www.wimjongman.nl

(homepagina)

De Bazaaris-revolutie in Iran: Wie zit er achter?

door Amir Taheri | 1 juli 2018

Vorige week werd Teherans Grand Bazaar gesloten, met zijn voorbeeld-imitaties in de andere zakenwijken van de hoofdstad, zoals Maqsud-Shah, Qaysarieh, Khayyam, Sayyed Vali en Pachenar. Tegelijk organiseerden ook de bazaars in verschillende andere steden, met name Isfahan, Mash'had, Bandar Abbas, Kerman en Tabriz symbolische stakingen uit sympathie voor de Teheranese kooplieden.

Het is niet gemakkelijk om de Grand Bazaar te sluiten en dat was ook niet meer gebeurd sinds de onstuimige dagen van 1978-79 toen de opstand tegen de Sjah zijn hoogtepunt bereikte.

De Grand Bazaar bestaat uit meer dan 40 met elkaar verbonden passages over een totale afstand van 10,6 kilometer. De gangen zijn verdeeld in 20 segmenten, elk gespecialiseerd in een aantal handelsafdelingen, van voedsel-shops, goudsmeden-werkplaatsen, tapijten-showrooms, voor alles wat een megastad van bijna 15 miljoen inwoners nodig kan hebben.

De Grand Bazaar is echter niet alleen een megawinkelcentrum, het is de kern van een hele manier van leven.

Het bevat zes moskeeën, 30 hotels, meer dan 20 banken, zes bibliotheken, negen religieuze seminaries, 13 basis- en middelbare scholen, twee theaters, en een "House of Force" (zurkhaneh) waar echte of vermeende "taaie jongens" het traditionele worstelen en bodybuilding praktiseren.

 

De Grand Bazaar in Teheran, Iran. (Bron: Diego Delso/Wikimedia Commons)

Bazaarhandelaren leveren ook een goed deel van de inkomsten van de sjiitische geestelijkheid in de vorm van 'khoms' (een vijfde van de inkomsten), 'sahm-Imam' (het aandeel van de Imam) en een hele reeks andere vrijwillige donaties. Zonder geld van de bazaar en soortgelijke instellingen in de provincies had de sjiitische geestelijkheid zijn status wellicht niet kunnen behouden door vele ups-and-downs in de stormachtige Iraanse geschiedenis.

Van oudsher speelt de Grand Bazaar ook een belangrijke rol bij het bevorderen van de sociale cohesie, voornamelijk via verenigingen die mensen uit de 31 provincies van Iran vertegenwoordigen. De grootste zijn de Azerbeidzjaanse Vereniging, gevolgd door de Vereniging van Isfahanen in de hoofdstad.

Meer dan 500 goede doelen zijn afhankelijk van de steun van Grand Bazaar, die ook verbonden is met talloze soefibroederschappen. De Qaemiyah Beweging, die de verjaardag van de Verborgen Imam op 15 Shaaban op de maankalender organiseert, heeft naar schatting 1,2 miljoen leden in Groot-Teheran. Dezelfde organisatie toont elk jaar zijn spierenballen in de rouwmaanden van Muharram en Safar met meer dan 500 rouwprocessies (bekend als dasteh sineh-zani) in alle delen van Teheran, de uitgestrekte hoofdstad die een oppervlakte van 662 vierkante kilometer bestrijkt. De provinciale verenigingen onderhouden netwerken over heel Iran en kunnen, indien nodig, extra "spierkracht" naar de hoofdstad brengen vanuit honderden steden en duizenden dorpen dichtbij en veraf.

Misschien nog belangrijker is dat de Grand Bazaar de bron is van directe en indirecte werkgelegenheid voor meer dan 600.000 mensen.

De vroege geschiedenis van de Grand Bazaar gaat terug tot zo'n 400 jaar geleden in het Safavid-tijdperk. Maar de belangrijkste structuren van het huidige netwerk werden zo'n 200 jaar geleden onder de Qajars gebouwd. Onder Reza Shah de Grote, de oprichter van de Pahlavi-dynastie, heeft de Grand Bazaar zich kritisch opgesteld tegenover het nieuwe regime vanwege zijn moderniseringsproject, dat onder meer het knippen van de vleugels van de geestelijkheid en het bevorderen van handelsondernemingen in Europese stijl omvatte. Onder de laatste sjah verbeterden de betrekkingen aanvankelijk, maar slechts in geringe mate, en vanaf 1978 kwam het uit op een openlijke vijandigheid tegen het Pahlavi-regime. De meeste Iraanse deskundigen zijn het erover eens dat de overleden Ayatollah Ruhollah Khomeini en zijn communistische bondgenoten de macht niet hadden kunnen grijpen zonder veel strijd als de Grand Bazaar geen sterke financiële steun en mankracht had verleend.

Sindsdien is het enthousiasme van de Grand Bazaar voor het Khomeinistische regime wat afgezwakt, zonder dat dit heeft geleid tot openlijke vijandigheid. De huidige gebeurtenissen moeten dan ook worden gezien als een vluchtige afwijking of als een ernstig teken dat het Khomeinistische regime een van zijn belangrijkste steunpunten aan het verliezen is.

Natuurlijk, aangezien niets in Iran is wat het lijkt te zijn, zouden de protesten wel eens deel kunnen uitmaken van de machtsstrijd binnen het Khomeinistische establishment.

Als dat het geval is, moet men aannemen dat de meer radicale factie, die de "Opperste Gids" Ayatollah Ali Khamenei als hun mascotte presenteerde, geholpen heeft om het protest als een vriendelijke staatsgreep voor de zieltogende regering van president Hassan Rouhani op te vatten.

Er zijn zeker feiten die zo'n theorie onderstrepen.

Radicale leden van de Islamitische Majlis, onder wie Ahmad Amir-Abadi, Fatemeh Zolqadr en Ayatollah Mujtaba Zolnur, praten openlijk over het afzetten van Rouhani of hem te dwingen om af te treden. In feite ondertekenden 71 radicale Majlis-leden gisteren een motie, waardoor Rouhani 15 dagen krijgt om een nieuw beleid aan te bieden, of een afzetting tegemoet zien.

Ze denken dat met de zogenaamde "nucleaire deal" van de voormalige Amerikaanse president Barack Obama, welke nu bijna dood is, Rouhani's regering het politieke "kroonjuweel" heeft verloren.

Het feit dat sommige vooraanstaande militairen, waaronder voormalig bevelhebber van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC), generaal Yahya Rahim Safavi, en voormalig bevelhebber Gen. Ghayb-Parvar van Baseej (mobilisatie), indirect kritiek hebben geuit op Rouhani, geeft ook gewicht aan die theorie.

Een aantal radicale leden van de geestelijkheid, onder wie Ayatollah Nuri Hamadani en Ayatollah Makarem Shirazi, hebben zich ten gunste van de bazaaris-mensen uitgesproken en Rouhani en zijn team scherp gewaarschuwd.

Andere analisten zijn echter van mening dat de bazaar een afspiegeling is van de bredere bezorgdheid in de Iraanse samenleving in een tijd van toenemende economische ontberingen en sociaal-politieke onderdrukking. Soortgelijke zorgen veroorzaakten de nationale opstand van afgelopen winter, welke zich uitspreidde over meer dan 1250 steden in het hele land.

Deze analyse is op grond van verschillende feiten geloofwaardig. Om te beginnen bestempelen de officiële media het huidige protest niet als "een nieuw Zionistisch-CIA-complot", zoals ze sinds 1979 altijd hebben gedaan. Sommige nieuwskanalen beweren dat de protesten werden aangewakkerd door "onruststokers" of "economische saboteurs", maar er wordt geen poging gedaan om hen in verband te brengen met verbannen groepen of traditionele nationalistische of islamitisch-marxistische tegenstanders van het regime.

Eén ding is zeker: De Grand Bazaar heeft gevestigde en geteste mechanismen voor een volks-mobilisatie en een show van kracht in de straten. Als het volk boos is, kan het zijn woede tonen. En als dat gebeurt, zou het dwaas zijn als men er geen rekening mee zou houden.

Amir Taheri was van 1972 tot 1979 hoofdredacteur van het dagblad Kayhan in Iran. Hij werkte of schreef voor talloze publicaties, publiceerde elf boeken en is sinds 1987 columnist bij Asharq Al-Awsat.

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd door Asharq al-Awsat en is herdrukt met toestemming van de auteur.

Vertaling door W.J. Jongman en H. Sleijster

© 2018 Gatestone Institute. Alle rechten voorbehouden. De artikelen hier afgedrukt geven niet noodzakelijkerwijs de standpunten weer van de vertalers of van Gatestone Institute.

Bron: The Bazaaris' Revolt in Iran: Who is Behind It?