www.wimjongman.nl

(homepagina)

De geboorte van een natie: Openbaring 12 studie - Deel 2

Jeff - 21 juli 2017

Zo groot als Amerika in de afgelopen jaren is geweest, en hoe wijs als onze oprichters ook waren, het gewaagde experiment, dat bekend staat als de Verenigde Staten van Amerika, zal uiteindelijk tot een einde komen. Zoals er eerder andere machtige rijke landen zijn geweest, zo zal Amerika het niet anders vergaan (Daniël 2:21). En gezien de huidige staat van de 'Unie', lijkt het erop dat de natie snel in een steile afdaling zal geraken. De Oude Glorie zal snel vervagen...

Voel je niet al te slecht over haar, dat wel. De VS heeft een goede loop gehad. Door gelijke kansen aan iedereen te geven, kon de kerk gedijen binnen haar grenzen, wel op voorwaarde dat er een vruchtbare voedingsbodem was voor tal van sekten en valse profeten om op te bloeien, dat ook (denk aan de tarwe en het onkruid die samen opgroeien tot de oogst ). Maar zelfs met alles wat goed en inwisselbaar is over haar, de beste poging van de mens tot zelfbestuur zal snel wegvallen, wat voor het merk het ook is. Aan het eind van de dag is het 666 en helemaal geen 777.

Alles is echter nog niet verloren. Er is hoop in het midden van een dreigend oordeel in dit schemerige uur van het genadetijdperk. Wil je deel uitmaken van iets wat echt geweldig is? Doe dan mee met de echte E Pluribus Unum. Naar alle waarschijnlijkheid, 33 dagen na de Grote Amerikaanse Eclips op 21 augustus 2017 zal er een nieuwe natie zijn geboren: De rijpe en volgroeide Verenigde Staat van Christus, wanneer zowel Hoofd en het Lichaam samen één Nieuwe Mens vormen (Efeze 2:15; Openbaring 12:5).

Herinner u uit deel 1 van deze studie, dat het concept van een collectieve opstanding (en opname) in Openbaring 12:5 wordt geïmpliceerd door de metafoor van een geboorte. We zagen in Jesaja 66 hoe de geboorte van het mannelijke kind van Openbaring 12:5 wordt geopenbaard als "een natie geboren op één dag", wonderbaarlijk gebaard voordat Israël (de vrouw) in haar laatste weeën, in de laatste dagen geboorte-weeën gaat. Nu in deel 2, zullen we deze geboorte-metafoor nog verder ontwikkelen en sommige oogstbeelden inbrengen. In Jesaja 26 met de collectieve opstanding en het daaropvolgende verbergen van de Gemeente/natie/mannelijk-kind, wat zal helpen om het grote plaatje compleet te maken.

Dit is een groot mysterie: Maar ik spreek over Christus en de Gemeente

Het mysterie van Christus zijn lichaam is diep (Efeziërs 5:32), en er is nog meer te ontdekken in het boek Jesaja. Gedurende de volgende studie moeten we de Ethiopische eunuch nadoen als hij Philippus een vraag gesteld heeft na het lezen van de tekst in Jesaja 53:7-8:

  De eunuch vroeg aan Philippus: 'Ik vraag u, over wie zegt de profeet dit? Over zichzelf of over iemand anders?" ( Handelingen 8:34, HSV ).

We zullen dezelfde vraag stellen als we naar Jesaja 26 gaan, om te zoeken en te onderscheiden over wie de profeet het heeft. Daarom moeten we aandacht besteden aan het detail, omdat profeten vaak het verleden, heden en toekomst met elkaar verweven. Je kunt temidden van enkele teksten staan en de tandwielen gaan zich plotseling verschuiven van 1 persoon naar 3, vooruit-vertellend voorspellen naar weer de directe tijd (bv. Jes. 61:1-3; zie ook Lucas 4:17-21).

Iets anders om in gedachten te houden: We zullen werken met zowel de Griekse (LXX) als de Hebreeuwse (MT) tekst van Jesaja. Vaak zijn het Nieuwe Testament-citaten die verwijzingen hebben naar het Oude Testament, en dat de Griekse versie dit beter weerspiegelt dan de Hebreeuwse (zoiets zou de bovenstaande passage zijn, waarnaar wordt verwezen in Handelingen 8; dit gedeelte van Jesaja 53 geregistreerd door Lukas weerspiegelt de Septuagint-vertaling iets beter dan het MT).

Voordat we verder gaan, hier de wijze raad van Dr. Constable ten aanzien van de profeet Jesaja:

 Jesaja's visie op de toekomst volgde de gang van zaken die latere openbaringen verduidelijkt, maar hij presenteerde niet de eschatologische toekomst als bestaande uit opeenvolgende waterdichte compartimenten - om twee redenen: in de eerste plaats zag hij de toekomst niet zo duidelijk als de latere profeten het deden (1 Petrus 1:10-12), en ten tweede beschreef hij de toekomst hier als een dichter in plaats van een historicus." ("‎Opmerkingen over Jesaja pag 118).

Verstandig advies, inderdaad. Het heeft betrekking op een punt vermeld in deel 1 over het boek Openbaring, speciaal hoofdstuk 12. Johannes legt zijn visioenen uit in een poëtische stijl en is niet zozeer bezorgd over het strikt lineair plaatsen van gebeurtenissen in een chronologische volgorde. Dat is de reden waarom je deze boeken niet moet lezen als een Nieuwe Testament-epistel, alsof je probeert om een IKEA-handleiding te ontcijferen (alstublieft, niet zeg). Ook maakt Jesaja vaak gebruik van creatieve beeldtaal en stijl als een middel om de realiteit over te brengen van wat hij zag en hoorde. Kortom, het is het zowel een kunst als een wetenschap om bijbelprofetie correct te interpreteren.

Op weg naar Jesaja's Apocalyps

Hoofdstukken 24-27 van Jesaja worden vaak aangeduid als "Jesaja's Apocalyps". Zelfs voor dit punt in het boek zijn er secties waar Jacobs verdrukking en het uiteindelijke oordeel van de naties in beeld zijn. En sinds we op het onderwerp van de verrassende "geboorten" zijn geweest, kunnen we dit dominante zwangerschaps-geboorte thema doorzoeken in het boek, dat gebaseerd is op de oorspronkelijke belofte uit Genesis 3:15-16.

In Jesaja begint een sprankje hoop voor Israël en voor de naties met een teken, een grote wonder:

 Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel geven." (7:14, HSV).

Deze verwachting van de geboorte van de Messias blijft voortduren in Jes. 9:6-7 en 11:1-5. Verdere openbaring over de lijdende dienaar van de HEER is verweven in de rest van het boek en vervolgens uitvergroot in de hoofdstukken 52-53. Vreemd genoeg, en ooit zo cryptisch, uit Jesaja blijkt ook dat de Messias niet alleen is. Zoals we ontdekten in deel 1, wacht de Messias op de geboorte van Zijn lichaam, een volk waarvan niets bekend is in het Israël van vroegere tijden, maar een volk dat nog geboren gaat worden (Jesaja 65:1; 66:7-8; zie Openbaring 12:5)

* In de Immanuel-profetie: De vijand heeft veel verduisterd over de ware interpretatie van het "Openbaring 12 Teken" dat in conjunctie zal komen op 23 september 2017. De opkomst van Emmanuel Macron van Frankrijk lijkt ook enorm profetisch te zijn, en zijn adopteren van de titel "Jupiter" is een bewuste keuze... bijna alsof hij weet wat er gaat geboren worden in de hemel boven. Zowel de zichtbare en onzichtbare machten weten wat er aan de hand is daar, en Gary heeft daarover uitgebreid geschreven: Zie zijn ontdekking in het bericht "De vreemde aardse parallel van Openbaring 12;" en De ogen op Macron

Een paar parallelle hoofdstukken die leiden naar Jesaja 26 bevatten enkele interessante elementen. Om het volledige effect te zien van wat er gaande is in hoofdstuk 26, moeten we in het bijzonder een kijkje nemen in de hoofdstukken 13-14. Dit zal een diepgaande woordstudie zijn over een paar Hebreeuwse termen met betrekking tot gibborim en Refaim. Wanneer u de Hebreeuwse tekst gaat vergelijken met de Septuaguinta (LXX), gaan dingen echt interessant zijn.

Jesaja 13-14: De poorten van de hel zijn geopend, en een geduchte leger is vrijgelaten.

Het visioen beschrijft de Dag des HEEREN, een vreselijke en angstaanjagende tijd van ongekende dood en verderf (Jes. 13:6-9). Wanneer de sluier wordt verwijderd en de poorten geopend (Jes. 13:2), wie zijn de instrumenten van toorn voor de Heer op deze Dag? Hier is Jesaja 13:3:

 Ik heb opdrachten gegeven aan Mijn gekozen soldaten; Ik heb opgeroepen de strijders [Hebreeën gibborim ] door wie Ik mijn woede zal uitvoeren, mijn roem, de arroganten" (NET).

Vergelijk nu de bovenstaande vertaling met de Septuaginta van Jesaja 13:3:

 Ik, zelf, Ik, zal hen aanstellen! Reuzen [Grk. Gigantes] zullen komen, verheugd en pochen op hetzelfde moment om mijn boosheid uit te voeren "(LES).

Whoa. Wat gebeurt hier? Waar haalt de Septuagint-vertaler het idee weg dat reuzen moeten samengaan met de Hebreeuwse term gibborim?

De meesten van jullie zullen zich herinneren waar de term giganten voor het eerst voorkomt in de Schrift: Genesis 6:4. Nou, zo ook de term gibborim, "... [ze] waren de machtige mannen [gibborim], die van de oudheid waren, de mannen van naam." Jesaja's eerste profetie in een reeks van "wee u spreuken" tegen de volken is voorzien van een beladen term die iedereen moet prikkelen die iets weet over de "dagen van Noach" (Gen. 6:1-4; vgl. Matt 24:37).

Zelfs nog indringender is het feit dat het woord giganten slechts ongeveer 40 keer voorkomt in de LXX (met inbegrip van de apocriefe boeken als Baruch, Judith, en 3 Makkabeeën). Dat moet ons even laten stilstaan wanneer we het woord twee keer vinden in een tijdsspanne van twee hoofdstukken in Jesaja. Het volgende voorval komt in Jes. 14:9:

 Het rijk van de sheol is wakker geschud om je te ontmoeten wanneer je komt. Het schudt het schimmenrijk [Heb. rephaim] wakker om u te groeten, allen die de leiders van de aarde waren; zij rijzen uit hun tronen alle koningen der volken" (ESV).

De Hebreeuwse term Refaim wordt ook op verschillende manieren vertaald als "de geesten" (HCSB, HIV) en "geesten van de doden" (NASB, NET). En nu kijken hoe de Septuagint Jes. 14:9 het vertaalt:

 Hades in de afgrond werd verbitterd na een ontmoeting met u; al de reuzen [Grk. gigantes ] die regeerden over het land, die al koningen van de naties deed oprijzen van hun tronen, stonden samen op met u" (LES).

Voor velen is hoofdstuk 14 bekend vanwege de verzen 12-15, dat een kijkje is op de val van Helel Ben Shachar, "Morning Star, Zoon van de Dageraad," of "Lucifer" (a la Jerome's Latijnse vertaling). Maar hoeveel hebben de omringende context gezien: Dit is een scène waar een leider, een schurken-engel op de aarde wordt geworpen [v. 12; Hebr. eretz] en uiteindelijk bevindt hij zich ook in het dodenrijk (v. 15); dit visoen is gegeven aan Jesaja en toont de gebeurtenissen aan die plaatsvinden nadat Babylon eindelijk is vernietigd, na Israëls "harde bestaan" in de Verdrukking (Jesaja 14:3), en wanneer Israël is teruggekeerd naar haar land en regeert over de heidenen (zie Jes. 13:19-22; 14:1-4; zie Openb. 12:7-9; 18:21-24; 20:1-3). Om te zien hoe deze huidige studie betrekking heeft op de val van Satan, is er een eindtijd invasie van bovennatuurlijke legers, en een buitenaardse misleiding, zie mijn vorige artikel," The Coming U.F.O. Disclosure"

Het blijkt dat er meer is met de Refaim dan slechts een product te zijn in een allesomvattende term voor dode mensen. De scènes geportretteerd in Jes. 13-14 omvatten een aantal bekende vijanden van het volk Israël, de legendarische superhelden, de oude giganten, die op zoek zijn naar een andere mogelijkheid om Gods Verbondsland over te nemen en te voorkomen dat de grotere Zoon van David zal regeren vanaf Zijn troon...

* Opmerking: Het gemeenschappelijke Hebreeuwse zelfstandig naamwoord "eretz" (aarde, grond, enz.) is voldoende flexibel en heeft verschillende betekenissen afhankelijk van de context. Het gebruik ervan in sommige passages doet suggereren dat de "onderwereld" of het "dodenrijk" eruit ziet als - een rijk dat kruist met ons eigen gebied/dimensie en moeilijk te onderscheiden is in de tijd. Zo wordt 'eretz' in Jona 2:6 gebruikt in de zin van onderwereld; zo ook in de bovenstaande passage, Jesaja 14:12: "... je wordt op de grond geworpen", en vergelijk het met Ezechiël 28:17, waar dezelfde gevallen bewaker-cherub van Eden naar beneden wordt geworpen naar het 'eretz' (wordt geworpen op aarde, grond, onderwereld) waarin de andere gevallen koningen al zijn geworpen. Het is helemaal niet vergezocht om de gevallen 'overste van de macht in de lucht' te zien als heerschappij hebbend over de wandelende doden van de onderwereld (zie: Efeze 2:1-2); immers, een van de satirische namen voor Satan onder de Joden was 'Beëlzebub,' of 'Heer van de Vliegen' (zie Matt. 12:24-27).

De terugkeer van de reuzen: Meer toespelingen op de terugkeer van de reuzen

Oké, dus we hebben nu een conceptueel verband ontdekt tussen gibborim en gigantes en de refaim in Jesaja 13-14. Hopelijk, pak je het dat er meer is dan het oog ziet als het gaat om deze mysterieuze Refaim. Voor meer informatie over de reuzen, zie daartoe Michael Heiser's uitleg in de Lexham Bible Dictionary, - ‎hier online beschikbaar

Heiser heeft een paar citaten die relevant zijn voor onze studie:

 ...het lijkt waarschijnlijk dat, tenminste in sommige gevallen, de Refaieten worden onderscheiden van de louter menselijk doden [methim]. Dit zou het gebruik weerspiegelen van rp'um in de Ugaritische teksten, wat gaat over de menselijke doden en de vergoddelijkte rp'um beide aanwezig in deze zelfde onderwereld ... Bijvoorbeeld, sommige teksten stellen duidelijk dat de Refaim krijger-koningen zijn in de manier waarop ze worden beschreven in het materiaal van de Ugarit. Jesaja 14:9 is in dit opzicht bijzonder interessant, omdat het de Sheol beschrijft als wachtend op de repha'im, in een term die parallel is aan die van 'de leiders (letterlijk 'geiten') van de aarde ..." ( LBD, "Rephaim", pag. 4).

Hij vermeldt ook dat de term "geiten" [Hebreeën attud] is verbonden met Ezech. 39:18; zie ook de "stieren van Basan" in Psalm 22:12. Deze termen gaan verder dan alleen maar menselijke vertegenwoordigers:

 Herinner u dat de rephaim een andere naam was voor de reusachtige Anakim - afstammelingen van de Nephilim - ten tijde van de verovering (bv Deuteronomium 2-3; Nummeri 13:32-33)" (omzetten van Hermon: Henoch, de Watchers en de vergeten missie van Jezus Christus, blz. 157).

Volg me verder. Deze achtergrondinformatie met betrekking tot de Refaïeten zal een integraal onderdeel zijn van ons begrip over de profetie van Jesaja in hoofdstuk 26, in het bijzonder hoe het zich verhoudt tot Jozua en de verovering van het land Kanaän. De strijd om de heerschappij van het land van God is aan de gang, en we denderen naar de climax toe. Wiens dynastie de andere zal overleven: de nakomelingen van de draak, of het zaad van de vrouw (Gen. 3:15-16)?

Een andere verwijzing naar de reuzen is te vinden in Jes. 17:5: Tijdens de Dag des HEEREN zal Damascus worden vernietigd, maar Israël krijgt ook een pak slaag:

 Op die dag zal het gebeuren dat de luister van Jakob zal wegteren, ... Ja, het zal hem vergaan zoals wanneer iemand aren verzamelt in het dal Refaïm." (Jesaja 17:4-5, HSV).

De vallei der reuzen, bekend om zijn vruchtbaarheid ligt ten noordwesten van Jeruzalem, wordt genoemd in de verovering (Jozua 15:8; 18:16 en in de beroemde veldslagen van David met de Filistijnen (die ook giganten waren) 2 Samuel 5:18; 22; 23:13; 1 Kron 11:15; 14:9). En alsof een associatie met reuzen niet genoeg is, wat dacht je van de LXX-weergave van 2 Sam. 5:18 . De "vallei der reuzen", dat wordt vertaald met "vallei van de Titanen [Grks. Titanon]."

Herinnert u zich de Titanen? Hoe kunnen we ze vergeten als Hollywood ons er steeds weer aan herinnert? Ik kan het niet helpen, maar denken aan Liam Neeson's epische one-liner, in Clash of the Titans Release The Kraken! Daarnaast zijn er andere leraren die ook dit gewichtige thema hebben opgepikt in het boek Jesaja":

 Het Woord in de Hebreeuwse Bijbel het meest vaak vertaald als gigas ['reus'] is gibbor; maar er is ook een andere groep in de Septuagint vertaald met gigas, namelijk de raadselachtige refraim . Aanzienlijk, als de Refaieten niet alleen vertaald worden met gigas, maar ook met titan .. .een zeer suggestieve samenvoeging van de Griekse mythologie met de Hebreeuwse tradities "(Brook Pearson, "Opstanding en Oordeel van de Titanen," pag. 36- 37).

Er zijn grote bijbelse en niet-bijbelse aanwijzingen dat deze rephaim-giganten-titanon een andere breuk was bij de vaststelling van hun dynastie, die beroemd was in de ogen van de hele wereld. Kunnen deze duistere krachten willen proberen om zich te herstellen in een of andere vorm? Zou er een soort van vals/nagemaakte opstanding aan het werk zijn? CERN, of zo iets?

Scherpzinnige onderzoekers van de profetie met het paranormale zoals Tom Horn zijn van mening dat deze operatie al enige tijd aan de gang is:

 ... [De vijand zoekt] een generatie te maken van genetisch gemanipuleerde 'passieve extensies' voor een opstanding van de onderwereld met de Nephilim [Rephaim] hordes ter voorbereiding van een Armageddon ... de profeet Jesaja (Hoofdstukken 13 en 14) spreken over de terugkeer van deze wezens [Nephilim], verbonden aan de komst aan de vernietiging van de stad Babylon in het laatste tijdperk... " (" Verboden Poorten: deel 18").

De Refaim worden weergegeven in Jesaja 26, en de context van hun terugkeer bevat verwijzingen naar het oprijzen van de doden. Maar zoals we binnenkort te weten zullen komen, is er slechts één die effectief de doden tot het eeuwige leven kan verhogen...

Jesaja 26: De vroege oogst verdwijnt, Jacob wordt geslagen, en Satan is vernietigd

Jesaja's Mini-Apocalyps (hoofdstukken 24-27) is gearrangeerd, net als de Johannes-visioenen in het boek Openbaring. Nogmaals, deze visioenen zijn niet gerangschikt in strikt chronologische volgorde, maar beide, Jesaja en Johannes, beschrijven gebeurtenissen rond de Dag des HEEREN [Jacobs benauwdheid] in de vorm van overlappende visioenen van oordeel, redding, en liederen van triomf.

Blader door de hoofdstukken 24-25 en let op de sterke synchroniciteit met de Openbaring-hoofdstukken 17-22. Zie in het bijzonder:

1) Het oordeel van de gevallen zonen van God en de koningen van de aarde in Jes. 24:21-23 (zie Openbaring 17:12-14 ; 19:17-21 ; 20:1-3).

2) De val van een grote stad [wereldwijd imperium] om nooit meer te worden herbouwd Jes. 25:2; 12; 26:5-6 (zie Openbaring 17:18; 18:1-3; 19:1-2).

3) Het Avondmaal/bruiloftsfeest in Jes. 25:6 (zie Openbaring 19:6-9).

4) De Here God in het afwissen van de tranen en het opheffen van de vloek van de dood in Jes. 25:7-8 (zie Openbaring 21:3-4).

5) De stad van de Heer op aarde gevestigd - een bolwerk voor de rechtvaardigen in Jes. 26:1-2 (zie 21:1-2; 9-27; 22:1-5).

Als we hoofdstuk 26 doorwerken, bedenk dan dat deze hoofdstuk-indelingen enigszins arbitrair zijn, en zo gaat Jesaja's visioen door tot het einde als het verder gaat tot en met 27, 28 en zelfs 29. Met dit in het achterhoofd wil ik graag eerst een groep van personages schetsen, en het klinkt misschien wel bekend (Openbaring 12:1-5):

1) Ten eerste is er Jesaja die spreekt over een individu (26:9) en als de vertegenwoordiger van de natie, Israël - de Vrouw - in barensnood (26:17-18).

2) Ten tweede is er een Draak, de oude slang, "Leviathan" (27:1) en zijn gevallen cohorten (26:14,21).

3) Ten derde is er een subtiele opname van het Man-Kind (26:19), het volk voortgebracht uit de vrouw en op één dag geboren (66:7-8); een collectief lichaam ingehaald naar het huis van de Vader (26:20), en degenen die aan Gods dreigende toorn en het oordeel ontsnappen op aarde (26:21).

Wacht eens even! Sta ik alleen in het zien van deze dingen hier? Is dit niet gewoon een wensdenken van mijn kant, het onnodig inleggen van de Gemeente in deze context? Nou, voordat je roept: ja fout, kijk dan eerst naar het bewijs. Dit mysterie is diepgaand (Efeze 5:32), en we moeten de Ethiopische eunuch niet vergeten: "Naar wie verwijst de profeet, naar zichzelf of iemand anders?" En net als hij moeten wij een bekwame gids hebben. Moge de Heilige Geest u begeleiden.

De kern van deze discussie die gericht is op een aanzienlijke verschuiving tussen 26:18 en 19, en er zijn veel tekstuele overwegingen om door te werken. Een vluchtig onderzoek van een paar Engelse vertalingen zal onthullen dat een verscheidenheid van interpretatieve opties bestaan.

De Engelse vertaling hieronder komt uit de HCSB met een paar van mijn eigen visies. Ook zal ik achter de schermen kijken naar zowel de Griekse (LXX) en Hebreeuwse (MT) teksten. Als we naar Jes. 26:16-21 gaan, zal ik dit gedeelte onderscheiden zoals ik deed in het eerste deel met het onderscheiden van Jes. 66:7-8. Er is veel aan de hand hier, tekstueel gezien, met parallellisme en contrast, dus sommige kleurcoderingen zullen deze elementen aan het licht brengen ... dit is een gedicht van een begaafde profeet-dichter, na alles.

Jesaja 26:12-15

Herinner u de vorige discussie over het herstel van de Refaïeten. Gezien de achtergrond van wat we tot nu toe hebben behandeld, geloof ik dat Jesaja een polemiek presenteert tegen de Refaïeten [reuzen] en de occulte praktijken van de naties rondom Israël - degenen die in de tijd van de heidenen over haar heersten (Dan. 2:31-45; Lukas 21:24; Openbaring 11:2). Tijdens de Dag van de HEER, zullen deze sinistere krachten opnieuw hun oude trucs uithalen "het oprijzen uit de dood" met het aanbieden van een vervalste vorm van eeuwig leven ( Deut. 18:9-14; Jesaja 8:19-22; zie Openb. 9:6; 13:3; 14; 17:8).

Een polemiek is een retorische strategie gevonden in de Schrift om aan te tonen dat de God van Israël, Jahweh, de ene ware God en Heerser is van de hele schepping (bv. de Exodus-oordelen, Elia versus de profeten van Baal, etc.). Zoals we al snel zullen ontdekken, wil Jesaja dat zijn lezers weten en begrijpen: Er is niemand zoals Jahweh - Hij alleen kan redden (Jesaja 43:10-12; Let op: de eigen naam van de profeet illustreert zijn boodschap, "Yah spaart, of redding van Yah (weh)."

Hier is Jesaja 26: 12-15 :

 HEERE, U zult voor ons vrede beschikken, want al onze zaken hebt U ook voor ons in orde gebracht. HEERE, onze God, andere heren dan U hebben over ons geheerst, door U alleen gedenken wij Uw Naam. Doden zullen niet herleven; gestorvenen [refaim] zullen niet opstaan. Daarom hebt U hen gestraft, hen weggevaagd, elke gedachtenis aan hen doen vergaan. HEERE, U hebt dit volk vermeerderd, U hebt dit volk vermeerderd, U hebt Uzelf verheerlijkt, U hebt hen ver weggedaan, in alle einden der aarde."

Mijn commentaar:

Jesaja 26:12: "Vrede en veiligheid!" O, Israël, als je eens wist wat over je zou komen als een gevolg van uw verbond van vrede met de volken. Merk op hoe dit goed dit aansluit aan Jes. 27:5, de HEERE pleit "...maak vrede met Mij" en Jes. 28:14-22 (verbond tussen Israël en 'Dood' en 'Sheol'). De zinsnede "U hebt ook al ons werk voor ons gedaan" spreekt profetisch van het zoenoffer van de Messias, de Verlosser die riep: "Het is volbracht!" (Joh. 19:30; Rom. 5:1).

Jesaja 26:13: De profeet spreekt over een voorliefde van Israël voor dwaling en het zich tot de goden van andere naties wenden. Tijdens de ballingschap in de tijd van de heidenen, waren hun overheersers onderdrukkend en wreed. Maar achteraf gezien, nadat de HEERE Israël disciplineerde tijdens haar tijd van benauwdheid, herinnert ze zich haar verbondsrelatie en primaire missie om de naam van de HEER groot te maken over de hele wereld (Deut. 6:4; Jesaja 12:4).

Jesaja 26:14 : Dit is een belangrijk vers dat bijdraagt aan wat we eerder hebben besproken over de Refaïeten. In de context zijn de "doden" hier parallel aan "de geesten" [Heb. rephaim], wat teruggrijpt naar "de heren" in 26:13. Herinner Heiser's opmerking hierboven over de Ugaritische rp'um als de goddelijke gevallen krijgers die vaak zo worden afgeschilderd als zijnde in de onderwereld.

We zijn nog niet klaar met het opgraven van het vuil over de Refaïeten. Veel geleerden hebben lang vermoed dat de term rephaim voortkomt uit het wortelwoord rapha, "om te genezen." Dit is dus de reden waarom de LXX hier in 26:14 en elders rephaim vertaalt met het Griekse woord iatros, "arts, healer" (zie Lukas 4:23). De Heer heeft Zijn kinderen een erfenis beloofd en een dynastie, maar we weten dat de vijand Jahweh wil tegengaan met zijn eigen dynastie:

 Vandaag is er een bijna volledige overeenstemming [onder de geleerden] dat van de Ugaritische rpum wordt verondersteld te waken via de dynastieke continuïteit, de toekenning van nakomelingen wanneer nodig. Deze koninklijke doden waren dus in zekere zin 'genezers' (H. Rouillard, "rephaim," in het Woordenboek van Goden en Demonen in de Bijbel).

Dit inzicht over een "dynastieke continuïteit" en "het verlenen van nageslacht" is leerzaam, omdat een van de onderliggende vragen in de hele Schrift is geweest, "wiens recht is het om te regeren?" Antwoord: Jahweh's zoon, Zijn eniggeboren eerstgeborene (zie Gen. 49:10; Ps. 2:7-9; Openbaring 4:4-5; 9-10).

Bent u hier klaar voor? Ik kwam uit op een verrassende vondst tijdens het graven in de LXX over deze passage. Ten eerste, hier is een vertaling in het Griekse voor Jes. 26:14

 Maar de dood zal geen leven zien, noch zullen de artsen [Grk. iatroi, "genezers"] hen doen opstaan; hierom bracht u hen en vernietigde hen en hebt al hun mannetjes [Grk. arsen ] weggenomen "(NETS).

Het is weer arsen dat op komt dagen! Het enkelvoudig onzijdig bijvoeglijk naamwoord dat opvalt hier in 26:14, wat letterlijk leest, "... [U hebt] weggenomen al wat mannelijk [arsen] is van hen." Als u mij hebt kunnen bijhouden tot nu toe, dan kunt u vragen: "Is dit dezelfde arsen van Openbaring 12:5 en Jesaja 66:7 ?! Ja, ja dat is zo! Ok, maar hoe zeldzaam is dan deze vorm van dat woord? Blij dat je het vroeg ...

In mijn zoektocht door de LXX (Rahlfs-Hanhart editie via Logos Bible Software), vond ik slechts 30 exemplaren van het woord arsen in de gehele Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel. Er zijn slechts twee voorvallen in Jesja 26:14 en 66:7 en net als datgene, hebben we de bevestiging van een hechte verbinding tussen deze twee hoofdstukken toegevoegd. Houd arsen in gedachten als we naar 26:19 gaan, omdat er mogelijk een subtiele woordspeling aan de hand is.

Twee andere toepassingen van arsen in de LXX hebben relevantie voor ons onderzoek:

1) Leviticus 12:2 - misschien bent u vertrouwd met deze inzichtelijke voorbode van het Openbaring 12:5 evenement: Nadat de vrouw bevalt van een mannelijk kind [arsen] is ze zeven dagen onrein [dat overeenkomt met de 7 jaar van Verdrukking] voor haar verzoening (Leviticus 12:7-8; zie Jes. 27:9). * voor een gedetailleerde analyse van de vervulling van het feest van verzoening en haar relatie tot het verzegelde overblijfsel van Israël tijdens de Verdrukking, zie mijn vorige artikel, De drie uiteindelijke bijeenverzamelingen (Part 2)

2) Exodus 2:2 - Meer typologie van de geboorte + de verberging van de Gemeente: 'De vrouw werd zwanger en baarde een zoon [arsen], en toen ze zag dat hij een mooi kind was, verborg zij hem drie maanden' (ESV).

Jesaja 26:15: Verdere toespelingen op de verovering van Kanaän in Jozua/Richteren - allemaal op basis van een onherroepelijk Verbond des HEEREN met Abraham en zijn nakomelingen, "...je hebt alle grenzen van het land uitgebreid!" (Gen. 12:1-3; 15:17-20). Wat de Israëlieten niet deden in het verleden, Jozua - Yeshua - zal Jezus doen aan het einde van de tijd (zie Jes 26: 11-12; 63:1-6).

Jesaja 26:16-21.

Oké We zijn ons aan het focussen op het brandpunt van onze huidige inspanning met de discrepanties in deze passage tussen de Griekse (LXX) en de Hebreeuwse (MT) tekst welke opmerkelijk zijn en garandeerd een toelichting nodig hebben die ik zal geven. Ik zal mijn best doen om te ontcijferen wat ik denk dat deze passage onthullen, in het bijzonder in vers 19, dat is een van onze cruciale teksten voor deze Openbaring 12 studie.

Ik zal doorgaan en citeer de HCSB Engels vertaling, die meestal gunstig is voor de Hebreeuwse weergave; maar ik zal ook citeren uit een Engelse vertaling van de LXX, zodat je de kleine verschillen die er bestaan kunt zien. Dan zal ik de doorgang onderbreken door kleurcodering van de verzen, en ten slotte eronder mijn commentaar op de belangrijkste interpretatieve beslissingen.

De Holman Christian Standard Bible's (HCSB) vertaling van Jesaja 26:16-21:

 HEERE, ze gingen naar U toe in hun nood; ze storten hun gefluisterde gebeden uit omdat uw oordeel op hen viel. Als een zwangere vrouw die op het punt staat om te bevallen, kronkelt en schreeuwt in haar pijn, zo waren we voor U, Heer. We werden zwanger, we kronkelden van de pijn; we zijn bevallen van wind. We hebben geen overwinningen op aarde behaalt, en de bewoners van de aarde zijn niet gevallen. Uw doden zullen leven; hun lichamen zullen opstijgen. Waakt op en juicht, gij, die woont in het stof! Want u zult worden bedekt met de ochtenddauw, en de aarde zal weer de weggevoerde geesten voortbrengen [Hebr. rephaim ]. Ga, mijn volk, ga uw kamers binnen en sluit uw deuren achter u. Verberg u voor een tijdje, totdat de toorn voorbij is. Maar zie, de Heer komt uit Zijn plaats om de bewoners van de aarde te straffen voor hun ongerechtigheid. De aarde zal het vergoten bloed onthullen en zal haar verslagenen niet langer verbergen."

De Nieuwe Engelse vertaling van de Septuaginta (NETS) vertaling van Jesaja 26:16-21:

 O Heer, in de verdrukking herinnerde ik mij u; met kleine kwellingen tuchtigde U ons. En zoals een barende vrouw staat op het punt om te bevallen en schreeuwt in haar weeën, zo waren wij ook uw geliefde, als gevolg van de vrees voor u, o Heer. We werden zwanger en baarden, en gaven geboorte; we produceerden een wind van uw redding op aarde, maar degenen die op de aarde wonen, zullen vallen. De doden zullen opstaan, en degenen die in de graven zijn zullen worden opgewekt, en degenen die in de aarde zijn zullen zich verheugen; want de dauw van U is genezing [Grk. iama] voor hen, maar het land van de goddelozen zal vallen. Ga, mijn volk, binnen in uw kamers; sluit uw deur; verbergt u voor een tijdje, totdat de toorn van de Heer is verstreken. Want zie, de Heere brengt uit zijn heilige plaats toorn over hen die op de aarde wonen; de aarde zal haar bloed openbaren en de verslagenen niet bedekken."

Zoals u kunt zien, zijn de overeenkomsten veel groter dan de verschillen. Echter, is er een belangrijke verschil ontstaan in de laatste regel van vers 19. De opstanding van de Here uit de dood is hier duidelijk op het oog: "Uw doden zullen leven, hun lichamen zullen opstaan ... u die in het stof woont [Hebr. aphar -zie ook Gen. 2:7; 3:19]." Maar de laatste regel is lastig en een levensvatbare interpretatie is afhankelijk van een paar dingen:

1) Hoe interpreteert u Rephaim (zie de bespreking in het eerdere deel van deze studie)

2) Of je goed zit met de naphal, betekenis "barende", die volgens de lexicons uiterst zeldzaam zou zijn. Vooral het werkwoord naphal [Hebrew consanants: npl] draagt de betekenis van "vallen, neergeslagen, verlaten, etc."

3) Vergelijkbaar met punt # 2, de parallelliteit van 26:18c en 26:19c dwingt ons te kiezen tussen een contrast of een synoniem verband. Vergelijk diverse Engelse vertalingen, zoals de NASB, NET, en NIV versus de KJV, ESV, en HCSB. Ah, dit is geen gemakkelijke beslissing!

De LXX zou de verschil-maker kunnen zjn in dit vertaling-debacle. Hoe je het dan ook neemt, er zijn een aantal ernstige woordspelingen gaande, en je kunt het bewijs van het literaire briljante zien in zowel de Hebreeuwse als Griekse teksten. Hier is mijn kleurgecodeerde verdeling op basis van de HCSB met een kleine wijziging op 26:19 (voordeel voor de LEB voor het opnemen van een alternatieve vertaling in een voetnoot - zie hier ]:

26:16: HEERE, ze gingen naar U toe in hun nood; ze storten hun gefluisterde gebeden uit omdat uw oordeel op hen viel.
26:17: En als een barende vrouw staat op het punt om te bevallen en schreeuwt in haar weeën, zo waren we ook uw geliefde, als gevolg van de vrees voor u, o Heer.
26: 18a: We werden zwanger, we kronkelden van de pijn;
26: 18b: We hebben geen overwinningen op aarde behaald,
26: 18c: en de bewoners van de aarde zijn niet gevallen.
26: 19a: Uw doden zullen leven; hun lichamen zullen oprijzen.
26: 19b: Waakt op en juicht, gij, die woont in het stof! Want u zult worden bedekt met de ochtenddauw,
26: 19c: maar het land van de goddelozen [refaim] zal vallen
26: 20a: Ga, mijn volk, ga uw kamers binnen en sluit uw deuren achter u.
26: 20b: verberg u voor een tijdje, totdat de toorn voorbij is.
26: 21a: Want zie, de Heere brengt uit zijn heilige plaats toorn over hen die op de aarde wonen;
26: 21b: de aarde zal haar bloed openbaren en de verslagenen niet bedekken.

Oef! : Ok, zou dit een goed moment zijn om de vraag van de Ethiopische eunuch weer te herhalen. Over wie heeft Jesaja het?

Gemarkeerd in het rood : Deze verzen hebben betrekking op Israël, de vrouw in barensnood. In zekere zin is ze altijd in barensnood geweest, maar ze heeft niet altijd goede vruchten voortgebracht, met name tijdens de huidige bedeling van een gedeeltelijke verharding (zie Romeinen 11:11-12; 25). Dit is dus de reden waarom u Jesaja de frustratie hoort uiten over de natie: "We bevallen van wind. We hebben geen overwinning op aarde behaald" (26:18b). Er kan een subtiel spel van woorden zijn in 26:18c, die het contrast nog verder accentueert, tussen een gefrustreerd Israël en een zegevierende Gemeente: "We bevallen van wind [Hebr. Ruach; Grk. Pneuma ...]" Wind kan op verschillende manieren worden vertaald: "geest" of "adem". Kijk nog eens naar de LXX: "...we hebben een wind [geest] van uw redding ... geproduceerd." Met dank aan Scott Clarke voor het oppakken van deze mogelijke hint naar het met Geest vervulde lichaam van Christus, geboren en weggenomen, als de wind [zie ook Gary's post, "The Celestial C-Section"]

Gemarkeerd in het groen : Deze verzen verwijzen naar de Draak en zijn gevallen koninkrijk. De herhaling van zijn verslagen is te zien in de parallelliteit van 26:14-15 + 26:18c + 26:19c + 26:21 + 27:1. Zowel de Griekse als de Hebreeuwse teksten bevatten een diepe woordspeling, het uitdrukken van een geheime terechtwijzing in soorten. Bijvoorbeeld: het Hebreeuws van 26:19c heeft zowel het werkwoord naphal + de refaim. Dit kan een slimme manier van verwijzing zijn naar Genesis 6, waar u de aanwezigheid van de nephilim (Hebreeuwse medeklinkers npl ) en hun daaropvolgende ondergang in de zondvloed," ... U hebt hen gezocht en vernietigd, U hebt weggevaagd al de gedachten aan hen"( Jesaja 26:14.; zie Ps 88:10-12). Bovendien, in het Grieks heb je de aansluiting van iatros, "genezers" in 26:14, en "de genezing" (iama) toegepast op die welke de HEERE verhoogt uit de dood. Boem! Een dubbele terechtwijzing. Deze "genezers" zijn geen echte genezers, helemaal niet - er is slechts één die de doden kan opwekken en kan genezen van de ziekte van zonde ( Exodus 15:26; zie Jeremia 51:9)!

Gemarkeerd in blauw : In schril contrast met een gefrustreerd Israël onder zware straffen, verwijzen deze verzen naar de Gemeente, het lichaam van Christus, de natie geboren uit de aarde op één dag (Jesaja 66:7-8), het mannelijke-kind [arsen] van Openbaring 12:5. De verzen in blauw herhalen de talloze typologieën en de voorbode van een geboorte/redding + verberging door de hele Schrift. Jes. 66:8 laat zien dat "de aarde baart in één dag", en in 26:19 wordt de metafoor nog verder uitgewerkt van deze wonderbaarlijke aarde-geboorte wat een letterlijke opstanding is van de doden + een onmiddellijk verbergen in de "kamers" (zie Joh 14:1-6). Let op de ironische verschuiving van 26:20 naar 21: De Gemeente is verlost van Gods toorn en vervolgens verteld om weg te gaan (te verbergen verborgen), maar de ongelovigen die achterblijven lijden onder Gods toorn, en de aarde wordt gezegd dat het "niet langer haar doden kan verbergen".

We krijgen een omvangrijke hoeveelheid aan beeldspraak in 26:19b; zie bijvoorbeeld de NET parafrase: "...voor u zal groeien als planten die nat zijn van de ochtenddauw." Er is een krachtige Messiaanse verbinding met dit "dauw van de dageraad"-concept in Psalm 110:3. Onder de legers die terugkeren met Christus naar de aarde voor de slag van Armageddon is Zijn lichaam, de Gemeente (Openbaring 19:14, zie ook de koninklijke, messiaanse verbinding die de apostel Johannes maakt in Openbaring 2:26-27; 12:5 en 19:15 alles in verhouding tot de Gemeente). Vergeet ook niet de Griekse vertaling van 26:14, "...U hebt weggenomen al wat mannelijk [arsen] is van hen?" Ziet u nog een andere subtiele verwijzing naar deze onwettige erfgenamen? Een paar verzen later heb je een andere man [arsen], weggenomen (positief) als de ware eerstgeboren erfgenaam van de aarde (Openbaring 1:5; 12:5; vgl. Matteüs 5:5).

Oh, en nog een ding: Jesaja kan misschien nog eerder gezinspeeld hebben op deze "verdwijning, vroege oogst" in 17:11. Neem een kijkje in voetnoot van de NET met betrekking tot een tekstuele kwestie in 17:11 (hier); als gevolg van de afval van Israël planten ze vervolgens "een vreemde wijnstok" (Jesaja 17:10), en helpen hem om te groeien; maar in de ochtend"...: [haar] zaad ... de oogst zal verdwijnen op de dag van ziekte en ongeneeslijke pijn [aka Verdrukking, Dag van Jakobs moeite]." Kijk nu eens naar Jes. 26:18-19, en vertel me of je de gelijkenissen ziet. Hoe zit het met Jesaja 57:1-2 ? En Micah 7:1-2 ?

Dank u voor de tijd genomen om mee te gaan op deze reis met mij. Ik ben gezegend door de vele verrassingen langs deze weg zoals we die liepen vanuit Openbaring 12 naar Jesaja 66, en ten slotte naar Jesaja 26. Het is mijn doel in dit onderzoek om aan te tonen hoe de Vóór-de-verdrukking opstanding en opname van de Gemeente in Openbaring 12:5 voortkomt uit zeer diepe wortels. Het is niet een fantasievolle utopie van een groep over-enthousiaste gelovigen. De leer is legitiem en controleerbaar door middel van exegese en, belangrijker nog, door te luisteren naar wat de Geest zegt via de pen van zijn uitverkoren profeten.

Ben je klaar om geboren te worden? Het is tijd om wakker te worden voor een opschudding:

 ... Ontwaak, u die slaapt, en sta op uit de doden, en Christus zal over u lichten." (Efeziërs 5:14, HSV).

Bron: The Birth of a Nation: Revelation 12 Study Part II - UNSEALED - World News | Christian News | Prophecy Updates