www.wimjongman.nl

(homepagina)


Parasha Noach

We lezen Genesis 6:9-11:32; uit de Haftara lezen we Jesaja 54:1-55:5 en we lezen Mattheus 24:36-46.

De naam Noach - נח- is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord chanan - חנן, wat genade betekent. Hij vindt dan ook genade in Gods ogen wanneer het God berouwt dat Hij de mensenkinderen heeft gemaakt (Genesis 6:8). Noach, of ook wel nuach, betekent ook rusten, gaan liggen. In de tijd van Noach, na de zondvloed, nadat de regen stopt en de wind gaat liggen, krijgt de aarde weer rust om te herstellen. Er staat ook geschreven dat de ark uiteindelijk rust op de berg Ararat (Genesis 8:4) Noach brouwt dan voor het eerst iets alcoholisch en gaat na het drinken ervan rusten, liggen in zijn tent.

De Parasha begint met de geboorte van Noach en tussendoor wordt nog genoemd dat Noach een rechtvaardig en oprecht man is en dat hij wandelt met God. Daarna worden de zonen Sem, Cham en Jafeth genoemd. Door de rechtvaardigheid van Noach spaart God zijn leven. Hoe belangrijk is het om oprecht en rechtvaardig te zijn, want wat voor Noach opgaat, zou dat niet voor iedereen opgaan; ‘God kent de weg der rechtvaardigen (Psalm 14:5a)!’ Het woord voor kennen is hier in dit vers het Hebreeuwse woord jadà -ידע - en dat betekent: verbinding leggen met, intiem kennen, bekennen, zoals Adam zijn Chava bekent, intiem seksueel contact met haar heeft. En hetzelfde woord gebruikt God ook wanneer Hij zegt: ‘Mijn volk gaat te gronde door gebrek aan kennis (Hosea 4:6).’ God wil intiem gekend worden door de mens, als het ware gekust worden. Vandaar dat aanbidding aan God in een mensenleven zo belangrijk is. Naar de kerk gaan is echt niet voldoende!

In vers 13 spreekt God tot Noach dat het einde van de mens is gekomen. Het woord voor einde is het Hebreeuwse woord qets - קץ- en dat heeft woordverband met het woord kots - קוץ, wat walgen betekent… Ziet u het verband? Het woord kotsen klinkt in het Nederlands niet zo fijn, echter, het is een Hebraïsme, God walgt van het geweld van de mens en kotst ze uit. Zie ook het woordverband met Openbaring 3:16 waarin God precies hetzelfde zegt: Ik zal u uit Mijn mond spuwen, kotsen.. In het Grieks is dit het woord emeo, herleidbaar naar dit Hebreeuwse woord.

Waarom is het einde van de mens gekomen: omdat het geweld van de mens de aarde geheel heeft vervuld. Het woord voor geweld is chamas - חמס, jawel, dit is hetzelfde woord dat de terreurorganisatie in Gaza en de zgn. ‘Palestijnse gebieden’ in onze tijd ook voor zichzelf gebruikt, wat een brutaliteit, welbeschouwd!

‘Maak u een ark van goferhout,’ spreekt God tegen Noach. Een ark is in het Hebreeuws een tebha - תבה- en dit woord wordt ook gebruikt voor het mandje waarin Moshe later zou komen te liggen, tussen het riet aan de oevers van de Nijl. Verder komt dit woord nergens meer in de Bijbel voor.

Goferhout is verlijmd cipressenhout. Dan staat er dat de ark ingedeeld moet worden in kamers of nesten, kanim - קנים- en dit woord is afgeleid van het Hebreeuwse woord kaneh - קנה- wat stengel betekent. (Denk ook aan het Engelse woord voor riet: cane). De ark blijkt dus gedeeltelijk gemaakt van rietstengels. In ieder geval vanbinnen, maar waarschijnlijk is het ook gebruikt om de grootste kieren mee te dichten alvorens Noach deze moet bedekken met pek, zowel van binnen als van buiten. Het Hebreeuwse woord voor pek is koper - כפר- wat weer afgeleid is van het werkwoord kaphar, wat bedekken, verzoenen betekent, denk hierbij ook aan Jom Kipur, de Dag der Bedekking; Grote Verzoendag. Zoals Noach de ark met pek besmeert zodat het gevaarte blijft drijven en de opvarenden in leven houdt, zo is Grote Verzoendag bedoeld om de zonden van de mens te bedekken met het bloed van een offerdier, om zo ook de mens in leven te houden… En dit kunnen we doortrekken naar het bloed van het Lam, onze Messias, Die onze zonden bedenkt als ultiem offer.

Zeven paren van de reine dieren en twee paren van de andere dieren mogen in de ark komen, God Zelf stuurt hen naar Noach toe. Tahor טהור is het Hebreeuwse woord voor rein, puur. Heel vaak wordt dit woord gebruikt om de puurheid van goud aan te geven: puur goud wordt voor de tabernakel en de tempel gebruikt; dit goud, waarmee de wanden van zowel tempel als tabernakel bekleed zijn, is niet vermengd met ander metaal. Het doet denken aan wat Paulus vertelt aan de gemeente te Korinthe: bouwt men met goud, zilver en kostbaar gesteente, of bouwt men slechts met hout, hooi en stoppelen, wij als gelovigen behoren ook puur te zijn (1 Kor. 3:12). In het geval van de dieren die in de ark mochten komen, heeft het te maken met dat men de reine dieren mag eten en bovenal mag offeren. Vandaar dat er meer dan een paar van deze dieren nodig zijn.

God Zelf sluit de deur van de ark wanneer iedereen binnen is (Genesis 7:16). Heel opvallend is dat God hier JHWH - יהוה- genoemd wordt in de beschrijving van dit gebeuren. Opvallend is dit omdat Noach God alleen maar kent als Elohim - אלהים. Pas bij Moshe laat God zich JHWH ‘noemen’ of, beter gezegd: Hij laat Zich met deze naam gedenken (zakhar - זכר- Exodus 3:15). Maar het is ook heel diepzinnig: als Elohim nog een redelijk open betekenis heeft met zelfs een meervoudsuitgang, zo betekent JHWH: de Aanwezige. De Aanwezige Zelf sluit de deur achter Noach en zijn gevolg, wat bemoedigend, de Aanwezige gaat mee en Hij zal altijd aanwezig zijn!

Overigens wordt de geschiedenis in Genesis 7 driemaal verteld en dit zou kunnen zijn omdat het beschreven wordt door Sem, Cham en Jafeth, die ieder op hun eigen manier op kleitabletten deze geschiedenis beschreven. Moshe kan later deze beschrijvingen hebben verzameld en opgeschreven. (Zie hiervoor het prachtige boek: ‘De Wereldwijde Vloed’ van Tjarko Evenboer.)

En dan worden de fonteinen, majanoth - מעינות- van de afgrond, oerzee, tehom - תהום- geopend, doorkliefd, daarbij opent God de sluizen, vensters van de hemel en een plasregen stroomt op de aarde, veertig dagen en veertig nachten. Het water komt van beneden uit de zee en het komt uit de hemel naar beneden. In totaal staat de aarde honderdvijftig dagen lang onder water (Genesis 7:24). Daarna ziet God om naar Noach en doet een wind over de aarde gaan waardoor de wateren stil worden. Gek, meestal is het andersom; wind zweept water juist op, maar God weet wat Hij doet. En dan komt de ark te rusten op de berg Ararat. Nog lang duurt het voordat de wateren afnemen. Noach laat een raaf uit en daarna een duif, totdat beiden niet meer terugkeren, droge grond gevonden hebben om te rusten.

Wat moet dat heerlijk geweest zijn voor mens en dier; voor de eerste keer naar buiten! Wie weleens koeien na de winter voor het eerst naar buiten heeft zien komen, kan zich een voorstelling maken: huppelend en bokkend springt alles tevoorschijn na een lange tijd van stilstaan en afwachten. Het moet een geweldig moment geweest zijn voor hen allemaal om de zon weer te zien en vaste grond onder de voeten te voelen.

Het eerste wat Noach doet is een altaar bouwen waarop hij van de reine dieren offert voor God. God doet een gelofte wanneer hij de geur van het offer ruikt: God richt Zijn verbond op met de mens en stelt de regenboog in de hemel om Hem aan Zijn eigen belofte te doen gedenken: nooit zal Hij de mensheid meer verderven door een vloed (Genesis 9:15). Hij zal niet meer de gehele mensheid slaan, nooit zullen de seizoenen meer ophouden op aarde (Genesis 8:22).

Dan zegent God Noach en zijn zonen. Zegenen, berekh - ברך- is vermenigvuldigen, vertweeën. Niet voor niets staat er dat God de mannen hier alleen zegent; in hun zaad zit de vermenigvuldiging en daarmee worden de vrouwen mee gezegend, vermenigvuldigen doen een man en een vrouw nu eenmaal samen.

Rabbijnen hebben n.a.v. Noach de ‘Zeven Noachidische Geboden’ opgesteld als een richtlijn voor heel de mensheid, zodat er een humane wereldsamenleving zal zijn. Ze staan niet als zodanig bij elkaar genoemd in de Torah, maar zijn wel allemaal Bijbels! Bij de stichting van de staat Amerika werden deze zeven geboden onderschreven!

De zeven zijn: Eer God/Adonai en doe niet aan afgoderij (Genesis 18:19); vloek de Naam van God niet (Leviticus 24:16); stel rechters aan (Genesis 18:19); snij geen stukken vlees af van levende dieren (Genesis 9:4); steel niet (Genesis 2:16-17, dus ook: blijf van de Boom af…); bega geen onzedelijkheid (Leviticus 20:10-21) en als laatste: vergiet geen bloed (Genesis 9:6).

Noach wordt dronken van de wijn van zijn gaard en hij trekt zich naakt terug in zijn tent. Cham ziet zijn vader naakt in zijn tent liggen en vertelt het zijn broers. Wat er precies verder gebeurt, vertelt de Bijbel niet. Noach wordt wakker nadat de twee broers een kleed over hem heen hebben gelegd en dan merkt hij wat zijn jongste hem aangedaan heeft (Genesis 9:24). Als Cham alleen maar zijn vader naakt had gezien dan had Noach dit niet gemerkt. Er moet dus meer zijn gebeurd. In het Joodse denken gaat men ervan uit dat Cham zijn vader heeft ontmand, de vervloeking is dan ook niet mals, de zoon van Cham zal vervloekt zijn en dienen als knecht aan Sem en Jafeth. Veel later in de geschiedenis zal dan ook het volk Israël het land van de Kanaänieten beërven…

Daarna volgt de beschrijving van de stad en de bouw van de toren van Babhel met de reden dat het volk zich een naam zal maken en niet verstrooid zal worden. Het tegendeel gebeurt wanneer God er een stokje voor steekt door hun taal te verwarren, daardoor wordt het volk juist wel verstrooid. Babhel - בּבל- heeft woordverband van het werkwoord balal - בלל, wat roeren, mengen, verwarren betekent. Hierin zit het binnenwoord bal - בל- en dit betekent: niets. Door de taalverwarring snapt men geen bal meer van de ander. Ergens geen bal van snappen is een Hebraïsme..

Het geboorteregister wordt uitgebreid beschreven en we zien dat Terach, de vader van Abram al begon met uit te trekken richting Kanaän, echter, hij sterft.. Wordt vervolgd!

In Jesaja spreekt God troostende woorden tegen Zijn volk. Hij draagt Zijn volk op om vrolijk te zingen en zegt hierbij dat de kinderen van de onvruchtbare méér zullen zijn dan de kinderen die daadwerkelijk geboren zijn. Het gaat om geestelijke kinderen. Breek uit naar rechts en naar links en uw zaad zal de heidenen erven.

Het kleine volkje Israël krijgt vele, vele nazaten, zoals God al aan Abraham beloofd heeft. Miljarden mensen uit alle volkeren zullen uiteindelijk Zijn macht erkennen, Hem lief gaan krijgen, wát een belofte! Nooit zal Mijn vredesverbond wankelen, zegt de almachtige God in vers 10. Hij waakt over Zijn volk en zal dit altijd blijven doen! Hij heeft Zijn Zoon tot een Getuige der volken gegeven (55:4), een Vorst en een Gebieder der volkeren. Onze toekomst is hoopvol!

In Mattheus spreekt Jehoshua over waakzaamheid: Niemand weet wanneer Hij terug zal komen, blijkbaar wist Hij het in Zijn korte tijd van menszijn op aarde ook niet, Hij had immers Zijn Goddelijkheid afgelegd om aan de mens gelijk te worden. (Filippenzen 2:6) Hij haalt hier de tijd van Noach aan waarin men loog en bedroog en geen idee had van de zaken Gods. Hij roept Zijn discipelen en ons op om trouw te blijven aan Hem en te wachten op Zijn terugkeer. Laat ons Zijn woorden ter harte nemen!

Via email van Studiehuis Reshiet.