www.wimjongman.nl

(homepagina)

Wat prins William niet zag in Ramallah

door Bassam Tawil | 28 juni 2018

President Mahmoud Abbas van de Palestijnse Autoriteit deelde interessant nieuws met prins William van Engeland tijdens een bijeenkomst in Ramallah op 27 juni. Hij vertelde de koninklijke bezoeker dat de Palestijnen "het bereiken van vrede met Israël serieus nemen". Abbas zei ook dat de Palestijnen "geëngageerd waren in de strijd tegen het terrorisme".

Wat dit nieuws interessant maakt, is dat toen Abbas sprak met prins William in zijn hoofdkwartier van Ramallah, bekend als de Mukata, de Palestijnse regering een verklaring uitvaardigde waarin Palestijnse terroristen die door Israël gevangen waren gezet werden geprezen. De regering in Ramallah heeft ook beloofd door te gaan met het betalen van salarissen aan Palestijnen die zijn veroordeeld voor het vermoorden en verwonden van Joden, en de Israëlische en Amerikaanse eisen om de betalingen te staken, te weerleggen.

De belofte van de Palestijnse regering om de terroristen en hun families financieel te blijven steunen is een reactie op een nieuwe Israëlische wet die de Israëlische regering toestaat om geld in te houden dat verondersteld wordt aan de Palestijnse Autoriteit te worden overgemaakt in verhouding met de hoeveelheid geld die de Palestijnen aan de terroristen en hun families betalen.

De Commissie Buitenlandse Zaken en Defensie van de Knesset heeft deze week, op 27 juni, de wet goedgekeurd. In het wetsvoorstel, dat is ingediend door MK Avi Dichter (Likud) en MK Elazar Stern (Yesh Atid), staat dat de sociale uitkeringen die de Palestijnse Autoriteit aan de terroristen en hun familieleden betaalt, in mindering zullen worden gebracht op de belastinginkomsten die Israël maandelijks aan de Palestijnse Autoriteit overmaakt. Het ingehouden geld zou in plaats daarvan gaan naar een fonds dat bedoeld is om slachtoffers van Palestijnse terreuraanslagen te helpen.

Abbas en zijn regering zijn verontwaardigd over de nieuwe Israëlische wet, die deel uitmaakt van de Israëlische strijd tegen het terrorisme - hetzelfde terrorisme waarvan de Palestijnse leider beweert dat het "geëngageerd" is om te bevechten. Zij zien niets verkeerds in het financieren van terroristen en hun families.

Het lijkt erop dat Abbas en Israël verschillende visies hebben op de manier waarop terrorisme moet worden bestreden. Abbas lijkt te denken dat het betalen van salarissen aan veroordeelde terroristen en hun families een goede eerste stap in die richting is.

Om de een of andere reden heeft prins William, die naast Abbas zat toen de Palestijnse leider zijn verklaring aflegde over de strijd tegen het terrorisme, niet de moeite genomen om de Palestijnse leider te vragen naar de betalingen aan de terroristen en hun families. Ook achtte de bezoekende prins het niet nodig om zijn gastheer te vragen naar de lange traditie van de Palestijnse Autoriteit om terroristen die zich op Joden richten te verheerlijken. In plaats daarvan vertoonde prins William gewoon een glimlach, terwijl Abbas het had over de "serieuze" wens van de Palestijnen om vrede met Israël te bereiken en over hun "inzet" in de strijd tegen het terrorisme.

De prins kan niet op de hoogte zijn geweest van wat de Palestijnse regering te zeggen had over veroordeelde terroristen tijdens zijn bezoek aan Ramallah. Voor het geval de prins het nog steeds niet weet, hier is een vertaald uittreksel uit de verklaring van de Palestijnse regering (dat werd uitgegeven tijdens de ontmoeting van de prins met Abbas): "Palestijnse gevangenen zijn onze nationale iconen en symbolen voor het verdedigen van vrijheid en waardigheid en het bestrijden van onderdrukking en onderwerping. De Palestijnse regering beloofde de gevangenen en de families van de martelaren niet in de steek te zullen laten.

Het is vermeldenswaard dat de "martelaren" waarover de regering van Abbas het heeft, in feite Palestijnse terroristen zijn, die door het Israëlische leger of de Israëlische politie zijn gedood tijdens aanvallen op Joden. Onder de "martelaren" bevinden zich ook Palestijnen die zichzelf opbliezen tijdens zelfmoordaanslagen in Israël.

Net als de overgrote meerderheid van de Palestijnen beschouwen ze Abba's terroristen die Joden hebben gedood of verminkt als helden, shaheeds (martelaren) en rolmodellen. Natuurlijk is er niets nieuws aan de Palestijnse traditie om terroristen te verheerlijken, en er is veel gesproken over het beleid om scholen en pleinen te vernoemen naar jodenmoordenaars in Palestijnse steden, dorpen en vluchtelingenkampen op de Westelijke Jordaanoever en in de Gazastrook.

Naast de verklaring van de regering omschreef een andere instelling van de Palestijnse Autoriteit, de Commissie voor Palestijnse Gevangenen en Gedetineerden, de Palestijnse terroristen als "soldaten van vrijheid en waardigheid". De commissie reageerde op de nieuwe Israëlische antiterrorismewet. In schril contrast met de vredesboodschap van Abbas tijdens zijn ontmoeting met prins William, veroordeelde de commissie Israël als een 'fascistische' staat die zich bezighoudt met 'piraterij en diefstal' van Palestijnse gelden. "Het Palestijnse volk, de regering en de leiding zullen de gevangenen en de families van de martelaren niet in de steek laten," zei de commissie in een sterk geformuleerde verklaring. De Palestijnse terroristen, zo voegde zij eraan toe, "hebben hun leven en ziel geofferd ten bate van hun volk, hun vaderland en de gehele mensheid."

Aan de vooravond van het bezoek van Prins William werd door de Palestijnse Autoriteit een monument ingehuldigd ter nagedachtenis van de martelaren van Ramallah. Tijdens de plechtigheid prees de burgemeester van Ramallah de "martelaren" en omschreef hen als "grote" strijders die hun leven opofferden voor hun volk en vaderland.

Voorspelbaar genoeg is prins William niet door zijn Palestijnse gastheren meegenomen naar het monument dat in de oude stad Ramallah is opgericht om Palestijnse terroristen te eren. In plaats daarvan werd hij door zijn Palestijnse gastheren begeleid om te genieten van falafel-, hummus- en kenafahgebakjes, en om een muzikale presentatie bij te wonen in de straten van Ramallah.

Maar de keuze om snoep uit te delen in plaats van te trainen voor terrorisme is vanuit Palestijns oogpunt zinnig.

Het laatste wat de Palestijnen willen is dat de prins en zijn entourage een monument zien ter ere van terroristen. Dat zou in schril contrast staan met de bewering van Abbas dat de Palestijnen het terrorisme willen bestrijden en het serieus menen met het bereiken van vrede met Israël.

Het Palestijnse leiderschap probeerde de prins te beschermen tegen de dubbelzinnigheid en hypocrisie van Abbas en zijn handlangers. Ze willen niet dat de prins en de rest van de wereld op de hoogte zal zijn van de tegenstrijdige boodschappen die ze hun volk en de rest van de wereld sturen. De boodschap aan de Palestijnen: Wij steunen iedereen die een Jood vermoordt en zullen voor zijn of haar familie zorgen als hij of zij door Israël wordt gedood of gevangengezet. En de boodschap aan Prins William en andere wereldleiders en hoogwaardigheidsbekleders: Wij zetten ons in voor de vrede en de strijd tegen het terrorisme.

Prins William mag dan in Ramallah een ontvangst op rode tapijten hebben gekregen, hij liet de stad onwetend van de duistere kant van de Palestijnse cultuur - in het bijzonder het deel dat betrekking heeft op de verheerlijking van terroristen en de voortdurende opruiing tegen Israël. Falafel en hummus zijn slechts het begin van wat er gebeurt op de Palestijnse straat en in de moskeeën en de media.

Het toeval wil dat de Palestijnse Autoriteit op de dag dat de prins in Ramallah was, haar belofte herhaalde om door te gaan met het financieren van terroristen en hun families. Hopelijk heeft prins William zijn bezoek aan Ramallah mogen waarderen. Hopelijk vraagt hij zijn adviseurs ook om voor hem te vertalen wat Palestijnse leiders tegen hun eigen volk in het Arabisch heeft te zeggen.

Bassam Tawil is een islamitische Arabier uit het Midden-Oosten.

Vertaling door W.J. Jongman en H. Sleijster

© 2018 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.

Bron: What Prince William Did Not See in Ramallah