www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het definiëren van de laatste generatie

door Gary Stearman - 4 februari 2022

()

De Eindtijd-rede uit het Nieuwe Testament heeft een zeer speciale plaats in de harten van christenen overal. De achtergrond ervan op de Olijfberg plaatst een dramatisch vergezicht in de gedachten van de lezer, terwijl Jezus de vragen van zijn discipelen over de toekomst beantwoordde. Zij zaten aan de overkant van de Kidronvallei van het complex op de Tempelberg ... dat beschouwd wordt als een architectonische triomf van wereldklasse. In Mattheüs 23 had Jezus geklaagd over het verdriet dat Zijn eigen generatie zou overkomen. Over Zijn eigen volk had Hij gezegd: "Voorwaar, Ik zeg u: Al deze dingen zullen over dit geslacht komen" (Matt. 23:36). Hij maakte het Zijn discipelen duidelijk dat hun mooie Jeruzalem op het punt stond verwoest te worden. Zij wisten dat Hij gekomen was om het Koninkrijk te brengen, en zij hadden nu vernomen dat deze gebeurtenis uitgesteld zou worden. Dit riep twee grote vragen in hun gedachten op: 1. "Wanneer zullen deze dingen dan zijn?" 2. "Wat is het teken van Uw komst en het einde van deze eeuw?"

Hij antwoordde door hen te vertellen over toekomstige wereldoorlogen, hongersnoden, pestilentiën en aardbevingen. Deze noemde Hij het "begin van de geboortepijnen". Hij vertelde hen over de Grote Verdrukking, en over Zijn wederkomst. Tenslotte sprak Hij over de vijgenboom, die zou uitlopen als een teken dat al deze dingen op het punt stonden te geschieden. Hij noemde het een "generatie". Hij ging verder met te zeggen dat de omstandigheden die deze generatie zou meemaken vergelijkbaar zouden zijn met die waarvan Noach en zijn familie getuige waren, toen de hele aarde onder het goddelijk oordeel was gedompeld.

Terwijl Hij sprak, besloot Hij met een opmerking die in de loop der jaren een aantal vermoedens heeft losgemaakt. Hij zei: "Dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat al deze dingen vervuld zullen zijn" (Mattheüs 24:34).

Zijn proclamatie verwijst naar wat wel "de laatste generatie" is genoemd. De context van Zijn profetie is van cruciaal belang. Hij spreekt tot een Joods publiek, en richt zijn opmerkingen tot leden van het volk van de "vijgenboom". Dit zouden Joden zijn van de generatie die getuige zijn van de gebeurtenissen die leiden tot de Grote Verdrukking, en die deze vervolgens meemaken.

Zijn de Joden van onze generatie de mensen waar Jezus over sprak? Om deze vraag te beantwoorden, zullen wij verschillende bijbelse uitdrukkingen onderzoeken waarin de term "generatie" daadwerkelijk wordt gebruikt.

Er is een Hebreeuwse uitdrukking in het Oude Testament die gewoonlijk vertaald wordt met: "de generatie die komt." Dit idioom is afkomstig van een vorm van HaDor HaAcharon. De meest directe vertaling van deze uitdrukking is: "de laatste generatie."

Zoals we zullen zien, wordt de betekenis van Jezus' profetie sterk verduidelijkt door een begrip van deze uitdrukking en het veelvuldig gebruik ervan in het Oude Testament. Wij zullen later op deze uitdrukking terugkomen om te laten zien hoe zij vooruitwijst naar de periode van de laatste dagen.

Toen Hij tot Zijn discipelen sprak, was Jezus er zich terdege van bewust dat de betekenis van een "generatie" voor Zijn toehoorders een mysterie zou zijn. Maar Hij sprak in een context die betekenis voor hen had. Men stelt zich hen voor zittend in de schaduw van een oude olijfboom, terwijl zij over de Kidronvallei keken naar het magnifieke complex van gangen, trappen, portieken, paleizen en voorhoven. Het middelpunt van hun aandacht was de Tempel zelf.

De bouw van dit enorme project - dat als een van de zeven wereldwonderen van de antieke wereld wordt beschouwd - was zo'n vijftig jaar eerder begonnen! Op het moment dat Jezus sprak, zou het nog bijna twintig jaar duren voordat het gehele tempelcomplex voltooid zou zijn. Tragisch genoeg zou het voltooide bouwwerk slechts een jaar standhouden voordat het in 70 na Christus door de Romeinse strijdkrachten van Titus en Vespasianus volledig werd verwoest.

Toen Jezus de binnenste kring van zijn volgelingen toesprak, sprak Hij over toekomstige wereldoorlogen, hongersnoden en ziekten. In dit verband noemde Hij de wedergeboorte van Israël in de laatste dagen, iets wat de discipelen in die tijd niet konden hebben begrepen. Hij gaf commentaar op Daniëls profetie van de antichrist in de Tempel. Hij gebruikte de term "grote verdrukking" om de gebeurtenissen rond Israëls heroprichting te beschrijven. Hij sprak zelfs over Zijn wederkomst in de wolken van heerlijkheid.

Het was op dit punt, dat Hij een van zijn meest beroemste gelijkenissen sprak:

" Leer nu een gelijkenis van de vijgenboom: Wanneer zijn tak nog teer is, en bladeren voortbrengt, weet gij, dat de zomer nabij is; alzo ook gij, wanneer gij al deze dingen zult zien, weet, dat hij nabij is, ja, voor de deuren. Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat al deze dingen vervuld zullen zijn. Hemel en aarde zullen voorbijgaan, maar mijn woorden zullen niet voorbijgaan" (Mattheüs 24:32-35.)

We kunnen gerust zeggen dat vanaf de dag dat Hij deze uitspraak deed, tot op de dag van vandaag, de mensen zijn blijven proberen om precies te begrijpen wat Hij zei.

Wat heeft Jezus gezegd?

Tegenwoordig zijn sommigen (preteristen) ervan overtuigd dat Hij verwees naar de generatie die toen leefde. De langstlevende onder Zijn discipelen was Johannes, die stierf aan het einde van de eerste eeuw. Volgens deze premisse zou men Jezus' profetische woorden kunnen rekken tot deze specifieke gebeurtenis. Dus de oorlogen, de gruwel, de hongersnood, de aardbevingen en de grote verdrukking vonden allemaal plaats in die periode. In plaats van Zijn profetie te interpreteren als een wereldwijd fenomeen, maken zij al Zijn profetieën tot de lokale setting van het eerste-eeuwse Jeruzalem.

Het is waar dat Israël het middelpunt van de profetie is, maar de context ervan moet overeenstemmen met alle andere nieuwtestamentische profetie, het boek Openbaring in het bijzonder. Daar is de profetie duidelijk wereldomvattend.

Niettemin wordt zijn verwijzing naar de belangrijkste profetische generatie van de hele Bijbel gegeven in het beeld van een vijgenboom. Deze boom wordt afgebeeld "bladerend", zoals in de lente, wanneer hij zich klaarmaakt om vrucht te dragen. Het punt is dat de profetische boom groeit, niet afneemt.

Dus, "deze generatie," is de "vijgenboom" generatie, en wordt vaak onder die naam genoemd. De vijgenboom is het symbool van Nationaal Israël. Een belangrijke profetie gegeven door Jeremia maakt dit kristalhelder:

"Zo zegt de HEERE, de God Israëls: Gelijk deze goede vijgen, alzo zal Ik hen erkennen, die van Juda weggevoerd zijn, die Ik van deze plaats naar het land der Chaldeeën gezonden heb, om hun welzijn. Want Ik zal Mijn ogen ten goede op hen vestigen, en Ik zal hen wederbrengen in dit land; en Ik zal hen bouwen, en niet afrukken; en Ik zal hen planten, en niet rooien. En Ik zal hun een hart geven, dat zij Mij kennen, dat Ik de HEERE ben; en zij zullen Mij tot een volk zijn, en Ik zal hun tot een God zijn; want zij zullen tot Mij wederkeren met hun ganse hart" (Jeremia 24:5-7).

De goede vijgen zijn hier de leiders van Israël. Hun terugkeer van ganser harte naar het land Israël is niet de nabije vervulling waarvan de terugkeer van de Israëlieten uit de Babylonische gevangenschap getuigt. Dit Schriftgedeelte voorspelt hun definitieve terugkeer, wanneer zij een nieuw hart en opwekking zullen ontvangen in de Geest van de Heer. Jeremia zegt dat zij geplant zullen worden en niet neergehaald. In feite werden zij in 70 na Christus, en opnieuw in 135 na Christus, na de opstand onder leiding van Simeon Bar Kochba, neergehaald. In de uiteindelijke hergroepering, zullen ze permanent herplant worden. En wat krijg je als je een vijg plant? Je krijgt een vijgenboom! Dat is Israël!

Dit is de generatie waar Jezus ongetwijfeld naar verwees.

Wanneer werd de vijgenboom geplant

De donkere jaren na Israëls eerste-eeuwse diaspora begonnen pas echt op te lichten in het jaar 1878, toen een paar Russische Joden het voortouw namen bij de pogingen om "aliya te maken" (naar het Land op te trekken), en nederzettingen te stichten in de grimmige woestijnen en moerassen van een toen desolaat Israël. Hun inspanningen, en het werk van degenen die hen volgden, verhoogden het bewustzijn van het Jodendom in de wereld. In 1897 werd het eerste Zionistische Wereldcongres gehouden in Basel, Zwitserland. Er werden plannen gesmeed om Israël, dat toen in handen was van de Ottomaanse Turken, terug te veroveren.

De Eerste Wereldoorlog bracht Israël in het vizier van Britse politici en generaals. De Balfour-verklaring van 1917 beloofde Israël toegang tot hun land. Maar voordat het zover was, werden de Joden in de diaspora gedwongen de beledigingen van de Tweede Wereldoorlog, de Holocaust en de verwoestingen van het internationale antisemitisme te verdragen.

Na het VN-mandaat van 1947 riep Israël op 14 mei 1948 de status van staat uit.

Metaforisch gesproken komt Jeremia's beschrijving van het planten van vijgen overeen met Israëls moeizame herstel van het Land. Door vele moeilijkheden, oorlogen, pogroms en de enorme obstakels van weer, droogte en financiële nood, hebben de Joden het dorre Land omgezet in een opmerkelijke vruchtbaarheid. In de eerste helft van de twintigste eeuw kwam de eerste planting van Jezus' profetie tot bloei. Tegen het jaar 1948 begonnen de bladeren van de boom uit te lopen. Anders gezegd, de boom van nationaal Israël was zover gegroeid dat hij als levensvatbaar en sterk werd erkend. Israël wordt in een internationale context geplaatst in Lukas' verslag van de Eindtijd-rede:

"En Hij sprak tot hen een gelijkenis: Zie, de vijgenboom en al de bomen; wanneer zij nu uitspruiten, ziet en weet gij van uzelf, dat de zomer nu nabij is. Zo ook gij, wanneer gij deze dingen ziet geschieden, weet, dat het Koninkrijk Gods nabij is. Voorwaar, Ik zeg u: Dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat alles vervuld zal zijn" (Lucas 21:29-32).

Hier voegt de tekst een extra noot van verduidelijking toe. We moeten niet alleen letten op de "vijgenboom" (nationaal Israël), maar we moeten ook letten op andere bomen. Als Israël wordt voorgesteld door de vijgenboom, dan zouden de andere bomen de naties zijn die opkomen ongeveer op hetzelfde moment dat Israël een natie wordt.

De recente geschiedenis laat precies dit soort ontwikkeling zien. Halverwege de twintigste eeuw waren de meeste van de huidige "naties" derde-wereldenclaves van inheemse ongeletterdheid. In de afgelopen vijftig jaar zijn zij snel gegroeid (zowel in aantal als in capaciteit) en zijn zij belangrijke spelers op het wereldtoneel geworden. De volgende korte blik op de ledenlijst van de V.N. laat zien hoe snel hun aantal is gegroeid.

Op 25 april 1945 kwamen vertegenwoordigers van 50 naties in San Francisco bijeen op de "Conferentie van de Verenigde Naties over Internationale Organisatie". Zij werden het eens over een handvest, dat op 25 juni van dat jaar werd ondertekend.

In 1948 was het aantal leden gestegen tot 58. Het jaar daarop werd Israël lid, waarmee het totaal aantal vertegenwoordigde naties op 59 kwam. In 1960 was het aantal leden gestegen tot 99. De groei zette zich in een snel tempo voort. In 1970 waren 127 landen lid. In 1980 was het aantal gestegen tot 154. In 1990 waren het er 159. In 2000 stonden 189 landen op het rooster.

Momenteel - en min of meer stabiel blijvend - omvat het lidmaatschap van de V.N. 193 naties.

Hun snelle groei beantwoordt aan de bijbelse voorspelling dat zij zouden "ontspruiten". Bomen die wegkwijnden onder de lange winter van de donkere eeuwen, het feodalisme en het kolonialisme realiseren nu modernisering door internationaal bankieren en high-tech telecommunicatie. Real-time satelliettransmissie en het Internet hebben hen in het culturele medium van de eenentwintigste eeuw gebracht. Zoals de engel tot de profeet Daniël zei: "Maar gij, Daniël, sluit de woorden en verzegel het boek tot aan de eindtijd; velen zullen heen en weer gaan en de kennis zal toenemen" (Daniël 12:4).

Precies zoals Lukas' Olijfberg-eindtijdtekst voorspelde, zien wij nu de naaste-tijdse vermenigvuldiging van naties met ongekende snelheid uitbarsten. Hij voegde eraan toe dat wanneer dit verschijnsel wordt waargenomen, "de zomer dan nabij is." De zomer is natuurlijk de tijd van het oogsten van de vruchten van de bomen. En Jezus zelf zei, "... de oogst is het einde van de wereld." Hier verwijst Hij naar de voltooiing van het "tijdperk," van het Griekse woord aion. In de context spreekt Hij over de graanoogst als een metafoor van het laatste oordeel. Er zij aan herinnerd dat de zomer het seizoen is waarin zowel graan als vruchten worden geoogst:

"De akker is de wereld; het goede zaad zijn de kinderen van het koninkrijk; maar het kaf zijn de kinderen van de goddeloze; de vijand die ze gezaaid heeft is de duivel; de oogst is het einde van de wereld; en de maaiers zijn de engelen. Zoals dan het onkruid verzameld en in het vuur verbrand wordt, zo zal het zijn in het einde van deze wereld" (Mattheüs 13:38-40).

Er zijn vele uitdrukkingen over de oogst als oordeel in de dag des Heren. Een van de duidelijkste is te vinden in Micha, hoofdstuk 7:

"Wee mij! Want ik ben als wanneer men de zomervruchten heeft verzameld, als de druivenpluk van de wijnoogst; er is geen tros om te eten; mijn ziel verlangde naar de eerstrijpe vrucht" (Micha 7:1).

Micha verwoordt hier dezelfde gedachte als Jezus in zijn beroemde redevoering. Hij spreekt als de klagende stem van het nationale Israël in de tijd van het oordeel, wanneer de kleine natie te maken krijgt met de vervolging van een massaal wereldsysteem tijdens de Grote Verdrukking. Wanneer de volkeren als bomen uitbotten, is het oogstoordeel nabij. Dit is de generatie waarover Jezus sprak.

Hador Haacharon

Dit brengt ons terug bij de Hebreeuwse uitdrukking die we aan het begin van dit artikel noemden. Het is ha dor ha acharon. Het wordt voor het eerst gevonden in het boek Deuteronomium, in een profetie die de verstrooiing van de Joden voorspelt, als zij worden verstrooid naar de vier hoeken van de wereld. Deze uitdrukking wordt gevonden in de volgende passage, waar het wordt vertaald met: "toekomende geslacht,"

"En de HERE zal hem afscheiden ten kwade uit al de stammen Israëls, naar al de vervloekingen van het verbond, die geschreven zijn in dit boek der wet: Zodat het toekomende geslacht van uw kinderen, die na u opstaan zullen, en de vreemdeling, die uit een ver land komen zal, zeggen zal, als zij de plagen van dat land zien, en de ziekten, die de HEERE daarop gelegd heeft; En dat het ganse land daarvan is zwavel, en zout, en brandende, dat het niet gezaaid wordt, noch voortbrengt, noch enig gras daarin groeit, gelijk de omverwerping van Sodom, en Gomorra, Adma, en Zeboim, die de HEERE in Zijn toorn, en in Zijn gramschap omvergeworpen heeft: Ook zullen alle volken zeggen: Waarom heeft de HEERE alzo aan dit land gedaan? Wat betekent de hitte van deze grote toorn? Dan zullen de mensen zeggen: Omdat zij het verbond van de HEERE, de God van hun vaderen, verlaten hebben, hetwelk Hij met hen gemaakt heeft, toen Hij hen uit Egypteland voerde; want zij zijn andere goden gaan dienen, en hebben die aanbeden, goden, die zij niet kenden, en die Hij hun niet gegeven had: En de toorn van de HEERE werd ontstoken tegen dit land, om over hetzelve te brengen al de vloeken, die in dit boek geschreven zijn: En de HEERE roeide hen uit hun land in toorn, en in gramschap, en in grote verontwaardiging, en wierp hen in een ander land, gelijk het heden is. De verborgenheden behoren aan de HEERE, onze God toe, maar hetgeen geopenbaard wordt, behoort ons en onze kinderen in eeuwigheid toe, opdat wij al de woorden van deze wet doen" (Deut. 29:21-29).

Dit is de profetie van Israëls volledige verstrooiing. Na jaren van ongehoorzaamheid haalt hun verbond met de Here door Abraham hen eindelijk in. De generatie die hier wordt aangesproken is de generatie die ons het meest bekend is. Het begon met de diaspora van 135 na Christus en twee millennia van verwoesting. Het land Israël werd een boomloze, moerassige, door droogte geteisterde woestijn. Het was een getuigenis van Joodse ongehoorzaamheid. Velen dachten dat zij voor altijd voorbij waren ... terzijde geschoven om anderen de leiding te zien nemen over de oude Koninkrijksbeloften die aan de twaalf stammen waren gedaan. Men geloofde algemeen dat hun verloochening van dat verbond permanente ballingschap betekende.

Hier hebben we een profetie van het hedendaagse Israël, geteisterd door zonde en tijd, zijn volk verstrooid en veracht. De generatie die hier wordt genoemd is de generatie die nu bezig is terug te keren om het Land te herstellen. Zoals we hebben gezien, is de eerste fase van deze herverzameling al begonnen. Deze passage verwijst duidelijk naar wat "de komende generatie" wordt genoemd. Op het eerste gezicht lijkt het te gaan over een onbestemde toekomstige generatie. In feite verwijst het duidelijk naar de laatste generatie.

Het is zeer belangrijk om te begrijpen dat ha dor ha acharon net zo gemakkelijk kan worden vertaald als "de laatste generatie", aangezien het woord acharon betekent: "achterste, laatste in volgorde, laatste van een reeks" of gewoon "laatste". Het is duidelijk dat deze profetie verwijst naar de laatste generatie - de generatie die terugkomt om Israël voor te bereiden op het binnenbrengen van het Koninkrijkstijdperk.

De generatie die volgt

Andere variaties van deze uitdrukking worden ook gevonden binnen het kader van Israëls hervergaderingen in de laatste dagen. Psalm 48 biedt een uitstekend voorbeeld van de plaatsing van de "laatste generatie" in een profetische context. Deze Psalm is gericht op de berg Sion, de Tempelberg. Hij opent met een lofzang op Jeruzalem en de heilige berg:

"Groot is de HEER, en zeer te prijzen in de stad van onze God, op de berg van zijn heiligheid. Schitterend voor de situatie, de vreugde van de gehele aarde, is de berg Sion, aan de zijden van het noorden, de stad van de grote Koning. God is in haar paleizen bekend als een toevluchtsoord. Want ziet, de koningen waren vergaderd, zij trokken tezamen voorbij. Zij zagen het, en verwonderden zich; zij werden verontrust, en haastten zich weg. Vrees overviel hen daar, en pijn, als van een barende vrouw. Gij breekt de schepen van Tarsis met een oostenwind. Zoals wij gehoord hebben, zo hebben wij gezien in de stad van de HEERE der heerscharen, in de stad van onze God: God zal haar oprichten in eeuwigheid. Sela. Wij hebben gedacht aan Uw goedertierenheid, o God, in het midden van Uw tempel. Naar Uw naam, o God, zo is Uw lof tot aan de einden der aarde; Uw rechterhand is vol gerechtigheid. Laat het gebergte Sion zich verblijden, laat de dochters van Juda zich verblijden, vanwege Uw oordelen. Wandel rond Sion, en ga om haar heen; vertel haar torens. Let goed op haar bolwerken, overweeg haar paleizen, opdat gij het vertellen moogt aan het volgende geslacht. Want deze God is onze God in eeuwigheid; Hij zal onze gids zijn tot in den dood" (Psalm 48:1-14).

In deze woorden kan er geen twijfel over bestaan dat Jeruzalem en de Tempelberg het brandpunt zijn van het verlossingsplan van de Heer voor de lange termijn. Deze Psalm opent met lofprijzing voor de stad van God, en sluit dan af met een opdracht aan Israël: Verspreid het nieuws van Israëls hereniging aan de hele wereld. Er wordt een variatie gebruikt op de uitdrukking "komende generatie" die in Deuteronomium 29 staat. In vers zeven vinden we een profetie over de "schepen van Tarshish." Zij zijn de handelaren van de westerse wereld. In een monumentaal staaltje van diplomatiek bedrog probeerden zij de schepen te blokkeren van de Joden die terugkeerden naar Israël na de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust. Maar ze werden verslagen.

Hier worden Israëls leiders aangespoord om de Heilige Berg, "Zion" genoemd, te onderzoeken en zijn belangrijkste kenmerken en fundamenten te markeren. Dit is precies wat de moderne Israëli's hebben gedaan, sinds de vroegste dagen dat Israël opnieuw in het Land werd geplant. Maar let op de slotreferentie, die we hierboven hebben uitgelicht.

Hier is de zinsnede, "aan de generatie die volgt" een vertaling van het Hebreeuwse l'dor acharon. Ook hier vinden we de term acharon, wat betekent "laatste van een orde," of gewoon, "laatste." Dit is een verwijzing naar de generatie die zou terugkeren naar Israël, om daar belast te worden met de verantwoordelijkheid om de oude Tempelberg in kaart te brengen en te herstellen. Het is de "laatste generatie."

De politieke obstakels voor hun taak zijn formidabel, maar toch hebben zij langzame maar aanzienlijke vooruitgang geboekt in de richting van de vestiging van de Tempel. In juni 2005 riep het pas gerestaureerde Sanhedrin zelfs op tot de voorbereiding van een geprefabriceerde Tempel, die snel op de berg kon worden opgebouwd.

Duistere spreuken

Psalm 78 biedt een andere verwijzing naar de laatste generatie. Hier wordt hij gegeven in de context van Israëls geestelijke toestand in de laatste dagen. De Geest van de Heer wordt getoond terwijl Hij hun leiding geeft, ondanks hun aanhoudend ongeloof:

"Luister, o mijn volk, naar mijn wet; neig uw oren naar de woorden van mijn mond. Ik zal mijn mond openen in een gelijkenis: Ik zal uitbrengen duistere gezegden van oudsher: Die wij gehoord en geweten hebben, en onze vaderen hebben het ons gezegd. Wij zullen ze voor hun kinderen niet verbergen, vertellende aan het toekomende geslacht de lof des HEEREN, en Zijn sterkte, en Zijn wonderbare werken, die Hij gedaan heeft. Want Hij heeft een getuigenis opgericht in Jakob, en een wet gesteld in Israel, die Hij onze vaderen geboden heeft, dat zij die hun kinderen zouden bekendmaken; opdat het toekomende geslacht ze zou kennen, ja, de kinderen, die geboren zouden worden; die zouden opstaan en ze hun kinderen verkondigen; opdat zij hun hoop op God zouden stellen, en de werken Gods niet vergeten, maar Zijn geboden onderhouden: en niet zouden zijn als hun vaderen, een koppig en opstandig geslacht, een geslacht, dat zijn hart niet richtte, en welks geest met God niet standvastig was. (Ps. 78:1-8).

In de verzen hierboven hebben we twee keer de uitdrukking "het toekomende geslacht" gebruikt. In het Hebreeuws zijn deze twee zinnen identiek. Zij zijn opnieuw vertaald uit l'dor acharon. Wij hebben deze uitdrukking geïdentificeerd als een verwijzing naar "de laatste generatie." Merk op dat de Heer een hartstochtelijke oproep doet aan deze laatste generatie. Hij vraagt hen te luisteren en de oude woorden van de Schrift te begrijpen. Daar zullen zij "duistere gezegden" vinden. Dat wil zeggen, zij moeten de Schriften doorzoeken naar de verborgen, innerlijke betekenissen die Gods plan voor hen zullen verlichten. Voornamelijk zouden dit Messiaanse profetieën zijn, die vele generaties lang verborgen zijn geweest voor Israël.

Nu, in deze "laatste generatie", worden zij aangespoord om diep te zoeken, zodat zij voorbereid zullen zijn op datgene wat, vanuit hun perspectief, spoedig zal komen.

Het herstel van Sion

Er is nog een andere verwijzing naar de laatste generatie, waarbij dezelfde Hebreeuwse term wordt gebruikt. Het wordt gevonden in Psalm 102. En opnieuw verwijst deze Psalm naar het herstel van Sion. Merk op dat het spreekt over de bouwstenen ("stenen") in de oude architectuur van Sion. In feite is de herbouw van Sion het hart van deze profetie. Het begint als het gebed van een heilige, overweldigd door schijnbaar onoverkomelijke moeilijkheden. De titel zegt precies dat:
" Een gebed van de bedroefde, wanneer hij overweldigd is, en zijn klacht uitstort voor het aangezicht des HEREN".
Dan begint het in alle ernst:
Hoor mijn gebed, o HEERE, en laat mijn geroep tot U komen. Verberg Uw aangezicht niet voor mij ten dage als ik in benauwdheid ben; neig Uw oor tot mij; ten dage als ik roep, antwoord mij haastelijk. Want mijn dagen zijn verteerd als rook, en mijn beenderen zijn verbrand als een haard. Mijn hart is geslagen, en verdord als gras, zodat ik vergeet mijn brood te eten. Om de stem mijns zuchtens klieven mijn beenderen aan mijn huid. Ik ben als een pelikaan in de wildernis: Ik ben als een uil in de woestijn. Ik waak, en ben als een mus alleen op den top des huizes. Mijn vijanden verwijten mij den gansen dag; en zij, die boos tegen mij zijn, hebben tegen mij gezworen. Want ik heb as gegeten als brood, en mijn drank vermengd met geween, vanwege Uw verontwaardiging en Uw gramschap; want Gij hebt mij opgeheven, en mij nedergeworpen. Mijn dagen zijn als een schaduw, die afneemt; en ik ben verdord als gras. Maar Gij, o HEERE, blijft in eeuwigheid; en Uw gedachtenis tot in alle geslachten. Gij zult opstaan, en Zich over Sion ontfermen; want de tijd om haar te begunstigen, ja, de vastgestelde tijd, is gekomen. Want Uw knechten hebben behagen in haar stenen, en behagen in haar stof. Zo zullen de heidenen de Naam des HEEREN vrezen, en al de koningen der aarde Uw heerlijkheid. Wanneer de HEERE Sion zal opgebouwd hebben, zo zal Hij verschijnen in Zijn heerlijkheid. Hij zal het gebed der behoeftigen in acht nemen, en hun gebed niet verachten. Dit zal geschreven worden voor het toekomende geslacht; en het volk, dat geschapen zal worden, zal de HEERE loven" (Psalm 102:1-18)

Het zou moeilijk zijn een profetie te vinden die zo duidelijk en specifiek is als deze. De herbouw van Sion is de bestemming die is vastgesteld "voor het toekomende geslacht", met andere woorden, het laatste geslacht. Opnieuw vinden we de bekende Hebreeuwse uitdrukking, l'dor acharon. Toen Jezus tot Zijn discipelen zei: "Dit geslacht zal niet voorbijgaan, totdat al deze dingen vervuld zullen zijn", sprak Hij over het geslacht van de "vijgenboom" en "al de bomen". En de "vastgestelde tijd" is gekomen!

Ondergang van de Antichrist

Er is nog een andere verwijzing naar de laatste generatie die lijkt te verwijzen naar de antichrist, waarbij een vloek over hem wordt uitgesproken:

Zwijg niet, o God mijns lofs; want de mond der goddelozen en de mond der bedriegers is tegen mij geopend; zij hebben met een leugenachtige tong tegen mij gesproken. Ook hebben zij mij omsingeld met woorden van haat, en hebben zonder oorzaak tegen mij gestreden. Om mijn liefde zijn zij mijn wederpartijders; maar ik geef mij over aan het gebed. En zij hebben mij kwaad voor goed beloond, en haat voor mijn liefde. Stel een goddeloze over hem, en laat Satan aan zijn rechterhand staan. Wanneer hij geoordeeld zal worden, laat hem veroordeeld worden; en laat zijn gebed zonde worden. Laat zijn dagen weinig zijn, en laat een ander zijn ambt innemen. Laat zijn kinderen vaderloos zijn, en zijn vrouw weduwe. Laat zijn kinderen geduriglijk zwervers zijn, en bedelen; laat hen ook hun brood zoeken uit hun verlaten plaatsen. Laat de afperser al wat hij heeft vangen, en laat de vreemdeling zijn arbeid bederven. Laat er niemand zijn, die hem barmhartigheid betoont; en laat er niemand zijn, die zijn vaderloze kinderen begunstigt. Laat zijn nageslacht uitgeroeid worden, en in het volgende geslacht laat hun naam uitgeroeid worden.

De profetie tegen deze "goddeloze" is duidelijk gericht tot de laatste dagen en het Huis van David, dat er hier van beschuldigd wordt Gods tegenstanders te zijn, ondanks Zijn liefde voor hen. Vrijwel elke profetie over de antichrist laat zien dat hij door Satan wordt gemachtigd, en dat is hier zeker het geval. Deze profetie komt ook overeen met vele andere, waaruit blijkt dat hij volledig verslagen zal worden. Maar hier wordt zelfs zijn nageslacht vervloekt. Hun namen zullen worden verwijderd uit het Boek des Levens "in het volgende geslacht." Nogmaals, de Hebreeuwse bron van deze zin geeft aan dat het de laatste generatie is die bedoeld wordt.

LATEN WE EENS TERUGBLIKKEN

De zes keren dat de Hebreeuwse uitdrukking "laatste generatie" voorkomt, vertellen een specifiek verhaal, in de volgorde waarin ze voorkomen:

EERSTE - Gevonden in Deuteronomium 29:22. In deze context vertelt het het toekomstige verhaal van Israël dat terugkeert naar een land dat geteisterd wordt door "plagen, ziekten, zwavel, zout en branden." Dit is precies wat de Joden aantroffen toen ze terugkeerden naar het land

in de 19e eeuw.

TWEEDE - Beschrijft de activiteiten van Psalm 48:13, waar Israël de oude wegen en ruïnes van Israël aan het onderzoeken is, en de begraven archeologische schatten onderzoekt die het verhaal vertellen van hun oude geschiedenis.

DERDE - De uitdrukking wordt twee keer gevonden in Psalm 78. De eerste keer, in Psalm 78:4, spreekt hij over de nieuwe generatie van teruggekeerde Israëli's, die de oude Schriften leren. (In de twintigste eeuw begon Hebreeuws de spreektaal van Israël te worden).

VIERDE - In Psalm 78:6 stelt deze verbazingwekkende uitdrukking een generatie voor die is opgestaan om het land te verdedigen en hun hoop op God te verklaren.

VIJFDE - In Psalm 102:18 vinden we dat de laatste generatie met grote moeilijkheden te maken krijgt: "Want mijn dagen zijn verteerd als rook, en mijn beenderen zijn verbrand als een haardvuur." Het huidige Israël is natuurlijk geteisterd door oorlogen en tegenstand, die zullen voortduren tot in de dagen van de Antichrist.

ZESDE - Als laatste, vinden we de antichrist: "Stel een goddeloze over hem, en laat de satan aan zijn rechterhand staan" (Ps. 109:6). Over wie lezen wij: "Laat zijn nageslacht uitgeroeid worden, en in het volgende geslacht laat hun naam uitgeroeid worden."

Het lijdt geen twijfel, dat dit een uitgebreide profetie is van gebeurtenissen, die de "laatste generatie" zou meemaken, waarover Jezus sprak, toen Hij met Zijn discipelen op de Olijfberg zat:
- Deuteronomium 29:21 - Israël keert terug naar een onvruchtbaar land ... [Ja!] - Psalm 48:14 - Israël herbouwt het land ... [Ja!]
- Psalm 78:4 - Israël herkent de profetische Schrift ... [Ja!] - Psalm 78:6 - Israël begint een geestelijke opwekking ... [Ja!]
- Psalm 102:18 - De Verdrukking begint ... [Nog niet].
- Psalm 109:13 - De antichrist staat op ... [Nog niet.]

Als men kan zeggen dat de bladeren van de vijgenboom zijn ontsproten met de Israëlische staat in 1948, dan is deze specifieke generatie nu zeventig jaar oud. Natuurlijk kan niemand zeker zijn over de werkelijke geboortedatum van de laatste generatie, maar Israël is treffend "Gods uurwerk" genoemd. Dit is niet voor niets zo. Want als Israël in haar eigen Heilige Land is, beginnen er wonderbaarlijke dingen te gebeuren. Jaren van droogte hebben nu plaats gemaakt voor bloei. Israël is het Californië van het Midden-Oosten, met een groente- en fruitexport die Europa voedt. Israëlische technologie en uitvindingen leiden de wereld. Helaas voorspelt de Schrift daar een komende reeks oorlogen, gevolgd door de opkomst van de antichrist. Aan de andere kant, door de profetieën van de Bijbel, kunnen we nu Israëls opmars zien naar de vestiging van het Koninkrijk.

Er bestaat nauwelijks twijfel over dat wij getuige zijn van de omstandigheden rond het eerste herstel van Sion. Wij moeten daarom in de laatste generatie leven. Nog te komen zijn Israëls beslissende oorlogen in de laatste dagen (Ezechiël 38 in het bijzonder) en de onthulling van de antichrist.

Terugkijkend op de zesvoudige opeenvolging van gebeurtenissen, ligt het voor de hand dat Israël reeds alle gebeurtenissen heeft vervuld, behalve de laatste twee. En voordat het zover is, zal de Kerk worden opgenomen in de Opname, die elk moment kan plaatsvinden.

Bron: Defining the Last Generation - The Prophecy Watchers