www.wimjongman.nl

(homepagina)

De profeet Jeremia onthult Gods Grote Plannen voor u.

"Er is hoop voor uw toekomst, verklaart de HEER." (Jeremia 31:17).

De profeet Jeremia deed verbluffende profetieën over de eindtijd met betrekking tot de verstrooiing en de herleving van Israël.

We zien dit in zijn dramatische verklaring: "In die dagen zal het huis van Juda naar het huis van Israël gaan. Tezamen zullen zij komen uit het land van het noorden naar het land dat Ik uw vaderen in erfelijk bezit heb gegeven.". (Jeremia 3:18).

Deze profetie is in onze generatie uitgekomen met de val van de voormalige Sovjet-Unie in 1991.

In 2015 vierde het Joods Agentschap de 25 jaar durende Operatie Exodus, die na de ineenstorting van de Sovjet-Unie meer dan 1 miljoen Joodse immigranten (olim) naar Israël bracht.

Tussen 1990-1999 zijn meer dan 1,2 miljoen Russische Joden naar Israël geëmigreerd. Tegenwoordig wonen er meer Joden van Russische afkomst in Israël (meer dan 900.000) dan in Rusland (ongeveer 200.000).

Sommigen zeggen dat het bijeenbrengen van het Joodse volk in een herleefde Joodse staat niet het werk van de Heer is, maar van de mens.

De Schrift openbaart echter dat de Heer zelf door Jeremia heeft gezegd dat Hij degene zou zijn die bijeenhaalt wat Hij verstrooid heeft:

"Hij Die Israël verstrooid heeft, zal het weer bijeenbrengen en het hoeden, zoals een herder zijn kudde hoedt. Want de HEERE heeft Jakob vrijgekocht, en hem verlost uit de hand van hem die sterker was dan hij." (Jer. 31:10–11)

We zagen het begin van deze profetische vervulling met de "Eerste Aliyah (immigratie)" toen 25.000 tot 30.000 Joodse immigranten in 1882-1903 naar het Heilige Land kwamen.

Vandaag de dag leeft van de 14,5 miljoen Joden in de wereld, ongeveer 45% in het weelderige en gezegende Land dat God hen beloofde.

De profeet Jeremia en de Joodse wijzen hebben het Joodse volk en ieder van ons veel te leren over hoe we vandaag de dag onder Gods genade in onze eigen vaderlanden kunnen blijven, zoals we zullen zien.

De profeet Jeremia van het plafond van de Sixtijnse Kapel, door Michelangelo

 

"Wij zijn veilig"

Het voornaamste probleem van Israël in Jeremia's tijd was niet dat ze "de buitenlander, de vaderloze en de weduwe onderdrukten" of dat ze "de buitenlander, de vaderloze en de weduwe bestalen en vermoordden, overspel en meineed pleegden" of zelfs dat ze "andere goden volgden." (Jer. 7:6)

Wat hun vernietiging bezegelde was dat zij voor de Heer de Almachtige verklaarden en "dan voor Mijn aangezicht komen staan in dit huis waarover Mijn Naam is uitgeroepen, en zeggen: Wij zijn gered – en dan al deze gruweldaden te doen?" (7:9–10)

"Ik heb het gezien," spreekt de HEERE.(7:11)

Net als de sociale norm van vandaag, drong het volk erop aan: "Hij zal niets doen! Geen onheil zal over ons komen, zwaard of honger zullen wij niet zien!" (Jer. 5:12)

Jeremia huilde over de koppigheid van dit volk, dat zich niet van zijn zonde wilde afkeren, en voorzag de vele jaren dat de kroon der heerlijkheid van het hoofd van Gods uitverkorenen zou vallen, een tijd waarin Babylonische dienaren over Zijn volk zouden heersen en in de stad zouden wonen, die God zijn eigendom noemt - Zion.

#Jeshua weende, door Jakobus Tissot.

 

Meer dan 600 honderd jaar later huilde Jeshua (Jezus) over de koppigheid van een volk dat ook niet naar Hem wilde luisteren. Hij zei: "Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen." (Lucas 19:42).

Jeshua zelf is de Sar Shalom of Prince of Peace. Maar in zijn tijd luisterde men liever naar de priesters en farizeeën, die hun religieuze vrede en politieke veiligheid probeerden te bieden.

Als onze hemelse Hogepriester bood Jeshua hun een goddelijk Shalom aan, dat geen enkele menselijke priester hun kon bieden: "Vrede laat Ik u, Mijn vrede geef Ik u; niet zoals de wereld die geeft, geef Ik die u. Laat uw hart niet in beroering raken en niet bevreesd worden." zei hij. (Johannes 14:27)

Maar de mensen wilden het nog steeds niet accepteren.

Net als Jeshua, probeerde Jeremia de mensen naar de ware Shalom te leiden, en van de ondergang af te leiden door hen te zeggen: "Ga staan op de wegen, en zie, vraag naar de aloude paden, waar toch de goede weg is, en bewandel die. Dan zult u rust vinden voor uw ziel". (6:16a)

Maar de mensen zeiden, "We zullen er niet op wandelen." (6:16b)

Hij waarschuwde hen opnieuw, "Sla acht op het geluid van de bazuin!" (6:17a)

Maar de mensen zeiden: "Daar slaan wij geen acht op." (6:17b)

De oproep tot berouw wordt gedaan tijdens blazen van de shofar, wat bekend staat als Sjevarim, wat komt van het woord Shever, wat breuk betekent. Drie korte trillende blaas-schokken herinneren ons aan onze eigen zondige toestand en de behoefte aan introspectie en bekering. De Sjevariem-klank wordt ook gehoord om te rouwen over de vernietiging van de Eerste en de Tweede Tempel.

Wat zit hierin voor hen?

De priesters die belast zijn met het leiden van het volk naar heiligheid "hebben niet gezegd: Waar is de HEERE? en zij die de wet (Thora) hanteerden, kenden Mij niet; de herders kwamen in opstand tegen Mij, en de profeten profeteerden namens de Baäl. Ze gingen achter dingen aan die niet van nut zijn". (Jeremia 2:8).

Wat zou veroorzaken dat een priester of profeet de mensen wegleidt van de zegeningen en bescherming die God hun biedt, en hen in plaats daarvan naar slechte wegen leidt die vernietiging veroorzaken?

Jeremia legt uit: "Want van hun kleinste tot hun grootste, ieder van hen is uit op winstbejag. Van profeet tot priester pleegt ieder van hen bedrog." (6:13)

Net als Jeshua noemde Jeremia de Tempel die de naam van de Heer draagt, "een hol van rovers." (7:11; Matt. 21:13).

We kunnen dit vandaag zien bij de televisie-evangelisten die bevelen: "Geld, kom nu naar mij toe!". Of zij beloven dat als je je geloof gebruikt en doneert met een creditcard, God je creditcard schulden zal wegvagen.

Maar de Heer kijkt nog steeds toe en zegt: "Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren, en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen, overeenkomstig de vrucht van zijn daden". (Jer. 17:10).

In plaats van Zijn beloningen te ontvangen, beloofde God de priesters en profeten van Jeremia's tijd: "Daarom zullen zij vallen onder hen die vallen; ten tijde dat Ik hen zal straffen, zullen zij struikelen." (Jer. 6:15)

Dit is een ontnuchterende waarschuwing voor alle gelovigen vandaag de dag, die als priesters zijn in het Koninkrijk van God (1 Petrus 2:9) en dat iedereen verantwoordelijk is voor wat we anderen leren, want het is niet waar dat "wij veilig zijn" voor de zonde, noch dat "er geen kwaad tot ons zal komen" omdat we dat doen (zie ook 2 Petrus 2:21).

Maar er is goed nieuws. Jeremia vertelt ons wat ons gezegend zal houden:

"Gezegend is de man die op de HEERE vertrouwt, wiens vertrouwen de HEERE is. Hij zal zijn als een boom, die bij water geplant is, en die zijn wortels laat uitlopen bij een waterloop. Hij merkt het niet als er hitte komt, zijn blad blijft groen. Een jaar van droogte deert hem niet, en hij houdt niet op vrucht te dragen." (Jer. 17:7–8)

Maar meer nog dan het vertrouwen op de Heer, vereist Hij bekering:

"Als u echter uw wegen en uw daden werkelijk betert, als u werkelijk recht doet tussen iemand en zijn naaste, als u de vreemdeling, de wees en de weduwe niet onderdrukt, geen onschuldig bloed in deze plaats vergiet, en geen andere goden achternagaat, uzelf ten kwade, dan zal Ik u in deze plaats, in het land dat Ik uw vaderen gegeven heb, laten wonen, eeuw uit en eeuw in." (7:4–8)

Bekering (Hebreeuws Teshuvah) betekent letterlijk omkeer. Het is een volledige zich af te wenden van de weg van de zonde en een weg terug naar de weg die God oorspronkelijk bestelde voor de hele mensheid - een pad naar Zijn Shalom

 

 

Adonai's plannen voor Shalom

"Ik immers, Ik ken de gedachten [hashab] die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede [shalom], en niet van kwaad [ra], namelijk om u toekomst [aharit] en hoop [tiqvah] te geven." (Jer. 29:11).

God is bezig met het hashab, denken en creëren van Shalom (vrede) in ieder van ons.

In feite is één van de vele namen van God, de HEER van Vrede (YHVH Shalom).

Dus waarom lijkt Zijn vrede soms zo ongrijpbaar?

Als we eerlijk naar onszelf kijken, kunnen we vaak de oorzaak van de rampspoed in ons leven opsporen, zelfs bij ra (het kwaad), om te weigeren om Adonai en Zijn Zoon Jeshua te erkennen als de bron van onze sjalom (vrede) - een uniek Hebreeuws concept dat zegen, heelheid en volledigheid omvat.

Net als de mensen van Juda sluiten we vaak onze oren voor Zijn bazuingeschal en besluiten we ons eigen pad van vernietiging te bewandelen. En dat doen we met de zegeningen van onze geestelijke leiders.

Toch blijft onze Heer van Shalom, die dit alles ziet, zijn olijftak naar ons uitreiken. Hij wil ons zijn vrede geven als onze hoop op een betere toekomst.

Het Hebreeuwse woord vertaald als toekomst is aharit, wat letterlijk het doel betekent.

David bevestigt dit doel is sjalom: "Let op de vrome en zie naar de oprechte, want het einde van die man zal Shalom zijn." (Psalm 37:37).

"Ik ben de Deur; als iemand door Mij naar binnen gaat, zal hij behouden worden; en hij zal ingaan en uitgaan en weide vinden." (Joh. 10:9)

 

 

Deze volmaaktheid en oprechtheid is bereikt door Jeshua, de deur van ons heil. Hij deelt zijn volmaaktheid met ons, bedekt ons met zijn gerechtigheid en maakt ons compleet in Hem.

Daarom zal Jeshua voor altijd onze poort naar het Koninkrijk en onze Sar Shalom (Vredevorst) zijn als we op weg zijn naar Zijn Eeuwige Shalom zoals het in deze Messiaanse profetie staat:

"Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. [Sar Shalom]." (Jesaja 9:6).

Jeshua kalmeert de storm, door Jakobus Tissot (Matt. 8:23-27).

 

Belofte van een nieuw verbond en de komst van de Messias

We hebben gezien hoe het volk van God zelfs de meest elementaire wetten van God niet kon naleven.

Eeuwenlang hebben zij gezondigd, zich bekeerd, gezondigd, berouw gehad, tot Jeremia's generatie, die nog meer zondigde dan hun voorouders.

"Wat u betreft, u hebt meer kwaad gedaan dan uw vaderen, want zie, ieder van u gaat zijn eigen verharde, boosaardige hart achterna door niet naar Mij te luisteren." (Jer. 16:12).

De Heer moest zijn volk verlossen van de vloek van de dood die de wet voorschreef, anders zouden zij werkelijk voor eeuwig verloren zijn gegaan. Daarom gaf Hij hun een nieuw verbond:

"Zie, er komen dagen, spreekt de HEERE, dat Ik met het huis van Israël en met het huis van Juda een nieuw verbond zal sluiten, ... Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven en zal die in hun hart schrijven. Ik zal hun tot een God zijn en zíj zullen Mij tot een volk zijn.

Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder onderwijzen door te zeggen: Ken de HEERE, want zij zullen Mij allen kennen, vanaf hun kleinste tot hun grootste toe, spreekt de HEERE. Want Ik zal hun ongerechtigheid vergeven en aan hun zonde niet meer denken."
(31:31–34)

Zij die herboren zijn met de kracht van de Ruach HaKodesh (Heilige Geest) kennen de Heer op een intieme manier die zelfs de profeten en rechtvaardige mannen uit de oudheid graag hadden willen weten (Matt. 13:17).

De Farizeeën ondervragen Jeshua, door James Tissot

 

Door dit Brit Chadasja (Nieuw Verbond) zijn gelovigen de ware Tempel van de Heer geworden, en Zijn wetten zijn nu in ons, op ons hart geschreven.

"Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest (Ruach HaKodesh), Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent?" (1 Korintiërs 6:19)

Deze heilige inwoning zorgt ervoor dat we zelfs over het minste van onze zonden overtuigd en beschaamd zijn, een schande die zo zelden bij de Israëlieten en priesters voorkwam.

De Heer vroeg: "Staan zij beschaamd, omdat zij een gruweldaad gedaan hebben? Ze schamen zich niet in het minst, ja, zij weten van geen blozen." (Jeremia 6:15)

Op een gegeven moment erkenden de mensen echter dat ze zondigden (8:14).

Maar het volk verwierp Jeremia's waarschuwingen om zich van hun zonde te bekeren omdat (volgens een verzameling van rabbijnse preken op het Boek van Deuteronomium, Devarim Rabbah), zij zeiden dat zij niet met hun schaamte tot God konden terugkeren.

 

Detail van een glas-in-loodraam waarop Adam en Eva verbannen worden uit de Hof van Eden, door Charles Lorin (1874-1940) gelegen in de kerk, door Charles Lorin (1874-1940) door Saint Aignan, Chartres.

 

 

 

Jeremia heeft de mensen herhaaldelijk verteld dat God hen niet volledig had afgewezen, maar dat Hij wilde dat ze berouw zouden hebben om in vrede te kunnen leven. Het volk weigert echter het gratis aanbod van vergeving en genade van de Heer aan te nemen.

In plaats daarvan klampten zij zich vast aan hun schaamte.

De rabbijnse preken leren ons dat het deze schande was 2000 jaar geleden, die leidde tot de vernietiging van de Tweede Tempel en de verspreiding van het Joodse volk naar alle uithoeken van de wereld.

We leren uit deze oude leer dat zelfs wanneer we zondigen, de Heer er niet naar verlangt om naar onze schaamte te kijken, maar dat Hij ons wil vergeven als we ons oprecht van onze zonde afwenden.

Het Nieuwe Verbond voorzag in het laatste offer voor onze schuld door Jeshua HaMashiach (Jezus de Messias). (Zie Jesaja 53:10; Romeinen 5:12, 21, 6:23.)

We hoeven alleen maar al die schuld en schaamte over te geven aan onze Sar Shalom (Vredevorst - Jeshua).

"Kom naar Mij toe, allen die vermoeid en belast zijn, en Ik zal u rust geven. Neem Mijn juk op u, en leer van Mij dat Ik zachtmoedig ben en nederig van hart; en u zult rust vinden voor uw ziel; want Mijn juk is zacht en Mijn last is licht." (Matt. 11:28-29).

Jezus en het kleine kind, door James Tissot

 

Bron: Prophet Jeremiah: Hope, Peace, and Restoration Is in Our Grasp | Messianic Bible