijt Abrahams zaad..." en Gal. 4:28, "Gij nu, broeders en zusters, zijt, evenals Izaäk, kinderen der belofte").

Sleutelterm: "ontsteltenis" - in het Grieks ptoesin, van het grondwoord dat letterlijk "vluchten" betekent, wat ook figuurlijk vertaald kan worden, "bang maken, afschrikken, vluchten van angst". Zie Prov. 3:25-26, en vergelijk de achtergrond en omringende context van Genesis 18:12 (de passage waar Sarah Abraham "heer" noemt) met 1 Petr. 3:14. De volgende passage na Genesis 18 is Sodom en Gomorra (angstaanjagend oordeel van God over de goddelozen); merk ook op dat de tegenpool van Sarah de vrouw van Lot is (Jezus waarschuwt in Lukas 17:32: "Denk aan de vrouw van Lot!").

3:7

"Evenzo doen de echtgenoten, met hen wonende naar kennis, als met een zwakker vat, met de vrouw, de eer gevende als mede-erfgenamen ook van de genade des levens, opdat uw gebeden niet belemmerd worden."

Petrus richt zich nu tot gelovige echtgenoten. Terwijl onderwerping aan de echtgenotes openlijk wordt benadrukt in de verzen 1-6, impliceert het verbindingswoord "insgelijks" onderwerping door terug te koppelen naar hetzelfde woord in vers 1, ("Insgelijks, echtgenotes, onderwerpt u aan..."); de term "insgelijks" in 3:1 sluit aan bij de vorige passage over Jezus' onderwerping aan de Vader in 2:21-25. Daarom moeten echtgenoten aan de Vader onderworpen zijn door het voorbeeld van Christus te volgen - op dezelfde manier als de echtgenotes.

Sleutelbegrip: "zwakker vat" - Grieks woord asthenuo, letterlijk "zonder [fysieke] kracht". Interessante kanttekening: ik onderzocht "stheno"-het stamwoord van astheno- en vond een Wiki artikel (link) over Stheno uit de Griekse mythologie, "de oudste van de vrouwelijke Gorgons...ze stond bekend als de meest onafhankelijke en woeste, die meer mannen heeft gedood dan haar beide zusters samen." Jakkes, over het tegenovergestelde van de ideale vrouw uit 1 Petrus 3:1-6 gesproken!

In het Nieuwe Testament wordt de term stheno (Strong's 4599) slechts één keer gevonden - in 1 Petrus 5:10. De context van 5:10 verwijst naar God die de zwakke gelovige "versterkt" na een korte tijd van lijden. En dus, als Petrus naar vrouwen verwijst als het "zwakkere vat" impliceert dat geen enkele belediging, want God kiest de zwakken om de sterken te beschamen (1Kor.1:27; 2Kor.12:9-10).

Sleutelzinnen: "met hen wonen naar kennis ... ook de eer geven als mede-erfgenamen" - Er zijn twee Griekse samengestelde woorden die hetzelfde voorvoegsel bevatten: synoikeo ("wonen bij") en synkleronomos ("met [de] erfgenaam"). Echtgenoten moeten dus samenwonen met hun mede-erfgenamen, wetende dat God de zwakken eert en degenen die op eigen kracht vertrouwen beschaamt (zie Heb. 11:9 voor een ander voorbeeld van het woord synkleronomos in een soortgelijke context; merk ook op dat zowel mannen als vrouwen "mede-erfgenamen" met Christus worden genoemd in Rom. 8:17)!

De echtgenoot is mede-erfgenaam of "vorst" - zoals in 1 Petr. 3:6 staat, Sarah "die hem heer noemt". Omgekeerd worden gelovige echtgenotes in 1Petr.3,7 ook mede-erfgenamen genoemd; en dus zijn zij "prinsessen" zoals Sarah - de modelvrouw - wier naam in het Hebreeuws letterlijk "prinses" betekent. Met andere woorden, gelovige echtgenoten en echtgenotes - prinsen en prinsessen - moeten in gehoorzame onderwerping aan de vorst der prinsen leven door elkaar eer te bewijzen als mede-erfgenamen van het eeuwige leven (in 3:7 wordt de erfenis "de genade van het leven" genoemd. Vergelijk met "erfenis" in 1 Petr. 1:4 en 3:9; zie ook Luk. 18:18 voor soortgelijke formulering van "erven van het eeuwige leven").

Sleutelbegrip: "belemmeren" - Grieks, egkopto, letterlijk "insnijden" en figuurlijk vertaald "hinderen, belemmeren, dwarsbomen of blokkeren". Het is hetzelfde woord dat gebruikt wordt in Gal. 5:7 (valse broeders "snijden in" en belemmeren de vooruitgang) en 1 Thess. 2:18 (Satan "snijdt in" en belemmert de vooruitgang). Voor ongehoorzame gelovige echtgenoten die hun vrouwen onteren en mishandelen, is het nu God die "snijdt in" en hun gebeden verhindert!

3:8-12

"Nu het einde: Weest allen eensgezind, meelevend, liefhebbend als broeders, teder van hart, nederig, geen kwaad vergeldend voor kwaad of belediging voor belediging, maar integendeel zegenend, want hiertoe zijt gij geroepen, opdat gij zegen zoudt beërven. Want: "Wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, die moet zijn tong bewaren voor het kwade, en zijn lippen voor het spreken van bedrog. En laat hij zich afkeren van het kwade, en het goede doen. Laat hij vrede zoeken en nastreven. Want de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren zijn naar hun gebed. Maar het aangezicht des Heren is tegen hen, die kwaad doen."

Na het geven van individuele instructies aan bepaalde groepen in 2:18, 3:1, en 3:7, spreekt Petrus nu tot "allen" (Grieks, pantes) in 3:8. De centrale focus onder de vijf omschrijvingen in vers 8 is philadelphoi ("broederliefde" van het zelfstandig naamwoord philadelphia, dat wordt benadrukt in 1 Petr. 1:22). De Griekse tekst benadrukt broederliefde door een chiastische structuur (ABCBA):

A. Homofonen (gelijkgezinden)
B. Sympatheis (medeleven)
C.Philadelphoi (liefhebben-als-broeders)
B. Eusplanchnoi (goed-voelen)
A. Tapeinophrones (laag-gezind)

Zoals vers 9 aangeeft, tonen gelovigen broederlijke liefde jegens elkaar door ook anderen te zegenen en niet te vervloeken. Petrus' vermaning in vers 9 grijpt terug op 2:23, waar over Jezus staat: "Toen Hij beschimpt werd, heeft Hij niet wedervergolden; toen Hij leed, heeft Hij niet gedreigd..." (zie ook Rom. 12:14; Matt. 5:44; Lc. 6:28; en 1 Kor. 4:12, "...wanneer wij beschimpt worden, zegenen wij...").

Sleutelzin: "hiertoe zijt gij geroepen" - Dezelfde zin in het Grieks staat in 2:21, "hiertoe zijt gij geroepen, omdat ook Christus voor u geleden heeft..." 1 Petrus 3:8-12 weerspiegelt ook 2:1-10 en de hoge roeping om Gods tempel en koninklijk priesterschap te zijn. Bovendien moet men, om als priester te kunnen functioneren, letten op zijn spraak en gedrag, want een van de belangrijkste

functies van Gods priester is voorbede. Maar als een gelovige een ander onteert door woord of daad, dan zal God niet luisteren naar hun smeekbede (vergelijk 3:8, "...opdat uw gebeden niet verhinderd worden" en 3:12, "...de ogen des Heren zijn op de rechtvaardigen, en zijn oren op hun gebed...").

In 3:9-12 leent Petrus zwaar uit Psalm 34, en dit is niet de eerste keer dat hij rechtstreeks uit deze psalm put (denk aan 2:3, "Indien gij inderdaad gesmaakt hebt, dat de Here goed is"). De Griekse versie van Psalm 34 levert veel van de termen, zinnen, en thematische elementen voor Petrus' hele brief; bijvoorbeeld (in het Grieks is het Psalm 33; zie hier):

Ps. 33:1: "Ik zal de Here te allen tijde zegenen; zijn lof zal geduriglijk in mijn mond zijn."
Ps. 33:4: "Ik heb de Here naarstig gezocht, en Hij heeft naar mij geluisterd, en heeft mij verlost uit al mijn omzwervingen."
Ps. 33:8: "Proeft en ziet, dat de Here goed is; gezegend is de man, die op Hem hoopt."
Ps. 33:11: "Komt, gij kinderen, hoort mij aan: Ik zal u de vreze des Heren leren."
Ps. 33:16: "...het aangezicht des Heren is tegen degenen, die kwaad doen, om hun gedenkteken van de aarde te verdelgen. De rechtvaardigen hebben geroepen, en de Here heeft naar hen geluisterd."

Ps. 33:11 en 33:16 vormen een boekensteun voor Petrus' directe citaat in 1 Petr. 3:10-12. Zoals te zien is in de Griekse en ook in de Hebreeuwse tekst van de psalm (zie Ps. 34:7, 9, 11), is de "vreze des Heren" een belangrijk thema dat Petrus' algemene boodschap ondersteunt en versterkt ("vreze" komt in totaal 8 keer voor in 1 Petr.: 1:17; 2:17, 18; 3:2, 6; 14, 15).

Week Vijf Samenvatting (3:1-12):

In het gedeelte van deze week richt Petrus zijn boodschap tot echtgenotes, echtgenoten en alle gelovigen die geroepen zijn tot een leven van lijden en onderwerping. Hij spreekt uitvoerig tot gelovige echtgenotes, omdat zij in de meest kwetsbare positie verkeren. Vrouwen die wedergeboren zijn uit onvergankelijk zaad moeten de nadruk leggen op hun innerlijke schoonheid, in plaats van materieel comfort en kostbare versieringen na te streven. Bovendien is een vrouw die de Heer vreest en zich aan haar man onderwerpt "kostbaar" en zeer gewild in de ogen van God.

Gelovige echtgenoten onderwerpen zich aan God door vreedzaam met hun vrouwen te leven, in de wetenschap dat God door de zwakken werkt om de sterken te beschamen. Ook moeten echtgenoten hun mede-erfgenamen eer bewijzen, omdat zowel man als vrouw Gods genadige geschenk van het eeuwige leven en de komende erfenis op gelijke wijze ontvangen.

Tenslotte richt Petrus zich tot iedereen in de familie van God met een aansporing om te zegenen en niet te vervloeken. Net als Jezus, die geen kwaad voor kwaad vergold hoewel Hij onrechtvaardig leed, zijn zij die in zijn voetsporen treden geroepen tot dezelfde standaard. Petrus ondersteunt zijn oproep tot een heilig leven uit Psalm 34 en benadrukt het juiste gedrag voor Gods priesters en voorbidders: Als een gelovige wil dat zijn of haar gebed door God verhoord en verhoord wordt, dan moet hij of zij zijn of haar spraak zuiver houden, zich afkeren van het kwade, het goede doen en vrede met iedereen zoeken en nastreven.

U bent rijk in liefde en U bent traag tot toorn,
Uw naam is groot en Uw hart is goedertieren;
Voor al Uw goedheid zal ik blijven zingen,
Tienduizend redenen voor mijn hart om te vinden.

Zegen de Heer, o mijn ziel,
O mijn ziel, aanbid Zijn heilige Naam.
Zing als nooit tevoren, o mijn ziel.
Ik zal Uw heilige Naam aanbidden."

Bron: Inner Beauty, True Strength, and the Blessed Life.pdf - Google Drive