www.wimjongman.nl

(homepagina)

De Profetische Pre-Opname Psalm van de Gemeente: De gelijkenis van de maagden ONTCIJFERD

Gary - 21 februari 2020

Tijdens het werken aan de nieuwe LSV Bijbelvertaling werd ik onlangs getroffen door een vaak over het hoofd geziene psalm: Psalm 45. Je weet wel, iets wat je honderd keer hebt gezien, maar nog nooit echt hebt gezien. Dat was mijn ervaring. En ik zal je vertellen, het vertalen van de Bijbel heeft mijn denken fundamenteel verschoven (of misschien eraan toegevoegd) op twee belangrijke gebieden:

1. Vroeger dacht ik dat de boodschap van Jezus en de boeken van het Nieuwe Testament vaak zijdelings de Schrift van het Oude Testament raakten, maar dat ze grotendeels vernieuwend waren. Dat wil zeggen dat God na de oprichting van de Gemeente veel nieuwe dingen onthulde. Ik denk dat nu niet langer meer.

Ja, er zijn zeker nieuwe waarheden geopenbaard, maar vrijwel elk stukje van Jezus' boodschap kan direct gekoppeld worden aan de Hebreeuwse Bijbel (het Oude Testament), zelfs tot aan Zijn gelijkenissen. Wat het evangelie betreft, is het hele goede nieuws te vinden in Jesaja 53, inclusief de verzoenende dood van Jezus, Zijn begrafenis en Zijn opstanding. Het is er allemaal. Zelfs het voorspelde bestaan van de Gemeente, in cryptische vorm, kan routinematig in de Profeten worden gevonden.

Het Nieuwe Testament is eerder een aanvulling op het Oude Testament, maar meer nog een vervulling en onthulling ervan. Het is het hoogtepunt en de vervulling van de Profetie van het Zaad wat in Genesis begon. Wat in het Oude Testament slechts een beeld was in de geest van de kunstenaar, wordt het voltooide, onthulde, kristalheldere beeld in het Nieuwe.

2. Ik dacht ooit dat het primaire publiek van de Bijbel jij en ik waren. Nu denk ik dat de primaire doelgroep van het Oude Testament Christus zelf was en dat de primaire doelgroep van het Nieuwe Testament de Gemeente is.

Ik ga hier niet te diep op in, want dat is een onderwerp voor een andere keer, genoeg om te zeggen dat de Hebreeuwse Bijbel een coherente boodschap presenteerde, samen met een set regels waarvan het Joodse volk dacht dat het over hen ging, maar ze hielden zich niet aan de regels. Zij hielden zich aan de regels in hoge mate, omdat zij dachten dat hun unieke bezit van de regels hen tot Gods profetische "zoon" maakte (zie de klassieke Rabbijnse interpretatie). Maar de routinematige tewerkstelling van de Zoon van God, Dienaar van de HEER, Zoon van de Mens, Tak van Jesse, Zoon van David, enzovoorts in het Oude Testament, waren uiteindelijk geen verwijzingen naar Israël of naar een of andere menselijke Israëliet, maar naar een Man die werkelijk God is - en Gods Zoon.

Deze Goddelijke Mens zou zich in feite aan de regels houden en de profetieën vervullen. Hoe zou Hij weten welke regels hij zou moeten volgen als de Hebreeuwse geschriften er niet waren die al voor Zijn komst waren geschreven? Hij is net als jij en ik geboren, in sterfelijk vlees. Hij moest leren (Hebreeuws. 5:8).

We denken hier meestal niet veel over na, maar hoe ontdekte Christus wie Hij is en wat Hij moest doen en bereiken? Heeft God net op een bepaalde leeftijd alles in zijn geest gedownload? Kwamen engelen in het geheim en vertelden Hem alles? Geen van die mogelijkheden wordt in de Schrift genoemd, hoewel we weten dat engelen Hem kortstondig bedienden tijdens de twee zwaarste tijden van zijn leven: na zijn verzoeking (Matt. 4:11) en in de hof van Getsemane (Luc. 22:43).

Ik stel me voor dat het een virtuele zekerheid is dat Zijn moeder en aardse vader Hem de stukjes en beetjes hebben verteld die hen door engelen en in dromen werden verteld ten tijde van Zijn conceptie en na Zijn geboorte. Hij zou van hen geleerd hebben dat Hij Gods Zoon was (Luc. 1:35) en de Messias (Luc. 2:11). Zijn liefdevolle, maar onvolmaakte ouders zouden misschien zoveel mogelijk uit de Schrift met Hem delen. Naarmate Hij groeide, nam zijn zondeloze geest zeker veel van de Schrift in de synagoge op. En tegen de tijd dat Hij 12 was, luisterde Jezus duidelijk naar de Joodse autoriteiten en stelde hen vragen (Luc. 2:46), hoewel Hij op dat moment al een grotere greep op de Schrift schijnt te hebben gehad dan zij (Luc. 2:47).

Rond de leeftijd van 30 jaar, toen Zijn openbare bediening op het punt stond te beginnen, lijkt Zijn begrip van Zijn doel zo duidelijk te zijn geworden dat Hij precies wist wanneer de dingen op gang zouden komen (Joh 2:4) en dat Hij het verzoeningsoffer zou zijn voor de zonden van iedereen, zowel Joden als niet-Joden (Joh 1:29, 36; Joh 3:14-15).

Dit brengt ons bij een intrigerende uitspraak van Christus die in Lucas is vastgelegd:

 En nadat Hij de Twaalf terzijde had genomen, zei Hij tot hen: "Zie, wij gaan op naar Jeruzalem en alle dingen die door de profeten aan de Zoon des mensen zijn geschreven zullen worden volbracht, want Hij zal worden overgeleverd aan de volken, en bespot en beledigd worden en gespuugd, en na gegeseld te zijn zullen zij Hem doden en op de derde dag zal Hij weer opstaan.

- Lukas 18:31-33 (LSV)

Let op het voorzetsel dat de LSV levert voor "de Zoon van de mens": aan. Een aantal oudere vertalingen doen hetzelfde (ASV, ERV, WNT, en YLT), wat logisch is gezien het feit dat Zoon in de derde naamval is en het voorzetsel in het Engels moet worden geleverd (vaak aan in de derde naamval, terwijl van of uit zou worden gebruikt in de tweede naamval als er geen voorzetsel expliciet in het Grieks wordt gegeven). Toch voegen moderne vertalingen universeel in over of met over, wat in soortgelijke passages wordt geleverd als περὶ in het Grieks (vgl. Luc. 24:44; Joh. 5:39). Ik geloof dat de LSV, YLT en deze andere vertalingen in dit geval nauwkeuriger zijn.

Het Oude Testament is niet in de eerste plaats geschreven voor de Joden of voor de Gemeente. Het werd door de Joden geschreven voor Christus (onbekend voor hen), omdat Christus degene zou zijn die daadwerkelijk zou lezen, doen en alles wat erin geboden werd om na te leven 1. de Profetie van het Zaad te vervullen, en 2. ons allen te redden. In feite, hoewel de Hebreeën degenen waren die de Schrift vastlegden, gezien het feit dat de Schrift door God is ingeademd, is God de echte auteur. De Schrift werd door God geschreven, over God, voor God.

Om dit op een andere manier te overdenken: men zou niets van het Oude Testament kunnen weten en toch gered worden, maar als Christus het Oude Testament niet kende, zou hij zijn aardse doel niet hebben kunnen uitvoeren. Ons leven is in Christus die zelf de Schrift heeft vervuld, niet in de Schrift zelf (Joh 5:39).

- - -

Psalm 45

Nu wil ik uw aandacht weer richten op Psalm 45. Toen ik elk Hebreeuws woord in deze psalm van de zonen van de Korach zorgvuldig onderzocht, werd ik plotseling opgeschrikt toen ik me realiseerde dat het volledig Messiaans is. De auteur van Hebreeën herkent het als zodanig (Hebreeën 1:8-9; zie Ps 45:6-7). Verder lijkt de in Matteüs 25 opgetekende gelijkenis van de Maagden, het onderwerp van veel discussie onder degenen die kijken naar de vervulling van de Bijbelse profetie, gebaseerd te zijn op Psalm 45. Door te herkennen waar de inspiratie voor de gelijkenis van Jezus vandaan komt, kunnen we misschien een nieuw inzicht krijgen in wat de profetische gelijkenis in Matteüs 25 voorspelt? Laten we dit Messiaanse super-psalmverhaal per vers eens uitpakken. Ik denk dat je verbaasd zult zijn.

[Opmerking: de Nederlandse vers indeling van de psalm wijkt af van de Engelse.]

 V. 1 AAN DE OPZIENER. OP "LELIES." EEN INSTRUCTIE VAN DE ZONEN VAN DE KORACH. EEN LIED VAN LIEFDE. Mijn hart heeft een goed woordje voor me gedaan, ik vertel mijn werk aan de koning, mijn tong is de pen van een vaardig schrijver.

Hier begint deze psalm. Het is een soort liefdeslied, geschreven door de Korachieten, de nakomelingen van Mozes' neef Korach. De openingsregels drukken een overweldigend gevoel van vreugde en opwinding uit, zo geordend en met een zekere formaliteit dat commentatoren denken dat dit als een van de belangrijkste psalmen beschouwd zou zijn
(bron).

Hoewel de psalm Messiaans van aard is, is er enige twijfel over de "Koning" hier in vers 1. Is de psalm gericht tot een aardse koning van Israël over de uiteindelijke koning die komt, of is de psalm gericht tot de Messias zelf? Hoe dan ook, de psalm gaat volledig over Christus de Koning.

 V. 2 - U bent mooier meer dan de mensenzonen, | De genade is van uw lippen gestroomd, | daarom heeft God U voor eeuwig gezegend.

Vers 1 is een formele inleiding, maar vers 2 is waar de echte dingen beginnen. De Messiaanse Koning (Christus Jezus) is hier ongetwijfeld in beeld. De Messias is de mooie, groter dan alle mensenzonen. Zijn mond is vol van genade, want volgens de apostel Johannes kwam hij "vol van genade en waarheid" (Joh. 1:14). Hij is voor altijd gezegend.

 VV. 3-5 - Gord Uw zwaard op de heup, o machtige [Ene], | Uw pracht en praal en Uwe majesteit! Wat Uwe Majesteit betreft, [en] rijd! Vanwege de waarheid, zachtmoedigheid, [en] gerechtigheid, || En Uw rechterhand toont U te vrezen dingen. Uw pijlen [zijn] scherp. Volkeren vallen onder U. - In het hart van de vijanden van de Koning.

Wanneer de glorie van de Messias Koning aan de wereld wordt geopenbaard, zullen zijn vijanden omkomen. Merk op dat Hij een zwaard draagt en uitrijdt om te vechten. Er zijn talrijke overeenkomsten tussen de verzen 4-6 en Openbaring 19:11-16:

 En ik zag de hemel geopend, en zie, een wit paard, en Hij Die daarop zat, werd getrouw en waarachtig genoemd. En Hij oordeelt en voert oorlog in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn hoofd waren vele diademen. Hij had een Naam, die opgeschreven was, en die niemand kent dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een in bloed gedoopt bovenkleed, en Zijn Naam luidt: Het Woord van God. En de legers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed in fijn linnen, wit en smetteloos. En uit Zijn mond kwam een scherp zwaard, opdat Hij daarmee de heidenvolken zou slaan. En Hij zal hen hoeden met een ijzeren staf. En Hij treedt de wijnpersbak van de wijn van de grimmige toorn van de almachtige God. Er stond op Zijn bovenkleed en op Zijn dij deze Naam geschreven: "KONING DER KONINGEN, EN HEER DER HEREN." (HSV)

In beide passages zien we Christus de Koning in de strijd rijdend om zijn vijanden te verslaan.

 VV. 6-7 - Uw troon, o God, [is] voor altijd en eeuwig, || Een scepter van oprechtheid | Is de scepter van Uw koninkrijk. U hebt gerechtigheid liefgehad en haat de goddeloosheid, daarom heeft God, Uw God, U gezalfd met olie || Met olie van vreugde verheven boven Uw metgezellen.

Verzen 7-8 worden direct geciteerd door de auteur van Hebreeën in Hebreeën 1:8-9. Het citaat opent met "maar tegen de Zoon zegt Hij: wat aangeeft dat God zelf de Messias God noemt. Laat niemand je vertellen dat Jezus niet God is. God zelf noemt Jezus God.

God de Vader verklaart dat de troon van Zijn Zoon voor altijd zal blijven bestaan. Let er goed op dat de Zoon regeert met een "scepter van de oprechtheid". Dit is weer een ander verband met het beeld van de terugkeer van Jezus in Openbaring 19. Hij zal de volken regeren met een ijzeren roede - een roede die de Gemeente ook zal bezitten (Openb. 2:26-27).

Nu begrijp dit, niet alleen zien we in deze passage het onderscheid tussen God de Vader (sprekend) en God de Zoon (degene tot wie gesproken wordt), maar er kan zelfs een aanwijzing zijn dat alle drie de Personen van de Godheid samenwerken. Let op vers 7: "daarom heeft God, Uw God, U gezalfd..." Welk lid van de Godheid heeft Christus gezalfd? Was het niet de Heilige Geest bij zijn doop?

God de Vader vertelt God de Zoon dat "Uw God U gezalfd heeft..." De Goddelijke Spreker verwijst hier naar God in de derde persoon die de zalving van de Zoon doet, en geeft misschien een onderscheid aan tussen de Spreker en degene die de zalving van de Zoon doet, maar toch worden ze alle drie expliciet God genoemd.

 V. 8 - Mirre, en aloë, [en] cassia-olie || [Doortrekt] al Uw kledingstukken; Uit de paleizen van ivoor, | hebben snaarinstrumenten U blij gemaakt.

Dit is een onmiskenbare verwijzing naar de begrafenis van de Messias nadat hij stierf als een verzoenend offer voor de zonde. Vergelijk het met Johannes 19:39-40:

 ...En Nicodemus (die eerst 's nachts naar Jezus toe gekomen was) kwam ook en bracht een mengsel van mirre en aloë mee, ongeveer honderd pond. Zij namen dan het lichaam van Jezus en wikkelden het in linnen doeken, met de specerijen, zoals het de gewoonte van de Joden is bij het begraven.

Ofwel heeft de apostel Johannes dit verslag gemaakt om aan te tonen dat Jezus Psalm 45 vervult, ofwel heeft Jezus inderdaad de woorden van de psalmist vervuld, zoals Hij zei dat Hij zou doen (Luc. 24:44)!

 VV. 9-12 - Dochters van koningen [zijn] onder Uw dierbare, || Een koningin heeft aan Uw rechterhand gestaan, || In zuiver goud van Ophir. Luister, O dochter, en zie, neig je oor, || en vergeet je volk, en je vaders huis, || en de Koning verlangt je schoonheid,|| omdat hij je Heer is - buig je voor hem, || en de dochter van Tyrus met een geschenk, || De rijken van het volk kalmeren je gezicht.

De scène verschuift nu naar de Koning die in zijn paleis troont. Aan Zijn rechterhand, naast Zijn troon, is een niet-Joodse koningin bedekt met het goud van Ophir (Ophir is de naam van een niet-Joodse havenstad of kuststreek waar Koning Salomo grote hoeveelheden goud vandaan haalde). De koningin is versierd met het mooiste goud van haar niet-Joodse volk. "Dochters van koningen", de koningin zijnde één, is een verwijzing naar de koninklijke dochters van de niet-Joodse naties die in de oudheid de prinsen en koningen van andere koninkrijken zouden trouwen met het oog op allianties en convenanten tussen de koninklijke families.

 

Niet alleen is haar man de Koning, hij is ook haar Heer. Ze aanbidt hem. Vergelijk deze goudkleurige bruid met Openbaring 21:9-10,18.

Deze koningin is een levende beeld van de hoofdzakelijk niet-Joodse Gemeente van Christus.

 VV. 13-17 - Alle glorie [is] de dochter van de koning van binnenin, || Haar kleding [is] met filigrammen van goud. In verschillende kleuren wordt ze naar de koning gebracht; daarna worden maagden, haar metgezellen, || tot U gebracht. Ze worden met vreugde en blijdschap || gebracht naar het paleis van de koning. In plaats van Uw vaders zijn Uw zonen, || U benoemt ze tot prinsen op de hele aarde. Ik noem Uw naam in alle generaties, || daarom prijzen de mensen U, || voor altijd en eeuwig!

Dit laatste deel opent met een verdere beschrijving van de schoonheid van de koningin: ze heeft filigranen van goud (vergelijk met de straten van goud in Openbaring 21:21) en is bedekt met vele andere kleuren (vergelijk met Openbaring 21:19). Ze wordt naar de koning gebracht in het paleis. De Gemeente komt niet op eigen kracht in de hemel, maar wordt letterlijk "gebracht" of "gedragen" (תּוּבַ֪ל) in de Troonzaal van God (zie 1 Thess. 4:16-17; Handelingen 15:14). Merk opnieuw uit het vorige deel op dat de koningin vlak naast de koning staat (vgl. Openb. 3:21; 4:1-2; 12:5; zie ook dit artikel).

Nu komt de grote onthulling in vers 14: pas nadat (אַחַר) ze naar de koning komt, worden haar maagdelijke metgezellen in het paleis gebracht. Dit is de enige plaats in het hele Oude Testament waar maagden op een bruiloftsfeest binnenkomen om een bruidegom te ontmoeten. Deze processie volgt daarna.

Gezien het feit dat vrijwel alles wat Jezus zei en deed zoals vastgelegd in de evangelische verslagen afkomstig was van iets in de Hebreeuwse Schrift, lijkt het erop dat Psalm 45 de basis vormt van de Mattheüs 25 gelijkenis van de Tien Maagden. Dit verband wordt verder versterkt door het feit dat deze hele psalm over de Messias-Koningin-Jezus Christus gaat - die zelf de bruidegom is in de psalm, net zoals Jezus de bruidegom is die in Matteüs 25 wordt afgebeeld!

 

Hoewel de vraag wat de olie in de gelijkenis voorstelt zeker zinvol is, kan het een minder praktisch streven zijn dan wie de maagden zijn. Wat we meteen vinden in Psalm 45 is dat de bruid en haar maagdelijke metgezellen afzonderlijke entiteiten zijn. De bruid heeft de bruidegom al eerder ontmoet dan haar metgezellen. Dit zou de positie van wijlen Jack Kelley, die duidelijk maakt dat de maagden niets te maken hebben met de Opname en alles te maken heeft met het Tweede Avondmaal - die tot taak heeft om trouw te zijn in afwachting van de fysieke terugkeer van Christus naar de aarde.

Psalm 45 verbindt de stippen. Het vertelt ons over onze glorieuze en goddelijke Koning die zijn vijanden zal overwinnen en zal trouwen met zijn bruid, de Gemeente, die met Hem gestationeerd is in zijn paleis voordat haar maagdelijke metgezellen arriveren.

- - -

Het leven van Jozef en de tijd van Jacobs benauwdheid

Het verbazingwekkende beeld dat ons in Psalm 45 wordt getoond en dat uiteindelijk in Christus in vervulling gaat, is vergelijkbaar met het profetische sjabloon dat door het leven van Jakobs favoriete zoon Jozef is geopenbaard en dat een perfecte voorbode was van alle belangrijke aspecten van het leven van Christus, inclusief en tot aan de opname van de Gemeente van Christus en de bevrijding van Israël tijdens de toekomstige Verdrukking. Vergelijk:

 

- - -

Verdrukking, Grote Verdrukking en Oordeelstijd

Vaak zijn de eenvoudigste verklaringen de juiste. Ik heb gemerkt dat veel van mijn grootste blunders in het leven voortkomen uit overpeinzingen en overcomplicaties. Gods boodschappen in de Schrift werden niet gegeven om verwarring te zaaien, maar om het op te helderen. God is niet de auteur van de verwarring (1 Kor. 14:33). Hij zegende ons met de Schrift, zodat we de wereld om ons heen duidelijk konden zien en Hem intiem konden begrijpen. Theologie die intellect vereist in plaats van nederigheid om te ontcijferen is geen juist geloof. Gods waarheid is vrijelijk beschikbaar voor iedereen die haar wil ontvangen. Als het duidelijk zin heeft, zoek dan geen andere zintuiglijke zin achter de zin, hier een beetje, daar een beetje. Vertrouw op de duidelijke woorden van de Schrift.

In verband met Stephanie's recente artikel over het Gebed van de Heer, heeft de Gemeente misschien historisch gezien de eschatologie, het gebed en vele andere dingen over het hoofd gezien. Misschien zijn de eenvoudigste antwoorden, als ze gebaseerd zijn op de letterlijke interpretatie van de Schrift, voldoende.

Jezus heeft Zijn discipelen duidelijk verteld dat ze een beproeving zouden ondergaan (θλῖψις) in Johannes 16:33. Toch vertelde Jezus zijn discipelen ook dat ze moesten bidden voor verlossing van de verzoeking/het proces (πειρασμός) in Matteüs 6:13. Dit zijn niet dezelfde dingen.

 

Christenen kunnen niet ontsnappen aan beproevingen (θλῖψις), maar ze kunnen wel ontsnappen aan de verleiding/het proces/de beproeving (πειρασμός).

Elke generatie van christenen heeft enige beproeving meegemaakt, maar toch heeft elke generatie gebeden voor God om hen weg te leiden van de verleiding. Waarover hebben we echt gebeden? De Schrift zegt dat God niemand kan verleiden (Jak. 1:13; verbale vorm van πειρασμός), dus waarom zouden we moeten bidden voor Hem om ons er niet in te leiden? Ik kan bevestigen dat ik dat gebed vele duizenden keren heb gebeden en toch ben ik nooit ontsnapt aan de verleiding van de zonde. Ik heb de zonde overwonnen en de zonde vermeden, maar ben niet verlost van de verzoeking zelf. In dit lichaam van zonde en dood is verzoeking altijd aanwezig. Onze ontsnapping aan de verzoeking zelf moet nog komen.

Als God ons nu niet heeft behoed voor de algemene verzoeking tot zonde (πειρασμός), welke πειρασμός vragen we dan echt aan Hem om ons "niet te leiden" als we het Onze Vader-gebed bidden?

De Schrift geeft een duidelijk, letterlijk antwoord in Openbaring 3:10:

 Omdat u het woord van Mijn volharding hebt bewaard, zal Ik ook u bewaren voor het uur van de verzoeking [πειρασμός], die over heel de wereld komen zal, om hen die op de aarde wonen te verzoeken [verbale vorm van πειρασμός] (HSV).

Dit is precies hetzelfde woord dat in het gebed van de Heer wordt gevonden. Hier is een verleiding/proces waar we kunnen van worden weggehouden! Het is een periode die nog moet komen en die letterlijk "de hele wereld" zal beïnvloeden. Openbaring 3:10 is de vervulling van wat de Gemeente al 2000 jaar lang bidt! We hebben God gevraagd om ons te verlossen van deze tijd van beproeving die op de hele wereld komt, en in Openbaring 3:10 zegt God: "Ja!".

Bovendien zei de Heer in Lukas 21:36 tegen Zijn discipelen dat ze moesten bidden voor een ontsnapping:

 ...Waak dan te allen tijde en bid dat u waardig geacht zult worden om al die dingen die gebeuren zullen, te ontvluchten, en om te kunnen bestaan voor de Zoon des mensen. (HSV)

Misschien was dit slechts een eenvoudige herinnering aan zijn discipelen om door te gaan met de manier van bidden die Hij hen eerst leerde, zoals vastgelegd in Matteüs 6 - het Gebed van de Heer.

Net zoals er een onderscheid is tussen de algemene πειρασμός die alle christenen onder ogen zien en de komende wereldwijde πειρασμός waarvan we verlost zullen worden, zo is er ook een onderscheid tussen de algemene verdrukking van het leven in een post-Edenische wereld waaraan geen enkele christen kan ontsnappen, én de Grote Verdrukking die nog moet komen (Mt 24:21; Opb. 2:22; 7:14).

De pre-verdrukking-opname is niet een ontsnappen aan oordelen en verdrukking, het is ontsnappen aan DE oordelen en DE verdrukking. Geen enkele christen ontsnapt aan de eerste. Alle christenen ontsnappen aan de laatste. De opname is een belofte die stevig verankerd is in de duidelijke betekenis van de Schrift.

Bron: The Prophetic Pre-Trib Psalm of the Church: Parable of the Virgins DECODED - UNSEALED - World News | Christian News | Prophecy Updates