www.wimjongman.nl

(homepagina)


Het anti-Bibi-verzet speelt met vuur

Een vals verhaal over het extremisme van de nieuwe regering, verspreid door zowel Lapid als linkse rabbijnen, zal de zaak van anti-Zionisten helpen, niet alleen die van Netanyahu's critici.

28 december 2022 - door Jonathan S. Tobin

Net als de Democraten die met miljoenen de straat op gingen in het weekend dat Donald Trump in januari 2017 tot president werd ingehuldigd, zijn de vijanden van Benjamin "Bibi" Netanyahu duidelijk van plan om op te treden als een "verzet" in plaats van een loyale oppositie.

Netanyahu en zijn rechtse en religieuze coalitiepartners wonnen een duidelijke meerderheid in de 120 zetels tellende Knesset, met 64 zetels over de verzameling linkse, voorheen rechtse en Arabische politieke partijen die Israël de afgelopen 18 maanden bestuurden. Maar net als in de Verenigde Staten is de politiek in Israël een stammencultuuroorlog geworden.

Maar ook al is iedereen gewend geraakt aan een situatie waarin twee partijen elkaar niet alleen als fout beschouwen, maar als vijanden van fatsoen en democratie, nu Netanyahu's nieuwe regering donderdag wordt beëdigd, spelen zijn tegenstanders met vuur.

Sinds hun nederlaag duidelijk werd, heeft de "iedereen behalve Bibi"-oppositie onder leiding van interim-premier Yair Lapid haar best gedaan om zijn opvolgers als "gevaarlijk, extremistisch en onverantwoordelijk" te bestempelen. In navolging van de Democraten beweert zijn kamp dat de winnaars van de democratische verkiezingen de democratie willen vernietigen.

Veel Israëlische media, zoals David Horovitz van The Times of Israel, volgen hun aanwijzingen en laten dezelfde thema's horen als, en herhaald door, die bronnen - zoals de redactionele pagina van The New York Times - waarop altijd kan worden vertrouwd om de Joodse staat in het slechtst mogelijke daglicht af te schilderen, zo niet volledig te demoniseren.

De laatste escalatie van deze inspanning kwam van een groep van meer dan 330 Amerikaanse rabbijnen. Zij hebben een open brief ondertekend waarin Netanyahu en zijn partners worden veroordeeld en waarin zij beloven geen leden van de door Bezalel Smotrich geleide Religieuze Zionistische Partij - waaronder Itamar Ben-Gvir's Otzma Yehudit Partij en de veel kleinere, anti-LGBTQ factie, Noam, geleid door Avi Maoz - toe te staan om in hun synagogen of organisaties te spreken.

Voor iedereen die werkelijk weet hoe het Amerikaans-Joodse leven functioneert, is deze geplande boycot van de 14 Knesset-leden die onder de vlag van het religieuze zionisme zijn gekozen, niets nieuws. In feite hebben veel van de synagogen in kwestie nog nooit vertegenwoordigers van rechtse Israëlische partijen ontvangen, waaronder Netanyahu's Likud.

Evenmin hebben velen een politiek conservatieve Amerikaans-Joodsen een spreker uitgenodigd, tenzij deze vergezeld werd door een liberale tegenhanger. En zelfs die praktijk is de laatste jaren grotendeels verlaten, met de opkomst van liberale intolerantie voor conservatieven.

Ondertussen zijn Joodse instellingen, ook die welke geacht worden onpartijdig te zijn, vaak net zo terughoudend om een echt debat over belangrijke kwesties mogelijk te maken als dat ze vijandig staan tegenover de vrije meningsuiting - op de manier waarop niet-linkse standpunten op universiteitscampussen worden geschrapt in plaats van besproken.

Het verbod op het komende Israëlische leiderschap moet dan ook in dit licht worden gezien. Of Smotrich, Ben-Gvir of andere orthodoxe politici spreekbeurten hebben wanneer zij de VS bezoeken is niet de cruciale kwestie.

Wat wel van belang is, dat is de aanhoudende propagandacampagne om Netanyahu's regering af te schilderen als het morele equivalent van het Iraanse regime - een inspanning die Israël schaadt op manieren die de daders en hun aanhangers niet schijnen te begrijpen.

Niet overtuigende argumenten

De argumenten over het vermeende extremisme van de nieuwe coalitie zijn, als je ze serieus bekijkt, niet overtuigend.

Het idee dat de door rechts voorgestelde hervormingen van het uit de hand gelopen, links georiënteerde Israëlische Hooggerechtshof antidemocratisch zou zijn, is absurd. Dergelijke hervormingen zouden een zekere mate van verantwoordelijkheid herstellen in een systeem waarin de rechterlijke macht elke maatregel die door de wetgevende macht wordt aangenomen, terzijde kan schuiven, zonder enige verwijzing naar grondwettelijke beginselen - anders dan die welke de rechters zelf verzinnen.

Geen enkele Amerikaan, rechts of links, zou toestaan dat rechters, in plaats van door het volk gekozen vertegenwoordigers, hun opvolgers kiezen. Toch is dit de praktijk die wordt verdedigd door degenen die beweren dat verandering ervan ondemocratisch zou zijn.

Andere zogenaamd extremistische voorstellen zijn, in hun context bezien, ook niet zo radicaal als wordt voorgesteld. Zo is de bewering van Netanyahu's critici dat zijn regering op het punt staat discriminatie van homo's te legaliseren of artsen toe te staan de behandeling van patiënten op religieuze gronden te weigeren, eenvoudigweg onjuist.

Het eigenlijke doel is om particulieren en bedrijven het recht toe te kennen - zoals het Eerste Amendement van de Amerikaanse Grondwet - om onder bepaalde omstandigheden niet gedwongen te worden deel te nemen aan praktijken die in strijd zijn met hun geloof.

Bovendien is Netanyahu, in tegenstelling tot de petitie van de rabbijnen, niet van plan heel Judea en Samaria (de Westelijke Jordaanoever) te annexeren zonder de Palestijnen stemrecht te geven. Ter discussie staat de uitbreiding van de Israëlische wet tot het in het Oslo-akkoord aangewezen gebied C, waar Israëlische gemeenschappen bestaan die niet zullen worden verlaten, zelfs als de kleine mogelijkheid van een vredesakkoord met de Palestijnen nog werkelijkheid wordt.

Al even weinig substantieel zijn de klachten van de rabbijnen over een voorstel om terroristen uit te zetten, dat volgens hun petitie ten onrechte een poging is om Arabische critici van de regering het zwijgen op te leggen.

Dan is er nog de hysterie om Smotrich als minister van Financiën meer macht te geven om nederzettingen te financieren, of minister van Openbare Veiligheid Ben-Gvir om gezag te krijgen over de politie. Geen van beide is onredelijk.

De eerste zou gewoon de joodse gemeenschappen in de gebieden versterken, een stap die door de meerderheid van de Israëlische kiezers wordt gesteund. De tweede heeft een mandaat om op te treden, wat de vertrekkende regering duidelijk niet heeft gedaan, om de toename van het Palestijnse terrorisme en de zware criminaliteit in de Arabisch-Israëlische sector een halt toe te roepen.

De bezorgdheid of Ben-Gvir, een voormalig aanhanger van wijlen rabbi Meir Kahane, en de ervaren rechtse activist Smotrich verantwoordelijk zullen handelen zodra zij aan de macht zijn, is begrijpelijk. Maar beide figuren staan te popelen om zichzelf te bewijzen, en hen ongeschikt verklaren voor een hoge functie vanwege hun vroegere, in plaats van huidige, overtuigingen en gedrag is een principe dat weinigen in het hele politieke spectrum zouden toepassen.

Inderdaad, bijna iedereen die schreeuwt dat het paar de democratie bedreigt, juichte heel graag de deelname toe van de vertrekkende regering met Mansour Abbas, de leider van een antizionistische islamitische partij die nog vijandiger staat tegenover homorechten en godsdienstvrijheid dan wie dan ook ter rechterzijde van Israël.

Als je je dat ongemakkelijke feit eenmaal herinnert, wordt het merendeel van de linkse prietpraat over de nieuwe regering ontmaskerd als partijdige hypocrisie.

Toch zijn sommige voorstellen, zoals het voorstel tot wijziging van de Wet op de Terugkeer, controversieel. De wet is opgesteld om onderdak in Israël te bieden aan al diegenen die door de nazi's ter dood zouden zijn gebracht, dat wil zeggen iedereen met een joodse grootouder. Dit heeft geleid tot de instroom van een groot aantal immigranten, vooral uit de voormalige Sovjet-Unie, die noch Joods zijn noch zich als zodanig identificeren.

De vraag of de "grootouderclausule" decennia na de Holocaust nog nodig is en of dit het land demografisch schaadt (en economisch, omdat veel van die immigranten staatsuitkeringen accepteren en vervolgens het land verlaten) is discutabel. Maar gezien het verzet van Netanyahu en het grootste deel van de Likud tegen het amendement, zal het waarschijnlijk niet worden aangenomen.

Hetzelfde geldt voor het niet erkennen van niet-orthodoxe bekeringen met het oog op een aliyah, wat de meerderheid van de liberale Amerikaanse Joden het terecht kwalijk noemt, ondanks het feit dat slechts weinigen van hen naar Israël verhuizen. Inderdaad, de meeste Amerikanen die van Israël hun thuis maken zijn orthodox. Maar ook hier zal Netanyahu ervoor zorgen dat dit geen wet wordt.

Antizionisten helpen, niet alleen Bibi-critici

Het belasteren van het aantredende kabinet door het anti-Bibi-verzet is meer dan een kwestie van het presenteren van oneerlijke argumenten. Lapid weet dat zijn beschuldigingen - typerend voor die welke Israëlische politici van alle pluimage elkaar regelmatig naar het hoofd slingeren - in het beste geval overdreven zijn.

Maar hij probeert de betrekkingen tussen de nieuwe coalitie en Washington te verslechteren en omstandigheden te creëren waaronder de regering uit elkaar zal vallen, zelfs als zijn eigen kansen om de volgende verkiezingen te winnen te verwaarlozen zijn. Daarbij echter vergeten hij en de rabbijnen dat hun argumenten, die alleen bedoeld zijn om Netanyahu en zijn partners in diskrediet te brengen, worden gehoord en gebruikt door degenen die tegen het bestaan van Israël zijn, ongeacht wie er aan het roer van de Joodse staat staat staat.

De leugen dat Israël onder Netanyahu geen democratie zal zijn, levert munitie op voor de antisemitische BDS-beweging en haar Joodse medereizigers in Jewish Voice for Peace en IfNotNow. Het draagt ook bij aan de vijandige sfeer ten opzichte van het zionisme in sommige sectoren waar, onder invloed van de intersectionele ideologie en de kritische rassentheorie, Israël al wordt verguisd als een belichaming van blank kolonialisme en "apartheid".

Misschien was het onvermijdelijk dat, zoals zoveel andere dingen in de Amerikaanse cultuur die in Israël zijn geïmporteerd, de delegitimatie van politieke tegenstanders als autoritairen die erop uit zijn de vrijheid van hun medeburgers te vernietigen, zou volgen. Misschien ook, zodra Netanyahu weer in functie is en zijn regering zich ongeveer hetzelfde gedraagt als haar voorgangers, dat de lastercampagne zal afnemen. Maar, zoals we zagen met de regering van Trump, als de notie van de onwettigheid van een regering eenmaal gevestigd is in de ogen van Washington en het Amerikaans-Joodse publiek, zal het moeilijk te ontkrachten zijn.

Daarom moeten degenen die hun frustraties over de overwinning van rechts in de Knessetverkiezingen van 1 november de overhand laten krijgen, stoppen. Zij moeten erkennen dat in hun poging om Bibi te demoniseren, zij mogelijk onherroepelijke schade toebrengen aan Israël en het Joodse volk.

Jonathan S. Tobin is hoofdredacteur van JNS (Jewish News Syndicate). Volg hem op Twitter op: @jonathans_tobin.

Bron: The anti-Bibi resistance is playing with fire - JNS.org