www.wimjongman.nl

(homepagina)

Vijfde deel: De komst van de Wachters in de dagen van Noach

12 maart 2011 | door Douglas

()

We hebben de helft van de belofte zoveel jaren geleden gegeven onderzocht - dat “hij” de Messias Jezus is, die de kop zou vermorzelen van de slang. Jezus kwam in het vlees uit de hemel door middel van de Heilige Geest, vermengd met het zaad van de vrouw. Als dit waar is dat ‘haar zaad’ is vermengd, moet volgens de hermeneutische consistentie, het zaad van de slang op dezelfde wijze worden geïnterpreteerd. Wat dit betekent is dat, omdat Jezus (in zijn lichamelijke vleeswording) een genetische mix is tussen het hemelse (Heilige Geest) en het aardse (Maria), dit hetzelfde zou moeten gelden voor het andere deel van het vers en dus ook geldig is voor het zaad van Satan, dat is om zo te zeggen dat hij (en zijn engelen) zijn (genetische) zaad (gameten) zal mengen met een menselijk zaad waardoor er een hybride demonische mens ontstaat. De Bijbel noemt dit soort nakomelingen Nephilim - dat wil zeggen gevallenen. We zullen in detail beschrijven in deze sectie wat er precies gebeurde in de dagen van Noach en wat er nu gebeurt en hoe de gebeurtenissen hun hoogtepunt bereiken op het moment van Jezus zijn komst.

Jezus gaf Zijn discipelen een belangrijke sleutel tot het begrijpen van wat er in de laatste dagen zou komen - het zou zo zijn als de plotselinge vernietiging die over de aarde kwam in de dagen van Noach.

“ Zoals de dagen van Noach waren, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn. Want zoals ze bezig waren in de dagen voor de zondvloed met eten, drinken, trouwen en ten huwelijk geven, tot aan de dag waarop Noach de ark binnenging, en het niet merkten, totdat de zondvloed kwam en hen allen wegnam, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn.” (Matteüs 24:37-39).

Wat is er gebeurd in de dagen van Noach wat een directe correlatie heeft over wat we mogen verwachten in de laatste dagen. De bewoners van de aarde waren herhaaldelijk gewaarschuwd door Noach, de prediker der gerechtigheid, maar ze luisterden niet. Petrus, onder leiding van de Heilige Geest, maakte deze openbaring met betrekking tot de dagen van Noach bekend en de vernietiging die erbij hoort: “ toen God in Zijn geduld nog eenmaal wachtte in de dagen van Noach, terwijl de ark gebouwd werd, waarin weinige – dat is acht – mensen behouden werden door het water heen.” (1 Petrus 3:20). In zijn tweede brief Peter schrijft:

“ Want als God de engelen die gezondigd hebben, niet gespaard heeft, maar hen in de hel [tartarosas ταρταρώσας het dodenrijk] geworpen en overgegeven heeft aan de ketenen van de duisternis om tot het oordeel bewaard te worden; en als God de oude wereld niet gespaard heeft, maar het achttal van Noach, de prediker van de gerechtigheid, bewaard heeft, toen Hij de zondvloed over de wereld van de goddelozen bracht;” (2 Peter 2:4-5).

Jezus en Petrus vertellen ons meer dan alleen de snelheid van de vernietiging die op de aarde kwam. Hun woorden geven ons aanwijzingen over de toestand van de wereld op dat moment. We moeten begrijpen, dat de eerste Joden in de eerste eeuw geloofden, zonder een duidelijke uitzondering, dat in de dagen van Noach, de demonen (zonen van God) naar de aarde kwamen en relaties hadden met vrouwen en een ras van demonische-menselijke hybriden verkregen, (het bewijs zal worden gegeven in de volgende hoofdstukken).

Zo, om volledig de “uitspraak te begrijpen” van Jezus, “zoals de dagen van Noach, zo zal ook de komst van de Zoon des mensen zijn”, moeten we eerst begrijpen hoe het leven was in de dagen van Noach. Als we er niet in slagen om te begrijpen wat deze passage betekent, zullen we niet alleen een aantal zeer belangrijke historische onderwerpen missen, maar ook tevens in onze visie op de eindtijd zal ontbreken. Ten eerste, laten we eens de tekst analyseren en ons begrip opbouwen met slechts een niveau tegelijk.

“En het gebeurde, toen de mensen zich op de aardbodem begonnen te vermenigvuldigen en er dochters bij hen geboren werden, dat Gods zonen [Benei haelohim בְנֵי - הָאֱלֹהִים] de dochters van de mensen [banot haadam הָאָדָם בְּנוֹת] zagen dat zij mooi waren. en zij namen zich vrouwen uit allen die zij uitgekozen hadden. En de HEERE zei: “Mijn Geest zal niet voor eeuwig met de mens twisten, omdat ook hij vlees is, maar zijn dagen zullen honderdtwintig jaar zijn.” In die dagen, en ook daarna, waren er reuzen (Nephilim) op de aarde, toen Gods zonen bij de dochters van de mensen waren gekomen (seksuele relatie) en die kinderen voor hen baarden; dit zijn de geweldenaars van oude tijden af, mannen van naam. En de HEERE zag dat de slechtheid van de mens op de aarde groot was, en dat al de gedachtespinsels van zijn hart elke dag alleen maar slecht waren. Toen kreeg de HEERE er berouw over dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het bedroefde Hem in Zijn hart. En de HEERE zei: Ik zal de mens, die Ik geschapen heb, van de aardbodem verdelgen, van de mens tot het vee, tot de kruipende dieren en tot de vogels in de lucht toe, want Ik heb er berouw over dat Ik hen gemaakt heb.” (Genesis 6:1-7).

(Editor: Om meer inzicht te krijgen over dit gebeuren is het lezen venhet boek Henoch aan te bevelen.)

Op de tijd van Noach (en de daaropvolgende oordeel), groeide de bevolking op de aarde zeer sterk. De tekst zegt dat de mensen (adam - dit is een algemene Hebreeuwse uitdrukking voor mannen in het algemeen, die natuurlijk, de zonen van Adam zijn in de letterlijke zin) waren in aantal toegenomen, er denkbaar waren het er meer dan tien miljard mensen [61] op het moment! Als een natuurlijk gevolg, werden dochters geboren in het algemeen, maar dan nam een andere groep kennis van deze vrouwelijke mensen, namelijk de zonen van God. De zonen van God namen hen en verwekte nakomelingen die bekend staan als de (reuzen) Nephilim. Om te begrijpen wat gebeurde er toen moeten we duidelijk zien wie de zonen van God zijn.

De Zonen van God

De zinsnede de “zonen van God” of “Gods zonen” verschijnen een aantal in de Bijbel (HSV), twee keer in Genesis zes, drie keer in het boek Job. In het Hebreeuws is deze zin Benei haelohim (בְּנֵ֣י הָאֱלֹהִ֔ים) en verschijnt vier keer, terwijl Benei elohim (אֱלֹהִֽים בְּנֵ֥י) een keer verschijnt in Job 38:7 - de enige variatie is een bepaald lidwoord. God reageert op het verzoek van Job de betekenis te laten zien van het enorme lijden dat Job net heeft doorstaan ​​(hoofdstuk 38:7) door te vragen waar hij was in het begin met uit te leggen: “toen de morgensterren samen vrolijk zongen, en al de kinderen van God juichten?” (Job 38:7).

God verwijst naar het feit dat Job er niet was, toen Hij de basis gelegd van de aarde en de implicatie is dat er geen mens was wat dat betreft. Daarom zien we hier het gebruik dat de “zonen van God” verwijst naar engelen. Dit wordt ondersteund door de Septuaginta, die alle drie de Job passages vertaalt als “engelen” in plaats van het Hebreeuwse zonen van God - blijkbaar waren de Joden, die Job vertaalden in het Grieks uit het Hebreeuws van mening dat de zonen van God engelen waren en geen mensen. [62] De NET Bible commentaar bevestigt dit inzicht: “In het boek Job verwijst de zin duidelijk naar de engelen,” (NET Bible Commentary Genesis 6:2). In het begin van het boek Job lezen we:

“Het gebeurde op een dag, dat de zonen van God kwamen om hun opwachting te maken bij de HEERE, dat ook de satan in hun midden kwam. Toen zei de HEERE tegen de satan: Waar komt u vandaan? En de satan antwoordde de HEERE en zei: Van het rondtrekken over de aarde en van het rondwandelen erover.” (Job 1:6-7 )

Opnieuw stellen we vast dat de Septuagint het heeft “zonen van God” vertaald als “de engelen van God” (oi angeloi tou theou οι αγγελοι του θεου). Voor de oude Joden in ieder geval, ging deze zin duidelijk over engelen. Het feit dat Satan verscheen in hun midden zou suggereren dat deze “zonen van God” gevallen engelen zijn. Immers, van wat we lezen over engelen in het Oude Testament: (Jesaja, Ezechiël, Daniël, enz.) en in het Nieuwe Testament (in het bijzonder Openbaring), hebben engelen (dat zijn de goede) al toegang tot de aanwezigheid van God. Dus, om aan te geven dat ze op een dag voor de Heer kwamen, lijkt een beetje vreemd, tenzij er sprake is van demonen. We moeten ook niet vergeten dat de term (malakh מַלְאַ֧ךְ) in het Hebreeuws en (angelos αγγελος) in het Grieks in het algemeen allebei “boodschapper” betekenen. De boodschapper kan zowel goed of slecht wezen en kan aards (een man) of hemels (een engel) zijn. Jezus in het oordeel van de volken "zal zeggen tegen hen die aan de linkerkant, “Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur dat bestemd is voor de duivel en zijn engelen [tois angelois τοις αγγελοις],” (25:41 Matthew ). Als de duivel engelen heeft die zijn geworpen in de poel van vuur, dan kunnen ze niet de goede engelen zijn. Dus ze zijn gevallen engelen ook wel bekend als demonen.

Van de verwijzingen in Job, en hoe de term wordt vertaald in zowel de Septuagint als de Targumim, concluderen we dat de term “zonen van God” verwijst naar engelachtige wezens (goed of slecht). Het feit dat Satan verscheen met de zonen van God en het feit dat Jezus verwijst naar de duivel en zijn engelen, leidt ons verder om te concluderen dat de verwijzing in Genesis hoofdstuk zes gaat over gevallen engelen (demonen).

De Nieuwe Engels Vertaling (NET Bible) in het commentaar wordt ingegaan op de drie verschillende posities algemeen gehouden en benadrukt dat de “engel” interpretatie is beter is dan de anderen.

Er zijn drie belangrijke interpretaties over de uitdrukking hier. (1) In het boek Job verwijst de uitdrukking duidelijk naar engelachtige wezens. In Genesis 6 de zijn de “zonen van God” te onderscheiden van “de mensheid”, suggereerde dat ze niet menselijk waren. Dit komt overeen met het gebruik van de uitdrukking in Job. Sinds de passage spreekt over deze wezens die samenwonen met vrouwen, moeten ze een fysieke vorm hebben aangenomen of in bezit van lichamen als van de mannen. Een vroege Joodse traditie bewaard gebleven in Henoch 6-7 borduurt voort op deze engelachtige opstand en zelfs met namen van de raddraaiers. (2) Niet alle geleerden echter gaan akkoord met de engelachtige interpretatie van de “zonen van God”. Sommigen beweren dat de “zonen van God” de leden uit van de lijn van Seth waren, terug te voeren op God door Adam in Gen 5, terwijl de “dochters van de mensheid” de afstammelingen waren van Kaïn. Maar, zoals gezegd, de tekst onderscheidt de “zonen van God” van de mensheid (wat de Setieten evenals de Kaïnieten bevat) en stelt dat de “dochters van de mensheid” zijn menselijke vrouwen in het algemeen, niet alleen Kaïnieten. (3 ) Andere identificeren de “zonen van God” als krachtige tirannen, misschien door de duivel bezeten, die zichzelf zien als goddelijk naar het voorbeeld van Lamech (zie Gen 4:19), en de polygamie beoefenden. Maar het gebruik van de uitdrukking “zonen van God” in Job verzet zich tegen deze visie, (NET Notes Genesis 6:2, mijn cursivering).

Noch trouwen, noch ten huwelijk gegeven

Voor sommige mensen zou dat gevallen engelen de mogelijkheid hebben om een fysieke vorm aan te nemen en zich voort te planten lijken een contradictie in de Schrift te creëren. In Mattheüs 22:30 lezen we: “Want in de opstanding nemen zij niet ten huwelijk, noch worden zij ten huwelijk genomen, maar zijn als de engelen in de hemel.” Dit lijkt te zeggen dat engelen niet in staat zijn zouden zijn in het hebben van nageslacht en als dat het geval is, dan kan in Genesis 6 zeker niet worden verwezen naar gevallen engelen met een soort van seksuele relaties met vrouwen. De parallelle passage in Lucas werpt meer licht op de tekst en lijkt een meer volledige weergave te geven van wat Jezus zei over het onderwerp terwijl het Matteüs en Marcus wordt ingekort. In Lucas lezen we:

“ maar wie waardig bevonden is deel te krijgen aan de komende wereld en aan de opstanding van de doden, huwt niet en wordt niet uitgehuwelijkt. Zij kunnen ook niet meer sterven, want ze zijn als engelen en ze zijn kinderen van God omdat ze deel hebben aan de opstanding. ” (Lucas 20:35-36).

Merk op dat Jezus zegt dat degenen die die tijd en de opstanding uit de doden bereiken noch zullen trouwen noch ten huwelijk gegeven “want ze kunnen niet meer sterven.” De strekking van de passage is niet het potentieel van seksueel vermogen in de hemel! Vergeet niet, dat de Sadduceeën, die de opstanding ontkenden, in een poging deden om ​​snel Jezus op een onwettige uitspraak te betrappen door te vragen wiens vrouw de vrouw zou zijn van de (zeven) man in de hemel. De vraag en het antwoord had niets te maken met de mogelijkheid om zaad te geven, maar eerder aan het feit dat er een opstanding is uit de doden, de nieuwe orde is anders dan het hier en nu. God zei tegen Adam en Eva om vruchtbaar te zijn (dat is om een seksuele relaties te hebben) en de aarde te vullen. Uit de woorden van Jezus zien we dat er geen noodzaak meer is voor een voortplanting (om de aarde te vullen) “want ze kunnen niet meer sterven.” Maar dit vers kan worden gebruikt om te bewijzen dat engelachtige wezens de mogelijkheid hebben om hun zaad mengen met de dochters der mensen. Het lijkt erop dat het hun alleen verboden was om dat te doen (zoals we kunnen zien in 2 Petrus en Judas, maar ook uit extra-bijbelse bronnen).

Conclusie

We zagen eerder dat de term “zonen van God” verwijst naar engelen en mensen als directe creaties van God. Engelen zijn allemaal per definitie zonen van God, omdat ze geen ouders hebben, maar werden rechtstreeks door God werden geschapen. We concluderen daarom dat de zonen van God in Genesis 6 in feite de engelen waren die betrekkingen hadden met de dochters van Adam. De tekst in Genesis 6 zegt ook niet of de engelen goed of slecht zijn, maar op basis van de zondvloed die volgde is het veilig om te veronderstellen dat ze gevallen engelen waren.


Notities

61 Tom Pickett Population of the PreFlood World retrieved October 22, 2010, from http://www.ldolphin.org/pickett.html.

62 T he Aramaic Targum (translation) of Job likewise translates “sons of God” as sons of the angels (benei malachia .(בני מאלכיא)

Bron: DouglasHamp.com - Researcher and Teacher of God's Word From Creation to the End Times

Deel vier - Deel zes