www.wimjongman.nl

(homepagina)

De 'legale' landmijn op weg naar soevereiniteit

De aantredende regering moet de Openbare Aanklager en de IDF Military Advocate Unit opdragen om het reeds lang bestaande standpunt van Israël naar behoren te vertegenwoordigen: als de houder van de soevereine rechten op Judea en Samaria in overeenstemming met het internationale recht. Een advocaat in een officiële positie die zich anders presenteert, vertegenwoordigt de staat Israël niet.

Door Caroline B. Glick - 8 mei 2020

Er ligt een landmijn op de weg naar Israëlische soevereiniteit over delen van Judea en Samaria. Die moet onschadelijk worden gemaakt voordat hij de inspanningen van Israël om zijn nationale belangen veilig te stellen opblaast en het vredesplan van president Donald Trump en de betrekkingen tussen de VS en Israël daarin meeneemt.

De landmijn is geen echte explosieve lading, maar de kliek van niet-gekozen juristen aan de top van het Israëlische rechtssysteem. Leden van die kliek hebben de macht van de regering aan zichzelf getrokken om hun radicale, juridisch ongefundeerde politieke opvattingen over Judea en Samaria te bevorderen.

Sinds 1967 heeft de staat Israël zijn standpunt over de juridische status van Judea en Samaria zorgvuldig achterwege gelaten om onnodige confrontaties te voorkomen. Tegelijk heeft Israël hardnekkig geweigerd om concessies te doen aan haar eigenlijke soevereine rechten op de gebieden.

Sinds 1967 heeft Israël de gebieden bestuurd via een militaire regering en heeft het er zelfs mee ingestemd om dit te doen in overeenstemming met de voorschriften als de akkoorden van Genève en de Conventie van Den Haag. Zoals de militaire advocaat-generaal tijdens de Zesdaagse Oorlog van 1967 en de latere president Meir Shamgar van het Hooggerechtshof destijds zei, en ook in de loop van de tussenliggende jaren, heeft Israël gehandeld uit goede wil, niet uit wettelijke dwang.

Met andere woorden, het langdurige standpunt van de staat Israël is dat haar controle over Judea en Samaria niet past bij de internationale juridische definitie van "oorlogszuchtige bezetting." Israël is niet de "bezetter" van de gebieden. Verschillende Israëlische juristen hebben in de loop der jaren verschillende feitelijke juridische argumenten naar voren gebracht om dit standpunt te ondersteunen. Eén daarvan is de doctrine van "uti possidetis juri" [zoals in bezit], die duidelijk maakt dat Israël als erfgenaam van het Britse Mandaat de grenzen van het Mandaat van de Volkenbond heeft geërfd, waartoe ook Judea en Samaria behoorden.

Israëlische juristen hebben ook uitgelegd dat aangezien de Jordaanse bezetting van de gebieden van 1949-1967 illegaal was, Israëls bewering van controle over de gebieden in 1967 geen oorlogszuchtige bezetting was.

Ook toen, sinds het vredesverdrag van 1994 tussen Israël en Jordanië wat een einde maakte aan de onderlinge strijdlust, is er geen sprake meer van strijdlust over Judea en Samaria, die Jordanië tijdens de illegale aanvalsoorlog tegen de Joodse staat in 1948-49 illegaal in handen heeft gekregen.

Wat het juridische argument in de loop der jaren ook is geweest, het onveranderlijke standpunt van elke Israëlische regering is dat Israël geen oorlogszuchtige bezetter van de gebieden is.

Maar toen kwam de toenmalige president van het Hooggerechtshof, Aharon Barak.

In een uitspraak uit 2004 over een petitie waarin het Hof werd gevraagd het recht van Israël om het veiligheidshek in Judea en Samaria te bouwen te verwerpen, verwierp Barak met één streep van zijn pen het standpunt van Israël. Zonder uitleg, en zonder wettelijke basis, schreef Barak in de openingszin van zijn vonnis: "Sinds 1967 bezet Israël de gebieden van Judea en Samaria in een oorlogszuchtige bezetting".

Het vonnis waarin Barak deze schandelijke bewering deed, was er een waarin hij de kant van de regering koos tegen de indieners van het verzoekschrift en de wettigheid erkende van het besluit van Israël om zijn veiligheidshek te bouwen om de stedelijke centra te beschermen tegen Palestijnse terroristen. Omdat zijn oordeel inhoudelijk werd gesteund, werd Baraks radicale verklaring zonder veel tam-tam aangenomen.

Maar in de tussenliggende jaren, zonder een greintje juridisch gezag, en in weerwil van het standpunt van de opeenvolgende regeringen, hebben de Unit van de militaire advocaat-generaal van de IDF en de staatsaanklager Baraks radicale standpunt omarmd en verdedigd.

Een van de belangrijkste functionarissen die bij deze inspanning betrokken was, was procureur-generaal Avichai Mandelblit. In 2017, tijdens de debatten in de Knesset over het aannemen van een wet die de juridische status van Israëlische gemeenschappen normaliseert, die gebouwd zijn op land dat niet formeel is aangewezen als staatsland, gaf Mandelblit een korte juridische lezing. Daarin beweerde hij ten onrechte dat het wetsvoorstel, voorliggend voor de Knesset, in strijd was met het internationale recht. Mandelblit voegde eraan toe dat als de Knesset door zou gaan en de wet zou aannemen, het Israël zou openstellen voor rechtszaken van buitenlandse spelers zoals de Europese Unie.

Mandelblits memorandum werd snel gebruikt door vertegenwoordigers van buitenlandse regeringen en organisaties om de Knesset aan te vallen en haar recht om wetten te maken in overeenstemming met de wettige rechten van Israël in Judea en Samaria.

Vorig jaar stond Mandelblit aan het hoofd van een werkgroep die een standpuntsartikel heeft opgesteld over de jurisdictie van het Internationaal Strafhof om Israëlische onderdanen te vervolgen voor vermeende oorlogsmisdaden. Nogmaals, zonder rekening te houden met het rechtmatige standpunt van de regering ten aanzien van de soevereine rechten van Israël op Judea en Samaria, heeft Mandelblit een nieuw concept bedacht dat volledig losstaat van het internationale recht. Hij beweerde dat het "soevereiniteit met opschorting is" in Judea en Samaria. Mandelblits juridisch ongegronde "wettelijke" positie is sindsdien door de ICC-aanklager overgenomen om de vervolging van oorlogsmisdaden tegen Israëlische staatsburgers te rechtvaardigen.

Met andere woorden, Mandelblit heeft herhaaldelijk gebruik gemaakt van misleidende juridische argumentatie op een manier die op zijn minst reeds daadwerkelijke schade heeft toegebracht aan de internationale positie van Israël.

Dit brengt ons bij het huidige moment, waarop de Israëlische regering Netanyahu-Gantz de wettelijke rechten van de staat op soevereiniteit over delen van Judea en Samaria gaat toepassen in overeenstemming met het vredesplan van de regering Trump, en de potentiële schade die Mandelblit met zijn radicale, ongegronde "wettelijke" meningen aan Israël wil toebrengen.

Afgelopen november kondigde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Mike Pompeo, aan dat de Amerikaanse regering afstand doet van het standpunt van de regering-Obama dat de Israëlische gemeenschappen in Judea en Samaria illegaal zijn.

Deze week publiceerde de Amerikaanse ambassadeur David Friedman een artikel in de New York Post waarin hij het standpunt van Pompeo herhaalt. Bij de verdediging van de rechtmatigheid van het Trump-plan onder het internationaal recht heeft Friedman ook impliciet - en terecht - betoogd dat het volgens het internationaal recht legaal is dat Israël haar recht toepast op de gebieden van Judea en Samaria.

In een interview met Israel Hayom deze week zei Friedman dat de VS bereid is de Israëlische soevereiniteit in Judea en Samaria te erkennen in overeenstemming met het Trump Vision for Peace plan. Friedmans interview met Israel Hayom gaf, net als zijn artikel in de New York Post, aan dat de regering het plan van Israel om haar wetten toe te passen op gebieden van Judea en Samaria in overeenstemming is met de richtlijnen van het Trump-vredesplan en het als een kwestie van enige urgentie ziet. Een blik op het politieke klimaat in Amerika toont aan dat zij de kwestie terecht als urgent beschouwen.

Friedman schreef zijn artikel in reactie op een artikel wat de Obama-beleidsambtenaren Phillip Gordon en Robert Malley twee weken geleden in het buitenlands beleid schreven. In hun artikel riepen de twee op tot de vermoedelijke Democratische nominatie zijnde de voormalig vicepresident Joe Biden om Israël openlijk te bedreigen met stopzetting van de militaire hulp en toekomstige Amerikaanse steun voor de veroordeling van Israël in de VN-Veiligheidsraad, als de regering een Israëlische soevereiniteit durft toe te passen op de Jordaanvallei en de Israëlische gemeenschappen in Judea en Samaria, in overeenstemming met het Trump-plan.

Met andere woorden, de twee riepen Biden op om Israël als campagnewapen te gebruiken. Als Israël het vredesplan van Trump steunt en zijn plan om zijn wet toe te passen op de Jordaanvallei en de Israëlische gemeenschappen in Judea en Samaria, zoals gespecificeerd in het plan van Trump, zou de Biden-campagne, zo zeiden ze, Israël moeten demoniseren als een aanhangsel van de Trump-regering in plaats van als een natiestaat die vastbesloten is om de nationale belangen veilig te stellen.

Maar als Israël de dreigementen van Biden laat varen en de visie van Trump voor de vrede in het Midden-Oosten verwerpt, dan zal Biden het zelfvernietigende gedrag van Israël presenteren als bewijs dat Trump een mislukte staatsman is.

Het is belangrijk om te erkennen hoe baanbrekend Trumps standpunt over de juridische status van Judea en Samaria is aan de ene kant, en hoe verwoestend het standpunt van Gordon-Malley is, (sindsdien openlijk omarmd door tientallen hooggeplaatste Democratische agenten) aan de andere kant.

Toen Israël Jeruzalem onmiddellijk na de Zesdaagse Oorlog verenigde en de Israëlische wet toepaste op de gebieden van de hoofdstad die door Jordanië waren bezet, verzette de regering Johnson zich tegen deze stap en steunde zij een niet-bindende veroordeling van Israël in de VN-Veiligheidsraad.

Toen Israël in 1981 zijn wet op de Golanhoogte toepaste, verzette de regering-Reagan zich tegen de maatregel en steunde zij een niet-bindende veroordeling van Israël in de VN-Veiligheidsraad.

Zowel de regering-Johnson als de regering-Reagan worden terecht herinnerd als pro-Israëlische regeringen.

Vandaag de dag zal de regering-Trump alleen niet de stap van Israël verwerpen om zijn langetermijnbelangen en -rechten in Judea en Samaria veilig te stellen door zijn wetten toe te passen op delen van de gebieden. Maar zij zal deze stap steunen en de wettigheid ervan erkennen in het kader van het internationaal recht.

Wat de Democraten betreft, zij bepleiten openlijk het afpersen van Israël met dreigementen om het te dwingen een beleid te omarmen waarbij het zichzelf strategisch in gevaar brengt.

Na het erkennen van de inzet van het Trump-plan keren we terug naar Mandelblit en zijn kameraden aan de top van het juridische establishment van Israël. Als ze proberen de regering en de Knesset te verhinderen de Israëlische wet toe te passen op de Israëlische gemeenschappen in Judea en Samaria en op de Jordaanvallei, dan zullen hun acties op twee manieren verwoestend zijn voor het land. Ten eerste zullen ze het vermogen van Israël ondermijnen om haar soevereine rechten en strategische belangen in zijn kerngebied veilig te stellen.

Ten tweede zullen zij enorme strategische schade toebrengen aan de betrekkingen tussen de VS en Israël.

Als het wettelijke establishment het voornemen van de regering - gesteund door een Knesset-meerderheid - om de Israëlische wet op deze gebieden toe te passen, in de grond boort, zal het de banden van Israël met de Trump-regering en de Republikeinse Partij als geheel laten kapseizen. Zowel de Trump-regering als de Republikeinen zullen Israël beschouwen als een onbetrouwbare bondgenoot die zijn supporters verraadt.

Wat de Democraten betreft, een Israëlisch besluit om het plan van Trump te verwerpen door zijn wetten niet toe te passen op de Jordaanvallei en de Israëlische gemeenschappen in Judea en Samaria, zal de Democraten ervan overtuigen dat Israël hen zal belonen voor het misbruiken van het plan en het tegenwerken van de eigen belangen en rechten. Dit zal ervoor zorgen dat de Democraten hun kwaadwillige aanvallen op de Joodse staat zullen laten escaleren.

Meer in het algemeen zal het plan van de regering om de Israëlische wet toe te passen op de Israëlische gemeenschappen in Judea en Samaria en de Jordaanvallei ter bevordering van het vredesplan van Trump, door de juridische vestiging onder leiding van Mandelblit massaal worden ondermijnd. De Europeanen, de soennitische Arabische staten, de Russen en de Chinezen zullen redelijkerwijze concluderen dat de houding ten opzichte van Israël een verloren zaak is. De lawine van haat en isolement die Israël in het kielzog van zo'n realisatie zal ervaren, zal worden als iets wat we nog nooit hebben meegemaakt.

Onder deze omstandigheden is het duidelijk wat de komende Netanyahu-Gantz-regering moet doen. Om Israëls belangen en wettelijke rechten op soevereiniteit in Judea en Samaria veilig te stellen en zijn internationale betrekkingen te beschermen, moet de regering de absurde bewering van Mandelblit, dat de soevereiniteit in Judea en Samaria "in opschorting" is, publiekelijk verwerpen en de soevereine rechten van Israël op de gebieden onder het internationale recht openlijk doen gelden.

Ook moet de aantredende regering de Staatsaanklager en de IDF Military Advocate Unit opdragen om het reeds lang bestaande standpunt van Israël, namelijk dat Israël Judea en Samaria niet als een oorlogszuchtige bezetting bestuurt, maar als de houder van soevereine rechten op de gebieden, in overeenstemming is met het internationaal recht, naar behoren laten vertegenwoordigen. In het geval dat een jurist in een officiële positie een ander standpunt inneemt in een forum, vertegenwoordigt deze niet de staat Israël.

Bron: The 'legal' landmine on the road to sovereignty - www.israelhayom.com