www.wimjongman.nl

(homepagina)

De bevrijdende verantwoordelijkheid van verzoening

Door Caroline Glick - 13 oktober 2016

 

Nieuwe IDF stafchef Luitenant-Generaal Gadi Eizenkot (L) en aftredend stafchef Luitenant-General Benny Gantz (R) salueren tijdens de overdrachtceremonie in Tel Aviv. (photo credit:REUTERS)

Jom Kipoer is de heiligste dag van het Joodse jaar, want het is de dag waarop de Thora ons wordt voorgehouden aan onszelf. Ons is opgedragen om verantwoording af te leggen – vóór onze medemensen en voor God - van onze handelingen in het voorgaande jaar. Zowel voor onze misdaden, als ons goeddoen. En omdat niemand van ons perfect is, heeft elk van ons dingen om te verzoenen.

De kracht van Jom Kipoer komt voort uit een fundamentele veronderstelling die de kern vormt. Die veronderstelling is dat wij alle morele verantwoordelijkheid hebben. We hebben allemaal te maken met een boekhouding.

Dit uitgangspunt is de meest bevrijdende gedachte ooit gemaakt. Morele verantwoordelijkheid is wat ons vrij maakt. Het maakt niet uit hoe ellendig of rijk onze externe omstandigheden zijn, het feit dat de Torah ons aanspoort om verantwoordelijkheid te nemen voor ons gedrag, betekent dat voorzover het God betreft, wij geen slaven zijn en nooit slaven zullen zijn.

Het omgekeerde is ook waar.

Wij zijn alleen vrij zo lang we in staat zijn onze acties te kunnen verantwoorden. Dit betekent dat het behoud van ons vermogen om onszelf juist te beoordelen, de sleutel is tot het behoud van onze vrijheid.

Dit geldt niet alleen voor het Joodse volk als individuen. Het geldt ook voor de Joodse staat Israël.

De vraag is: hoe doen we dat? Wat Israël betreft, is het antwoord op deze vraag uitgegroeid tot een van een toenemende urgentie in de voorbije generatie of zo.

In de afgelopen decennia hebben we gezien dat de wereld – en wat nog belangrijker is: onze eigen elites in Israël – zich gehaast hebben om onze samenleving te beoordelen en uitgevonden dat het dagelijks schijnt te ontbreken.

Onze journalisten, professoren, rechters en generaals vertellen routinematig aan ons wat er mis is met onze samenleving. En elk jaar worden hun toespraken schriller en bozer.

Het is inderdaad moeilijk om de conclusie te vermijden dat voor onze elites de Israëlische samenleving moreel onherstelbaar is.

Kijkend naar het gedrag van onze generaals in de IDF. Zondagavond na de terroristische aanslag in Jeruzalem, voerde IDF Stafchef generaal luitenant-generaal Gadi Eisenkot het woord tijdens een memorial-ceremonie bij de pantserdivisie. En voor de zoveelste keer in de afgelopen maanden herhaalde hij dat de sleutel tot het verslaan van terrorisme is om zich aan de waarden van de IDF vast te houden.

Eisenkot en zijn collega-generaals lijken nooit moe te zijn in het spreken over de waarden van de IDF en erop aandringen dat de IDF de meest morele strijdmacht op aarde is.

Het probleem is dat hoe meer ze deze verklaringen afleggen, hoe meer zij zich van het publiek vervreemden.

Het is niet dat het publiek de IDF niet als de meest morele strijdmacht op aarde beschouwt. Dat doet het. Het publiek is ook van mening dat de soldaten van de IDF leven in overeenstemming met de waarden van de IDF – die ook de waarden zijn van de Israëlische samenleving.

Het probleem is dat het publiek niet denkt dat Eisenkot en zijn generaals ook hun geloof deelt in de goedheid van het leger dat ze commanderen.

Gedurende de afgelopen zeven maanden is elke keer als Eisenkot en zijn generaals de IDF opriepen tot haar waarden en moraal, het enige wat men steeds hoorde, de berisping van Sgt. Elor Azaria, die terecht staat wegens doodslag voor het doden van een gewonde terrorist in Hebron, nadat die terrorist een andere soldaat had neergestoken.

Het vervolgen van Azaria was veruit het belangrijkste nationale evenement van het afgelopen jaar. Het legde de brede en groeiende kloof bloot tussen onze elites, die met spoed de soldaat veroordeelden, en het publiek dat hem het voordeel van de twijfel gaf.

Op basis van een video van het incident, die was opgenomen door een medewerker van het anti-zionistische door de buitenlandse overheid gefinancierde B'tselem-organisatie, hebben de generale staf van de IDF, de media en verschillende van Israëls linkse verlichten haastig Azaria veroordeeld. De gedecoreerde gevechtssoldaat werd gefilmd toen hij geboeid in een militaire politieauto werd geladen en verwijderd van de scène.

In de maanden die sinds het begin van zijn proces wegens doodslag zijn verstreken, heeft het publiek uitgebreide details vernomen over wat er gebeurde op de dag van het incident en later. Deze details lenen zich gemakkelijk tot de conclusie dat Azaria was veroordeeld door commandanten die de juistheid van de B'tselem-video kritiekloos hadden aanvaard.

Met andere woorden, het publiek heeft geleerd om te overwegen dat de generaals geweigerd hebben Azaria het voordeel van de twijfel te geven, en dat onze militaire top zijn volle vertrouwen gaf aan een film die geproduceerd werd door een organisatie die het IDF en de Israëlische samenleving ten onrechte beschuldigd heeft van crimineel gedrag, en dat al bijna dertig jaar lang.

Zodra het publiek de aard van hun gedrag ontdekte, was het natuurlijke gevolg dat hoe te meer Eisenkot en zijn kameraden spreken over de IDF-waarden, hoe minder ze worden vertrouwd.

Het was niet gebruikelijk dat het op deze manier ging. Er was een tijd dat de IDF-commandanten bijna niets zeiden over het IDF-moraal en haar waarden. Het was er gewoon.

Ze vertrouwden hun soldaten en officieren. En hun soldaten en officieren, net het publiek als geheel, vertrouwden het eveneens.

Het lijdt geen twijfel dat in het verleden dit soms wat overdreven was. Soms verdienden soldaten en officieren niet het vertrouwen dat zij hadden ontvangen. Dus dergelijke acties moeten worden bestraft omdat ze ten onrechte onder het tapijt werden geveegd.

Maar onze militaire leiders hebben in hun afwijzing van de oude gewoontes die gewoontes overboord gezet. Het is namelijk ook mogelijk om soldaten en officieren het voordeel van de twijfel te geven, zonder dat ze ermee weg komen. Het is mogelijk om het basisidee te aanvaarden dat ze onschuldig zijn, totdat ze schuldig zijn gebleken, en ze als onschuldig te beschouwen zolang nog niet bewezen is dat ze schuldig zijn.

Geen afbreuk doen aan ons vermogen om te corrigeren en slecht gedrag te bestraffen, maakt het juist gemakkelijker.

Eisenkot en zijn generaals schijnen geraakt te zijn door het verlies van vertrouwen waaronder zij hebben geleden bij hun gebrek aan vertrouwen in Azaria.

Hetzelfde kan echter niet gezegd worden van onze juridische elite in de rechtbanken en bij openbare rechtsvervolging.

Bedenk de juridische context waarin de afgelopen zondag een aanval plaatsvond.

De terrorist die twee onschuldige Israëli's doodde, was een veroordeelde misdadiger. Afgelopen mei werd hij veroordeeld voor de mishandeling van een politieagent en veroordeeld tot een gevangenisstraf.

Maar rechter Hagit Mack-Kalmanovich besloot om hem het voordeel van de twijfel geven. Ten eerste veroordeelde zij de dader tot een armzalige vier maanden gevangenis, en dat voor de misdaad van het aanvallen en doodsbedreiging van een politieagent.

Vervolgens stemde Kalmanovich in met zijn verzoek om zijn gevangenisstraf te laten beginnen met vijf maanden vertraging. Hij moest zondag de gevangenis in.

Kalmanovich's beslissingen waren des verrassender, gezien het feit dat dit niet zijn eerste veroordeling voor terrorisme was.

Hij had de politieman aangevallen, kort nadat hij was vrijgelaten uit een gevangenisstraf van één jaar voor aanzetten tot terrorisme op Facebook.

Knessetlid Yehuda Glick, de mensenrechtenactivist die in 2014 een moordaanslag overleefde toen een vrijgelaten terrorist probeerde om hem te doden voor het opkomen voor het recht van de Joden om te bidden op de Tempelberg, verweet Kalmanovich dit in een Facebook-post op maandag.

Het komt erop neer dat dezelfde rechter die de terroristische dader een lichte straf gaf en hem vervolgens vrij liet gaan gedurende vijf maanden, ook besloot om Glick verbieden op de Tempelberg te komen. En dat was gebaseerd zonder enig bewijsmateriaal van wangedrag van zijn kant, slechts 10 dagen voordat hij in zijn buik werd geschoten en bijna gedood.

Kalmanovich, zo liet Glick doorschemeren, heeft hem ten onrechte schuldig bevonden aan in gevaar te brengen van het publiek, omdat zij geen voorstander is van de rechten van de Joden. En door met terroristen en hun verdedigers samen te spannen tegen Glick, legitimeert zij de valse claims van het Palestijnse leiderschap, die op dat moment tegen hem werden afgegeven. Die claims dat Glick de mensen gevaar bracht op de Tempelberg, was al opgedoken dagen voordat Glick werd aangevallen. Dit hitste zijn aanvaller op om hem dood te schieten.

Met andere woorden, Kalmanovich weigerde om het goede te zien in Glick, en dus heeft ze hem verkeerd ingeschat. En ze weigerde het kwade te zien in de terrorist die ze vrij liet rondlopen, zodat hij onschuldigen kon doden.

In beide gevallen was ze niet in staat goed te oordelen, want ze was niet in staat om te zien het goede in de Jood en het slechte in een terrorist.

Het Joodse volk en de Joodse staat worden vandaag geconfronteerd met bijzondere uitdagingen. Gelukkig, we kunnen ze allemaal aan. Maar om dit goed te doen, moeten we onszelf eerlijk kunnen beoordelen - en ons houden aan wat goed is in onszelf, terwijl we eraan werken om te corrigeren wat slecht is.

Zo kunnen wij onze toekomst veilig stellen, en zo kunnen we voor altijd vrij blijven.

Bron: OUR WORLD: The liberating responsibility of atonement - Opinion - Jerusalem Post