www.wimjongman.nl

(homepagina)

Arabieren: Israël is niet onze vijand

door Khaled Abu Toameh - 17 September 2020

 

Een groeiend aantal Arabieren, met name in de Golf, zeggen eindelijk te begrijpen dat Israël niet de vijand is van de moslims en de Arabieren. Deze verandering van gedachten manifesteerde zich nog voordat de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein vredesakkoorden met Israël ondertekenden tijdens een ceremonie in het Witte Huis op 15 september. (Foto Official White House Photo by Tia Dufour.

 

 

 

 

Een groeiend aantal Arabieren, met name in de Golf, zegt eindelijk te begrijpen dat Israël niet de vijand is van de moslims en de Arabieren. Deze verandering van gedachten manifesteerde zich nog voordat de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein vredesakkoorden met Israël ondertekenden tijdens een ceremonie in het Witte Huis op 15 september. Het is het directe gevolg van de expansionistische ambities van Iran en Turkije in de Arabische wereld en het gevoel onder de Arabieren dat deze twee staten de werkelijke bedreiging vormen voor hun nationale veiligheid.

Tot voor kort was het onvoorstelbaar dat Arabieren openlijk toegaven dat ze zich vergisten in hun geloof dat Israël de vijand van de moslims en de Arabieren was. Nu lijken Arabieren geen probleem te hebben om te zeggen dat ze al die jaren ongelijk hadden over hun houding ten opzichte van Israël. Deze Arabieren zeggen nu hardop dat Iran en haar proxies in de Arabische wereld, en niet Israël, de echte vijanden van de Arabieren en moslims zijn.

Tot voor kort vermeden de meeste Arabische schrijvers, journalisten en politieke activisten elke vorm van kritiek op de Palestijnen. Dergelijke kritiek werd in de Arabische wereld als taboe beschouwd: de Palestijnen werden beschouwd als de arme verwende baby's die lijden onder het conflict met Israël. Nu kan men echter in de Arabische media meer kritiek op de Palestijnen en hun leiderschap vinden dan in de westerse media, of zelfs in de Israëlische media.

Tot voor kort werden voor de meeste Arabieren de termen vrede en normalisatie (met Israël) geassocieerd met extreem negatieve connotaties: Vernedering, onderwerping, nederlaag en schaamte. Niet langer. Veel Arabieren praten openlijk over hun verlangen naar vrede met Israël. Deze Arabieren zeggen dat ze ernaar uitkijken om de vruchten van de vrede met Israël te plukken en dat het tijd is dat Arabische landen hun eigen belangen vooropstellen.

Natuurlijk betekent dit niet dat de hele Arabische wereld van koers is veranderd en bereid is Israël te erkennen en er betrekkingen mee aan te knopen. De stemmen van de Arabieren en moslims die elk vredesverdrag met Israël verwerpen, blijven vocaal en representatief voor de gevoelens van de meerderheid van het volk in de Arabische en Islamitische landen, met name degenen die hun publiek niet hebben onderwezen voor een vrede.

Toch is het opmerkelijk te zien hoe een toenemend aantal Arabieren hun mening over Israël en de Palestijnen in de publieke sfeer verkondigen. De boodschap van deze Arabieren: "We hebben de Palestijnen vele jaren geholpen, we hebben hen geld gegeven, we hebben hen wapens gegeven, en sommigen van ons hebben zelfs oorlogen gevoerd met Israël vanwege hen. Uiteindelijk hebben we ontdekt dat onze Palestijnse broeders ondankbaar, koppig, geen goed leiderschap hebben en weigeren verder te gaan met hun leven. "De Arabieren zeggen nu tegen de Palestijnen: "je hebt geen veto meer over vrede met Israël."

Het belangrijkste is dat de Golf Arabieren openlijk toegeven dat Iran, en niet Israël, een grote bedreiging vormt voor de vrede en de stabiliteit in het Midden-Oosten. De Arabische Golfstaten zeggen dat Iran en zijn Palestijnse en Libanese proxies - zoals Hamas, de Islamitische Jihad en Hezbollah - Arabische landen vernietigen en ze naar meer bloedvergieten, geweld en chaos slepen.

Zoals de Saoedische schrijver Mohammed al-Sheikh onlangs opmerkte:

"Voor ons in de Golf is Israël niet langer de nr. 1 vijand, zoals het was voordat de Perzische mullahs de controle grepen over Iran in 1979 en begonnen met het exporteren van hun revolutie; of voordat Erdogan het presidentschap in Turkije overnam en werkte om de Ottomaanse bezetting van de Arabische wereld te herstellen."

Al-Sheikh zei dat de Arabische Golfstaten de enigen zijn die de gevaren en bedreigingen om hen heen kunnen beoordelen.:

"Wij zijn het, niet andere Arabieren, die de gevaren om ons heen beoordelen en onze prioriteiten bepalen. Het probleem is dat de meeste Arabieren, ook de Palestijnen, de rol van hoeder over ons willen spelen en onze prioriteiten willen bepalen. Zij blijven beweren dat de mullahs van Iran en het Turkije van Erdogan niet een dergelijke bedreiging voor ons vormen zoals Israël."

De Saoedische schrijver, die het vooruitzicht van vrede en normalisering met Israël prijst, wees erop:

"Israël is een geavanceerd en superieur land is op alle gebieden; en door het creëren van ruimte voor vreedzame samenwerking met hen, geloven we dat we zullen profiteren van hun vooruitgang en superioriteit."

Arabieren die tegen vrede met Israël zijn, voegde al-Sheikh eraan toe, "geven niet om ontwikkeling en modernisering, en daarom staan ze onderaan op de bodem van landen in termen van moderniteit en ontwikkeling."

In navolging van een gemeenschappelijk thema in de Golfstaten zei Al-Sheikh dat vrede met Israël zowel de Arabieren als Israël ten goede zou komen. Hij zegt met andere woorden dat de Arabieren veel zullen winnen bij het sluiten van vrede met Israël.

"We zijn er zeker van dat onze samenwerking met het superieure Israël en de VS zeker onze nationale belangen zal beïnvloeden, en het zal de beste impact hebben op onze nationale veiligheid, in het bijzonder op onze vijanden, en het zal positief reflecteren op onze ontwikkeling."

Ahmad Al Garni, redacteur van de Saoedische krant Sada al Hijaz, zei dat de dagen dat de Arabieren Israël gebruikten om andere Arabieren bang te maken, eindelijk voorbij zijn. "Ons bang maken met Israël is verleden tijd," schreef al-Garni.

"Wij zijn niet bang voor Israël. We zijn geen lafaards. Met Israël omgaan betekent niet dat we ervan houden. Het is één ding om van Israël te houden, en een ander ding om er commerciële, economische en politieke relaties mee te hebben."

De Saoedische schrijver Amal Abdel Aziz Al-Hazany, die uiting gaf aan zijn groeiende ontgoocheling over de Palestijnen in de Arabische landen, zei dat de Palestijnen die nu de VAE en Bahrein veroordelen voor het sluiten van vrede met Israël, tot de eerste Arabieren behoorden die hun betrekkingen met Israël normaliseerden toen zij de Oslo-Akkoorden van 1993 ondertekenden.

Al-Hazany wees erop dat de Iraanse bemoeienis met de interne aangelegenheden van de Palestijnen heeft geleid tot de afscheiding van de Westelijke Jordaanoever en tot een machtsstrijd tussen de twee belangrijkste Palestijnse facties, Fatah en Hamas, die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Zij zei dat de Arabieren, ondanks de steun van Iran aan Hamas en de Islamitische Jihad, de Palestijnse zaak blijven steunen in internationale fora en de internationale gemeenschap er bij elke gelegenheid aan te herinneren dat de Palestijnse kwestie de eerste zorg van de Arabieren is. Al-Hazany wees er ook op dat de financiële middelen niettemin blijven vloeien naar de Palestijnen, met name uit de Golfstaten.:

"De Arabieren, met name Saoedi-Arabië, hebben alles in het werk gesteld om de Palestijnse kwestie te steunen, en miljoenen dollars stromen naar de PLO, wat niet is gestopt, zonder verantwoording, maar in de hoop dat ze dit geld zouden uitgeven om een fatsoenlijk leven te bieden voor de Palestijnen... Kan men de Arabische landen vandaag de dag verwijten dat zij hun belangen behartigen door open betrekkingen met Israël aan te knopen? Tijden veranderen, alles is veranderd, behalve het Palestijnse denken die alles en nog wat afwijst. Het is niet in het belang van de Palestijnen om een negatieve houding aan te nemen ten opzichte van de landen die besluiten de betrekkingen met Israël te normaliseren, wat mettertijd toeneemt en zal toenemen."

Emirati politieke analist Issa bin Arabi Albuflasah uitte verontwaardiging en afschuw over de voortdurende beledigingen en aanvallen van de Palestijnse leiding op de Golfstaten omdat zij de moed hadden vrede met Israël te zoeken. "De Palestijnse leiders zijn de belangrijkste oorzaak van het lijden van hun volk," merkte Albuflasah op. "Ze hebben niets bereikt voor de Palestijnen. Zij geven alleen maar om macht en om persoonlijke en partijdige winsten ten koste van de Palestijnse kwestie."

Hij beschuldigde de Palestijnen van ondankbaarheid. De Emirati-analist zei:

"De VAE en de rest van de Golfstaten openden hun deuren en instellingen voor de Palestijnen, waar ze leefden als broeders, en genieten van alles waarvan de burger geniet, en ze ontvangen van zorg en aandacht. De Palestijnen reageren nu door ons te beledigen en zich aan te sluiten bij Iran, Turkije en de Moslimbroederschap."

De Saoedische schrijver Mohammed Al-Saed haalde ook uit naar de Palestijnen en beschuldigde hen van het leven in "een ellendige film."

"De menselijke geschiedenis wil de geboorte van een Palestijnse politicus niet zien. Ik wil iedereen herinneren aan de zwakte en verwarring die de Palestijnse kwestie domineert en aan de wapens en explosieven die vooral gericht waren op Arabische en westerse burgers om de [Palestijnse] staat van faillissement te verdoezelen."

Hij merkt op dat de Palestijnen een lange geschiedenis hebben van het afwijzen van vredesaanbiedingen met Israël, en zegt dat de Palestijnen de moeite niet hebben genomen hun Arabische broeders te informeren over hun voornemen om de akkoorden van Oslo te ondertekenen.:

"Het was overdreven egoïsme van [voormalig PLO-leider Yasser] Arafat en zijn ongelukkige onderhandelingsdelegatie die deelnam aan Oslo. Binnen 50 jaar hebben Egypte, Syrië, Jordanië, Libanon, Saoedi-Arabië, Irak en vele Arabische landen een zware prijs betaald en verschillende oorlogen gevoerd namens de Palestijnen. Arafat heeft hen echter niet ingelicht over de onderhandelingen die tot de ondertekening van de akkoorden van Oslo hebben geleid."

De Saoedische schrijver Fahd Al Degaither legde uit waarom Arabieren nu dichter bij Israël komen.:

"Geopolitiek gezien zijn er nieuwe vijanden van de Arabieren verschenen in de regio, met nieuwe en zeer gevaarlijke ambities die worden verkondigd en die verschillen van die van Israël. Ons werd verteld dat de slogan van Israël was [het uitbreiden] 'van de Eufraat tot aan de Nijl'. Iran verhult echter zijn expansionistische ideologische trend niet, die het al via zijn milities in Libanon, Irak en Jemen uitvoert. Turkije daarentegen probeert nieuwe energiebronnen in Libië te veroveren en richt zich op Afrika langs de Rode Zee. Deze ontwikkelingen hebben de gematigde Arabieren ertoe gebracht hun vroegere politieke standpunten te heroverwegen."

De Saudische schrijver Osama Yamani was het ermee eens:

"Onze vijanden vandaag zijn Iran en Turkije, die Arabische landen bezetten in naam van de Palestijnse kwestie. Wat de vijand van de Palestijnen thuis betreft, dat zijn de corrupte leiders en verraders die aan de boezem van Iran rusten. Voor ons gaat het nu om ontwikkeling, vrede en rechtvaardigheid, die van de Arabische wereld zijn gestolen en door de Arabische volkeren zijn vergeten. De Palestijnse kwestie betreft de Arabische volkeren die een oplossing willen, maar de leiders profiteren van de status quo. Deze leiders profiteren van de problemen en het lijden van hun volk. Er is geen oplossing onder corrupte leiders. De Palestijnse leiding is in handen van verraders en begunstigden."

Saeed Al-Farha al-Ghamdi, schrijft in een artikel in de Saoedische krant al-Madina op 4 september, dat hij niet kan begrijpen waarom de Palestijnen de realiteit niet zien. "De Palestijnse kwestie trekt zich terug en de Palestijnse leiders gaan de andere kant op, alsof hun geest bevroren is. De Palestijnen zijn verloren gegaan en hebben geen leiding die hun belangen behartigt," zei al-Ghamdi, die de Palestijnen aanspoort afstand te houden van Iran, Turkije en Qatar, "die agenda' s hebben om de [Palestijnse] kwestie te willen uitbuiten."

Saoedische schrijver en onderzoeker Fahd Al-Shkiran adviseerde de Palestijnen om de normalisatieovereenkomsten tussen Israël en de Verenigde Arabische Emiraten en Bahrein "in te halen." "De historische overeenkomst zal het gezicht van de regio veranderen," schreef al-Shkiran.

"Het is gelijk aan het omdraaien van de rollen op de as van het verzet en haar terroristische milities. Het is niet redelijk dat de Palestijnse Autoriteit in haar negatieve houding blijft zitten ten aanzien van de veranderingen die de wereld teisteren."

Al-Shkiran adviseerde de Palestijnen ook om hun leiders op twee niveaus verantwoordelijk te houden.:

"De eerste is politieke verantwoording: de redenen en oorzaken van de voortdurende afwijzing van alle realistische deals die hen werden aangeboden sinds het begin van het probleem tot op vandaag. Ten tweede: het openen van de dossiers over corruptie. De Palestijnen hebben het recht vragen te stellen over de miljarden dollars die de Golfstaten betalen voor de Palestijnse zaak. Al dat geld is verdwenen."

Uit de opmerkingen van vele Arabische Golfstaten blijkt duidelijk dat een groeiend aantal Arabieren zich realiseert dat zij tientallen jaren ten aanzien van Israël zijn misleid. Ze werden gehersenspoeld om te geloven dat Israël de ware vijand van alle Arabieren was. Het is verfrissend om te zien dat veel Arabieren zich bewust zijn geworden van de misvattingen en leugens waarmee ze al die tijd werden gevoed. Het is echter onwaarschijnlijk dat de Palestijnen soortgelijke veranderingen zullen zien zolang hun leiders hen, in niet mis te verstane bewoordingen, blijven informeren dat normalisatie en vrede met Israël een hoge misdaad van verraad vormen.

Khaled Abu Toameh, een bekroonde journalist uit Jeruzalem, is een journalist van Shillman journalistiek aan het Gatestone Institute.

Vertaling door W.J. Jongman en H.W. Sleijster

© 2020 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.

Bron: Arabs: Israel Is Not Our Enemy