www.wimjongman.nl

(homepagina)

De Kerstprofetie van Bethlehem

Door Gary Stearman - 1 december 2018

Vrijwel de hele wereld kent het kerstverhaal. In een of andere vorm is het al een miljoen keer verteld. Na zo vaak in kerkdiensten, romans, verhalen, geschiedenissen, films, televisie, radio en theatervoorstellingen te zijn vertoond, is het de meest iconische van alle verhalen. Miljoenen keren gereciteerd in duizenden culturen, vertelt het over de Moeder, Vader en het Kind, engelen, herders, Bethlehem, de stal, het vee, schapen en herders, dit alles met een wonderlijke ster die de Wijzen van verre bracht.

En op een verbazingwekkende manier werd God een mens om de wereld te redden. Het is het verhaal van het grootste geschenk dat ooit gegeven is, herinnerd in het jaarlijks geven van geschenken.

Zelfs zij die niet in de godheid van Jezus geloven, kennen het verhaal. Lees de woorden nog een keer en let vooral op de historische, geografische, politieke en profetische aspecten. Maar vergeet daarbij niet te genieten van het majestueuze proza. Wat we hier hebben is het verhaal van alle tijden.

Het gaat om een jong Joods echtpaar, dat in een tijd van sociaal-economische onrust het bevel opvolgt van een volkstelling die door de leiders van het Romeinse Rijk wordt gehouden. Het is misschien het oorspronkelijke verhaal van twee steden: Nazareth en Bethlehem. De eerste, een dorp in het noorden van Israël, dat ons herinnert aan de afzondering en de hechte familieband die Jezus beleefde toen hij opgroeide. En de laatste, een plek waar veel profetische gebeurtenissen zich afspelen, is verbonden met de "lijn van David".

1 In die tijd wilde de Romeinse keizer Augustus laten tellen hoeveel mensen er in zijn hele rijk woonden. Daarom gaf hij het bevel dat iedereen zich moest laten inschrijven.
2 Dit gebeurde voor de eerste keer in de tijd dat Quirinius bestuurder was van Syrië.
3 Om geteld te worden, moesten de mensen naar de stad gaan waar hun familie oorspronkelijk vandaan kwam. Daar moesten ze zich laten inschrijven.
4 Ook Jozef ging op reis. Hij reisde van de stad Nazaret in Galilea naar Betlehem in Judea. Dat was de stad waar vroeger koning David geboren was. Jozef was namelijk uit de familie van koning David.
5 Daar moest hij zich laten inschrijven, samen met Maria met wie hij was verloofd. Maria was in verwachting.
6 Toen ze daar waren aangekomen, werd het kind geboren.
7 Het was haar eerste kind, een zoon. Maria wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voerbak van de dieren. Want in de herberg was voor hen geen plaats.
(Lucas 2:1-7).

EEN ZEER WONDERBAARLIJKE AFSTAMMING

Het Nieuwe Testament opent met het boek Matteüs en de koninklijke lijn van David. Het vermeldt de genealogie van Adam tot Christus in drie groepen van 14 - in totaal 42 generaties, zoals aangegeven door de superscript-getallen, die zijn toegevoegd aan de volgende passage, namelijk de zeventien openingsverzen uit het Evangelie van Matteüs. Voor de duidelijkheid wordt elk vers afzonderlijk vermeld. Deze genealogie is eenvoudig, maar bevat twee opmerkelijke kenmerken die het wonderbaarlijke karakter van Christus' geboorte illustreren:

()

Merk op dat twee namen - Joahaz en Maria - hierboven zijn vetgedrukt.

DE "VLOEK VAN CHONIA" EN ZIJN REMEDIE

Een verbazingwekkende historische anomalie is te vinden in deze genealogie. In Mattheüs 1:11 wordt Jechonia (hierboven "Jechoniaz" genoemd) geboren uit Josia (Josias), die de tweede groep van veertien generaties vervult. Historisch gezien wordt Jechonia herinnerd als een vloek die zijn nakomelingen van de lijn van Juda heeft afgesneden ... voor altijd! Vanwege zijn grote zonde wordt de koninklijke lijn vervloekt ... afgesneden! Geen van zijn nakomelingen zou in aanmerking komen voor de troon ... voor altijd! Maar dankzij Gods genade ging de genealogie door.

In het hieronder volgende vers uit Jeremia wordt Jechonia's naam veranderd in het epithet, "Chonia", wat wordt bereikt door het verwijderen van het voorvoegsel "Je" dat aan zijn naam is gehecht. "Je" betekent "Jehovah" - de naam van God - die de Heer kort samengevat dus heeft verwijderd, samen met Zijn zegen over het geslacht van Juda. Chonia wordt vergeleken met een zegelring - het merkteken van het koningschap - aan de hand van God, die wordt verwijderd en weggegooid:

"24 Koning Jojachin (de zoon van koning Jojakim van Juda) was als een zegelring aan mijn vinger. Maar Ik zweer bij Mijzelf, zegt de Heer, dat Ik hem daar zal wegrukken.
25 Ik zal hem in de macht van zijn vijanden geven, vijanden voor wie hij bang is: koning Nebukadnezar van Babel en zijn leger."
(Jer. 22:24,25).

Profetisch gezien is er een opmerkelijke waarheid verbonden aan deze gebeurtenis. Mattheus' genealogie van Jezus komt door Koning David, via Salomo en Jechonia naar Jozef. Dit gaf Jezus de koninklijke titel voor de troon. Maar zoals we hebben gezien, maakte de vloek van Chonia dat alle toekomstige nakomelingen niet in aanmerking kwamen voor die troon. Maar op een unieke manier werd de vloek gebroken. Hoewel Jozef in de koninklijke lijn zat, was hij niet de vader van Jezus. Een zorgvuldige blik op de genealogie hierboven laat zien dat Jozef de twaalfde van veertien generaties was. Maria staat op de dertiende plaats en Jezus is de veertiende. In werkelijkheid maakt dit God de Vader, die bovennatuurlijk de zwangerschap van Maria initieerde, de dertiende generatie. Zo werd de Messiaanse bloedlijn gezuiverd, de vloek van Chonia werd opgeheven en de maagdelijke geboorte van Christus is duidelijk zichtbaar. Zonder deze reinigingsdaad zou de Davidische troon voor altijd nietig zijn verklaard.

ENGELEN: DE GODDELIJKE BOODSCHAPPERS

Dit, de meest verbazingwekkende en wonderbaarlijke geboorte aller tijden, werd ingeluid door engelen, die met een selecte groep mannen spraken die de offerlammeren leverden voor de tempeloffers. Het weinige dat zij wisten is hen verteld, dat de Ene net geboren, HET Lam van God was!

En er waren herders in diezelfde streek, die zich ophielden in het open veld en 's nachts de wacht hielden over hun kudde.
En zie, een engel van de Heere stond bij hen en de heerlijkheid van de Heere omscheen hen en zij werden zeer bevreesd.
En de engel zei tegen hen: Wees niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die voor heel het volk wezen zal,
namelijk dat heden voor u geboren is de Zaligmaker, in de stad van David; Hij is Christus, de Heere.
En dit zal voor u het teken zijn: u zult het Kindje vinden in doeken gewikkeld en liggend in de kribbe.
En plotseling was er bij de engel een menigte van de hemelse legermacht, die God loofde en zei:
Eer zij aan God in de hoogste hemelen, en vrede op aarde, in mensen een welbehagen.
En het geschiedde, toen de engelen van hen weggegaan waren naar de hemel, dat de herders tegen elkaar zeiden: Laten wij dan naar Bethlehem gaan en dat woord zien dat er geschied is, dat de Heere ons bekendgemaakt heeft.
En zij gingen met haast en vonden Maria en Jozef, en het Kindje liggend in de kribbe.
Toen zij Het gezien hadden, maakten zij overal het woord bekend dat hun over dit Kind verteld was.
En allen die het hoorden, verwonderden zich over wat door de herders tegen hen gezegd werd.
(Lc. 2:8-18).

Waarom zijn de engelen naar deze groep herders gekomen? Omdat deze herders bij Bethlehem heel bijzonder waren. Zij verzorgden de lammeren die bestemd waren voor de Tempeloffers. Zoals we zullen zien, is de locatie van deze herders vrij dicht bij de plaats waar Christus is geboren. Het markeert ook de plaats van een oude profetie - de verbazingwekkende profetie van Kerstfeest.

Waarom waren Jozef en Maria uit hun geboortestad gekomen terwijl ze al in een laat stadium van de zwangerschap was? Omdat hun registratie werd afgekondigd door de bureaucraten van het Romeinse Rijk. Hun genealogieën waren allebei uit de lijn van Juda. Jozefs afkomst - de koninklijke genealogie van Jezus in Mattheüs - kwam door koning David zelf. Bethlehem, de stad van David, was de plaats waar Romeinse magistraten zich hadden gevestigd om degenen die tot de stam van Juda behoorden te ontvangen.

Het was David die het Koninkrijk stichtte dat uiteindelijk aan de verrezen Christus, de Leeuw van de stam van Juda, zal worden gegeven:

"David was dertig jaar oud toen hij begon te regeren en regeerde veertig jaar. In Hebron regeerde hij over Juda zeven jaar en zes maanden; en in Jeruzalem regeerde hij dertig en drie jaar over heel Israël en Juda" (II Sam. 5:4,5).

Maria's genealogie - de wettelijke genealogie van Jezus in Lucas - presenteerde zijn officiële recht om over het Huis van David te regeren. Het mandaat van Caesar Augustus was een verklaring dat het gehele rijk gedwongen werd zich te laten registreren op de aangewezen locaties, wat minder te maken had met belastingheffing dan met identificatie. Met betrekking tot het woord "belast" in vers 1 van Lucas' verslag, hierboven, legt W. E. Vine (in An Expository Dictionary of New Testament Words) uit dat het vertaald is van het Griekse woord apographo, wat betekent "schrijven, inschrijven, beschrijving, zoals in een register". Hij schrijft:

"De bevestiging dat deze volkstelling (niet de belastingheffing) in de heerschappij van het Romeinse Rijk werd gehouden, wordt gegeven door de historici Tacitus en Suetonius. Augustus zelf stelde een soort Romeins herdenkingsboek op, een Rationarium, later belichaamd in een Brevarium, om de geallieerde koninkrijken in op te nemen, en benoemde twintig commissarissen om de lijsten op te stellen" (pp. 32, 33).

Met andere woorden, deze volkstelling was Caesars manier om te verzekeren dat er geen enkele pretendent voor een lokale troon zou opduiken, en een aanhang claimen onder de Joden (die in opstand waren tegen Rome), en om het koninklijk gezag tegen Rome op te eisen. In de ogen van de Romeinen zou een dergelijke daad een onmiddellijke executie vereisen.

In 'The Star that Astonished the World' erkent Ernest L. Martin deze referentie

VOORBESTEMD: EEN UITKIJKTOREN EN EEN KUDDE

Laten we nu even afwijken van het bekende verhaal van Lucas over de geboorte van Christus. We gaan terug in de tijd naar de beroemdste profetie van Zijn aanstaande geboorte. Het komt tot ons door Micha, die minstens zevenhonderd jaar voor de geboorte van Christus schreef:

"En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af." (Mich. 5:1).

Efrata, een oude stad die oorspronkelijk aan de rand van Bethlehem lag, werd geassocieerd met de dood van Rachel en de verbazingwekkende profetie die bij haar begrafenis hoorde. De naam van deze stad staat voor "vruchtbaarheid". Tot op de dag van vandaag is haar graf nog steeds bekend en geëerd in deze regio. Even later zullen we kijken naar dit belangrijke, eeuwenoude incident.

 

Rachels graf, net buiten Bethlehem, in het laatst van de 19e eeuw. Vandaag omringt door hoge muren in een omstreden gebied, en dat ongelukkiger wijs niets meer heeft van deze pastorale foto

Eerst moeten we het vers hierboven verbinden met enkele verzen die eraan voorafgaan, beginnend in Micha hoofdstuk vier, vers één. Sprekend in dezelfde context, beschrijft de profeet Micha over de verre toekomst in een profetie van het komende Koninkrijk. Hij noemt die periode "de laatste dagen". Vervolgens zegt hij het volgende:

"Op die dag, spreekt de HEERE, zal Ik verzamelen wie mank gaat, bijeenbrengen wie verdreven is en wie Ik kwaad aangedaan heb.
Ik zal wie mank gaat, stellen tot een overblijfsel en wie verdreven was tot een machtig volk, en de HEERE zal over hen Koning zijn op de berg Sion, van nu aan tot in eeuwigheid.
En u, Schaapstoren, Ofel van de dochter van Sion, naar u zal gaan, ja, naar u zal komen de heerschappij van vroeger, het koningschap van de dochter van Jeruzalem." (Mich. 4:6-8).

 

Een agrarische toren, dichtbij Beth El, Samaria. (foto uit ongeveer de jaren 1930) Deze ruïne is een prachtig voorbeeld van iets dat er heeft gestaan in de plaats Migdal Eder, dichtbij Bethlehem, gedurende de tijd van Christus' geboorte.

Hier hebben we een profetie die een mysterieuze locatie beschrijft, en een vreemd bouwwerk - een wachttoren - dat wordt gepresenteerd als de sleutel tot het begrijpen van de geboorte van de Messias. Micha schreef deze woorden op in de 8e eeuw voor Christus, lang voor de gevangenschap van Israël in Babylon, die hij ook beschrijft in de volgende verzen:

"Nu, waarom slaat u zo'n luid alarm? Is er geen Koning onder u? Is uw Raadsman omgekomen, dat smart u aangegrepen heeft als van een barende vrouw?
Krimp ineen en schreeuw het uit, dochter van Sion, als een barende vrouw, want nu moet u de stad uit en in het open veld wonen. U zult tot in Babel komen. Daar zult u gered worden, daar zal de HEERE u verlossen uit de hand van uw vijanden.
Nu verzamelen zich tegen u vele heidenvolken. Zij zeggen: Laat haar ontheiligd worden, en laten onze ogen Sion aanschouwen.
Zíj echter kennen de gedachten van de HEERE niet. Zij begrijpen Zijn raadsbesluit niet: dat Hij hen bijeengebracht heeft als graanschoven op de dorsvloer.
Sta op en dors, dochter van Sion, want Ik zal uw hoorn van ijzer maken en Ik zal uw hoeven van brons maken, en u zult vele volken verpletteren en Ik zal hun winstbejag met de ban slaan: het is voor de HEERE, hun vermogen is voor de Heere van heel de aarde." (Micha 4:9-13).

Merk op dat Micha's profetie verder gaat dan de Babylonische gevangenschap, in de verre toekomst, door Israël te beschrijven als een regerend en volledig gevestigd volk dat onoverwinnelijk is tegen al het volk dat tegen haar verzameld is.

Zo ontdekken we dat de vreemde wachttoren boven de kudde het middelpunt is van een oud drama - de ondergang en opkomst van het Koninkrijk Israël. Van de dagen van Jakob - vader van de twaalf stammen - tot nu toe, heeft Gods wil een immens plan laten zien. Het is gericht op Jezus Christus, de belangrijkste persoon in de geschiedenis.

DE PROFETIE IN DE DOOD VAN RACHEL

In Genesis 35 instrueerde God Jakob om op te staan en zijn hele familie naar Bethel te brengen. Daar aangekomen reinigde hij zichzelf en richtte een altaar op voor God. Daarna verscheen God aan hem en sprak uit dat zijn naam veranderd zou worden van Jakob in Israël:

"God zei toen tegen hem: Uw naam is Jakob, maar uw naam zal voortaan niet meer Jakob luiden, maar Israël zal uw naam zijn; en Hij gaf hem de naam Israël.
Verder zei God tegen hem: Ik ben God, de Almachtige. Wees vruchtbaar en word talrijk. Een volk, ja, een menigte van volken zal uit u ontstaan; koningen zullen uit uw lichaam voortkomen.
Dit land, dat Ik Abraham en Izak gegeven heb, dat zal Ik aan u geven; en aan uw nageslacht na u zal Ik dit land geven." (Gen. 35:10-12).

Kort daarna reisden zij zuidwaarts naar de plaats die sindsdien bekend staat als Bethlehem, het Hebreeuwse woord dat vertaald wordt als "Broodhuis". Dit was de plaats waar Christus ongeveer achttien eeuwen later geboren zou worden:

"Zij braken op uit Bethel. Toen zij nog maar een kleine afstand af hoefden te leggen om bij Efrath te komen, baarde Rachel, en zij had het zwaar tijdens het baren.
En het gebeurde, toen zij het zo zwaar had tijdens het baren, dat de vroedvrouw tegen haar zei: Wees niet bevreesd, want ook deze keer hebt u een zoon!
En het gebeurde, toen haar ziel het lichaam verliet, want zij stierf, dat zij hem de naam Ben-oni gaf. Zijn vader gaf hem echter de naam Benjamin.
Zo stierf Rachel en zij werd begraven langs de weg naar Efrath, dat is het tegenwoordige Bethlehem.
Jakob richtte toen een gedenkteken op boven haar graf. Dat gedenkteken op het graf van Rachel staat er tot op deze dag.
Toen brak Israël op en hij zette zijn tent op voorbij Migdal-Eder." (Gen. 35:16-21).

Is het niet verbazingwekkend hoe de hier genoemde locatie werd afgebakend voor de toekomstige vervulling van de profetie? In het Hebreeuws is de term "toren van Edar": migdal eder. De letterlijke betekenis van deze naam is "toren van de kudde". Het is de plaats waar Christus werd geboren, zoals beschreven in het verhaal van Lucas.

In zijn klassieke tekst 'The Life and Times of Jesus the Messiah' schreef Alfred Edersheim: "Dat de Messias geboren zou worden in Bethlehem was een vaste overtuiging. Zo ook de overtuiging dat Hij vanuit Migdal Eder, 'de toren van de kudde', zou worden onthuld. Deze Migdal Eder was niet de wachttoren voor de gewone kuddes die op de kale schapenboerderij voorbij Bethlehem graasden, maar lag dichter bij de stad, op de weg naar het nabijgelegen Jeruzalem.

Een passage in de Misjna leidt tot de conclusie dat de kuddes die er graasden, bestemd waren voor de Tempeloffers, en dat de herders die over hen waakten dus geen gewone herders waren. De herders stonden onder een ban van het Rabbinisme, vanwege hun noodzakelijke isolatie van de religieuze verordeningen en hun manier van leven, waardoor een strikte naleving van de wet onwaarschijnlijk, zo niet absoluut onmogelijk werd...".

Edersheim wijst er al snel op dat de mysterieuze profetie over de wachttoren, hoewel bekend bij Joodse leraren, door hen niet begrepen werd:

 

19e eeuwse Bethlehem-kaart toont de diverse torens aan incl. de Toren van de Kudde (rood)

"Zo werd de joodse traditie op een of andere zwakke manier de eerste openbaring van de Messias vanuit Migdal Eder, waar herders het hele jaar rond naar de tempel-kudden keken. Vanuit de diepe symbolische betekenis van zo'n toeval is het onnodig om dit te bespreken" (pp. 186, 187).

Omdat in deze speciale kuddes lammeren werden geboren die bestemd waren voor het offeren in de Tempel, werden ze gecontroleerd om er zeker van te zijn dat ze perfect waren en geen gebreken vertoonden, zodat ze geschikt waren voor het offeren door de priesters in de Tempel. De apostel Petrus verwijst op deze manier naar Christus:

"...in de wetenschap dat u niet met vergankelijke dingen, zilver of goud, vrijgekocht bent van uw zinloze levenswandel, die u door de vaderen overgeleverd is,
maar met het kostbaar bloed van Christus, als van een smetteloos en onbevlekt Lam.
Hij is wel van tevoren gekend, vóór de grondlegging van de wereld, maar in de laatste tijden geopenbaard omwille van u." (I Petrus 1:18-20).

Sommige bronnen hebben verklaard dat de in Lucas 2:7 genoemde "wikkeldoeken" de stukken geweven materiaal zaten die de Tempelherders gebruikten om de pasgeboren lammeren mee af te vegen voor hun inspectie. En zo hebben we de profetie van een heel bijzondere kudde, en een heel bijzondere wachttoren. Bij de Heer gebeurt er niets toevallig.

Later, toen Jezus zijn openbare dienst begon, kwam hij naar Johannes de Doper, die terecht zijn historische rol en zijn lot onderkende: "En toen hij Jezus aanzag terwijl deze aankwam, zei hij: "Zie, het Lam Gods!" (Joh. 1:36).

Hoe verbazingwekkend dat Hij in het Evangelie van Johannes ook naar Zichzelf verwees als het "brood van het leven" (Joh. 6:48).

Op een precies moment in de tijdlijn van de menselijke geschiedenis, in de Stad van David, kwam het Lam van God naar het Broodhuis in de Toren van de Kudde!

Bron: The Christmas Prophecy of Bethlehem - The Prophecy Watchers