www.wimjongman.nl

(homepagina)

Tijd voor koning Abdullah van Jordanië om te stoppen met het gedogen van de genocide op de Tempelberg

door Dexter Van Zile | 25 januari 2018

Het is niet alleen een duidelijke schending van het Verdrag inzake het voorkoming en bestraffing van de misdaad van Genocide (ook het aanzetten tot volkerenmoord is een misdaad), maar de Jordaanse tolerantie voor anti-joodse en anti-westerse retoriek ter plaatse is ook een schending van het verdrag dat in 1994 tussen Israël en Jordanië is ondertekend.

Toen ISIS een Jordaanse luchtmacht-piloot in een kooi zette en hem overgoot met benzine en in brand stak, en een video maakte van deze gruwelijke moord en op het internet zette in februari 2015, reageerde de Jordaanse regering resoluut. Twee jihadisten die bij Al Qaeda aangesloten waren, werden opgehangen en beelden van de Jordaanse vorst Abdullah II werden uitgezonden om de militaire steun te benadrukken van Jordanië aan de door Amerika geleide coalitie die zich bezighield met de bombardementen op de terreurorganisatie. Het Jordaanse persbureau kondigde ook de belofte van de koning aan om wraak te eisen op ISIS voor de moord op piloot Mouath al-Kasaesbeh, via een verklaring die in talloze mediakanalen werd geciteerd..

Om verdere Jordaanse steun voor de ISIS oorlog (die voorafgaand aan de moord op de Jordaanse piloot een bron van controverse was geweest in het Hasjemitische Koninkrijk) te bestendigen, leidde Abdullahs vrouw, Koningin Rania, een demonstratie in Amman die de groep veroordeelde.

De strategie was een succes. Nadat op Instagram, Twitter en Facebook de beelden waren verschenen van koning Abdullah, die een militaire uitrusting droeg, rapporteerden sommige bloggers en journalisten ten onrechte dat de monarch zelf leiding had gegeven aan de bombardementen, en op sommige plaatsen werd koning Abdullah tot "slechterik" uitgeroepen. De Jordaanse public relations campagne promootte met succes het idee dat het Hasjemitische Koninkrijk voorop stond in de oorlog tegen ISIS en jihad.

De realiteit was wel een beetje anders. Ja, de Jordaanse regering en de vorst zullen wraak nemen wanneer een Jordaanse burger wordt vermoord door moslim-extremisten, maar wanneer de vijandigheid is gericht op Joden, Israël of het westen, dan is het Hasjemitisch Koninkrijk niet zo krachtig.

De ambivalente rol van het Koninkrijk in de oorlog tegen islamitisch extremisme en het geweld dat veroorzaakt werd bij de Jordaanse weigering tot uitlevering Ahlam Tamimi naar de Verenigde Staten, werd geconfronteerd met vervolging voor haar rol in de Sbarro Pizza zelfmoordaanslag die heeft plaatsgevonden in Israël in 2001. De VS streeft ernaar haar te vervolgen voor de moord op verschillende Amerikanen die overleden in die aanval. Ze overdragen zal Jordanië niet.

De aarzelende, halfslachtige rol van Jordanië in de oorlog tegen de jihad wordt ook benadrukt door het feit dat Jordanië de haatdragende retoriek die wordt uitgesproken op de Tempelberg, of de Al Haram Al Sharif in Jeruzalem, onder het toeziend gezag van het Hasjemitische Koninkrijk, niet stopt of zelfs maar inperkt. Het koninkrijk, dat de sprekers in de Al Aqsa Moskee benoemt en accrediteert, en meer dan 200 bewakers in dienst heeft om de orde te handhaven, is er niet in geslaagd om te voorkomen dat de plek wordt gebruikt als een instrument om genocidale vijandigheid jegens het Joodse volk te bevorderen, en niet alleen in Israël, maar over de hele wereld.

In oktober 2015 bijvoorbeeld verklaarde Sjeik Khaled Al-Mughrabi vanaf de preekstoel in de Al Aqsa Moskee dat in de laatste strijd tussen Joden en moslims "de kinderen van Israël allemaal zullen worden uitgeroeid... en de moslims zullen lang en comfortabel leven..." (Al-Mughrabi, wiens toespraak werd opgenomen en vertaald door Palestina Media Watch, werd gearresteerd door Israël en de daaropvolgende maand beschuldigd van ophitsing.

Niet alleen dit soort retoriek van de door Jordanië goedgekeurde imams is een flagrante schending van het Verdrag inzake voorkoming en bestraffing van genocide (wat ook het aanzetten tot genocide tot een misdaad maakt), maar ook de Jordaanse tolerantie voor deze anti-joodse en anti-westerse retoriek op de Tempelberg is een schending van het verdrag dat Israël en Jordanië in 1994 hebben ondertekend, wat onder andere de "speciale rol" bevestigt die Jordanië speelt bij de uitvoering van het verdrag tussen Israël en Jordanië.

Artikel 9 van dit Verdrag stelt duidelijk dat Israël en Jordanië "gezamenlijk zullen optreden ter bevordering van de interreligieuze verhoudingen tussen de drie monotheïstische religies, met als doel te werken aan religieus begrip, morele toewijding, vrijheid van godsdienst, tolerantie en vrede."

Op dit punt, mislukte het Hasjemitisch Koninkrijk jammerlijk, waardoor de Tempelberg werd omgevormd tot een vulkaan van vijandigheid, niet alleen tegen de Joden, maar ook tegen de niet-moslims in het algemeen. Onder Jordaans toezicht wordt op de tempelberg, die door moslims Al Haram Al-Sharif of "The Noble Sanctuary" wordt genoemd, door moslims regelmatig haat gezaaid tegen het Westen met oproepen tot hun vernietiging.

Op 18 juni 2016 bijvoorbeeld gebruikte de Palestijnse Imam Issam Amira de Al Aqsa Moskee om te verklaren dat "vriendschap en verdraagzaamheid jegens ongelovigen onaanvaardbaar is", en dat "de strategie in de islam is om vijandig te zijn jegens de niet-moslims". In zijn preek in Ramadan, die werd opgenomen en vertaald door het Middle East Media Research Institute (MEMRI), meldde Amira het volgende:

Eenmaal heb ik deelgenomen aan een discussie, waarin wij spraken over de wereldpolitiek en over onze betrekkingen met Amerika en Rusland, en dat het woord "ongelovigen" kwam. Na de discussie maakte iemand bezwaar en zei: "Broeder, zeg 'Amerika' en 'Rusland', maar zeg niet, 'ongelovigen'." Allah noemde ze 'ongelovigen' dus waarom zou ik me moeten schamen om ze zo te noemen?

Ze willen deze krachtige bewoordingen, die de verhevenheid en de macht van de moslims belichamen, afzwakken. Zij willen de moslims vernederen en in een goedkope verdraagzaamheid veranderen ten opzichte van degenen die ons land plunderden, onze huizen aanvielen en vernietigden; ze doden [moslims] en schenden de eer van de vrouwen. Wat voor tolerantie is er bij deze mensen mogelijk? Er is maar één soort straf voor die mensen: hen tegenhouden, wraak nemen op hen en hen een les leren. Dit wordt niet bereikt door tolerantie, onderhandelingen of vriendelijkheid. Het wordt bereikt door macht.

In dezelfde Ramadan-preek, vertaald door MEMRI, veroordeelde Amira ook de Egyptische president Anwar Sadat omdat hij verklaard had dat hij zijn kinderen niet in de dood wilde sturen. "Denkt u dat u hen een plezier doet"? zo vroeg Amira, "door hen te beletten het Paradijs te bereiken en door hen hier te houden, waar ze als halve mensen wonen? Er moet vijandigheid zijn tegen de ongelovigen".

Amira's Ramadan-preek is slechts een van de vele voorbeelden van dit soort retoriek. In november 2017 verklaarde Sheikh Abu 'Umran Al Barq in een preek, ook gedocumenteerd door MEMRI, dat er moslims nodig zijn voor het voeren van de jihad tegen de niet-moslims, zodat de "islam zal zegevieren over alle andere religies".

Zulke preken hebben de weg vrijgemaakt voor periodieke gewelddaden tegen de Israëlische Joden sinds Haj Amin Al Husseini, grootmoefti van Jeruzalem, een nauwe bondgenoot van Adolf Hitler, eind jaren twintig op het toneel kwam om de moslims in het Midden-Oosten te vertellen dat de Joden Al Aqsa Moskee gingen vernietigen. Het doel van dergelijke demoniserende retoriek is om de moslim-suprematie over niet-moslims te verankeren in de hoofden van het publiek. Dat de Tempelberg/Haram Al Sharif wordt gebruikt om de zaak van de moslim-suprematie in de 21e eeuw te bevorderen, is een onverdraaglijke schande die moet ophouden.

Helaas zal het probleem alleen maar veel en veel erger worden, voordat het beter wordt. De predikers die het voorrecht krijgen om hun anti-joodse en anti-westerse haat uit te zenden op de meest heilige plaats van het Jodendom, hebben een vreselijk voorbeeld gegeven aan moslim-imams over de hele wereld, zelfs op plaatsen als de Verenigde Staten, waar antisemitische uitlokking taboe zouden moeten zijn en een duidelijke schending van de regels van het Amerikaanse maatschappelijk middenveld. Onlangs nog hebben imams de interreligieuze gemeenschap in de Verenigde Staten geschokt door in dezelfde retoriek te spreken als we vanaf de Tempelberg hebben gehoord.

In juli 2017 beriep Ammar Shahin, een imam die predikt in een moskee in Davis, Californië, zich op een antisemitische hadit (die van Mohammed zegt) om de vijandigheid tegen Israël aan te wakkeren. Dat was nadat de regering Netanyahu de Al Aqsa Moskee had gesloten in reactie op een moorddadige aanval op Israëlische bewakers eerder die maand, om daar metaaldetectoren te installeren. In een door MEMRI vertaalde preek riep Shahin Allah op om "de Al Aqsa Moskee te bevrijden van de smerigheid van de Joden" en " hen te vernietigen tot de allerlaatste".

"Spaar niet een van hen," zei hij. Twee andere imams hebben soortgelijke uitspraken gedaan in de VS in de afgelopen weken - een in Texas en een in North Carolina. De gemeenschappelijke rode draad in deze preken is dat ze allemaal een beroep doen op hetzelfde verhaal - "Al Aqsa is in gevaar" - dat wordt uitgezonden door imams die onder gezag staan van de Jordaanse regering en in de Al-Aqsamoskee spreken. Dit verhaal, dat voor het eerst in de jaren twintig en dertig werd gebruikt door Haj Amin Al Husseini om de vijandigheid tegen Joden aan te wakkeren, wordt momenteel gebruikt om de interreligieuze relaties tussen joden en moslims te ondermijnen, niet alleen in het Midden-Oosten, maar ook in het Westen, met name in de Verenigde Staten en Europa.

Het gevolg hiervan is dat het falen van Jordanië - dat de imams die in de Al Aqsa Moskee spreken benoemt en accrediteert - om zijn verplichting na te komen krachtens het verdrag met Israël van 1994 en een einde te maken aan dit soort propaganda, ook de interreligieuze betrekkingen in de Verenigde Staten schaadt. Dat is onaanvaardbaar. Het Hasjemitisch Koninkrijk had al lang moeten ophouden met het uitdragen van het overduidelijk valse verhaal dat de "Al Aqsa in gevaar" is.

Het Hasjemitisch Koninkrijk heeft in feite zijn verantwoordelijkheid opgegeven te voorkomen dat de Tempelberg/Al-Aqsamoskee wordt gebruikt als middelpunt van een anti-joodse en anti-westerse haat, terwijl het voortdurend wel zijn rol als toezichthouder van de site bevestigt.

In de Verenigde Staten lopen verhuurders die hun huurders toestaan om een onroerend goed te gebruiken voor criminele ondernemingen, zoals de verkoop of vervaardiging van drugs, het risico dat hun onroerend goed in beslag wordt genomen in een proces dat "verbeurdverklaring van vermogensbestanddelen" wordt genoemd. Misschien moet een soortgelijk proces worden toegepast op de Jordaanse Voogdij van de Tempelberg, want het Hasjemitisch Koninkrijk is duidelijk niet serieus van plan om te voorkomen dat de plaats wordt gebruikt voor criminele uitlokking tegen Joden en westerlingen.

Dit werd duidelijk gemaakt tijdens een toespraak van Wasfi Kailani, die tijdens een conferentie over de Tempelberg/Al-Aqsamoskee sprak. Kailani, manager van Jeruzalem Affairs bij het Koninklijk Hasjemitisch Hof, sprak tijdens deze conferentie uitgebreid over de legitimiteit van de Jordaanse Voogdij over de Tempelberg/Al-Aqsamoskee. De Jordaanse monarchen, aldus Kailani, hebben sinds 1948 aanzienlijke bedragen ter beschikking gesteld voor het onderhoud en het herstel van de gebouwen op de site.

Opeenvolgende monarchen hebben in de loop der jaren ook hun bewind over de Tempelberg laten bevestigen door Palestijnse leiders, waaronder president Mahmoud Abbas in een overeenkomst van 2013. En in 1994 werd deze voogdij in het eerder genoemde verdrag door Israël bevestigd.

Klaarblijkelijk betekent deze bewaring echter niet veel. Toen Kailani vroeg welke verplichting het Hasjemitisch Koninkrijk had over de ophitsing op de Tempelberg, verklaarde Kailani dat in het licht van het controversiële bezoek van Ariel Sharon aan de plek in 2000, en het besluit van Israël om "unilateraal de zaken van de toegang van niet-moslims te beheren" op de Tempelberg, en "onze Waqf is de controle over het gedrag en de acties van de Waqf-bewakers en de Waqf verloren."

In antwoord op een vervolgvraag van de congresorganisator meldde Harvard Law Professor Noah Feldman, volgens Kailani dat de sprekers die op vrijdag preken geven op de Al Aqsa Moskee door Palestijnse leiders in Jeruzalem worden voorgedragen, maar door de Jordaanse regering zijn geaccrediteerd en goedgekeurd. De voordrachten voor nieuwe sprekers in de moskee komen vanuit de sjeiks van Jeruzalem, zei Kailani, maar ze worden benoemd door het Jordaanse ministerie van Islamitische Zaken en Heilige Plaatsen van Awqaf.

Daar heb je het dus. Terwijl het Hasjemitisch Koninkrijk de imams aanwijst die op vrijdag de preken geven op de Tempelberg, heeft het door eigen toedoen de controle verloren over wat er op dat terrein gebeurt. Waarschijnlijk geeft het Hasjemitisch Koninkrijk Israël de schuld van deze omstandigheden, maar de vraag blijft: als koning Abdullah II zich kan verzetten tegen ISIS wanneer het een Jordaanse piloot doodt, waarom is het Hasjemitisch Koninkrijk dan niet in staat (of onwillig) om een einde te maken aan de anti-Israëlische en anti-westerse uitlokking op de Tempelberg?

Dexter Van Zile is Christelijk Media analist voor het Comité voor Nauwkeurigheid in de Midden-Oosten Rapportage in Amerika.

Vertaling door W.J. Jongman en H. Sleijster

© 2018 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.

Bron: Time for Jordan's King Abdullah to Stop Tolerating Genocide from Temple Mount