www.wimjongman.nl

(homepagina)

Het grote begin - deel 5: Meer dan Abraham was niet van Ur

16 februari 2017 - door Derek Gilbert

Laten we snel vooruitgaan; ongeveer 1000 jaar na Babel. Nadat de toren werd verlaten, blijkt een groep Sumeriërs over zee naar het Arabisch schiereiland te zijn gereisd, en vervolgens staken ze over land de Wadi's over, en breidden zich uit ten westen van de Rode Zee om daar de 1e dynastie van Egypte te vestigen.

Dit is niet zo gek als het klinkt. De vroegere egyptoloog William Matthew Flinders Petrie heeft opgemerkt dat er een scherp verschil was tussen de twee groepen mensen die zijn begraven op een groot terrein in de buurt van het dorp van Nakada in Opper-Egypte (zuiden). Eén groep had graven van eenvoudige kuilen en daarin basisgoederen bijgezet en bedekt met palmtakken. De tweede groep had rituele ontledingen van het lichaam, en die werden begraven in kuilen die bekleed waren met baksteen, samen met objecten van waarde, zoals lazuursteen-juwelen, en vervolgens bedekt met palmbladeren.

Petrie hield uiteindelijk de theorie aan dat de tweede groep, die hij als de Falconstam aanmerkte, was binnengevallen en de inheemse bewoners overwonnen met superieure technologie, zoals de peervormige strijdknots gevonden in enkele graven van de tweede groep. Vergis je niet, in het 4e millennium v.Chr. was de peervormige knots een massavernietigingswapen.

Andere aanwijzingen, van illustraties tot architectuur — bijvoorbeeld de eerste piramide in Egypte voor Farao Djoser, is duidelijk gemodelleerd op de Sumerische ziggurat — die het zogenaamde Dynastieke Ras koppelde aan Mesopotamië. Deze theorie werd geaccepteerd tot aan de Tweede Wereldoorlog. Na Hitler leek het concept van een Dynastiek Ras echter een beetje te veel op de nazi-ideeën over genetica en bloedlijnen om nog goed te voelen.

Maar in 1995 publiceerde de Egyptoloog David Rohl zijn eerste boek, A Test of Time. Röhl maakte een sterke zaak van de Dynastieke Ras theory, met het zelfs documenteren van oude graffiti in Egypte die leek te laten zien dat de stam van de Falcons hun boten overland meenamen van de Rode Zee naar de Nijl.

Nu is het een toeval dat de naam van de eerste koning van de eerste Egyptische dynastie Narmer is, erg dicht bij die van Nimrod, de zogenaamde keizer van Uruk? Geleerden gissen in veel gevallen vaker op vocalisatie. Het is niet te veel verwijderd om te suggereren dat de namen Narmer en Enmerkar (of "Enmer de Jager") hetzelfde waren.

Peter D. Goodgame onderzocht dit idee dieper in zijn boek De tweede komst van de Antichrist. Ik breng het hier alleen naar voren om een mogelijke verklaring voor te stellen voor het afnemen van Uruks regionale macht, alleen vanwege het tijdstip van de toren van Babel op de tijdlijn van de geschiedenis. Na de vernedering bij Babel kan Nimrod/Enmerkar hebben besloten om uit te zien naar nieuwe landen en een nieuwe start. Omdat zijn vader, Cush, blijkbaar de oprichter van Ethiopië was, dichtbij Egypte, waar de broer van Cush, Mizraim, was gevestigd, was dit een logische plek om te beginnen.

Denk hierover na. Cush verliet zijn broer en de familie van zijn broer om zijn zoon Nimrod een nieuwe start te geven?

()

Tussen haakjes, de Sumerische koningslijst vermeldt dat de eerste stad die het koningschap ontving na de zondvloed, was Kish. Vergeet niet dat er geen klinkers zitten in het oude Hebreeuws. Kon Kish de naam zijn voor Cush? En van Enmerkars vader, Mesh-ki-ang-gasher, wordt gezegd dat hij "de zee bevaren heeft en verdween." Misschien is dat hoe de Sumerische schrijvers zich koning Cush herinneren, die wegzeilde uit de Perzische Golf om een nieuwe kolonie te vestigen met zijn broers Mizraim (Egypte) en Put (Libië) in Afrika.

Nu, dat is allemaal maar speculatie. Niets tot nu toe in dit artikel kan voor zeker worden aangenomen. En om eerlijk te zijn, heeft de Sumerische koningslijst teveel namen tussen de stichting van de dynastie van Kish en Enmerkar om te kunnen werken als theorie van Kish/Cush.

Toen de eerste dynastieën zich in Egypte vestigden en begonnen te bouwen aan de monumenten die de nabestaanden in Sumerië zouden overtreffen, rezen en vielen de rijken tussen de grote rivieren de Eufraat en de Tigris. Akkad, onder Sargon de Grote, vestigde een koninkrijk rond 2350 v.Chr. dat zich uitstrekte vanaf de Perzische Golf tot bijna helemaal naar de Middellandse Zee, maar minder dan tweehonderd jaar later stortte het ineen onder de druk van de invasies door de barbaarse Guti, die over de vlakten van Sumerië tot aan het Zagrosgebergte in Noordwest van Iran trokken.

De Guti, waarover we niet veel weten, omdat ze niet schreven, controleerden Mesopotamië gedurende ongeveer vijftig jaar. Zij werden er tenslotte uit gegooid door Utu-hengal, een koning van Uruk, die een strijd om de dominantie begon met de stadstaten van de regio. Ur is uiteindelijk naar voren gekomen als de opperste, en geleerden noemen het de Derde Dynastie van Ur, dat aan de regio haar laatste inheemse Sumerische koningen gaf gedurende een korte periode, tot ongeveer 2000 v.Chr. Toen werd Ur geplunderd door de oude rivaal, de Elamieten, die bezetten wat nu het verre westen en zuidwesten van Iran is, de regio langs de oostzijde van de Perzische Golf.

In dat machtsvacuüm verplaatste zich een groep Semitisch sprekende mensen die de Amorieten werden genoemd. Geleerden denken dat de Amorieten zijn ontstaan in centraal Syrië, rond een berg genaamd Jebel Bishri, die aan de westkant van de Eufraat ligt tussen Deir ez-Zor en Raqqa. Echter, de geleerden debatteren nog steeds over dat punt, al meer dan een eeuw, nadat de eerste wetenschappelijke boeken verschenen over de Amorieten.

Academici zijn er niet eens zeker van dat de Amorieten de verschillende bestaande Akkadische en Sumerische stadstaten veroverden. Zij kunnen onderdeel zijn geweest van de Mesopotamische cultuur en dat ze gewoon kwamen op de een of andere manier vanuit de verwarring rond het begin van het millennium tot aan de controle van de politieke machinerie. Wat we wel weten is dat er rond het begin van de 20e eeuw voor Christus, Amoritische koninkrijken bestonden in wat Subar (Assyrië) was, en Akkad en Sumer, en dat ze samen met de Amorietische koninkrijken in de Levant de vruchtbare halve maan domineerden gedurende de volgende vier eeuwen.

Dat was de wereld van Abram van Ur. We hebben meer te zeggen over de Amorieten, maar weet dit: hun invloed op de geschiedenis is veel groter dan je is verteld.

- 0 -

Hier is nóg een beetje onnauwkeurig in de geschiedenis zoals we die hebben geleerd: Abram, later Abraham, kwam niet uit Ur in het Zuidoosten van Irak, dat steeds in gevaar was om in brand te worden gestoken door de Elamieten. Hoewel het zinvol lijkt dat hij een vluchteling zou zijn geweest vanuit de ineenstorting van Ur, is het veel waarschijnlijker dat Abraham geboren en getogen was in een deel van de wereld dat dicht bij het hartland van de de Amorieten lag, in de buurt van de grens tussen het hedendaagse Syrië en Turkije.

Dit was de overtuiging van de meeste geleerden gedurende vele jaren, tot de beroemde archeoloog Sir Leonard Woolley zijn spectaculaire ontdekkingen deed over Ur in Irak. Dat Ur, met zijn prachtige ziggurat en de prachtige "koninklijke graftombes", leek veel meer geschikt te zijn als het voorouderlijk huis van de patriarch van 's werelds grote monotheïstische godsdiensten dan sommige plaatsen in Turkije die men nog niet heeft gevonden.

Een recente ontdekking die doet denken aan wat gevonden is door Woolley in Ur, geeft ons een glimp in de wereld van Abram. Het illustreert ook een tendens onder geleerden om de oude wereld door een roze bril te bekijken. Woolley en zijn team, die werkte bij Ur in de jaren '20 en aan het begin van de jaren '30, vond 1850 graven die dateren uit de tweede helft van het derde millennium voor Christus. Zeventien waren zo goed ontworpen, dat Woolley bij het weergeven, in een flair voor marketing, ze de Koninklijke Graftombes van Ur noemde.

Eén graf is in het bijzonder onze aandacht waard. Dat was het graf van een edelvrouw met de naam van Pu'abi, een Akkadische naam die betekent "commandant van de vader". Ze is vermoedelijk gestorven rond 2600 v.Chr. Pu'abi werd begraven met een fantastische gouden hoofdtooi, versierd met carneool en lazuursteen. Lazuursteen was niet gemakkelijk te vinden vroeger; het werd alleen gevonden in Afghanistan en verscheept naar Sumerië via Meluhha, een beschaving aan de westkust van India.

Onder de andere schatten die met Pu'abi werden begraven, heeft Woolley de beroemde Gouden Lier van Ur gevonden, een twaalfsnaren instrument, ook begraven in het graf dat werd geopend in 1929. Helaas is de gouden lier van Ur één van de onbetaalbare schatten uit de oudheid die verloren is gegaan toen het Museum van Bagdad werd geplunderd in 2003. Het werd gevonden, in stukken geslagen, in de parkeergarage van het museum.

Verder werden bij Pu'abi ook begraven twee en vijftig andere mensen, gerangschikt in rijen binnen haar graf. Zij waren blijkbaar de dienaren die met haar naar het hiernamaals werden gestuurd om ervoor te zorgen dat Pu'abi alles had, wat ze nodig had voor de eeuwigheid.

Hoe mooi voor haar.

Nu, Woolley interpreteerde de plek met een romantisch vooroordeel, en besloot dat de dienaren gewillig naar hun eeuwige rust waren gegaan, dankzij het drinken van een giftig elixer en vervolgens rustig gingen liggen om te wachten wat kwam. Maar in 2011 gebruikten onderzoekers van de Universiteit van Pennsylvania CT scanners in het onderzoek van de zes schedels van verschillende koninklijke graftombes. Deze kwamen tot een veel duistere conclusie.

Digitale weergavetechnologie en moderne forensische wetenschap maakte duidelijk dat de werkelijke oorzaak van de dood in alle zes gevallen botte kracht was. In plaats van rustig af te drijven naar hun eeuwige rust, waren de slachtoffers op de achterkant van het hoofd geslagen met het uiteinde van een strijdbijl.

Dat goot een grote emmer ijswater op Woolley's visie van een idyllische doodscène. Houd dat in gedachten de volgende keer als je je echt ergert over het gevoel van recht, waar aanspraak wordt gemaakt door politici, pop diva's en anderen. Wanneer ze sterven, nemen zij tenminste niet tientallen andere mensen mee.

Nou, vanwege Woolley's echt ongelooflijke ontdekkingen herzagen de Joden en christenen de standaardkaart van Abrahams reizen door hem een lange tocht te laten maken vanuit Zuidoost-Irak naar Zuidoost-Turkije, en vervolgens naar Kanaän.

Vóór Woolley veronderstelden de geleerden dat het Ur van Abraham ergens in de buurt van Haran lag, ongeveer vijftien km binnen Turkije langs de Balikh-rivier, een zijrivier van de Eufraat die in de grote rivier stroomt bij de Syrische stad Raqqa. Haran was een koopmansbuitenpost in Abrahams dagen, en is perfect gelegen daarvoor. Het lag op een handelsroute van de Middellandse Zee naar Sumerië, en verbond de steden Antiochië en Carcemish met Nineve, Babylon, en verder daar achter.

Dit komt overeen met wat wij weten van Abrams bestaan, dat minder als een herder was, en meer als een reizend koopman die zaken deed met mensen op het hoogste niveaus van de overheden, zoals blijkt uit zijn interacties met de lokale koningen in Kanaän en de farao in Egypte.

Haran is ook de naam van een van de broers van Abraham. Het is waarschijnlijk dat zijn broer werd vernoemd naar de stad en niet andersom, omdat de stad voor het eerst verschijnt in verslagen die zijn ontdekt in de oude stad Ebla, gedateerd op ongeveer 2300 v.Chr., ongeveer 300 jaar voor Abrahams tijd.

De grote geleerde in het Nabije Oosten in de geschiedenis en oude talen is Cyrus H. Gordon, die een sterke zaak maakte voor Abrahams oorsprong langs de bovenste Eufraat in plaats van in het hart van Sumerië. Gordon schrijft in het Journal of Near Eastern Studies in 1958,[1] en benadrukt een toen net vertaalde Akkadische tablet uit de oude Kanaänitische stad van Ugarit, met een decreet uit het midden van de 13e eeuw v.Chr. door de krachtige Hettitische koning Hattusili III aan de koning van Ugarit, Niqmepa. Dit decreet regelde de activiteiten van de Hettitische handelaren in Ugarit, en het heeft de handelaren in kwestie geïdentificeerd als burgers van Ura, een stad in de buurt van Haran, die gespecialiseerd is in tamkârûtum oftewel buitenlandse handel.

Niqmepa had blijkbaar geklaagd bij Hattusili over de handelaren van Ura. In reactie daarop verordende Hattusili dat de handelaars in Ugarit alleen tijdens de zomermaanden zaken konden doen (geen groot verlies, want dat was de enige tijd van het jaar dat de landbouwers gewassen hadden om mee te betalen); de handelaren moesten in de winter terugkeren naar Ura. En zij werden uitgesloten van het kopen van onroerend goed in Ugarit.

Gordon heeft er vervolgens op gewezen dat Genesis aangeeft dat Abraham en zijn nakomelingen in Kanaän waren na Gods oproep. Ze waren er ook met het uitdrukkelijke doel van handel voeren. Bijvoorbeeld:

Maar Hemor [de koning van Shechem] sprak met hen [Jakob en zijn zonen], zeggende: "Mijn zoon Sichem heeft met heel zijn hart liefde opgevat voor uw dochter. Geef haar toch aan hem tot vrouw. Ga huwelijksbanden met ons aan; dan geeft u uw dochters aan ons en kunt u onze dochters voor uzelf nemen. En blijf bij ons wonen. Het land ligt voor u open; woon er, trek erin rond en verwerf er bezit."

Genesis 34:8-10 (HSV)

Gordon merkte op dat mannen die handelden in het buitenland, zoals Abraham, Isaak en Jakob, blijkbaar gekeken hebben naar mogelijkheden om zich te vestigen waar zij zaken konden doen, maar over het algemeen uitgesloten waren van het kopen van onroerend goed in vreemde landen.

Dus er zijn genoeg overeenkomsten tussen de levensstijl van de aartsvaders en de handelaren van Ura, en niet te vergeten een Ura in de nabijheid van Haran, zodat de identificatie van Ura als het Ur van Abraham een sterke mogelijkheid is. Gordon ging in het artikel verder met aan te tonen de taalkundige mogelijkheid dat de laatste klinker in Ura wegviel bij de overgang van Aramees naar Hebreeuws.

Logisch, Haran was veel te ver noordelijk en oostelijk voor Abrahams vader Terach om er een stop te hebben gemaakt onderweg naar Kanaän, als hij al vanaf Ur in Sumerië reisde. Er waren veel kortere routes tussen Sumerië en Kanaän — bijvoorbeeld een handelsroute die gebruikt werd door de Amorieten die Mari koppelde met de Eufraat naar Damascus via Tadmor (Palmyra).

Met andere woorden, de Mesopotamiërs in de 21e eeuw voor Christus zouden iedereen uit het Sumerische Ur hebben bespot die probeerde naar Kanaän te gaan via Haran. Eindigend bij Haran zouden ze de bocht volledig gemist moeten hebben en vervolgens een andere weg genomen in de verkeerde richting, weg van Kanaän. Stel het zo: reizen naar Kanaän vanaf Ur via Haran is rijden van Amsterdam naar Parijs via Frankfurt.

 

Reizen vanaf Ur naar Kanaän via Haran? Is niet waarschijnlijk.

En ten slotte lag Woolley's Ur aan de verkeerde kant van de Eufraat.

Daarna verzamelde Jozua alle stammen van Israël in Sichem, en hij riep de oudsten van Israël, zijn stamhoofden, zijn rechters en zijn beambten, en zij stelden zich op voor het aangezicht van God. Toen zei Jozua tegen heel het volk: Zo zegt de HEERE, de God van Israël: Aan de overzijde van de rivier hebben uw vaderen van oude tijden af gewoond, namelijk Terah, de vader van Abraham, en de vader van Nahor; en zij hebben andere goden gediend. Toen nam Ik uw vader Abraham van de overzijde van de rivier en liet hem door heel het land Kanaän gaan. Ik maakte zijn nageslacht talrijk en gaf hem Izak." Jozua 24:1-3 (HSV)

Ur in Sumerië lag niet voorbij de Eufraat. Het lag op de westelijke oever van de rivier. Maar Ura, in het moderne Turkije, lag in feite "over de rivier."

"Maar hoe zit het dan met die Chaldeeërs?" zult u vragen. "Kwamen die niet van rond Babylon?"

Blij dat u het hebt gevraagd.

De Chaldeeën waren een Semitische stam, eventueel afstammelingen van de Amorieten, die de oprichters zijn van het Neo-Babylonische rijk in het eerste millennium voor Christus. Dat is het Babylon van Nebukadnessar, niet het Babylon van Hammurabi, die ongeveer 1200 jaar eerder daar leefde.

Maar de Griekse geschiedschrijver Xenophon, die schreef in de 4e eeuw voor Christus, heeft verwezen naar een andere groep van Chaldeeën. Zij waren de oorlogszuchtige mensen en buren van de Armeniërs. Ze leefden ten noorden van Ura en Haran, tussen Mesopotamië en het moderne Armenië. In een ander boek heeft Xenophon de Chaldeeën gekoppeld aan de Carduchians, die waarschijnlijk de voorouders waren van de moderne Koerden. De Koerden bezetten vandaag het grondgebied langs de grenzen tussen Turkije, Syrië, Iran en Irak, een gebied dat de plaatsen omvat, waar we naar keken: Haran en Ura.

Gordon heeft ook opgemerkt dat het grotere Armenië - wat Urartu werd genoemd in de tijd van David tot aan de opkomst van het Neo-Babylonische rijk - in haar vroegste dagen bekend was als Ḫaldi (de "ḫ" klinkt als 'k', dus het is Kal-dee). In feite heette de oppergod van de Urartians Ḫaldi, vader van de Urartianse stormgod Teisheba (die gelijkgesteld werd met Ba'al-Hadad).

Dus het Ur der Chaldeeën was waarschijnlijk Ura van Ḫaldis. Abraham kwam uit een grensregio gelegen tussen de Hettieten, de Hurrieten, zijnde de Semitische koninkrijken zoals Ebla en Mari, grondgebied van de Amorieten en de Subartans (Assyriërs), maar niet in het hart van Sumerië, zoals we hebben geleerd. Inzicht in Abrahams oorsprong helpt om de vroege geschiedenis van Israël te begrijpen.

Waarom? JHWH vond het nodig om het toekomstige Israël de tijd te geven om zijn eigen identiteit te ontwikkelen. Dat was waarschijnlijk niet gebeurd als Zijn volk omgeven werd door de verleidingen van het decadente stadsleven, gezien van wat er gebeurde met Abrahams neef, Lot, toen hij zich in Sodom vestigde.

Dan is er nog een cryptische opmerking van God richting Abraham, die betrekking heeft op de spirituele geschiedenis van de wereld tot op de dag van vandaag.

"Verder zei Hij tegen hem: Ik ben de HEERE, Die u uit Ur van de Chaldeeën geleid heeft, om u dit land te geven om het in bezit te hebben.

"Hij zei tegen hem: Haal voor Mij een driejarige jonge koe, een driejarige geit, een driejarige ram, een tortelduif en een jonge duif. Hij haalde al deze dieren voor Hem, deelde ze doormidden en legde de stukken tegenover elkaar; de vogels deelde hij echter niet. Er kwamen roofvogels op de kadavers af, maar Abram joeg die weg.

"En het gebeurde, toen de zon bijna onderging, dat er een diepe slaap op Abram viel. En zie, een grote, schrikwekkende duisternis viel op hem. Toen zei God tegen Abram: Weet wel dat uw nakomelingen vreemdelingen zullen zijn in een land dat niet van hen is; zij zullen hen dienen en men zal hen vierhonderd jaar onderdrukken. Maar ook zal Ik over het volk dat zij zullen dienen, rechtspreken en daarna zullen zij met veel bezittingen wegtrekken. Maar ú zult in vrede tot uw vaderen heengaan; u zult in goede ouderdom begraven worden. De vierde generatie zal hier terugkeren, want de maat van de ongerechtigheid van de Amorieten is tot nu toe niet vol."

Genesis 15:7-16 (HSV)

Ongerechtigheid van de Amorieten? Wacht, wat?

Geduld. Dat is voor een toekomstige aflevering in deze serie.

Volgende keer: De mysterieuze oorsprong van de "goden" van Egypte

[1] Gordon, Cyrus H. “Abraham and the Merchants of Ura,” Journal of Near Eastern Studies 17:1 (1958), pp. 28-31.

Deel 1 - Deel 2 - Deel 3 - Deel 4 - Deel 6 - Deel 7 - Deel 8 - Deel 9 - Deel 10 - Deel 11 Deel 12

Bron: The Great Inception Part 5: More Than Abraham Was Not From Ur » SkyWatchTV