www.wimjongman.nl

(homepagina)

Wat zegt het boek Ezechiël

De Westbank is een merkwaardige uitdrukking. Het is de westoever gezien vanuit Jordanië en hoever strekt die zich dan uit? 1 kilometer of helemaal tot de Middellandse zee?
Het is het bijbelse hartland van Israël en wordt in de bijbel Samaria en Juda genoemd. Juda het gebied van de stam die nu hoofdzakelijk in Israël wonen.

Het is een gebied dat onder controle stond van Jordanië en door hen werd veroverd in de oorlog van 1948 en ontnomen uit het Britse Mandaat gebied vanaf 1948 tot 1967. Het was door de Britten toegezegd aan de Joden maar dat gebied is hen later ontnomen en zo gezien in feite bezet land door de natie Jordanië.
Waarom roept men nu dat als dit land aan een bevolkingsgroep zonder historie zou worden gegeven, dat er dan vrede komt?

Vrede komt er alleen als een volk voedsel heeft en middelen om zichzelf te ontplooien, iets wat totaal ontbreekt in die gebieden. Het kan alleen voortbestaan met hulp van anderen. Waarom zouden die daar in lengte van dagen mee moeten doorgaan?
Mensen kiezen ervoor door alle tijden heen voor een natie die hen een menswaardig leven geeft en dat heeft weinig te doen met politiek correct te zijn.

Slechts religie kan dit overvleugelen, waarbij men de pech heeft dat een afgodische religie weinig op heeft met de mens, omdat de demonen die achter die religie staan de mensheid haten en deze het liefst van de aarde wil verdrijven.

Wat is het streven van de westerse diplomaten die in hun hart wel weten dat hun streven geen vrede brengt maar chaos in het Middenoosten. Waarom handelen ze zo? Heeft de Heere hun hart verhard?

Het is één groot gevecht tegen de Heere die in het boek Ezechiël zegt, met een groot aantal keren; Zo zegt de Heere HEERE: of zo spreekt de Heere HEERE.

In uitspraken over het herstel van Israël in hoofdstuk 36 b.v. staat alleen al 10 keer; zo zegt de Heere HEERE.
De Heer wist dat men tegen zijn daden zou opstaan en men zich met alle macht zal gaan verweren tegen Zijn besluiten.
Het hoofdstuk begint met een oordeel over de volken rondom.

Zo zegt de Heere HEERE: Omdat de vijand over u gezegd heeft: Haha! Zelfs de eeuwige hoogten zijn ons tot erfelijk bezit geworden, profeteer daarom, en zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Daarom, omdat men u van rondom verwoest en opgeslokt heeft, zodat u een erfelijk bezit werd voor het overblijfsel van de heidenvolken, u over de tong ging en er kwaad gerucht bij het volk was - luister daarom, bergen van Israël, naar het woord van de Heere HEERE. Zo zegt de Heere HEERE tegen de bergen en tegen de heuvels, tegen de waterstromen en tegen de dalen, tegen de verwoeste puinhopen en tegen de verlaten steden, die tot buit en tot een voorwerp van spot geworden zijn voor het overblijfsel van de heidenvolken die rondom u zijn - daarom, zo zegt de Heere HEERE: Voorwaar, in het vuur van Mijn na-ijver heb Ik gesproken tot het overblijfsel van de heidenvolken en tot heel Edom, die zichzelf Mijn land tot erfelijk bezit hebben gegeven met de blijdschap van heel hun hart, met leedvermaak, zodat zijn weidegrond tot buit zou zijn.
Profeteer daarom over het land van Israël, en zeg tegen de bergen en tegen de heuvels, tegen de waterstromen en tegen de dalen: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, in Mijn na-ijver en in Mijn grimmigheid heb Ik gesproken, omdat u de smaad van de heidenvolken gedragen hebt.
Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ík heb gezworen: Voorwaar, de heidenvolken die rondom u zijn, zullen zelf hun schande dragen!
En u, bergen van Israël, u zult uw takken weer voortbrengen en uw vruchten voor Mijn volk Israël dragen, want zij komen naderbij.
Want zie, Ik kom naar u toe, Ik zal Mij naar u toewenden, en u zult bewerkt en bezaaid worden.
Ik zal de mensen op u talrijk maken, heel het huis van Israël, in zijn geheel. De steden zullen bewoond en de puinhopen zullen herbouwd worden.
Ik zal mens en dier op u talrijk maken, zij zullen talrijk worden en vruchtbaar zijn. Ik zal u doen bewonen als in uw vroegere tijden, ja, Ik zal u meer goeddoen dan in uw begin. Dan zult u weten dat Ik de HEERE ben.


De diplomaten denken dat zij dit proces tot stilstand kunnen brengen, door Israël onder druk te zetten voor een vrede regeling waarbij Israël aan het kortste eind trekt.

Ongelovig als men is ziet met niet dat ze tegen een hogere macht strijden waar ze niets tegen kunnen aanvangen. Ja in eerste instantie zal het lijken of het gaat lukken, men zal de hele wereld achter zich krijgen door aan 1 man de macht toe te kennen en hem als een messias verwelkomen. Maar helaas weten we de afloop al. Een enorm geweld zal los barsten op aarde en veel mensenlevens verslinden die zich uiteindelijk toch niet willen onderwerpen aan die man.
Maar op het einde als de Heer terug komt zal dat niet meer het geval zijn en het geweld zal een einde nemen want,

Zo zegt de Heere HEERE: Omdat zij tegen u zeggen: U bent een mensenverslinder, en u bent een land dat uw volken van kinderen berooft, daarom zult u geen mens meer verslinden en uw volken niet meer van kinderen beroven, spreekt de Heere HEERE.
Ik zal de smaad van de heidenvolken over u niet meer doen horen en u zult de schande van de volken niet langer dragen. U zult uw volken niet meer doen struikelen, spreekt de Heere HEERE.


Waarom? Om het volk van Israël? Nee niet om het volk maar om de naam van de Heer.

Zeg daarom tegen het huis van Israël: Zo zegt de Heere HEERE: Ik doe het niet om u, huis van Israël, maar om Mijn heilige Naam, die u ontheiligd hebt onder de heidenvolken waarheen u gegaan bent.
Ik zal Mijn grote Naam heiligen, die onder de heidenvolken ontheiligd is, die u in hun midden ontheiligd hebt. Dan zullen de heidenvolken weten dat Ik de HEERE ben, spreekt de Heere HEERE, als Ik in u voor hun ogen geheiligd word.


Voor die tijd worden er nog grote oorlogen gevoerd in het Middenoosten wat veel leed zal veroorzaken en ook de rest van de wereld blijft het leed niet bespaart, als de oordelen beschreven in het boek Openbaringen zich gaan voltrekken en waar we nu al de voortekenen zien.

Als dat voorbij is dan zal er gebeuren wat in het eind van hoofdstuk 39 begint,

Daarom, zo zegt de Heere HEERE: Ik zal nu een omkeer brengen in de gevangenschap van Jakob, Ik zal Mij ontfermen over heel het huis van Israël en Ik zal het opnemen voor Mijn heilige Naam.
Zij zullen hun schande moeten dragen, en heel hun trouwbreuk, die zij tegenover Mij gepleegd hebben toen zij onbezorgd in hun land woonden en er niemand was die hun schrik aanjoeg.
Wanneer Ik hen uit de volken terugbreng en hen bijeenbreng uit de landen van hun
vijanden, zal Ik door hen voor de ogen van veel heidenvolken geheiligd worden.
Dan zullen zij weten dat Ik, de HEERE, hun God ben, omdat Ik hen onder de heidenvolken in ballingschap voerde, maar hen ook weer verzamelde in hun land en niemand van hen daarginds nog liet achterblijven.
Ik zal Mijn aangezicht niet meer voor hen verbergen, wanneer Ik Mijn Geest over het huis van Israël heb uitgestort, spreekt de Heere HEERE.


Jeruzalem waar de Heer zijn troon heeft en waar Zijn regering een aanvang zal nemen.

Verder zijn de landsgrenzen van het volk Israël al bepaald en worden door de Heer toegewezen.

En dit is de grens van het land: aan de noordzijde: van de Grote Zee, in de richting van Hethlon tot waar men in Zedad komt:
Hamath, Berotha, Sibraïm, dat tussen de grens van Damascus en de grens van Hamath ligt; Hazar-Hattichon, dat bij de grens van Havran ligt.
De grens loopt dus van de zee tot Hazar-Enon, aan de grens van Damascus en noordelijk, naar het noorden en de grens van Hamath. Dat is dan de noordzijde.
En de oostzijde moet u afmeten van tussen Havran en Damascus en van tussen Gilead en het land Israël langs de Jordaan, vanaf de grens naar de Oostelijke Zee. Dat is dan de oostzijde.
En de zuidzijde naar het zuiden: vanaf Tamar tot het water van Meribath-Kades, langs het beekdal naar de Grote Zee. Dat is dan de zuidzijde naar het zuiden.
En de westzijde: de Grote Zee van de grens tot recht tegenover Lebo-Hamath. Dat is de westzijde.
Dit land nu moet u voor uzelf verdelen over de stammen van Israël.


De nakomelingen van de twaalf stammen die dit alles hebben overleeft zullen wonen in dit gebied, waarbij de Tora volledig zal worden uitgevoerd.

Bron: Hethlon
Bron: Meriboth

Wat zegt het boek Ezechiël deel2

In de voorbij gegane tijd is onder invloed van de communistische dreiging een theorie ontwikkeld waarbij Gog en Magog is aangewezen als komende uit Rusland.
Dit is te wijten aan de opmerking dat deze uit het verre noorden zouden komen.

Nu is het de vraag, staat dat echt zo in Ezechiël of wordt het erbij gesleept.
Late we eerst eens lezen wat er staat.
Het woord van de HEERE kwam tot mij:
2 Mensenkind, richt uw blik op Gog, het land van Magog, de oppervorst van Mesech en Tubal, en profeteer tegen hem.
3 Zeg: Zo zegt de Heere HEERE: Zie, Ik zál u, Gog, oppervorst van Mesech en Tubal!
4 Ik zal u omkeren, Ik zal haken in uw kaken slaan en Ik zal u doen uittrekken: u, met heel uw leger, paarden en ruiters, allen uitmuntend gekleed, een grote strijdmacht met grote en kleine schilden, die allen het zwaard hanteren.


Tot nu toe geen opmerking dat deze uit het noorden zou komen. Hoe komt men er dan toe om dit te zeggen, wel in het vervolg staat te lezen:
Bij hen zijn Perzen, Cusjieten en Puteeërs, allen met schild en helm,
6 Gomer met al zijn troepen, Beth-Togarma, in het uiterste noorden, met al zijn troepen, vele volken met u.
7 Wees bereid en maak u gereed, u en uw hele strijdmacht, die bij u bijeengekomen is. Wees een wachter voor hen.


Als je eerlijk leest staat er dat Gomer en Beth-Togarma in het uiterste noorden wonen. Maar dat dit niet over Gog of Magog wordt gezegd. De woonplaats van deze macht wordt niet eens genoemd. Op een dag komt er een plan op in het hart van Gog om Israël binnen te vallen. Men was het niet eens van plan.
Magog was een zoon van Jafeth. 1 Kronieken 1:5

Wie zijn dan Gomer en Beth-Togarma?

Walvoord schrijft in The Beginnings Of The Nations dat volgens Herodotus, Gomer de voorvader was van de Cimmeriërs.
Josephus noemt hen de Thugrames, en de Grieken noemen hen de Frygiërs deze bewoonden in oorsprong Klein-Azië maar zijn door de Turken naar het noorden en het oosten verdreven.
Deze leven nu in de Oekraïne en dat is dus Oost-Europa. Later was er emigratie naar Rusland.
Dat zou overeen kunnen komen met de opmerking uit vers 6 dat deze uit het verre noorden komen als bondgenoot niet als aanvoerder. Askenaz een zoon van Gomer wordt ook gerelateerd met Magog.
Togarma is ook een zoon van Gomer en met een locatie als leefgebied het zuidwesten van Armenië.

Maar ook op deze site wordt opgemerkt dat men aanneemt dat Magog met Rusland is verbonden er is geen bewijs. Het wordt aangenomen op gezag van Josephus Flavius.
Men associeert Magog met de Scythen die leefden noordelijk van Israël en Asyrië en later migreerden naar het noorden maar ook naar Europa.
Tussen 110 - 106 v. Chr. werden de Scythen verslagen door de Pontische koning Mithradates de Grote. Het Zwarte Zeegebied werd daarna geleidelijk binnen Romeinse invloedssfeer getrokken.

De derde zoon van Jafeth is Madai en die wordt verbonden aan de Meden een volk dat verbonden is met de Perzen.

Cusjieten zijn de Ethiopieërs zijn afstamelingen van Kus een zoon van Cham die het gebied van Zuid-Eygpte, Abessinië, Nubië en Ethiopië bewoonden, men leeft daar nog steeds.
Puteërs: dit zijn de afstammelingen van Put, deze bevolkten delen van Egypte Libië, terwijl Josephus hen nog verder plaatst, n.l. ook over de huidige landen Algerije, Tunesië. Hij zegt zelfs dat in dat gebied het toenmalige Mauretanië, zich een rivier bevindt met de naam Put.

Verder heeft de profetie het over een aantal volken dat toekijkt hoe Israël wordt aangevallen.

vers 13: Sjeba, Dedan, de kooplieden van Tarsis en al hun jonge leeuwen zullen tegen u zeggen: Komt u om een roof te plegen? Hebt u uw strijdmacht bijeengebracht om buit te roven, om zilver en goud mee te voeren, om vee en bezit mee te nemen, om een grote roof te plegen?

De naam Tarsis is gevonden in de Fenicische taal, met de betekenis smelterij en is nauw verbonden met het smelten en transporteren van gesmolten ertsen uit verre oorden als Spanje in de westelijke Middellandse Zee en Salomo's kopersmelterijen die werkten in Zuid-Arabië. Schepen werden gebruikt om het gesmolten erts te vervoeren, er wordt vaak melding gemaakt van schepen van Tarsis (vgl. I Koningen 22:49, 50; II Kronieken 20:36, 37).
Anderen verbinden Tarsis met de kustlanden rond de Middellandse zee.

Seba is een nakomeling van Cham. de nakomelingen heten Sabeërs. Scheba: De koningin van dit land bezocht Salomo. Jezus noemt haar “de koningin van het zuiden noemt” Matt.12:42 / Lucas.12:31.
Dedan komt van de naam Dedanim een afstammeling de zoon van Ketura Jokshan met als locatie het huidige Saudi-Arabië.
Bron: The Incense Road: Dedan

Het vreemde is dat als in de voorbije historie voor de Koning van het Noorden en de Koning van het Zuiden bepaalde naties worden aangewezen men in de toekomst daar ineens andere naties de plaats in wil laten nemen, die nog nooit in de bijbel zijn genoemd.

Nu is het altijd de vraag, moet men het gebied aanwijzen als datgene wat onder die naam worden aangewezen of moet men echt het volk aanwijzen.
Mij is opgevallen dat daar een willekeur in is. Men neemt wat men kan gebruiken.

Met andere woorden als men ons land zou aanwijzen als van het volk van de Batavieren zou iedereen de schouder ophalen want er is geen enkele verbinding meer met dat volk. We zijn een mengelmoes van allerlei volken. Zo is het ook met veel andere volken.

Zo wordt Togarma verbonden met Turkije. Maar de Turken komen uit het oosten en waren Turkmenen. Het gebied van de Turken was oorspronkelijk tussen de Aral- en de Kaspische zee in Azië. Zij zijn op hun beurt weer verdreven door de Mongolen, en zijn pas in de 11de eeuw naar hun huidige grondgebied gekomen in twee grote volksverhuizingen.
Ottomaanse Rijk

Hoe moeten we ze dan nu aanduiden? Iedereen duidt ze aan met de naam Togarma. Dat zijn dus niet de mensen die woonden in het gebied wat toentertijd van Togarma was. Voor die periode woonden er andere volken in dat gebied als b.v. de Galaten, deze werden verdreven naar Europa, de Galliërs.

Zelf denk ik dat men het moet zien als de aangewezen gebieden waar die volken toentertijd leefden omdat het als volk niet meer aanwijsbaar is, men heeft zich vermengt en volken zijn in elkaar opgegaan met de grote volksverhuizingen die in het verleden hebben plaats gevonden.
Grote Volksverhuizing

Als je zo kijkt naar de profetie valt er veel af te dingen op de huidige uitleg over volken en naties en kan men beter de landen rond Israël nemen als de toenmalige gebieden, waarbij het gebied van Gomer (Cimmerians) en dus het zuiden van Rusland als het uiterste noorden moet aanduiden, eerder dan een volk aan te wijzen die naar een geheel ander gebied is vertrokken en eigenlijk niet meer is te lokaliseren.

Daniël zijn profetie wordt uitgesproken na de profetie van Ezechiël en in deze profetie wordt nader aangeduid wie die noordelijke koning dan wel mag wezen.
Daniël wijst de Syrische koning Ephifanus aan als deze koning.
We mogen dus aannemen dat Syrië eerder de mogelijkheid heeft om de natie te zijn met de dreiging om Israël aan te vallen dan Rusland op dit moment. Syrië heeft nog geen enkel plan om Israël aan te vallen, maar dat is ook een kenmerk, het komt plotseling op.
Ik wil alleen maar aanduiden dat die ontwikkelde theorieën inderdaad theorie is en dat de geschiedenis zich wel eens heel anders kan ontwikkelen.
Het stoort mij altijd enigszins als men zo vastberaden de theorie als vaststaand neer zet en het niet brengt als een mogelijk scenario.
Gods wegen zijn vaak heel anders dan de onze.

Printen??? Spaar papier en inkt.