www.wimjongman.nl

(homepagina)

De drie Joods-Arabische conflicten

21 juli 2017 - door Vic Rosenthal

De recente terroristische aanvallen bij de Leeuwenpoort in Jeruzalem herinneren me - alsof ik het nodig had om het me te herinneren - aan de complexiteit van het Joods-Arabische conflict in het land van Israël.

Er zijn eigenlijk drie aparte conflicten die woeden op dezelfde plaats, met min of meer dezelfde mensen. Ze hebben verschillende doelstellingen, maar ze zijn op een complexe manier met elkaar verweven, wat het lastig maakt om een van hen te beëindigen.

De eerste is het politieke conflict tussen de staat Israël en de PLO in haar belichaming als de Palestijnse Autoriteit (PA). Dit is een meningsverschil over grenzen, nederzettingen, beveiliging en andere geopolitieke kwesties.

Als tweede is het nationale conflict tussen het Joodse volk en die Arabieren welke zichzelf definiëren als de nationale oorspronkelijke "Palestijnen". Dit is een verschil van mening dat kan worden gekarakteriseerd als een argument over de historische naam voor het land tussen de rivier en de zee.

De derde is het religieuze conflict tussen Joden en moslims. Dit vloeit voort uit de islamitische ideeën dat moslims superieur zijn aan niet-moslims (vooral Joden), en dat deze moeten leven onder de shari'a (hetgeen moslimsoevereiniteit impliceert), en dat land dat eenmaal van moslims was niet in handen van ongelovigen mag blijven.

De diverse pogingen om een einde aan het conflict te maken hebben zich meestal gericht op het politieke conflict, en die hebben voor een groot deel de nationale en religieuze conflicten genegeerd. Dit verwart mensen die dit niet begrijpen, of die zich de laatste twee niet bewust zijn, die naar mijn mening veel belangrijker zijn dan de politieke.

Dus, bijvoorbeeld, toen Yasser Arafat wegliep van een politiek compromis in Camp David/Taba dat ongekend was in zijn vrijgevigheid, was de Amerikaanse President Clinton geschokt. Maar het compromis gaf geen erkenning van het recht op terugkeer voor de Arabische vluchtelingen, en dus vertegenwoordigde het een nederlaag in de nationale conflicten, wat absoluut niet kon worden aanvaard door Arafat.

De Arabische positie in de nationale conflicten is gebaseerd op het Palestijnse verhaal, waarbij de "Palestijnse mensen" een afzonderlijk volk zijn, die vele generaties lang, zelfs vanuit bijbelse tijden, al in het land woonden. Ze hadden een bloeiende beschaving die werd toegeëigend door de zionistische kolonisten, die Palestina zijn binnengevallen en de inheemse Palestijnse inwoners onteigend hebben in 1948. De aanhoudende bezetting – waaronder het grondgebied aan beide zijden van de groene lijn - is een voortdurende bezoedeling van de Palestijnse eer.

Dit verhaal is weliswaar volledig onwaar, maar dat maakt niet uit, omdat de Arabieren ervan overtuigd zijn, en – wat van groot belang is in een cultuur van eer-schaamte - ook heel veel van de rest van de wereld, die dit ook van mening is. De implicatie van het verhaal is dat de "Palestijnse mensen" hun belangrijkste bezit, hun land, krachtdadig aan hen is ontnomen en zij niet in staat waren om dit te voorkomen. En niet alleen dat, maar (en hier zien we de wisselwerking tussen de nationale en religieuze conflicten) werd het gedaan door die verachtelijke Joden. Alleen een volledige omkering van de daad, namelijk in een onteigening, waarin de Palestijnen krachtdadig de Joden hun eigendom afnemen, kan een begin zijn van het herstel van de Palestijnse eer.

De religieuze en nationale conflicten zijn met elkaar verweven. Het oorspronkelijke Hamas Handvest verwijst naar het land tussen de rivier en de zee als een "Islamitische waqf," dat wil zeggen, als onvervreemdbaar islamitisch eigendom, eenmaal beheerst door moslims, en nu in de handen van ongelovigen. De noodzaak om dit land te herwinnen vanwege religieuze redenen is dus toegevoegd aan de noodzaak om dit te doen met het herstellen van de nationale eer.

Het conflict dat nu op de Tempelberg gaande is gaat beide over zowel de religieuze als over de nationale eer. Natuurlijk is er absoluut geen islamitische kwestie over metaaldetectoren, die ook gebruikt worden in Mekka tijdens de Haj, samen met nog meer optredende veiligheidsmaatregelen. Echter het idee dat Joden (of niet-moslims, zowel de Israëlische agenten van politie, als de Druzen) kunnen beslissen wie toegang heeft tot de plaats komt de eer van de Arabieren te na, als zijnde moslims én Palestijnen. Het feit dat deze metaaldetectors zijn ingevoerd naar aanleiding van een brute moord is niet relevant voor de Palestijnen, die geloven dat gewelddadig 'verzet tegen de bezetting' volledig gerechtvaardigd is, én voor moslims die geloven dat de jihad omwille van het herwinnen van het land dat vroeger dar al-islam was, slechts prijzenswaardig is.

Met andere woorden, de moord op de twee politieagenten wordt niet gezien als immoreel, maar de Joodse controle op de Palestijnse moslims wel.

Er is geen manier om deze conflicten van elkaar te scheiden. Niet alleen dat, maar de zaken die zouden kunnen worden ingezet voor het oplossen van de politieke onderhandelingen, zoals - compromissen, concessies aan beide zijden - zijn precies verkeerd om te gebruiken in de conflicten op basis van eer en religie. In de laatste gevallen worden concessies gezien als een toelating van zwakheid, een reden om nog harder te gaan duwen. Dus het is niet onbegrijpelijk dat Arafat zo gereageerd heeft op de mislukte onderhandelingen in Camp David met de lancering van de tweede Intifada; Hij zag de aanbiedingen van Clinton en Barak als een signalering van hun wanhoop, en verwachte dat nog meer geweld de ineenstorting van het wankelende koloniale rijk zou brengen (ondanks al zijn jaren om te proberen hen te doden, heeft hij de Israëli's nooit begrepen).

In vroegere tijden waren dergelijke nationale en religieuze conflicten gemakkelijk op te lossen. De zijde met een militaire superioriteit zou de vijandige bevolking verdrijven, doden of tot slaaf maken. In de hedendaagse verlichte wereld is dit niet zo gemakkelijk (hoewel derde-wereld actors onder de Westerse radar waar mogelijk dit nog steeds doen). Dit is zeker de optie die de Arabieren zouden gebruiken als Israël de zwakkere werd, maar Israël is te westers en ook te modern om die optie te gebruiken.

Soms is wat een vooruitgang van de mensheid lijkt te zijn eigenlijk het tegenovergestelde. Hedendaagse diplomatie kan alleen politieke conflicten oplossen, niet de conflicten over nationale eer of religie. Dus gaan ze voor eeuwig door.

Bron: The three Jewish-Arab conflicts | Abu Yehuda