www.wimjongman.nl

(homepagina)

Tien valse veronderstellingen over Israël

Door Amb. Alan Baker - 14 oktober 2018

Israël verdedigt zich voortdurend tegen de beschuldigingen en veroordelingen van de internationale en Arabische wereld tegen haar.

De herhaling van leugens, verdraaiingen en perversie is helaas nog steeds de rechtvaardiging voor hun spervuur van aanvallen op de Joodse staat.

Het is tijd dat deze leugens eens worden uitgedragen.

1. "Israëlische terugtrekking van het grondgebied van de Westelijke Jordaanoever (Judea en Samaria) biedt Israël veiligheid en internationale acceptatie. Fout

Voordat Israël in de oorlog van 1967 deze gebieden overnam, hebben de Arabische staten ook reeds alles in het werk gesteld om Israël militair en diplomatiek aan te vallen en te verzwakken.

De Arabische en Iraanse pogingen om de Joodse geschiedenis in het Bijbelse land Israël en in Jeruzalem en de legitimiteit van de staat Israël als Joodse staat aan te vechten, vinden nog steeds weerklank in de internationale gemeenschap, het meest recentelijk in de UNESCO.

De Palestijnen zijn vastbesloten om uiteindelijk hun staat op te richten in heel het mandaatgebied Palestina, en zij indoctrineren hun kinderen ook op deze manier.

Het meest recente, absurde initiatief van de Palestijnse leiders om Groot-Brittannië te vervolgen voor het uitgeven van de Balfour-Verklaring van 1917 bewijst de diepgewortelde Palestijnse afwijzing van het bestaan van Israël.

Vanaf de oprichting van Israël in 1948 tot op de dag van vandaag is Israël de enige VN-lidstaat geweest die het recht op "soevereine gelijkheid" ontzegd werd, en dat wordt nog steeds gedaan.

Het is duidelijk dat de terugtrekking uit 'de gebieden' onder deze omstandigheden de veiligheid van Israël in gevaar zou brengen.

2. "Israël's 'bezetting van de gebieden' is illegaal en een schending van het internationaal recht. Fout

Israël kwam het grondgebied binnen in 1967, nadat het door al haar buren was aangevallen, als zelfverdediging tegen een offensieve en agressieve oorlog.

Het bezetten van een gebied tijdens een gewapend conflict is een geaccepteerde en erkende juridische stand van zaken in het internationale recht en in de internationale praktijk.

Israël heeft zich ertoe verbonden zich te houden aan de internationale humanitaire en juridische normen voor het bestuur van dergelijke gebieden. Het Israëlische bestuur van de gebieden staat onder streng gerechtelijk toezicht van het Israëlische Hooggerechtshof.

Het gebied stond nooit onder Palestijns bestuur of soevereiniteit, en toen het onder Jordaanse controle stond, was er geen intentie van Jordanië om er een Palestijnse staat van te maken.

De vaak gebruikte term in VN-resoluties "bezette Palestijnse gebieden" heeft geen enkele rechtsgrond of geldigheid. Het wordt niet ondersteund door een juridisch, historisch of ander bindend document, en het gebruik ervan loopt vooruit op de uitkomst van een nog hangende onderhandeling.

Het is een geaccepteerd feit dat de kwestie van de toekomst van de gebieden het geschil is. Israël onderhoudt geldige, algemeen erkende en aloude historische en juridische claims met betrekking tot de gebieden.

Ondertekende overeenkomsten tussen de Palestijnse leiders en Israël hebben een overeengekomen kader gecreëerd voor de regeling van het territoriale geschil door middel van onderhandelingen over hun permanente status.

In afwachting van een akkoord tussen Israël en de Palestijnen over de permanente status van het gebied, kan er geen enkele externe politieke vastberadenheid of resolutie van een derde partij aantonen dat de gebieden toebehoren aan de Palestijnen.

3. "Het Palestijnse leiderschap is verenigd en wordt door de bevolking gesteund."

Het Palestijnse leiderschap is verre van eensgezind. Er is sprake van een totale, onverzoenlijke ontkoppeling tussen de leiding van de Palestijnse Autoriteit in de gebieden op de Westelijke Jordaanoever van Judea en Samaria en de Hamas-regering in Gaza. De leiding wordt gezien als onverbeterlijk corrupt. President Mahmoud Abbas is in het elfde jaar van zijn termijn van vier jaar. Het ontbreekt deze Autoriteit aan interne geloofwaardigheid, verantwoordingsplicht en steun van de bevolking.

Deze situatie ondermijnt elk vertrouwen in een levensvatbaar en verenigd bestuur en vertegenwoordiging van de Palestijnen. Het neutraliseert het vermogen om internationale verbintenissen of verplichtingen aan te gaan en uit te voeren.

4. "Het Palestijnse leiderschap is gematigd, bereid om te onderhandelen en in vrede met Israël te leven. Fout

Het Palestijnse leiderschap is verre van gematigd, volgens welke norm dan ook. Zelfs zonder aansporing van Hamas neemt het deel aan officieel gesanctioneerd beleid van "dé-normalisatie" ten opzichte van Israël. De leiding prijst en herdenkt en moedigt Palestijnse terroristen vaak aan.

De Palestijnse leiding weigert om de onderhandelingen te hervatten, en weigert om elkaar te ontmoeten of een dialoog aan te gaan met de leiders van Israël. Het blokkeert de contacten tussen Palestijnen en Israëli's op diplomatiek, professioneel en intermenselijk niveau. Dit beleid druist in tegen de Palestijnse toezeggingen in de Oslo-akkoorden om de ontwikkeling van samenwerking en "mens-tot-mens-dialogen" op alle niveaus aan te moedigen.

Het Palestijnse leiderschap initieert en steunt openlijk boycots, desinvesteringen en sancties (BDS) gericht op het delegitimeren van Israël in de internationale gemeenschap, internationale en regionale organisaties, internationale tribunalen en de VN en haar gespecialiseerde agentschappen.

Terwijl Israël zich verbonden heeft verklaard aan het principe van "twee staten voor twee volkeren", weigert het Palestijnse leiderschap consequent het concept van Israël als democratische natiestaat van het Joodse volk te aanvaarden.

5. "De Israëlische nederzettingen zijn illegaal en in strijd met het internationale recht". Fout

Deze beschuldigingen zijn gebaseerd op een verkeerde interpretatie van de relevante internationale wetten en de wederzijdse verbintenissen tussen Israël en de PLO.

Het verbod op het overbrengen van de bevolking naar de bezette gebieden tijdens de oorlog, zoals vastgelegd in de Vierde Conventie van Genève van 1949, werd specifiek opgesteld om te voorkomen dat de massale, gedwongen overbrengingen van de bevolking die tijdens de Tweede Wereldoorlog plaatsvonden, zich opnieuw zouden voordoen. In het geval van het nederzettingenbeleid van Israël zijn er geen gedwongen uitzettingen of gedwongen vestigingen.

Dit heeft geen invloed op, of is relevant voor het Israëlische nederzettingenbeleid, dat het legitieme gebruik mogelijk maakt van niet-particuliere grond in afwachting van de definitieve regeling van het geschil. Het gebruik van niet-particuliere openbare grond voor nederzettingen of voor de landbouw is volledig in overeenstemming met de aanvaarde internationale normen zolang de status van de grond niet wordt gewijzigd in afwachting van de definitieve uitkomst van de onderhandelingen.

Als zodanig kunnen de Israëlische nederzettingen niet worden beschouwd als een schending van het internationale recht. Elke vaststelling daarvan is gebaseerd op een selectief, politiek bevooroordeeld standpunt dat buiten de gangbare internationale praktijk om wordt ingenomen.

Ondanks de uiteenlopende opvattingen over de wettigheid van de Israëlische nederzettingen is deze kwestie, volgens de Oslo-akkoorden, een open onderhandelingskwestie tussen de Palestijnen en Israël.

In afwachting van het bereiken van een via onderhandelingen tot stand gekomen regeling, leggen de Oslo-akkoorden geen enkele beperking of bevriezing op aan Israël of de Palestijnen om zich bezig te houden met planning, zonering en bouw in de respectieve gebieden die onder hun controle staan. Integendeel, planning, zonering en bouw zijn specifiek toegestaan.

Willekeurige en eenzijdige vooraf beslissingen over de legitimiteit van nederzettingen, en elke oproep tot verwijdering ervan voorafgaand aan een overeenkomst tussen Israël en de Palestijnen, zijn dan ook in strijd met de overeenkomsten en vormen een vooroordeel over een onderhandelingskwestie.

De bewering dat de nederzettingen de bron van het conflict zijn, is niet logisch. Het Arabisch-Israëlische conflict bestond al lang vóór de vestiging van welke nederzetting dan ook, gezien de inspanningen van de Arabische staten in 1948 om de vestiging van de staat Israël te voorkomen en ook hun voortdurende inspanningen sindsdien om haar ondergang te bewerkstelligen.

6. "Jeruzalem behoort tot de Arabieren. De Joden hebben er geen rechten of aanspraken op. Fout

Het Palestijnse leiderschap manipuleert de geschiedenis en ontkent de Joodse geschiedenis en het Joodse erfgoed op Joodse heilige plaatsen in haar presentaties aan internationale organisaties zoals UNESCO. Ze kunnen echter niets afdoen aan het historische feit dat Jeruzalem van oudsher het epicentrum is van de Joodse religie en het Joodse erfgoed. Het speelt ook een belangrijke rol in de geschiedenis van het christendom. Dit wordt erkend in de Koran, het Oude en Nieuwe Testament en in de geschriften van historici.

Pogingen van de Palestijnse leiders om door middel van valse beschuldigingen geweld te genereren met betrekking tot de heilige moslimplaatsen in Jeruzalem hebben geen basis en zullen niets veranderen aan het feit dat de kwestie Jeruzalem een overeengekomen onderhandelingskwestie is tussen Israël en de Palestijnen op grond van de Oslo-akkoorden.

Elke veronderstelling of verwachting dat het Israëlische publiek onder druk kan worden gezet om de roep om eenzijdige terugtrekking uit de Arabische gebieden van Oost-Jeruzalem te steunen buiten een overeengekomen kader is misplaatst en heeft in feite geen basis.

7. "De Israëlische leiders en regering zijn inflexibel, extreem en zijn tegen vrede. Fout

De intense vijandigheid tegenover de democratisch gekozen Israëlische regering is misplaatst en beledigend voor het Israëlische publiek.

De neiging, vooral in Europa en in internationale organisaties, om schandalige Palestijnse beschuldigingen tegen Israël te accepteren, zijn vaak oude antisemitische canards, ja niets meer dan onderwerping aan een cynische manipulatie. Dergelijke beschuldigingen maken bewust misbruik van het bonafide gedrag en het gevoel van politieke correctheid dat heerst onder westerse landen en samenlevingen.

Dit gaat ten koste van een echte objectieve, historische, juridische en feitelijke analyse.

Goedbedoelende en oprechte Europese en Amerikaanse politici, gemeenschapsleiders en organisaties, samen met internationale en regionale organisaties, lijken het gevoel te hebben dat ze beter in staat zijn en beter uitgerust zijn dan de gekozen leiders van Israël en het Israëlische publiek, om te weten wat in het belang van Israël is.

Het Israëlische publiek, waarvan de kiezers en hun gekozen functionarissen dagelijks worden geconfronteerd met de dreiging van vijandigheid en terreur, heeft een diepgaand politiek bewustzijn en is volledig in staat om het lot van Israël te bepalen.

De veronderstelling dat internationale druk zal leiden tot de ondergang van de democratisch gekozen Israëlische regering is in tegenspraak met de kracht van de Israëlische democratie en ondermijnt juist de democratische beginselen van het Westen.

8. De huidige status-quo tussen Israël en de Palestijnen is onhoudbaar. Fout

De huidige situatie van politieke impasse tussen de Palestijnen en Israël is niet het resultaat van Israëlische opstandigheid, zoals sommige westerse leiders, regeringen en commentatoren beweren.

Israël heeft herhaaldelijk te kennen gegeven dat het bereid is het onderhandelingsproces onmiddellijk te hervatten. Israël is de Oslo-akkoorden toegedaan en heeft duidelijk gemaakt dat het niet van plan is om unilaterale acties te ondernemen om de status van de gebieden te veranderen.

De "huidige status-quo" wordt bepaald door het feit dat het Palestijnse leiderschap consequent weigert terug te keren naar een onderhandelingstafel. Het geeft er de voorkeur aan de internationale gemeenschap te verwennen met haar slachtofferschap en om negatieve initiatieven te genereren die erop gericht zijn om het karakter van Israël als Joodse staat te ontkennen en Israël te delegitimiseren.

Palestijns leiderschap geeft de voorkeur aan een diplomatieke oorlogvoering door middel van boycots tegen Israël en juridische procedures tegen de Israëlische leiders in internationale en nationale rechtbanken.

Het eenzijdig opleggen van politiek georiënteerde oplossingen is geen aanvaardbare manier om de status-quo te veranderen.

Bij gebrek aan een levensvatbaar diplomatiek proces is de huidige status quo duurzaam.

9. "Islamofobie loopt parallel aan antisemitisme. Fout

De tendens in de internationale gemeenschap om antisemitisme te koppelen aan islamofobie als twee gelijkwaardige verschijnselen van racisme is totaal fout. Deze tendens komt helaas voort uit de overdreven politieke correctheid van veel Westerse landen en gemeenschappen.

Antisemitisme is al duizenden jaren een tragisch fenomeen dat uitsluitend tegen Joden wordt bedreven en dat bloedbaden, pogroms, uitwijzingen, openbare folteringen en executies, lynchen, gedwongen bekering, vernietiging van synagogen, slavernij, inbeslagname van bezittingen heeft veroorzaakt, met als hoogtepunt de nazi-holocaust.

Antisemitische thema's zijn een hoofdbestanddeel voor de Palestijnse en Arabische media, in de schoolcurricula, cartoons en preken.

Het doel van het antisemitisme is een totale genocide op het Joodse volk tot stand te brengen en het als ras uit te roeien.

Antisemitisme kan niet worden vergeleken met of in verband worden gebracht met islamofobie, welke voortkomt uit de angst voor de islam als gevolg van fanatieke islamitische bewegingen en de terreur die zij veroorzaken. Het heeft geen enkel verband met enige filosofie die pleit voor een genocide op moslims.

10. "Israël is een racistische staat die de mensenrechten schendt met praktijken van een apartheid". Fout

Deze bewering wordt herhaald door Palestijnse leiders en linkse propagandisten over de hele wereld. Het werd aanvankelijk bepleit door Jasser Arafat en overgenomen door NGO-groepen op de in 2001 in diskrediet gebrachte VN-conferentie over racisme in Durban.

Het is tekenend over een duidelijk gebrek aan begrip van de racistische aard van het fenomeen "apartheid" en een nog verder en dieper misverstand over het karakter van Israël als een open, pluralistische en democratische samenleving.

De vergelijking van Israël met Zuid-Afrika onder het blanke suprematiebewind is door degenen met een intiem begrip van het oude apartheidssysteem, met name de Zuid-Afrikanen, volledig van de hand gewezen. Het doel van dergelijke propaganda, naast het delegitimeren van de bestaansgrond van de staat Israël, is het cynisch manipuleren van de internationale gemeenschap en het aanmoedigen van een internationaal sanctieregime tegen Israël naar het voorbeeld van het optreden tegen het voormalige apartheidsregime in Zuid-Afrika.

Israël is een multiraciale en veelkleurige samenleving en de Israëlische Arabische bevolking neemt actief deel aan het politieke proces. Israëlische Arabieren genieten volledige gelijkheid en vrijheid van meningsuiting. Zij kiezen hun eigen Knesset-leden en Arabische rechters zijn lid van het Hooggerechtshof. Israëlische Arabieren dienen als hoofden van ziekenhuisafdelingen, universiteitsprofessoren, diplomaten en hoge politie- en legerofficieren.

Elke religieuze gemeenschap heeft zijn eigen religieuze rechtssysteem, waarbij respectievelijk de sharia, Canon en het Joodse recht worden toegepast.

In tegenstelling tot die Arabische en andere staten waar één religie tot staatsgodsdienst wordt verklaard, of Westerse landen waar het christendom de overheersende religie is, of islamitische landen zoals Iran en Saoedi-Arabië waar bepaalde gebieden, steden en wegen beperkt zijn tot "moslims alleen" en waar vrouwen worden behandeld als tweederangs burgers, en homoseksuelen als misdadigers, beschouwt de Israëlische wet het Jodendom, de islam en het christendom als officiële religies en garandeert ze een volledige vrijheid en gelijkheid voor iedereen.

Het aanzetten tot of het beoefenen van racisme in Israël is een misdrijf, evenals elke vorm van discriminatie op basis van ras, religie, geslacht of gender. Israëlische scholen, universiteiten en ziekenhuizen maken geen onderscheid tussen Joden en Arabieren.

Amb. Alan Baker is directeur van het Instituut voor Hedendaagse Zaken in het Jeruzalem Center en hoofd van het Global Law Forum. Hij nam deel aan de onderhandelingen over en het opstellen van de Oslo-akkoorden met de Palestijnen, evenals de overeenkomsten en vredesverdragen met Egypte, Jordanië en Libanon. Hij diende als juridisch adviseur en adjunct-directeur-generaal van het Israëlische Ministerie van Buitenlandse Zaken en als ambassadeur van Israël in Canada.

Bron: Ten False Assumptions Regarding Israel - JOL