www.wimjongman.nl

(homepagina)

Van de Apostelen tot de Reformatie:
Toen het Woord van God ophield te bestaan
DEEL III

Deel 1 - Deel 2

( )

De Farizeeën door William Holman Hunt

Door Shira Sorko-Ram - november 2019

Gedurende 40 dagen na zijn dood en opstanding, moedigde Jeshua Messias de mensen aan die het dichtst bij Hem stonden, stimuleerde en onderwees hen en vertrok daarop naar de hemel. Precies 10 dagen later, op de Joodse feestdag van Sjawoeot (Pinksteren), zond Jeshua de Heilige Geest in kracht naar een bijeenkomst van 120 apostelen en naaste medewerkers van Jeshua die elkaar op de tweede verdieping van iemands huis ontmoetten.

Die dag geloofden 3000 Joden in Jeshua en ontvingen verlossing. De duizenden vermenigvuldigden zich toen de discipelen het land van Israël doorkruisten en brachten overal het Goede Nieuws naar hun landgenoten.

Toen verscheen er een visioen van allerlei niet-koosjere dieren aan Petrus, dat een nieuwe component toevoegde, die door de profeten werd voorspeld, maar tot op dat moment verborgen bleef voor het Joodse volk. De heidenen waren niet langer als niet-koosjer te beschouwen. Elk individu is geschapen naar Gods beeld en is waardevol voor God.

De profeten hadden immers voorzien dat Israël een licht voor de heidenen zou zijn. En voordat Jeshua naar de hemel opsteeg, gebood Hij Zijn discipelen het Evangelie aan "ieder mens in de hele wereld" te brengen.

Al snel werd Paulus, wiens Hebreeuwse naam Shaul was, de leider van de Joodse evangelisten die in opdracht van God de niet-Joden moesten bereiken. Hij begon zijn bediening in Antiochië, waar niet-Joodse gelovigen voor het eerst Christenen werden genoemd.

Apostelen verspreiden zich om te evangeliseren met de Oudtestamentische Rollen

In de bekende wereld begonnen zich gemeenten van Joden en heidenen te vestigen. Men denkt dat Andreas naar Griekenland en Klein-Azië is gegaan. Volgens de overlevering is Filippus naar Hierapolis (Turkije) gegaan en archeologen beweerden onlangs dat ze zijn graf hebben gevonden! Thomas werd gemarteld in Perzië of India. Judas zou hebben geëvangeliseerd in Armenië, Syrië en Perzië, waar hij ook gemarteld werd. Paulus werkte dag en nacht voor zijn Meester, totdat hij waarschijnlijk onthoofd werd (de gebruikelijke straf voor een Romeins staatsburger) in Rome, rond de tijd dat Petrus werd gekruisigd.

De apostelen hadden rollen van het Oude Testament in het Grieks als bron van de Schrift. En met hun persoonlijke eerste of tweedehands getuigenis van de verrezen Messias, zagen zij een groeiende menigte heidenen het eeuwige leven ontvangen.

Zich realiserend hoe belangrijk het geschreven woord was voor de groei van de gelovigen in Jeshua, schiepen de apostelen 27 boeken, allemaal in het Grieks, om toe te voegen aan het Oude Testament. Deze verzameling zou bekend worden als de boeken van het Nieuwe Verbond - of het Nieuwe Testament. Hoewel weinig mensen konden lezen, ontvingen zij het Woord van God via hun leiders in hun huisvergaderingen, en het Lichaam van de gelovigen groeide.

( )

Polycarpus, de vroege kerkvader van de kerk

Gemeenschap van Joodse gelovigen verdwijnt

De eerste 40 jaar groeide ook het aantal Joodse volgelingen van Jesjoea in Judea, Samaria en Galilea, ondanks de sterke tegenstand van de Farizeeën. Maar dan, in 70 na Christus, werden de Tempel, Jeruzalem - voor alle praktische doeleinden - het hele land Israël werd verwoest. Opnieuw werd het Joodse volk verbannen, ditmaal door de Romeinse Legioenen.

Voor die afschuwelijke gebeurtenis vluchtten de Joodse volgelingen van Jeshua naar Petra, volgens een traditie die door de christelijke historicus Eusebius uit de vierde eeuw werd geciteerd. Wat er ook gebeurd is, de Joodse volgelingen van Jeshua als gemeenschap was verdwenen.

Door de eeuwen heen was er altijd nog een restant van Joden die Jeshua volgden. Toch zou het gebod om discipelen te maken nu bijna volledig worden uitgevoerd door de groeiende niet-Joodse christelijke gemeenschap. Deze afwezigheid van Joodse aanwezigheid in de verspreiding van het evangelie zou er langzaam toe leiden dat hun rol in de kerkelijke doctrine zou gaan ontbreken.

Goddelijke Kerkvaders leiden de groeiende kerk

Er zijn bekende kerkvaders onder de eerste christenen die voor de nieuwe kuddes christenen trouwe herders zijn. Gelovige mannen zoals Clement van Rome en Polycarpus van Smyrna - de laatste, zo staat er geschreven, was een discipel van de apostel Johannes.

Tegen het midden van de tweede eeuw waren de oorspronkelijke discipelen van de tweede en zelfs derde generatie verdwenen. Toen het evangelie zich verspreidde, ontstond de behoefte aan een versie van de hele Bijbel in het Latijn (niet alleen in het Grieks) voor de westelijke gebieden van het rijk.

( )

Romeinse keizer Nero (bron: Wikkimedia Commons)

Vervolging van de vroege christenen

Vanaf 64 n.Chr. begon de zware vervolging met keizer Nero en ging door met vreselijke wreedheden tegen kerkleiders en christenen tot 311 n.Chr. Veel van de christelijke leiders werden gemarteld - onthoofd, gekruisigd, verbrand of levend opgegeten door wilde dieren.

Soms werden hele gemeenschappen vermoord. Zelfs met alle vervolgingen groeide de kerk. Tegen het jaar 300 vertegenwoordigden de christenen ongeveer 10% van de Romeinse bevolking - volgens schattingen zo'n zes miljoen christenen.

Uit alle verslagen blijkt dat de grote meerderheid van de christenen gedurende de eerste 200 jaar de echte realiteit was - ook degenen die later pausen en bisschoppen werden genoemd. (Het lijkt erop dat leiders van christelijke gemeenschappen presbyters of bisschoppen werden genoemd tot ergens rond het midden van de tweede eeuw, toen de titel "paus" in Rome met terugwerkende kracht werd aangewezen).

Oude fragmenten laten weinig variaties zien

Gedurende deze tijd kopieerden talloze Schriftgeleerden het Woord van God in het Grieks en Latijn met de hand, terwijl de rollen van kerk naar kerk werden verspreid en gedeeld. Toen, rond 320, verving de codexboekvorm de rollen, waardoor het gemakkelijker te lezen en te transporteren was. Het Woord van God circuleerde vrijelijk onder de gelovigen.

Er bestaan vandaag de dag 5800 vroege exemplaren en fragmenten in het Grieks, de oorspronkelijke taal. Er zijn er nog eens 8000 in het Latijn. Bovendien waren er geleerden die de Bijbel in een paar andere talen vertaalden, waarvan er nog duizenden fragmenten zijn overgebleven. De meeste fouten in deze vroege manuscripten waren spelfouten en kopieerfouten. Slechts één tot twee procent van de verschillen kan worden gezien als echte verschillen, en geen van hen heeft enige invloed op de leer.

( )

Romeinse keizer Constantijn (Bron: Wikkimedia commons)

Keizer wordt een christen

In de vierde eeuw veranderde alles. Christenen zagen het jaar 313 als een wonderjaar voor de groeiende niet-Joodse kerk. Keizer Constantijn had een visioen dat zijn leven veranderde. Het christendom werd de dominante religie onder deze keizer van het Romeinse Rijk. Tien jaar later verklaarde hij het tot staatsgodsdienst. De vervolging kwam tot stilstand.

Constantijn gaf de historicus Eusebius de opdracht om vijftig bijbels te leveren aan één kerk in Constantinopel. Hij was serieus over de Bijbel. De productie van Nieuwe Testamenten en Bijbels begon serieus - ook al was het kopiëren van een hele Bijbel nog steeds een enorme onderneming, dat mogen we niet vergeten.

Echter, met deze kopieer- en vertaalactiviteit gedurende een paar honderd jaar, begonnen er verwarrende variaties van de Schriftteksten in het Latijn te circuleren in de vroege kerk. De grote geleerde uit de vijfde eeuw, Hiëronymus, die een passie had om het zuivere en nauwkeurige Woord van God in de handen van het volk te krijgen, schreef: "Onwetendheid van de Schriften is onwetendheid van Christus."

Hiëronymus kreeg van de paus de opdracht om een officiële, definitieve Latijnse versie te vertalen met behulp van de vroegste exemplaren. In zijn klooster in Bethlehem schreef hij de zogenaamde Vulgaat, die in 405 klaar was. Dit werd de officiële bijbel die tot op de dag van vandaag in katholieke kerken wordt gebruikt.

Het kopiëren van de Schriften werd in de kloosters van de vroege Middeleeuwen serieus voortgezet. Enkele duizenden kloosters werden opgericht in heel Europa, en voor veel van de monniken was het maken van kopieën van de Schrift hun belangrijkste taak. Zij werden de ware bewakers van de tekst en produceerden letterlijk duizenden prachtige Bijbels. Teams van Schriftgeleerden en kunstenaars werkten met perkament om ongelooflijk mooie kunstwerken te produceren. Een schrijver die een dictaat opneemt, kan wel 80 perkament per dag gebruiken en kunstenaars verfraaiden het werk met ingewikkelde ontwerpen en illustraties.

Elke Bijbel is gemaakt van schapenhuid. Het kostte 250 schapen en duizenden uren om één Bijbel te maken. In een katholiek artikel staat zelfs dat elke Bijbel in de huidige economie ongeveer 150.000 dollar waard zou zijn. Kerken bonden hun Latijnse Bijbels aan tafels vast zodat ze niet gestolen zouden worden.

( )

Hiëronymus in zijn studeerkamer (1480), door Domenico Ghirlandaio.

West-Romeinse Rijk stort in elkaar

De steun van de Romeinse keizer Constantijn had de kerk nieuwe kracht gegeven. Maar toen hij zijn hoofdstad van Rome naar Byzantium verhuisde (dat hij ter ere van hemzelf Constantinopel noemde) creëerde dit een machtsvacuüm in Rome dat snel werd opgevuld door een formidabele lijn van pausen die een soort "pauselijke monarchie" creëerden. En toen in 476 na Christus stortte het Romeinse Rijk in het westen volledig in vanwege een barbaarse invasie.

De pausen en de bisschoppen eigenden zich niet alleen de religieuze, maar ook seculiere controle toe over een groot deel van de oude Romeinse wereld - met absolute regeringsmacht om belastingen te heffen, legers op te roepen, wetten te maken en burgers te straffen die haar wetten overtraden.

Naarmate het Romeinse Rijk ontbonden werd, ontwikkelden zich meerdere regionale talen. Het Latijn werd een dode taal. Dit betekende natuurlijk dat grote bevolkingsgroepen geen toegang meer hadden tot de Schrift in een taal die ze konden begrijpen. Toch bleef de katholieke kerk hun kuddes hoeden door de mis in het onbegrijpelijke Latijn of Grieks te leiden.

Kerkliturgie vervangt de Bijbel

De Kerk begon haar eigen literatuur van haar tradities en praktijken te creëren en plaatste deze vervolgens op hetzelfde niveau van gezag als de Bijbel zelf. (Dit is precies wat de belangrijkste rabbijnen deden bij het vastleggen van hun tradities en interpretaties van de Bijbel, de Talmoed en Gemara genaamd. Ook zij verklaarden dat deze rabbijnse boeken dezelfde autoriteit hebben als de Bijbel.)

Geleidelijk aan verving de leerstellige leer van de kerk de Bijbel. Omdat de meeste mensen niet konden lezen of schrijven, stond het de geestelijkheid vrij om de versie van de Kerk te onderwijzen over religie en praktijken, hoe onbijbels ze ook werden. Ingekapselde Bijbelse en traditionele verhalen werden in mondelinge vorm doorgegeven, die gemakkelijk uit het hoofd te leren waren. Glas-in-lood ramen waren foto's van de heiligen en die namen de plaats van de Bijbel in.

Het werd de pausen in Rome duidelijk dat ze hun gelovigen helemaal niet moesten proberen de Bijbel te laten lezen. En zo gingen er decreten uit in de zesde eeuw dat alleen de Latijnse Bijbel gelezen kon worden. Natuurlijk kon niemand de Bijbel lezen. En de kerk zorgde ervoor dat ze het niet in een andere taal zouden lezen. De paus en zijn bisschoppen verboden de vertaling van de Bijbel in een van de volkstalen. Het licht op de heuveltop werd duister.

De donkere eeuwen

1000 jaar lang mochten christenen geen Bijbel in hun moedertaal lezen.

Dit betekende dat er miljoenen christenen waren die geen directe toegang tot de Bijbel hadden.

Maar het was nog erger dan dat. Hiëronymus' officiële Latijnse versie (de Vulgaat) was aangatast door de kopieerders die de katholieke doctrine door de Schrift invoegden als zij kopieerden. In de negende eeuw deed keizer Karel de Grote een serieuze en uitgebreide poging om de beste geleerden ertoe te bewegen de Vulgaat in zijn oorspronkelijke vorm terug te brengen. Maar zijn inspanningen zouden geen brede verspreiding vinden.

In de loop der eeuwen waren de geleerden niet in staat om de oorspronkelijke Bijbelse geschriften te onderscheiden van de met elkaar verweven katholieke leerstellingen en interpretaties.

( )

Keizer Karel de Grote met geleerden en geestelijken.

Bijbel Plus

Aan het begin van de veertiende eeuw was de toestand van Hiëronymus' Vulgaat betreurenswaardig met alle toegevoegde noten. Toch waren slechts enkele van de meest elitaire geleerden op de hoogte van de toestand van Hiëronymus' Vulgaat. Het deed er niet echt toe, want, zoals gezegd, de meerderheid van de lekenburgers konden het toch niet begrijpen. Om daar zeker van te zijn verklaarde de paus in de dertiende eeuw het als illegaal voor leken om zelfs maar een Bijbel in een andere taal te bezitten, laat staan te lezen.

Christendom wordt heidens

Naast het extreme gebrek aan Gods Woord onder de christenen, was er een andere slopende en destructieve kracht die al eeuwenlang aan het werk was. Toen Constantijn het Romeinse Rijk tot een christelijke staat verklaarde, sloten miljoenen heidenen zich aan bij de kerk en namen hun heidense goden en tradities mee.

Omdat miljoenen katholieke christenen niet wisten wat het zuivere Woord van God zei, besloten de pausen en hun bisschoppen dat voor hen. Antisemitisme was een van de eerste tekenen van anti-Bijbelse doctrines die de katholieke kerk infiltreerden en doordrenkten.

De Schrift had Abraham beloofd: "Ik zal hen die u zegenen zegenen en wie u vervloekt zal Ik vervloeken". Naarmate de kerk aan meer macht kwam, werd het een standaardpraktijk om de Joden openlijk te vervloeken:

Johannes Chrysostomus heeft aan het eind van de vierde eeuw acht preken van extreem geweld gehouden. Om hem te citeren: "De synagoge is niet alleen een bordeel en een theater, het is ook een hol van rovers en een verblijfplaats voor wilde dieren. Geen enkele Jood aanbidt God... Joden zijn bezeten door de duivel, hun losbandigheid en dronkenschap geeft hen de manieren van het varken..."

Augustinus verklaarde in zijn "Preek tegen de Joden" dat "hoewel de Joden de zwaarste straf verdienden voor het feit dat zij Jezus hebben gedood, God hen in leven hield om getuige te zijn van de waarheid van het Christendom".

Zelfs Hiëronymus, die de Vulgaatbijbel vertaalde, beschreef de Joden al als "...slangen, die het beeld van Judas dragen, hun psalmen en gebeden zijn als het gebalk van ezels".

Die haat tegen het Joodse volk vergiftigde het geloof van de vroege kerk. Zonde en trots brachten niet alleen een leerstellige fout met zich mee, maar ook anti-Bijbels gedrag. In één zin: de katholieke kerk viel uiteen in ketterij en corruptie.

De martelaren, ooit geliefd bij hun tijdgenoten, werden nu het voorwerp van hoogachting en verering. De schapen verlieten het bidden tot God en wendden zich tot de dode heiligen.

( )

Schilderij van Ignatius van Antiochië uit de Menologatie van Basilius II (ca. 1000 n.Chr.)

Hypocrisie van bovenaf

Hoewel het pausdom het huwelijk onder de geestelijken verbood, hebben de pausen, bisschoppen en de meerderheid van de priesters openlijk hun minnaressen, concubines, echtgenotes, onwettige kinderen en homoseksuele orgieën laten zien. Ze hebben hun vijanden vermoord, gemarteld en afgeslacht. Ze creëerden een mengelmoes van tegenstrijdige doctrines en ceremonies. Maria werd de "Moeder van God", beelden en afbeeldingen van heiligen werden een integraal onderdeel van hun aanbidding. De christenen veranderden de namen van hun vroegere heidense goden in die van de heiligen.

Macht en mammon hebben de leiding gecorrumpeerd. Zij leerden hun zakken te verrijken door de welgestelden en de armen te verleiden om geld te betalen voor hun zonden en de zonden van hun verwanten, om vergeven te worden.

De pausen verkochten kerkelijke bureau's. Ongekwalificeerde mannen kochten kerkelijke bureau's, waarmee de schatkist van de feodale heer of koning werd verrijkt. Klinkt u dat bekend in de oren? Dit is precies dezelfde praktijk als in de late Maccabeese periode, toen de rijke hellenistische Sadduceeën de bureau's van de hogepriester en andere belangrijke besturen kochten.

Er is geen bewijs meer nodig om aan te tonen dat niet-Joden ook van de weg kunnen afwijken zoals de Joden, want zonder de genade van God volgt de mensheid altijd dezelfde weg naar macht, hebzucht en vernietiging.

De donkere Middeleeuwen van onwetendheid, armoede en misbruik drukten op de mensen van de Middeleeuwen.

En het Woord van God was verborgen.

Wordt vervolgd in het Maoz Israël verslag van januari 2020:

Bron: November 2019 – When the Word of God Ceased to Exist – The Rise and Fall of the Word of God – Maoz Israel