www.wimjongman.nl

(homepagina)

Saboteurs

SABOTEURS deel 12: Meer informatie over het occulte geloof achter de Founding Fathers en het huidige plan van Amerika om de Apollo-Antichrist te produceren

12 september 2017 - door SkyWatch redacteur

Deïsme was een trendy geloofssysteem geworden in ons land zo rond 1725, en dat groeide uit tot een dominantie gedurende vele tientallen jaren, om dan ten slotte af te nemen in de vroege jaren 1800. Benjamin Franklin werd geboren in 1706, dus voor zijn twintigste verjaardag was deïsme het nieuwe modieuze en intellectuele geloof voor de gearriveerde en opkomende politici. George Washington, John Adams en Thomas Paine werden geboren in de jaren 1730, gevolgd door James Madison, Thomas Jefferson en James Monroe in de jaren 1740 en 1750. Deze mannen kregen hun onderwijs onder invloed van de grote Deïstische universiteiten en professoren bij de voorbereiding van het Amerikaanse leiderschap. Washington was een uitzondering, aangezien hij zijn opleiding vooral kreeg door het aristocratische en rijke gedrag onder de hoge klasse in Virginia te volgen — waarvan de meesten openlijk Deïsten werden. Veel documentatie suggereert dat deze mannen allemaal Deïsten waren als gevolg van een culturele blootstelling tijdens dit Tijdperk van de Rede (het tijdperk van de Verlichting), maar er zijn verschillende documenten en brieven die iets laten zien wat nog veel meer bizar is dan het louter suggereren van een Deïsme. En dat borrelde op onder het gepolijste uiterlijk van althans een aantal van deze mannen.

Thomas Paine

 

Het is de bedoeling van de christelijke kerk om de mensheid in onwetendheid van een Schepper te houden, terwijl de overheid de mens in onwetendheid zal houden over zijn rechten,
Thomas Paine, De tijd der rede.

Thomas Paine staat bekend om zijn zware invloed op de Amerikaanse Revolutie. Zijn traktaat Gezond Verstand bleek volgens de historici de inspiratie te zijn voor het schrijven van de Declaration of Independence. Zijn Crisis pamfletten werden door George Washington aan de troepen voorgelezen tijdens de oorlogstijd. Ter nagedachtenis van de rol van deze man in de Amerikaanse vrijheid is vermeld op zijn grafsteen: "Op deze plek werd begraven Thomas Paine, 1737-1809, Auteur van Gezond Verstand, het pamflet dat de Amerikaanse koloniën tot onafhankelijkheid voerde. John Adams zei: 'Zonder de pen van Paine, zou het zwaard van Washington tevergeefs hebben gezwaaid', en 'Geschiedenis van de Amerikaanse Revolutie is toe te schrijven aan Thomas Paine.' "Paine's rol als 'founding father' kan dan meer over het hoofd zijn gezien dan sommige andere, maar het is zeker een solide rol. Dus, was hij een christen?

Laten we overwegen wat hij schreef in zijn De Tijd van Rede; een onderzoek naar de Ware en Prachtige theologie:

Ik geloof niet in het credo dat beleden wordt door de Joodse kerk, door de rooms-katholieke kerk, door de Griekse kerk, door de Turkse (islam) kerk, door de protestantse kerk, noch door enige kerk die ik ken. Mijn eigen geest is mijn eigen kerk.

Alle nationale instellingen van kerken, of ze Joods, christelijk of Turks zijn, ze lijken mij niet meer dan menselijke uitvindingen, ingesteld op een doodsangst en als slaaf van de mensheid, ter monopolisering van macht en winst...

[Opmerking vertaler: in die tijd beheersten de Turken grotendeels het islamitische grondgebied.]

Elk van deze kerken heeft bepaalde boeken, die ze een openbaring noemen, of het woord van God. De Joden zeggen dat hun woord van God werd gegeven, door God aan Mozes van aangezicht tot aangezicht; de christenen zeggen, dat hun woord van God kwam door goddelijke inspiratie: en de Turken zeggen dat hun woord van God (de Koran) werd gebracht door een engel uit de hemel. Elk van deze kerken beschuldigen elkaar van ongeloof; en voor mijn eigen deel, geloof ik ze allemaal niet...

Toen Mozes de kinderen van Israël vertelde dat hij de twee tafels met de geboden uit de handen van God ontving, waren ze niet verplicht om hem te geloven, omdat er geen andere autoriteit was om hen dit te vertellen. En ik heb geen andere autoriteit voor mij dan sommige historici die het me zo vertellen. De geboden hebben geen interne aanwijzingen in zich van goddelijkheid; ze bevatten enkel goede morele voorschriften, zoals een mens die zichzelf gekwalificeerd heeft als een wetgever, kan produceren, zonder beroep te doen op een bovennatuurlijke interventie.[i]

Deze visie is vergelijkbaar met die welke worden gedeeld door andere founding fathers. Mocht er een uitvoerig onderzoek komen over deze mannen, dan zou dit vaststellen dat ze allemaal worden geciteerd omdat ze de moraal gewaardeerd hebben die wordt gehandhaafd binnen het christendom. Maar mannen als Paine behoorden niet meer tot het lichaam van Christus gezien zijn waardering ertegenover, dan dat een christen een boeddhist zou zijn, gebaseerd op zijn of haar waardering van de filosofie. Paine ging verder met openlijk fouten aan te wijzen die hij vond in begrippen als de maagdelijke geboorte van Christus, en Zijn opstanding, Zijn hemelvaart. Hij accepteerde alleen de waarschijnlijkheid van Zijn dood aan het kruis als het einde van een menselijke man, die onder de Joden leefde op een gegeven moment in de geschiedenis. Zijn openlijke weerlegging van het christendom in de kernleerstellingen gaat nog veel dieper dan dit. Hij schrijft ongegeneerd dat het Oude Testament zelf en alle inhoud daarin, "nauwelijks iets anders is dan een geschiedenis van de grofste ondeugden" en een verzameling van de meest armzalige en verachtelijke verhalen [ii]. In het beschrijven van zijn persoonlijke grieven over het Nieuwe Testament, klaagt Paine zelfs dat het overschaduwen van de Heilige Geest van Maria gelijk staat aan een schandalige, voorhuwelijkse handeling tussen een mannelijke vrijer en een verloofde vrouw, wanneer hij zegt: "Wat leert het Testament ons? — Om te geloven dat de Almachtige een losbandigheid met een vrouw gepleegd heeft die bezig was om te trouwen. En het geloof van deze losbandigheid heet geloof. "[iii] Zijn samenvatting van dit "blasfemische obscene" geloofssysteem is als volgt:

Het is niet het al dan niet bestaan van de personen [Jezus, Maria en Jozef] waar ik moeite mee heb; het is de fabel van Jezus Christus, zoals verteld in het Nieuwe Testament, en de wilde en visionaire doctrine daarna, waartegen ik tegen ben. Het verhaal, door het te nemen zoals het wordt verteld, is blasfemisch obsceen. Het geeft een verhaal van een jonge vrouw die verloofd is, om te trouwen, en terwijl ze onder deze verbinding is, die ze wil, om duidelijke taal te spreken, wordt ze bezocht door een geest, onder het schijnvoorwendsel (Lukas 1:35), dat "de Heilige Geest over haar zal komen, en de kracht van de Hoogste haar zal overschaduwen." Niettegenstaande dit trouwt ze daarna Jozef die gemeenschap met haar heeft als zijn vrouw en is op zijn beurt een rivaal van de geest. Dit is het verhaal met het gebruik van begrijpelijke taal, en op deze manier verteld, zou er geen priester moeten zijn, die zich niet zou moeten schamen om dit te geloven.[iv]

Zijn de laatste zin hier in het moderne Engels kan worden geherformuleerd: "De priester of pastor die bereid is om de ketterij van Jezus Christus te prediken als de Zoon van God, moet zich schamen."

Onnodig te zeggen, dat Thomas Paine — de voorvader aan wie de overwinning van de Amerikaanse revolutie reeds herhaaldelijk is geschonken — was geen christen. Hij was een Deïst en een radicale. Volgens het leerboek Het geloof van de Founding Fathers,: "Thomas Paine, [een lid van de deïsme] de radicale vleugel van de beweging, ziet het christendom als een barrière voor morele verbetering en sociale rechtvaardigheid."[v]

Thomas Jefferson

 

"Christendom noch is, noch was een deel van de gemeenschappelijke wet" - Thomas Jefferson

Bekend als de grondlegger en een gevierde ondertekenaar van de Verklaring, had Thomas Jefferson eveneens een beperkt geloof in Jezus Christus en diens doel op de aarde. Openbaring 22:19 zegt: "en indien enig mens afstand neemt van de woorden van het boek van deze profetie, God neemt zijn deel weg uit het boek van het leven, en uit de heilige stad, en van de dingen die zijn geschreven in dit boek." Jefferson was niet bezorgd over deze ernstige dreiging of haar eeuwige gevolgen toen hij een scheermesje gebruikte om de Heilige Bijbel te verminken, door de leringen van zijn keuze weg te snijden uit de vier evangeliën en het tot een meer zogenaamd verlicht document te maken, dat in de volksmond bekend staat als de "Jefferson Bijbel" (formeel bekend als Het Leven en Moraal van Jezus van Nazareth). Jefferson's wegsnijden verwijderde al Christus' wonderen, alles over Zijn goddelijkheid als de Zoon, en de meeste vermeldingen van het bovennatuurlijke. Het doel hiervan, zegt hij, was het zuiveren van Christus' rol en leer over wat de "priesters" door de tijd heen hadden beschadigd. In een brief geschreven aan John Adams in 1813, heeft Jefferson dit uitgelegd:

In de zuivere beginselen die hij [Christus] wilde leren, moeten wij daaruit wegstrepen al de kunstmatige gewaden die gemompeld zijn door priesters in verschillende vormen, als instrumenten van de rijken en van de macht waarmee ze zich travesteerden. Wij moeten de Platonisten en Plotinists, de Stagyrites en Gamalielites, de Eclectics, de Gnostici en Scholastics, hun essenties en uitvloeisels wegdoen, hun ideeën en rechters, tijden en demonen, man en vrouw, met een lange reeks van enz, enz, enz., of zal ik het in een woord zeggen, deze onzin. We moeten onze boekdelen verminderen tot eenvoudig de evangelisten, en zelfs in het selecteren van deze, met alleen de woorden van Jezus, de dubbelzinnigheid afwijzen waartoe ze geleid hebben, door vaak te vergeten, of iets niet te begrijpen, wat komt van hem, door hun eigen misvattingen te geven als zijn dictaten, en onverstaanbare uitingen door anderen van wat ze zelf niet hebben begrepen. Dan zal het worden gezien als de meest sublieme en welwillende code van moraal die ooit aan de mens is aangeboden. Ik heb deze operatie voor mijzelf gedaan met het uitvoeren daarvan door het wegsnijden van vers voor vers uit het gedrukte boek, en het organiseren van de zaak zoals die blijkbaar was, en die net zo gemakkelijk te onderscheiden is als de diamant in een mesthoop. Het resultaat is een 8vo [Latijnse octavo— wat betekent een achtste van de lengte van de originele gedrukte vorm] van zesenveertig blz, in pure en onbedorven doctrines.[vi]

Maar Jefferson snipperde de Bijbel uit elkaar om deze te maken tot een "verbeterd" evangelie — een 'genomen' uit de "mesthoop" van zaken zoals Christus maagdelijke geboorte en het bovennatuurlijke — zonder zelfs het geringste vermoeden van angst in de belofte over het "boek des levens" in Openbaring dat van toepassing zou zijn op zijn naam. Dit is vanwege het feit dat Jefferson zelfs niet eens is begonnen om het boek Openbaring te respecteren, zoals hij in een brief schreef, gedateerd op 17 januari 1825 aan Alexander Smyth: "Het is tussen de vijftig en zestig jaar geleden dat ik het [het boek Openbaring] gelezen heb en ik vond het alleen maar een geraaskal van een maniak, niet meer waard dan de uitleg in onsamenhangendheid van onze eigen nachtelijke dromen."[vii] Dit idee werd geschreven enige jaren nadat hij in zijn brief aan William Short in 1819 verklaarde:

Maar de grootste van al de hervormers van de verdorven godsdienst in zijn eigen land, was Jezus van Nazareth. Door te scheiden wat echt van hem is of van de rotzooi waarin het is begraven, is het gemakkelijk te onderscheiden door de glans van het schuim van de biografen, en is scheidbaar van wat de diamant is in de mesthoop, en zo hebben we de contouren van een systeem van de meest sublieme moraal die ooit voortgekomen is uit de mond van een man, met de contouren die hij betreurenswaardig genoeg niet in zijn leven kon vervullen.[viii]

Vergelijkbaar met zijn afsnijdingen uit het Nieuwe Testament, geloofde Jefferson dat slechts een deel van het Oude Testament enige waarde had. In een brief aan Adams op 24 januari 1814 stelt hij een vraag over de oorsprong van de tien geboden, en zegt dat hoewel de legende aanneemt dat ze werden geschreven met de vinger van God, we slechts Mozes' getuigenis hebben om zoiets te geloven, en dat wij allemaal gelijke rechten hebben om te twijfelen aan hun authenticiteit. Dus, net zoals Paine, waardeerde Jefferson ook de moraliteit zoals onderwezen door een sterfelijke en menselijke Jezus, maar er bestaat ook voldoende bewijs dat Jefferson geen christelijke mens was, niet meer dan welke andere Deist-filosoof ook.

Benjamin Franklin

Een andere algemeen bekende Deïst was Benjamin Franklin, een groot voorstander van het zich bevrijden van Engeland. Het was zijn carrière, afgedrukt in de vroege geschriften van Thomas Paine die hun weg vonden naar de troepen tijdens oorlogstijd en hun hongerigheid naar een leven zonder de dictatoriale regering van Engeland. Maar naast de prachtige daden die hij verrichtte in het belang van Amerika inzake vrijheid en rechtvaardigheid, was Franklin nauw betrokken bij de geheime genootschappen in de hele thuisregio, evenals ook in Frankrijk en Engeland. In het wetenschappelijke tijdschriftartikel "De Vrijmetselaars-chronologie van Benjamin Franklin" lezen we dat "de vrijmetselaars-carrière van Benjamin Franklin zich uitstrekt over een periode van bijna zestig jaar, gedurende welke tijd hij de hoogste vrijmetselaars-eer kreeg toegekend, zowel thuis als in het buitenland."[ix]

De St. John's Masonieke Loge van Philadelphia (het eerste Masonieke gebouw in Amerika waar Franklin de statuten van de society heeft geschreven) verleende hem de titel van meester-vrijmetselaar in dezelfde tijd dat hij werd verkozen tot Vénérable Maître W. M. ("Achtbare Meester") in de Loge des IX Soeurs de Paris ("Negen Zusters Loge van Parijs"; het was op deze locatie dat hij de inleiding heeft bijgestaan over de Franse Verlichting door beroemde schrijver François-Marie Arouet - alias "Voltaire" - in 1778 enkele maanden voordat Franklin Voltaire's Vrijmetselaars Begrafenis leidde temidden van de broeders in hetzelfde jaar). In de zomer van 1734 drukte hij zijn Mason Boek en publiceerde wat het allereerste vrijmetselaarsboek werd dat is gedrukt in Amerika — en deze daad werd uitgevoerd in slechts één maand nadat hij de rang bereikte van de "Grootmeester van Pennsylvania."[x] (Later in 1749 werd hij benoemd tot "Provinciaal Grootmeester van Pennsylvania door Thomas Oxnard van Boston."[xi]) Het State House (Onafhankelijkheidszaal) werd gebouwd tijdens zijn Amerikaanse regering, en hij en de broeders van de St. John's Loge legden de hoeksteen.[xii] Volgens de opgenomen notulen in de handelingen van de Grote Vrijmetselaars Loge van het Kroon & Anker gebouw in Londen in 1760, werd Franklin vermeld als "Provinciaal Grootmeester."[xiii] Zijn dood in 1790 wordt beschreven als een doorgeven "aan de Grote Loge daarna", en zijn grafsteen in Christ Church Yard van Pennsylvania zou een heilige gedenkplaats worden voor toekomstige Vrijmetselaarsdiensten gehouden tot zijn eer.[xiv]

Niet alleen was Franklin een founding father van Amerika, hij was ook een founding father met vrijmetselarij-wortels in Amerika. Het is bijna ondenkbaar dat een dergelijke ijver voor de vrijmetselarij zou zijn vastgesteld op het grondgebied van Amerika zonder hem.

Franklins persoonlijke vuile waslijst gaat nog veel verder. Om te begrijpen hoe ver, hoeven we slechts enkele feiten na te kijken over de "Hellfire Club" van Sir Francis Dashwood. (Het was mannen zoals Dashwood, samen met de hunnen om het even welke levensstijl, resulterend in een extreme corruptie van karakter en verschrikkelijke besluitvorming, zich inluidde vanaf de verlichte Tijd van Rede waartoe deze grondleggers behoorden.)

Dashwood was de stichter van de "Orde van de Minderbroeders van St. Francis van Wycombe," die zich later aansloot bij de Hellfire Club. Verscheidene complete films zijn er gemaakt over dit onderwerp. De leden van Dashwood's Hellfire Club (zoals vele anderen gedurende deze tijd) bestonden uit enkele van de meest prominente namen in de Britse — en al snel de Amerikaanse — regering, evenals de joviale vrienden uit de bovenste laag van de samenleving. De eerste vergadering van de club vond plaats in de Walpurgisnacht," zo genoemd naar de vereerde achtste-eeuwse abdis St. Walpurga), op 30 april 1752. De alternatieve volksmond gebruikte de naam Hexennacht, letterlijk vertaald als "Heksen Nacht". De Germaanse oorsprong van deze nacht, als de heksen zich verzamelden op de Brocken, het hoogste punt van het Harz-gebergte in Noord-Duitsland, is in een afwachten van de komende lente (hoewel deze avond wordt gehouden in verschillende landen over de hele wereld en zich niet beperkt tot Duitsland). De scène van heksen en tovenaars in interactie met de duivel op de Brocken voor zijn gunst wordt steeds opnieuw vereerd door het spelen van Johann Wolfgang von Goethe's Faust! — en uit vele historische verslagen zijn die scènes niet geheel en al een werk van fictie. Veel documenten getuigen over de goddelozen brasserijen die zich in de Walpurgisnacht voordoen, inclusief, maar niet beperkt tot, de fantastische orgieën en demonische menselijke of dierlijke offers aan Satan als een handeling voor zijn macht en zegen.

Degenen die wensten de heksen af te weren of te verjagen, namen deel aan de vele rituelen voor bescherming en voerden gebruiken uit (variërend van land tot land, vaak met vreugdevuren op de een of andere manier). Sommige verhalen hebben betrekking op een soort onheilig Pesach-evenement waarin alle stallen en schuren werden afgesloten met kruisen op de deurposten, samen met takjes jeneverbes en vlier (heilig voor heidense goden). Heilige klokken werden om de nek van de koeien gehangen, zodat de paraderende heksen van Brocken niet het vee zouden vangen en overleveren aan hun eigen gruwelijke gebruiken. Door de jaren heen, net als Halloween in de VS, zijn de meeste oorspronkelijke rituelen en gewoonten vervangen door modernere deelname aan feesten en vreugdevuren waar een aantal mensen samenkomen om bier te drinken, zich te socialiseren en vettige traktaties te eten. Maar van de ene cultuur naar een andere, van vandaag, is de avond van Walpurgisnacht een uitnodiging voor rebellie waarin de jeugd de eigendommen van de buren vernielt en ravage aanricht in het hele gebied met een ironische verwijzing naar deze sluwe Brocken-heksen van weleer.

In 1752 was het geen toeval dat Sir Francis Dashwood zijn Hellfire Club wilde lanceren op een datum die bekend staat voor seksuele orgieën, vurige offers en aanbiddingen van de duivel. Net als sommige van deze handelingen vieren, verricht door feestgangers die Walpurgisnacht, organiseerde Dashwood in zijn club de deelname aan losbandigheid met de inpassing van het motto in het gebrandschilderd glas boven de grote ingang van een van zijn latere vergaderingsplaatsen — Fais ce que tu voudras ("Doe wat je wilt" of "Doe wat je zult doen") — in wezen het aanmoedigen van alle leden om de beker van baldadigheid en schaamteloze ongerechtigheid geheel leeg te drinken tijdens de duur van hun vergadering. (Dit motto was interessant genoeg later een levensstijl en mantra van Aleister Crowley, een Rozenkruiser en 33e graden vrijmetselaar, ook in de volksmond bekend als "de verdorven man in de wereld".)

Zodra de vergaderingen werden gehouden in de Medmenham Abbey, was daarbinnen een decor met de beeltenissen van fallische kunstwerken en structuren, evenals beelden met een mythologisch decor. Ondergrondse grotten op die plaats waren ook dienovereenkomstig versierd. Deze grotten staan bekend als de "Hellfire Caves", en ze zijn er nog steeds tot op deze dag. Hoewel vreugde werd uitgevoerd in de grote zaal, terwijl de mannen genieten van een pret die zo immoreel is dat het hun status als oprechte politici en "christelijke" aristocraten in gevaar zou hebben gebracht, en daarom werden de partijen heimelijk uitgevoerd. Vrouwelijke prostituees gekleed als nonnen woonden het bij in het aanbieden van hun "heilige diensten" aan de aanwezige "monniken", en de orgieën konden beginnen.

Echter bleef het niet beperkt tot louter orgieën en dronkenschap in deze bijeenkomsten. Flagrante godslastering en bespottende religieuze rituelen voor de verzoening met heidense goden was de norm. (Meerdere films zijn er gemaakt over deze club met mannen betreffende de bespottende menselijke offers, die in 1961 als handeling plaatsvonden onder een afgebeeld Baphomet symbool.) Het wordt gezegd dat Dashwood een heilige eucharistie-beker gebruikte voor de zalving van de heidense altaren en de beeltenissen van de godheid. Onder de lange lijst van goden in die misselijkmakende "aanbidding" en de offers die werden gegeven (meer dan alleen de eucharistie-beker in het net gegeven voorbeeld, maar veel te grof om de volledige details weer te geven) waren Dionysus, Venus, Bacchus, Priapus, Daphne en Flora. Er zijn sterke geruchten over zwarte missen en satanische rituelen die regelmatig plaatsvonden. Bewijs dat de "monniken" de duivel ontboden, zijn niet moeilijk om te vinden.

Een verhaal wordt verteld over een avond waarin de Engelse journalist en politicus John Wilkes een trekdraad met een lus bevestigde aan een koffer waarin een aap (verkleed als een duivel of demon) gevangen zat. Hij wachtte op het juiste moment om aan de draad te trekken en daarmee het dier vrij te laten als de andere leden van de broederschap aanwezig waren, voor een grap. Het ging zoals hij had durven hopen, en de aap direct uit zijn gevangenis vloog en zich vastklampte aan John Montagu, de 4e Graaf van Sandwich, een van de broeders. Maar het is Lord Sandwich's reactie op de plotselinge verschijning van de "duivel" — als een reactie die de broeders zagen als hilarisch, maar die wij een verontrustende onthulling vinden van de onderliggende aard van deze club — wat relevant is voor onze overdenking hier:

Op de gekozen moment trok Wilkes aan de draad en knalde het ellendige dier eruit die op de schouders sprong van Lord Sandwich, die een schok kreeg bij het zien van dit vreselijk grijnzende dier naar hem en dat de duivel gehoorzaamde aan zijn oproep en serieus was gekomen om hem lichamelijk weg te nemen. Hoe harder hij probeerde het arme dier van zich af te schudden des te sterker het zich vastklampte aan hem, terwijl Sandwich uitriep: "Spaar mij genadig, Duivel, spaar een stakker die nooit oprecht uw knecht was. Ik heb gezondigd alleen uit een ijdelheid die in de mode is; gij weet dat ik nooit half zo slecht was als ik deed: nooit in staat ben geweest mij te verbinden voor een duizendste deel aan de ondeugden waarover ik heb opgeschept, ... verlaat me daarom en ga naar degenen die u meer echt zijn toegewijd en aan uw dienst. "[xv]

Volgens dit oh-zo-komische verhaal was het helemaal niet ongewoon dat deze "monniken" de broeders van de Hellfire samenkwamen en "de duivel aanriepen" — of althans, zoals Lord Sandwich zei, "zich erop beroemden' om het te doen. Wat misschien wel meer verhelderend is, is het feit dat Sandwich, toen hij geloofde dat hij eindelijk was geslaagd in het oproepen van de duivel, en die nu voor zijn deelneming verschenen was, pleitte op de waargenomen verschijning dat hij zou worden gespaard, omdat hij niet "echt toegewijd" was aan de Satan zoals de rest van de leden van de Hellfire Club. Als door zijn eigen toegeven Sandwich niet zo toegewijd was als de anderen, ondanks zijn rechtstreekse uitnodiging van de duivel en de andere "ondeugden" waar hij over sprak, wat waren deze andere mannen dan aan het doen dat misschien zoveel erger was om hun "trouwe devotie" te bewijzen? Het laat veel in een duistere verbeelding...

Later, toen de club was uitgestorven, werd gedocumenteerd dat John Tucker — een Hellfire Club "monnik" en lid van het Parlement voor Weymouth, Massachusetts — geschokt was vanwege het verval van de club dat hij zag. De beschrijving van dit moment is ook veelzeggend: "Ik was afgelopen zondag op Medmenham en vond tot mijn verbazing dat de Hoofdkamer helemaal kaal was. Blijkbaar had Sir Francis besloten dat de tijd gekomen was om alle sporen te verwijderen van het belastende bewijsmateriaal van het bestaan van de Club, met inbegrip van zelfs de afdrukken van de hoofden van koningen en nonnen en de kledinghaken van de broeders met hun namen erboven."[xvi]

Een dergelijk verbergen van "belastend bewijsmateriaal" was de manier van de broeders vanaf het begin, zoals alle snode geheime genootschappen met leden die de geloften doen van een uiterst geheimhouding. En dit was hier niet anders. Vervolgens was het feit dat Benjamin Franklin's bezoeken aan deze club en de deelname aan haar brasserijen een voortdurend gerucht blijft met veel ondersteunend bewijs, en verontrustend is. Veel historici, boeken, artikelen, alsmede exposés geproduceerd door bronnen zoals de History Channel-specials over de geheime genootschappen van de founding fathers, die zo ver gaan om hem een officieel "lid" te noemen, terwijl talloze anderen gewoon zeggen dat hij een habitué was van de monniken en hun gevestigde orde en — op zijn minst — een ooggetuige van de in de club verrichte handelingen. Wat we echter zeker weten, is dat hij daar was, in de Hellfire Club, meerdere malen tijdens de losbandigheden. Een brief aan een vriend thuis in Philadelphia maakt dit feit onweerlegbaar. Dashwood bekleedde het ambt van de Joint Postmasters General in Groot-Brittannië van 1766 tot 1781, het jaar van zijn dood. Franklin was Adjunct Postmaster General in Amerika in deze revolutionaire periode was Dashwood dus Franklins hogere officier. Het is een historisch feit dat hun samenwerking maakte dat de twee mannen goede vrienden waren, en Franklin werd vaak uitgenodigd voor een bezoek aan het Dashwood-landgoed in West Wycombe.

Aangezien de secretaris van de Hellfire Club de notulen heeft verbrand voor zijn [Dashwoods] dood, is er geen absoluut bewijs dat Franklin (of iemand anders wat dat betreft) daar lid van was [buiten de gedocumenteerde correspondentie]. Maar we weten dat hij voortdurend bezoeken bracht aan West Wycombe; en in juli 1772 maakte hij een speciale reis van zestien dagen naar Londen met Sir Francis. We weten ook dat hij een vergadering bijwoonde van de club tijdens deze periode en er geen reden was waarom Franklin naar Wycombe moest gaan op dit speciale moment, tenzij hij een lid was. Alleen clubleden mochten in Wycombe komen tijdens de vergaderingen. Franklin ging in de grotten, en alleen clubleden (met uitzondering van de personeelsleden en de "nonnen") mochten langs de ijzeren poort. Franklin schreef aan een vriend in Philadelphia: "het heerlijke gevoel van een klassiek design, charmant gereproduceerd door de heer le Despencer [Dashwood] op West Wycombe, als grillig en raadselachtig zoals het soms in zijn beelden kan zijn, en het duidelijk onder de aarde is als daarboven." Deze ["onder de aarde" verwijzing] kan alleen betrekking hebben op de [Hellfire Club] grotten.[xvii]

En als Franklin aanwezig was, zoals het bewijs duidelijk maakt dat hij het was, smeekt het gezonde verstand over de vraag: zou een geheim genootschap dat zo verachtelijk goddeloos was als de Hellfire Club een bekend figuur in hun midden dulden als zijn doel alleen was om hen te observeren? Zou dat niet een bedreiging zijn voor hen als zulk een opmerkelijk mens als Benjamin Franklin rustig in hun buurt zou zitten, nippend aan de wijn en mentale notities maakte over hun orgieën in de heidense aanbidding en de bespottende menselijke offers? Door de aard van zijn weigering om eraan deel te nemen, zou hij daarmee een verklaring afleggen dat hij vond dat hun gedrag een morele tegenstrijdigheid was aan hun functie, nietwaar? Daarom, zou hij via de meest rudimentaire kleuterschool logica dan geen risico zijn in het doorbrieven?

Men hoeft geen expert te zijn op het gebied van onderzoek ten aanzien van geheime genootschappen om te weten dat omstanders (vertaling: ooggetuigen) niet zouden worden toegestaan om op het terrein te komen tijdens dergelijke afschuwelijke gebeurtenissen, tenzij ook zij ingewijd waren geweest in de samenleving en met een volledige deelname aan de plechtigheden. Alle tekenen wijzen op het feit dat Franklin een lid was van de Hellfire Club (zoals honderden andere bronnen overtuigend portretteren) en dat hij zou hebben deelgenomen aan hun rituelen, met inbegrip van de bespottende offers.

Dat maakt, met het nu volgende stukje, hem zelfs nog gewetenlozer.

Begin 1998, ongeveer tweehonderd jaar na Franklin's dood, begon het restauratiewerk van Craven Street 36 in Londen in het "Benjamin Franklin Huis", waar hij af en toe woonde tussen 1757 en 1775. Toen Jim Field van de restauratieploeg als eerste een verzameling ontdekte van meer dan 1200 dierlijke en menselijke botten in de kelder onder de vloer van de seminarieruimte (inclusief genoeg skeletten voor vier hele volwassenen en zes hele kinderen, maar dan gecumuleerd, het waren de botten van ten minste vijftien mensen), werd dat jaar abrupt de restauratie afgebroken, totdat een kort onderzoek antwoorden zou kunnen brengen over de aard van hun verborgenheid. Sunday Times publiceerde het verhaal, en in een uittreksel van dit artikel staat: "Een eerste schatting is dat de botten ongeveer tweehonderd jaar oud zijn [dat dateert van ongeveer het laatste decennium van Franklin's leven] en werden begraven in de tijd dat Franklin in het huis woonde, wat zijn huis was in 1757 tot 1762 en 1764 tot 1775. De meeste botten vertoonden tekenen van ontleding, waren gezaagd of afgeknipt. Een schedel was doorgeboord met verscheidene gaten."[xviii] Na zorgvuldige analyse en veel documentatie, werd het onbetwistbaar bewezen dat de botten werden begraven terwijl Franklin er woonde.

De meest populaire verklaring voor de ontdekking door hen die Franklin willen vrijspreken van dubieuze activiteiten is het idee dat de botten werden verkregen voor een studie door Dr. William Hewson — een pionier in de hematologie (de studie van bloed en bloedziekte) — die een anatomie-school beheerde in Franklins huis. Hewson, zo gaat het verhaal, voerde experimenten uit op menselijke lijken voor de medische gemeenschap om die te voorzien van een goed onderzoek. Het was tot 1832 dat dergelijke experimenten, ter verbetering van de gehele mensheid, juridisch niet waren toegestaan als gevolg van de weerstand van de religieuze groeperingen, en dus moest Hewson alle sporen van zijn werk verbergen. De waarschijnlijkste van alle veronderstellingen is dan vervolgens, in deze versie van het verhaal, dat Hewson de lijken heeft verkregen van "lijkenpikkers" de body snatchers die hem van verse lichamen voorzagen midden in de nacht, via de rivier de Theems, om vervolgens te worden weggewerkt via het begraven in Franklins kelder.

Echter, sommige van de botten waren van dieren, en veel van de botten waren zwart verbrand. Als Hewsons praktijk zich incidenteel had gecentreerd op dieren, en dit niet ongehoord is voor anatomische en medische experimenten, waarmee dat deel dan kan worden verklaard. Wat niet te verklaren is, is waarom deze botten verkoold zouden zijn, als door een vuuroffer.

Begrijpelijk, vanwege de nauwe samenwerking van Franklin met de Hellfire Club en de verbrande botten die begraven zijn onder zijn huis, kwamen velen met theorieën dat Franklin veel meer betrokken was met de satanische rituelen dan hij wilde dat de wereld zou weten, en dat ze daarmee op de hoogte zou zijn. Sommigen onderstellen dat de lichamen dood waren aangekomen en daarna werden ontleed en plechtig aan heidense goden werden geofferd in de klassieke Dashwood stijl; anderen suggereren een zelfs meer angstaanjagend concept, dat Franklin Amerika's eerste seriemoordenaar was, gevolgd door echte menselijke offers en dat daarna de lichamen van zijn slachtoffers waren vervoerd naar Dr. Hewson, zodat als het bewijs ooit werd gevonden, dat Franklin dan in staat zou kunnen zijn om de schuld te leggen bij de nobele zaak van een toekomstige medische vindingrijkheid. Was Franklins reputatie nooit in eerste instantie in verband gebracht met zijn visitaties aan de Hellfire Club en de donkerder sekten die openlijk verbonden waren met de vrijmetselarij, dan zouden deze theorieën samenzweerderig klinken en nieuw. Zodra echter het tracé van de twijfelachtige details eraan zijn gekoppeld, is een dergelijk begrip echter veel minder vergezocht.

Maar ongeacht de reden — anatomie school, mensenoffers of postume offers aan de goden — op zijn minst weten we dat Franklin geen "christelijke founding father" was, zoals zovele malen aan hem wordt herinnerd. En hij zei het zo in een brief aan de Yale-universiteit Voorzitter, Ezra Stiles:

Wat betreft Jezus van Nazareth, is mijn mening die u met name wenst, dat ik denk het systeem van moraal en godsdienst, zoals hij die naliet voor ons, het beste is wat de wereld ooit zag of waarschijnlijk zal zien; maar ik begrijp dat het diverse corrupte wijzigingen heeft gekregen, en ik heb, zoals de meeste van de huidige andersdenkenden in Engeland, enige twijfels aan zijn goddelijkheid.[xix]

Nogmaals, we hebben een medestander in het "waarderen" van Jezus van Nazareth en de moraal waar hij over sprak, maar Franklin was op geen enkele manier in onze verbeelding een christelijk man.

John Adams

 

"De Verenigde Staten zijn niets meer een christelijke natie dan een Joodse of een Mohammedaanse natie."
John Adams

Franklins naaste medewerker John Adams gaf een soortgelijke reactie toen hij gevraagd werd over zijn overtuigingen van de Heilige Bijbel en het centrale karakter ervan in een brief aan Thomas Jefferson d.d. 3 september 1816:

Ik moet bijna huiveren bij de gedachte aan een verwijzing naar het meest dodelijke voorbeeld van misbruik van verdriet dat de geschiedenis van de mensheid heeft bewaard — het kruis. Overwegend wat een calamiteiten deze bron van verdriet heeft geproduceerd![xx]

Om te verwijzen naar de evangeliën en het kruis waarop Christus hing voor het verzoenen van de zonden van de mensheid als een 'bron van verdriet" is het enige bewijs wat we nodig hebben over John Adams om hem direct te plaatsen als de volgende op de lijst, wetend dat Adams ook geen christen was.

George Washington

Zeker de naam waarop velen hebben gewacht, is natuurlijk de meest gevierde founding father in de Amerikaanse geschiedenis: George Washington. Washington, net als de anderen, had waardering voor de moraal die Christus predikte, maar ook hij was een Deïst — en tevens vrijmetselaar van de hoogste rang vanaf 4 augustus 1753 bij de Maçonnieke Loge nr. 4 in Fredericksburg, Virginia. We hoeven niet ver te zoeken voor overtuigend bewijs dat Washingtons medewerkers reeds wisten dat hij geen christen was in de traditionele zin, zoals het land maar blijft beweren.

Bisschop James White, persoonlijk pastor voor Washington gedurende meer dan twee decennia, gaf een getuigenis dat, hoewel onze eerste president regelmatig naar de kerk gaat voor religieuze juweeltjes, Washington nooit iemand een reden gaf om te geloven dat hij het uit oprechte overtuiging deed, maar meer zou doen om te voldoen aan de verwachtingen van de christelijke burgers van zijn land. White zei: "Ik geloof niet dat ik enige mate van herinnering heb in een feit waaruit zou blijken dat Generaal Washington een gelovige was geweest in de christelijke openbaring."[xxi] White's assistent, dominee James Abercrombie, is dezelfde mening toegedaan, en toen hem daarnaar werd gevraagd, was zijn duidelijke reactie: "Meneer, Washington was een Deïst."[xxii]

Thomas Jefferson herinnerde zich in zijn logboek op 1 februari 1800 een dag dat Washington sluw een groep van geestelijken de mond snoerde die Washington ronduit vroegen of hij het christelijk geloof zou verkondigen of ontkennen tijdens zijn afscheidsrede als president. Hun vraag was ontstaan als gevolg van Washingtons voortdurend vermijden van dit probleem, terwijl hij in functie was. Ze hadden in gedachten om hem ter plekke een antwoord af te dwingen voor een verduidelijking naar het Amerikaanse volk. Jefferson schrijft:

De oude vos is ook te sluw voor hen. Hij beantwoordt elk punt van hun vragen behalve die, welke hij oversloeg zonder beantwoording... Ik weet dat Gouverneur Morris, die zich inspande om zijn geheimen te kennen en van zichzelf geloofde dat hij het deed, me vaak vertelde dat Generaal Washington niet meer in het systeem [Christendom] geloofde dan hijzelf deed.[xxiii]

Nog minstens vijftig gelijkwaardige voorbeelden kunnen worden gegeven ter versterking van de bestaande twijfels van Washingtons christendom. Hoewel het al tientallen keren is gedocumenteerd dat hij de morele zaak van het christendom een voordeel voor de mensheid heeft gevonden (zien we het patroon hier?), en dat zo vaak zei, zijn er geen persoonlijke geschriften of citaten van zijn wilsuitdrukking die kunnen aantonen dat hij een christen was. Veel documenten en citaten kunnen worden gevonden die ten minste bewijzen dat zijn persoonlijke geestelijken geloofden dat hij het niet was, en alleen zo gehandeld heeft dat de vraag naar zijn geloof geen struikelblok zou voor zijn reputatie en erfenis als eerste president van een "christelijke" natie.

Met deze behandelde namen, kan men vervolgens verder gaan met een lijst die honderden anderen zou bevatten, wiens rol in de fasen van de vroege ontwikkeling van Amerika zo cruciaal waren. Helaas, een groot aantal van deze namen zouden ook in de categorie vallen van vrijmetselaar of Deïst, en vaak tegelijkertijd. Het volstaat om te zeggen dat de Amerikaanse regering niet, zoals zo velen nog steeds denken, werd opgericht door toegewijde volgelingen van Christus. Sommigen zullen zeggen, en om goede redenen, dat het juist het tegenovergestelde was.

Deze mening kan ook gemakkelijk worden voortgebracht vanuit een dieper begrip van de Vrijmetselaars en de vrijmetselaars-wortels, en we zullen doorgaan met het blootleggen van hun schokkende plannen in het volgende deel...

Notities

[i] Thomas Paine, The Age of Reason; Being an Investigation of True and Fabulous Theology (Borrois: Paris, 1794), Part 1, Section 1, as quoted by US History Online, last accessed April 13, 2017, http://www.ushistory.org/paine/reason/reason1.htm.

[ii] Thomas Paine, Age of Reason, Part 1, Section 5, http://www.ushistory.org/paine/reason/reason5.htm.

[iii] Thomas Paine, Age of Reason, Part 2, Section 20, http://www.ushistory.org/paine/reason/reason36.htm.

[iv] Thomas Paine, Age of Reason, Part 2, Section 14, http://www.ushistory.org/paine/reason/reason30.htm.

[v] David L. Holmes, The Faiths of the Founding Fathers (Oxford University Press, New York, NY; Kindle Edition: 2006), 41; emphasis added.

[vi] “Thomas Jefferson to John Adams, 12 October 1813,” National Archives, last accessed April 17, 2017, https://founders.archives.gov/documents/Jefferson/03-06-02-0431.

[vii] “From Thomas Jefferson to Alexander Smyth, 17 January 1825,” National Archives, last accessed April 17, 2017, https://founders.archives.gov/documents/Jefferson/98-01-02-4882.

[viii] “From Thomas Jefferson to William Short, 31 October 1819,” National Archives, last accessed April 17, 2017, https://founders.archives.gov/documents/Jefferson/98-01-02-0850.

[ix] Julius F. Sachse, “The Masonic Chronology of Benjamin Franklin,” Historical Society of Pennsylvania, last accessed April 17, 2017, https://www.jstor.org/stable/20085334?seq=1#page_scan_tab_contents, 238.

[x] Ibid.

[xi] Ibid., 239.

[xii] Ibid., 238.

[xiii] Ibid.

[xiv] Ibid., 240.

[xv] “The Hellfire Club,” Hellfire Caves Online, last accessed April 18, 2017, http://www.hellfirecaves.co.uk/history/hellfire-club/; emphasis added.

[xvi] Ibid; emphasis added.

[xvii] Daniel P. Mannix, The Hellfire Club: The Rise and Fall of a Secret Society (Ballantine: 1959). Quote taken from the 2015 eNet Press edition, 104; emphasis added.

[xviii] “Benjamin Franklin, the Occult, and the Elite,” The Sunday Times, February 11, 1998.

[xix] “Benjamin Franklin,” The Encyclopedia Americana, Vol. XII (Encyclopedia Americana, 1919), 11.

[xx] Richard Dawkins, The God Delusion (New York: Houghton Mifflin Harcourt, 2006), 43.

[xxi] John E. Remsburg, Six Historic Americans (New York: Truth Seeker, 1906), 193.

[xxii] Ibid.

[xxiii] The Literary Digest: Volume 24; No. 22 (New York, NY: Funk & Wagnalls, 1902), 746.

Bron: SABOTEURS PART 12: More On The Occult Faith Behind The Founding Fathers And The Present Scheme For America To Produce Apollo-Antichrist » SkyWatchTV