www.wimjongman.nl

(homepagina)

Een ontbrekend stuk

Deel 2 - De Priester

Deel 1

Door Greg Lauer - december 2017

Bij de Joodse tempeldienst waren een flink aantal priesters betrokken. Boven hen stond de hogepriester, die een unieke en onmisbare rol vervulde. De bediening van de hogepriester begon met Mozes' oudere broer Aäron, terwijl de volgende hogepriesters werden gekozen uit Aärons geslacht tot rond de tweede eeuw voor Christus. Merk op dat er momenten in de geschiedenis van Israël waren dat er meerdere hogepriesters tegelijk waren. Maar het oorspronkelijke patroon dat door God was vastgesteld, vereiste één hogepriester tegelijk.

Exodus 28 en 39 beschrijven in detail de priesterlijke kleding die gedragen moest worden door zowel de reguliere priesters als de hogepriester, en het is interessant op te merken dat de hogepriester een totaal van acht kledingstukken droeg — het getal dat hoort bij Christus en een nieuw begin. In Exodus 29 en 40, worden gedetailleerde procedures gegeven voor de heiliging van de priesters, met inbegrip van de hogepriester.

De hogepriester voerde zijn belangrijkste plicht uit op Jom Kipoer, ofwel de Grote Verzoendag. Die valt op de 10e dag van de zevende maand (Tishri), en dat de enige dag van het jaar dat de hogepriester het Heilige der heiligen ging betreden. Na de verzoening voor zijn eigen zonden gedaan te hebben, verzoende hij de zonden van het volk voor het afgelopen jaar in een ritueel dat getypeerd wordt als een voorafschaduwing van het verzoenende werk van de toekomstige Messias.

De gedetailleerde procedures die werden uitgevoerd door de hogepriester op de Grote Verzoendag zijn complex en rijk aan symboliek, en vormen zeker een waardevolle aparte studie op zichzelf. Echter, vanwege de beperkte focus van dit artikel zal ik dat nu niet stap voor stap doornemen. Om het punt dat ik wil maken, volstaan de brede lijnen.

Als gelovigen moeten we begrijpen dat Jezus onze Hogepriester is. Door zijn dood en opstanding heeft Hij de verzoening voor de zonde verricht, zodat we begenadigd worden wanneer wij het evangelie trouw geloven:

Nu wij dan een grote Hogepriester hebben, Die de hemelen is doorgegaan, namelijk Jezus, de Zoon van God, laten wij aan deze belijdenis vasthouden.

(Hebreeën 4:14)

Wat de hogepriester deed in de tempel, eenmaal per jaar, op de Grote Verzoendag, was een ruwe, aardse afbeelding van wat Christus voor ons op Golgotha volbracht. Nu, bijbelleraren, ik eerbiedig het argumenteren over de vraag of Christus de heilige plaats in de hemel binnenging en Zijn eigen letterlijke bloed op de troon der genade sprenkelde, of dat het allemaal symbolisch werd volbracht door zijn fysieke dood en opstanding. Ik ga niet dogmatisch zijn over geen van beide kanten, dus ik ga niet in op de fysieke, letterlijke details van hoe dit werd bereikt.

Maar ongeacht hoe Hij het deed, Paulus vertelt wat Hij deed voor ons in Hebreeën:

Maar toen is Christus verschenen, de Hogepriester van de toekomstige heilsgoederen. Hij is door de meerdere en meer volmaakte tabernakel gegaan, die niet met handen is gemaakt, dat is: die niet van deze schepping is. Hij is niet door bloed van bokken en kalveren, maar door Zijn eigen bloed eens en voor altijd binnengegaan in het heiligdom en heeft daardoor een eeuwige verlossing teweeggebracht.

Want Christus is niet binnengegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is, dat een tegenbeeld is van het ware, maar in de hemel zelf, om nu voor het aangezicht van God te verschijnen voor ons,

(Hebreeën 9:11 – 12: 24)

Het punt is dat Christus onze Hogepriester is, en dat door zijn perfecte, eenmalige offer onze zonden zijn vergeven en wij eeuwig zijn verzoend met de Vader door genade en door geloof.

Maar er is een cruciaal aspect aan Christus' priesterlijke bediening die vandaag door legio gelovigen is vergeten, en dat is het volgende feit:

Hij voert nog steeds zijn functies uit als onze hogepriester.

Blijkbaar gaan veel gelovigen ervan uit dat toen Jezus in de hemel kwam, na zijn dood en zijn bloed toegepast te hebben op het verzoendeksel (hoewel Hij dat deed), Hij iets dacht in de trant van:

"OK, dat was het werk als Hogepriester... nu kan ik andere dingen gaan doen."

Maar is dat zo? Was dat de totale som van wat Christus' rol als onze Hogepriester met zich meebrengt — een eenmalig offeren voor de verlossing van onze zonden en verder niet? Heeft Jezus na de opstanding met succes Zijn priesterplichten voor ons vervuld? Was Hij toen vrij om te beginnen met de overgang naar zijn rol als Koning?

Wat te zeggen om bij het Laatste Avondmaal een stoel bij te trekken voor wat meer inzicht.

Nadat de maaltijd gereed gemaakt is, doet Jezus iets van ware betekenis, wat vaak over het hoofd wordt gezien of misschien niet altijd volledig begrepen: hij begint dan zijn discipelen de voeten te wassen:

Zo kwam Hij bij Simon Petrus en die zei tegen Hem: Heere, wilt Ú mij de voeten wassen? [een vorm van reinigen genaamd nipto (met name de handen of de voeten of het gezicht)] Jezus antwoordde en zei tegen hem: Wat Ik doe, weet u nu niet, maar u zult het later inzien. Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! [een vorm van nipto] Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was [nipto], hebt u geen deel met Mij. Simon Petrus zei tegen Hem: Heere, niet alleen mijn voeten, maar ook mijn handen en mijn hoofd. Jezus zei tegen hem: Wie gebaad [een vorm van louo (om zich volledig te wassen)] heeft, heeft slechts nodig dat zijn voeten worden gewassen [nipto], want hij is al geheel rein. En u bent rein, maar niet allen. [verwijzing naar Judas]

(Johannes 13:6–10 / nadruk en reacties toegevoegd)

Wanneer Hij bij Petrus komt, begrijpt zijn onstuimige discipel niet wat de Heer doet en protesteert. Maar wat gebeurt er nu eigenlijk hier?

Merk op in de bovenstaande passage dat er twee verschillende Griekse woorden worden vertaald: "wassen" of "baden" (helaas gebruiken veel vertalingen het woord "wassen" voor zowel het een als het ander). Maar het verschil is zeer belangrijk. In vers 10, wanneer Jezus zegt: "Iemand die gebaad heeft, heeft het alleen nodig dat de voeten worden gewassen, want is al volledig schoon," het eerste woord dat gebruikt is, is een vorm van louo (om volledig gewassen te zijn), terwijl het tweede woord een vorm van nipto (als een deel van het lichaam, meestal de handen, voeten of gezicht wordt gewassen).

Veel mensen gaan ervan uit dat Jezus zijn discipelen (en ons) slechts een schilderachtige les geeft over hoe we anderen nederig moeten dienen, of iets dergelijks - dat, en niets meer.

Ja, we zijn er om anderen te dienen — maar de gevolgen van wat Jezus bij het Laatste Avondmaal deed, gaan veel verder dan een louter christelijke dienstbaarheid.

Jezus legt Petrus uit dat hij al volledig gewassen is, en niet opnieuw op zo'n manier hoeft te worden gewassen - eenmaal is genoeg. Dezelfde individu moet echter regelmatig gedeeltelijk worden gewassen om "deel aan Hem te hebben". Duidelijk is dat het volledige wassen onze heil is: dat toen wij geloofden in het evangelie, wij vergeven waren van de zonde, en eeuwig verzoend werden met de Vader. De eeuwige straf voor onze zonde werd voor altijd weggespoeld. We worden maar één keer gered. Het kan niet ongedaan worden gemaakt en hoeft dus niet nog een keer te worden uitgevoerd.

Maar wat dan met deze gedeeltelijke wassing waarover Jezus spreekt?

Dit is verbonden met iets belangrijks in het priesterschap, zoals dat werd verricht door Aäron en zijn zonen. God zei tegen Mozes, toen Aäron en zijn zonen werden ingewijd als priesters, dat zij volledig moesten worden gewassen. Het gebeurde slechts eenmaal, toen zij het priesterschap binnenkwamen. En merk op dat de Septuagint (LXX) het Hebreeuws vertaalt met een vorm van precies hetzelfde Griekse woord als in Johannes 13:10 hierboven:

Dit nu is wat u met hen moet doen om hen te heiligen, om Mij als priester te dienen: Neem één jonge stier – het jong van een rund – en twee rammen zonder enig gebrek, ongezuurd brood, ongezuurde koeken gemengd met olie, en ongezuurde platte koeken met olie bestreken. U moet ze maken van meelbloem. U moet ze dan in één mand leggen en ze in de mand naar het heiligdom brengen, evenals de jonge stier en de twee rammen. Dan moet u Aäron en zijn zonen naar voren laten komen, naar de ingang van de tent van ontmoeting, en hen met het water wassen. [Septuagint: een vorm van louo (om zich volledig te wassen)].

(Exodus 29:1–4 / nadruk en reacties toegevoegd)

We zien nauwkeurig hetzelfde zich herhalen in Exodus 40:12–15.

Voltooiing van alle gerechtigheid: Merk op dat toen Jezus naar zijn neef Johannes kwam om gedoopt te worden in de rivier de Jordaan, Hij dit ritueel van het Oude Testament in feite vervulde om als priester gewijd te worden. De doopakte voldeed aan de eis dat de priesters een volledige wasbeurt moesten ondergaan voor een toegang tot het priesterschap:

Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, naar Johannes, om door hem gedoopt te worden. Maar Johannes wilde Hem hiervan weerhouden en zei: Ik heb het nodig door U gedoopt te worden, en komt U naar mij? Maar Jezus antwoordde hem en zei: Laat het nu gebeuren, want op deze wijze past het ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij het Hem toe.

(Mattheüs 3:13–15 / nadruk toegevoegd)

Dat is op zijn minst een deel van wat Jezus bedoelde met "het vervullen van alle gerechtigheid". Ondanks zijn symbolische toewijding aan het priesterschap in Mattheüs 3:13-15, treedt Hij pas na zijn dood en opstanding volledig op in zijn rol en functie van onze Hogepriester.

In feite geldt hetzelfde principe voor ons als gewone gelovigen. Wanneer we gedoopt worden als een publieke belijdenis van ons geloof, worden we symbolisch ingewijd door deze "volledige wasbeurt" in het koninklijk priesterschap waarvan we deel gaan uitmaken als leden van het lichaam van Christus. En ik bedoel het niet om kieskeurig of wettisch of iets anders te klinken, maar dat is één van de redenen waarom ik persoonlijk voorstander ben van de ouderwetse "totale onderdompeling" stijl van doop die de Schrift beschrijft. Dompel ze... dat is waar ik over praat.

Nadat ze werden ingewijd in het priesterschap, was het voor Aaron en zijn zonen echter vereist een gedeeltelijke wassen van hun handen en/of voeten uit te voeren op verschillende tijdstippen in de loop van hun priesterlijk ambt. Nogmaals, de Septuagint gebruikt een vorm van exact hetzelfde Griekse woord dat vier keer wordt gebruikt in Johannes 13:6–10 voor het gedeeltelijke wassen:

Wanneer zij de tent van ontmoeting binnengaan, moeten zij zich met water wassen [Septuagint: een vorm van nipto (een deel van het lichaam wassen)], opdat zij niet sterven. Of wanneer zij tot het altaar naderen om dienst te doen door een vuuroffer voor de HEERE in rook te laten opgaan, moeten zij hun handen en voeten wassen, opdat zij niet sterven. Dit is een eeuwige verordening voor hen, voor Aäron en zijn nageslacht, al hun generaties door.

(Exodus 30:20–21 / nadruk en reacties toegevoegd)

En we zien hetzelfde in Exodus 40:30–32 waar dit wordt herhaald.

Begrijp dat de bediening van de Levitische priesters in het Oude Testament voor een volk was bestemd om een Koninkrijk van Priesters te worden:

Nu dan, als u nauwgezet Mijn stem gehoorzaamt en Mijn verbond in acht neemt, dan zult u uit alle volken Mijn persoonlijk eigendom zijn, want heel de aarde is van Mij. U dan, u zult voor Mij een koninkrijk van priesters en een heilig volk zijn. Dit zijn de woorden die u tot de Israëlieten moet spreken.

(Exodus 19:5-6 / nadruk toegevoegd)

In sommige opzichten is dit typerend voor het priesterschap dat Christus voor de gemeente verricht — een groep mensen bestemd om te worden als een Koninkrijk van Priesters:

Die ons gemaakt heeft tot koningen en priesters voor God en Zijn Vader, Hem zij de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid. Amen.

(Openbaring 1:6 / nadruk toegevoegd)

Openbaring 5:10 zegt in wezen hetzelfde, hoewel er enige controverse is over de voornaamwoorden die zijn gebruikt in allerlei versies (zie mijn vorige artikel.)

Natuurlijk kunnen wij niet simpelweg de bediening van de Levitische priesters gelijkstellen met de priesterlijke bediening van Christus. Een voorafschaduwing is precies wat het is — voorafschaduwing. Het Levitische priesterschap was slechts een schaduw van dingen te zouden komen:

"Wat in het stoffelijk gebouw met zijn wereldse heiligdom was voorzien, wordt nu vervuld in een geestelijk systeem van aanbidding dat verbonden is met de hemel.

"Hoewel er voorafschaduwing was in het oude systeem van geestelijke werkelijkheid in het christendom, het is noodzakelijk om de uitgesproken contrasten te observeren tussen wat aards en wat hemels is. Het priesterschap van Christus is niet van een Aäronitische orde, maar 'naar de orde van Melchizedek': 'De wet heeft niets volmaakt gemaakt', maar 'door één offergave heeft Hij voor eeuwig vervolmaakt hen die geheiligd zijn'. In het christendom hebben we 'een betere bediening.... een beter verbond... betere beloftes... een betere hoop... betere offers... een groter en volmaaktere tabernakel... een onveranderlijk priesterschap' met 'een eeuwige verlossing', 'eeuwig heil' en 'een eeuwige erfenis'. [...]

"Van oudsher draagt de hogepriester de namen van de kinderen Israëls op zijn schouders en op zijn borstplaat. Christus ondersteunt zijn heiligen met een goddelijke kracht en troost hen met een liefde die verder gaat dan alles wat uit te spreken is. Onze grote Hogepriester staat in de troon van genade, en daarheen kunnen we gaan om te repareren en 'barmhartigheid te verkrijgen en genade te vinden om ons te helpen in tijden van nood'.

John Nelson Darby
"De huidige dienaar van Christus" Bron: [bron]

Zoals Darby opmerkt, is de priesterlijke bediening van Christus niet in de orde van Aäron, zoals die werd vastgesteld door God in het boek Exodus, maar in de orde van Melchizedek (Psalm 110:4; Hebreeën 7:11-21). Het kon niet in de orde van Aäron: de positie van de hogepriester in de Aäronitische orde moest worden doorgegeven via de bloedlijn van Aäron, maar Jezus was geen afstammeling van Aäron.

Dus net zoals de priesters een volledige wassing kregen wanneer ze werden ingevoerd in het priesterschap, om nooit te worden herhaald, zo is onze zonde en eeuwige straf daarop weggewassen door het bloed van Jezus op het moment dat wij vertrouwden op zijn eenmalige werk van verzoening, en dat hoeft nooit meer worden herhaald.

De Levitische priesters waren volledig gereinigd toen ze leden werden van het priesterschap — net zoals wij dat zijn als we lid worden van het Koninkrijk van priesters, wat het lichaam van Christus is.

Maar net als de priesters routinematige gedeeltelijke wassingen moesten ondergaan in de loop van hun priesterlijke ambt "zodat zij niet zouden sterven", zo moeten wij ook herhaalde gedeeltelijke wassingen ondergaan in de loop van ons aardse leven, zodat onze gemeenschap met God niet zal "sterven".

We zitten nog steeds met een zondige natuur tijdens ons aardse leven, en we zondigen nog steeds op een dagelijkse basis. Dat betekent dat onze voeten regelmatig moeten worden gewassen, zelfs in het geval dat we, zoals Jezus zelf zei, we 'volledig schoon zijn.' Anders verliezen we onze gemeenschap die God met ons wil hebben en onze innerlijke "spirituele mens" dat met God wil hebben. Wanneer we dat niet doen, beperken wij daadwerkelijk wat Hij wil en zal doen in ons leven, en missen we de zegeningen die we anders misschien zouden hebben genoten. Het ergste van alles is, dat we ons beroven van het zoete aroma van zijn aanwezigheid in ons leven, en we beginnen te ruiken als de wereldlijke mest waarin wij rondlopen.

Net als Jezus persoonlijk de voeten van zijn discipelen waste, is het een onderdeel van Jezus' huidige bediening als onze Hogepriester "om onze voeten te wassen", als we om het zo te zeggen, aan Johannes' vermaning gehoorzamen:

Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. Als wij zeggen dat wij niet gezondigd hebben, maken wij Hem tot leugenaar en is Zijn woord niet in ons.

(1 Johannes 1:9–10 / nadruk toegevoegd)

Dit is een noodzakelijk onderdeel van de tegenwoordige priesterlijke bediening van Christus. Na de Hemelvaart zette Hij zich aan de rechterhand van de Vader voor het verrichten in zijn functie als onze Hogepriester en dient Hij in het heiligdom in de ware tempel in de hemel:

De hoofdzaak nu van de dingen waarover wij spreken, is dit: Zo'n Hogepriester hebben wij, Eén Die Zich heeft gezet aan de rechterhand van de troon van de Majesteit in de hemelen. Hij is een Dienaar in het heiligdom, in de ware tabernakel, die de Heere heeft opgericht en niet een mens.

(Hebreeën 8:1-2)

En wat doet Hij?

Daarom kan Hij ook volkomen zalig maken wie door Hem tot God gaan, omdat Hij altijd leeft om voor hen te pleiten.

(Hebreeën 7:25 / nadruk toegevoegd)

Hij doet deze bediening voor Zijn lichaam op deze manier in de laatste tweeduizend jaar, en zal dat blijven doen, zolang er nog steeds op aarde mensen zijn die worden gered en deel uitmaken van zijn lichaam.

Zolang er leden van het lichaam van Christus zijn hier op aarde (die zondigen), moeten hun voeten gewassen worden — en het is een cruciaal onderdeel van Jezus' huidige priesterschap om deze te wassen, bij wijze van spreken, en ons te reinigen van alle ongerechtigheid als we onze zonden belijden.

Er is nog een ander aspect aan wat Christus deed bij het Laatste Avondmaal, dat aandacht verdient. Merk zorgvuldig op wat Christus zei tegen Petrus toen hij tegen het wassen van zijn voeten protesteerde:

Petrus zei tegen Hem: U zult mijn voeten in der eeuwigheid niet wassen! Jezus antwoordde hem: Als Ik u niet was, hebt u geen deel met Mij.

(Johannes 13:8 / nadruk toegevoegd)

De woordgroep "geen deel met iemand hebben" betekent normaal gesproken 'geen gemeenschap hebben met die persoon' en die betekenis geldt zeker hier. Maar laten we eens verder kijken.

Hoewel het ontbreken van gemeenschap inderdaad een wettige en correcte interpretatie is van deze zin in dit vers, heeft het woord vertaald als "deel" een andere primaire betekenis. Het Griekse woord voor "deel" in vers 8 is meros (verwant aan het woord "verdienste"), en de primaire betekenis is: "een deel dat toe te schrijven is aan of toegewezen is aan één; je lot, deling, of aandeel." Dus naast gewoon fellowship, gemeenschap, zou de Heer hebben voorgesteld om een beetje meer te doen?

Jezus zei dat als we hem ons niet laten reinigen van het vuil dat we in onze wandeling door deze gevallen wereld verzamelen, dan zouden we "geen deel met Hem hebben." Maar naast gemeenschap, zou het niet kunnen zijn dat Hij ons vertelde dat we niet een inhoudelijke rol in het komende Koninkrijk "verdienen"? Begrijp alstublieft dat het volgende alleen speculatie van mijn kant is, maar het schijnt te kloppen met andere Schriften.

Bijvoorbeeld, zo zei Paulus:

Weet u niet dat zij die in de renbaan lopen, allen wel lopen, maar dat slechts één de prijs ontvangt? Loop dan zo dat u die verkrijgt.

(1 Korintiërs 9:24 / nadruk toegevoegd)

Welnu, over wat voor soort prijs denkt u dat hij het heeft? En wat is dit "winnen"? Ik kan u één ding zeker zeggen: Paulus kan het niet hebben gehad over de verlossing, de opname, of de eeuwigheid in de hemel:

Zaligheid is geen "prijs" — het is een geschenk.

De opname en de eeuwigheid in de hemel
zijn geen "prijzen", eerder zijn het beloftes.

(Porsche 911)

Paulus heeft het over kronen... over beloningen. Maar hoe moeten we dit concept van "beloningen" dan beschouwen? Betekent dit dat iemand een groter herenhuis zal hebben dan ik, of misschien een met een verwarmd zwembad in de achtertuin, omgeven door engeltjes? Betekent het dat iemand de straten van goud zal doorkruisen in een Porsche, terwijl anderen slechts een Pontiac krijgen?

Of een pogo-stick (kangoeroestick)?

Serieus nu. Welke soorten beloningen kunnen wij dan terecht verwachten? Eerst en vooral denk ik dat de nadruk hier ligt op het koninkrijk, niet noodzakelijkerwijs en per se de hemel. Immers, we komen terug met Christus na een paar jaar om te heersen en regeren op aarde in het Duizendjarig Koninkrijk.

Leg het uit Scotty: De meningen van bijbelgeleerden die ik respecteer variëren, maar ik geloof dat we in het Nieuwe Jeruzalem zullen leven tijdens het duizendjarige Koninkrijk, zelfs als we heersen en regeren op aarde. Ik geloof dat als het 1000 jaar oude koninkrijk ten einde is, het Nieuwe Jeruzalem naar de aarde zal neerkomen en in een geosynchrone baan zal komen (Openb. 21:2). Maar waar het Nieuwe Jeruzalem zich ook bevindt, het maakt voor ons niet veel uit, omdat we transdimensionale wezens zullen zijn, net zoals Jezus na de opstanding was. (Is dit iets te vreemd naar uw smaak, lees Johannes 20 eens). In zijn lichaam na de opstanding kon Jezus zich vrij bewegen in en uit de verschillende dimensies, en wij zullen zijn als Hem (1 Johannes 3:2). En ik kan niet langer wachten.

Dus, wat voor soort beloningen kunnen we over praten? Ik denk dat het volkomen logisch is dat onze beloningen en kronen zich in meer belangrijkere rollen in het Koninkrijk zal gaan vertalen — misschien is dat het "verschuldigde of toegewezen deel" aan ons, of ons "lot", "verdeling", of "delen". Misschien is dat iets wat we kunnen winnen of verliezen.

Misschien is een inhoudelijke rol in het Koninkrijk iets wat we kunnen missen als we niet onze zonden belijden, als we niet onze voeten schoon houden in het onderhouden van onze gemeenschap met God.

Paulus zei in dezelfde passage:

Ik loop daarom niet zonder duidelijk doel en ik vecht zó met de vuist dat ik niet maar wat in de lucht sla. Maar ik oefen mijn lichaam op harde wijze en maak het dienstbaar, opdat ik niet misschien, na anderen gepredikt te hebben, zelf verwerpelijk word.

(1 Korintiërs 9:26–27 / nadruk toegevoegd)

Het Griekse woord vertaald als "afgewezen" (soms weergegeven als "verstoten") is adokimos (niet goedgekeurd, ongeschikt, waardeloos). Nogmaals, hij spreekt niet over het verliezen van zijn zaligheid — dat is onmogelijk. En hij spreekt niet over het missen van de opname of de hemel - voor beide is dat niet mogelijk. Ik denk dat hij spreekt over het missen van een waardige rol in het koninkrijk.

In de achteruit met de versnelling: Noem me een gek, maar ik raak steeds meer opgewonden met elke dag die voorbijgaat bij het denken over wat we in het Koninkrijk zullen gaan doen — en ik wil zeker meespelen voor een klein deel met wat God heeft bereid voor mij wanneer die tijd komt. Ik weet, het is raar, maar ik heb een rare fantasie die ik meteen weer terug zal zijn in Taiwan in het onderwijs aan volwassenen in het Engels — alleen in een verheerlijkt lichaam. Hoe cool is dat?! Maar merk op dat er volgens 1 Korintiërs 3:15 mensen zijn die geen kronen krijgen... geen beloningen, en ik geloof dat ze geen enkele inhoudelijke rol zullen spelen in het Koninkrijk. Zij zullen in de achteruit staan wat betreft de versnellingen, omdat zij geen gebruik maakten van de priesterlijke bediening van Christus.

Persoonlijk denk ik dat dit een van de redenen is waarom ik erin ben geslaagd om de obsessie te vermijden van het vastpinnen van de datum van de Opname, die velen heeft ingehaald:

Ik ben eerder geobsedeerd in het mij voorbereiden op wat komt na de Opname.

Het punt is dat het streven naar een leven dat gekenmerkt wordt door heiligheid, en om onze zonden te belijden, elke keer als we falen, en dientengevolge onze gemeenschap met God te behouden, zich vertaalt in het behoud van onze status als we worden opgeleid voor een meer inhoudelijke rol in het Koninkrijk, en dat dit met zich meebrengt dat we regelmatig gebruik maken van de huidige priesterlijke bediening van Christus.

Wat betreft onze toekomstige rol in het Koninkrijk, vergis je niet: het gaat niet om talent. Het gaat niet over intelligentie. Het gaat niet om bestuurskunde of leidinggeven — het gaat om gehoorzaamheid. Alles wat we van God krijgen begint en eindigt met onze gehoorzaamheid. Ontbreekt dat, hoewel je misschien wel "gered bent, maar als door vuur" (1 Kor. 3:15) - kun je terugvinden bij de straatveegploeg wanneer het koninkrijk gaat starten... terwijl je ervan uitgaat dat je niet de bezem hanteert.

Dus, aangezien Christus momenteel dient in het heiligdom, in de ware tempel in de hemel, als onze Hogepriester, en moet blijven doorgaan zolang de kerk op aarde is, betekent dit dat Hij nog niet is begonnen met de overgang naar zijn taken als Koning. Zie Openbaring 19:6.

Dus, wanneer dat gebeurt?

Wordt vervolgd

Deel 3

Bronnen voor de afbeeldingen (in volgorde van verschijnen):
1. Deriv. of "Circles Icon in Flat Style" © Oleg at Fotolia.com
2. "Jesus Washing Peter's Feet" by Ford Madox Brown [PD]
3. "Porsche 911" © Matti Blume [CC BY-SA]

Bron: A Little Strength