www.wimjongman.nl

(homepagina)

Nationalisme en de toekomst van westerse vrijheid

Er broeit een conflict over de vorm van de internationale orde. Het centreert zich rond een idee — een Bijbels idee — lang betwijfeld door de politieke elites.

 

De vlaggen van de Europese Unie en het Verenigd Koninkrijk. Christopher Furlong/Getty Images.

Yoram Hazony | 6 september 2016

Voorwoord - Deel 1- Deel 2- Deel 3- Deel 4

V. Het nieuwe universalisme

Tot niet zo lang geleden was de steun voor onafhankelijkheid en zelfbeschikking van de naties een indicatie van een progressieve politiek en een genereuze geest. Het is niet alleen de Amerikaanse onafhankelijkheid die door goedbedoelende en fatsoenlijke mensen elk jaar gevierd wordt met vuurwerk en muziek, optochten, kerkklokken en barbecues. Als ook de in het midden van de 20e eeuw opgerichte zelfbesturende nationale staten zoals Griekenland, Italië en Polen, niet minder dan Israël, India en Ethiopië, alom bejubeld worden als een overwinning voor de moraal en het verlichte standpunt met progressieve intellectuele en politieke figuren als John Stuart Mill en Woodrow Wilson daaraan gekoppeld.

Maar op hetzelfde moment was een verschuiving in de houdingen ten opzichte van de uitingen van nationale en religieuze particularisme aan de gang in Europa en de Verenigde Staten. Terwijl het westen worstelde om de zin te verstaan van de afschuwelijke misdaden die de Duitse troepen hadden begaan tegen de Joden en andere groepen en volkeren, was het onmogelijk om de aansluiting te missen tussen nazi-ras theorieën, waarin opgenomen het normatieve kader voor deze misdaden, en de antisemitische thema's die alomtegenwoordig waren in de Duitse gedachten en minstens teruggaan naar Luther. Al snel genoeg, besloot de Duitse regering om de moord op Joden in de wereld toe te schrijven — eerste aan linksisten en communisten, en vervolgens ook aan liberalen — aan het Duitse "nationalisme". In de late jaren 1960 kwam de afkeer tegen de Nazi-genocide, een categorie waarin vaak andere kwaaiigheden zoals rassenscheiding in het Amerikaanse zuiden en Zuid-Afrikaanse apartheid geassimileerd werden, de liberale elites overgingen tot een identificatie van nationaal of religieus particularisme van welke aard ook met het nazisme en racisme.

Deze gedachtelijn was nooit helemaal samenhangend. Ondanks de verschijning van het woord "nationaal" in de naam van de Duitse nationaal-socialistische partij was Hitler geen voorstander van het nationalisme. Hij was niet alleen een ruwe criticus van de protestantse constructie, maar in het algemeen van het orgaan als de nationale staat in het bijzonder, die hij zag als een versleten misleiding van de Engelsen en de Fransen, en enorm inferieur aan de Duitse historische keizerlijke erfenis. In plaats van de orde van nationale staten, wilde hij een derde rijk vestigen dat uitdrukkelijk haar inspiratie trok uit het "Eerste Rijk" — dat wil zeggen, uit het Duitse Heilige Roomse Rijk met zijn universele aspiraties en duizend-jarige heerschappij. Hitler-Duitsland was dus een keizerlijke staat in elke zin, die voorgoed een einde wilde maken aan het beginsel van de nationale onafhankelijkheid en de zelfbeschikking van de volkeren.

Ondanks de verschijning van het woord "nationaal" in de naam van de Duitse nationaal-socialistische partij was Hitler geen voorstander van het nationalisme. Zijn Duitsland was een keizerlijke staat in elke betekenis.

Noch is er enige zin waarom Duitsland inspanningen deed om de Joden te vernietigen en kan worden gezien als een resultaat dat voortvloeide uit het Westfaalse beginsel van nationale zelfbeschikking. De uitroeiing door het nazi-programma, gericht op alle Joden in Polen, Rusland, en de rest van Europa en Noord-Afrika, was geen nationaal beleid, maar een wereldwijd probleem, zelfs zo ver weg dat in Shanghai een Joods getto werd opgericht door de Japanners op aandringen en opdracht van de nazi's. Het kan niet zijn ontworpen of geprobeerd zijn buiten de context van Hitler's poging in het doen herleven en perfectioneren van het aloude Duitse streven naar een universeel rijk.

Deze dingen waren duidelijk tijdens de oorlog zelf. In hun radio-uitzendingen benadrukten de Verenigde Staten en Groot-Brittannië zichzelf consequent als een verbond van onafhankelijke staten, hun doel was het herstellen van de onafhankelijkheid en de zelfbeschikking van de nationale staten in heel Europa. En in het einde, het Amerikaanse, Britse en Russische nationalisme was — zelfs Stalin had de marxistische bombast verlaten over een "wereldrevolutie" ten gunste van een oproep tot Russisch patriottisme — die Duitslands bieding voor een wereldrijk versloeg.

Maar geen van deze leek belangrijk te zijn voor westerse liberalen, die snel na de oorlog verschoven naar de weergave dat nationale onafhankelijkheid in het licht van Duitse wreedheden, niet langer kon worden aanvaard als basis voor de internationale orde. Onder de meest vurige van de nieuwe anti-nationalisten was de West Duitse kanselier Konrad Adenauer, die herhaaldelijk heeft aangedrongen op de oprichting van een federale Europese Unie, met het argument dat alleen de afschaffing van de nationale staat een herhaling van de gruwelen van de oorlog kon voorkomen. Zoals hij schreef in zijn boek Wereld ondeelbaar met vrijheid en rechtvaardigheid voor iedereen (Engelse editie, 1955):

Het tijdperk van de nationale staten is tot een einde gekomen.... Wij in Europa moeten bij onszelf de gewoonte doorbreken te denken in termen van de nationale staten.... Europese overeenkomsten ... beogen om de oorlog tussen Europese naties onmogelijk te maken in de toekomst.... Als het idee van de Europese Gemeenschap 50 jaar zal overleven, zal er nooit meer een Europese oorlog zijn.

Volgens deze manier van denken was het antwoord op het overweldigende kwaad van Nazi-tijdperk van Duitsland het ontmantelen van een systeem van onafhankelijke natiestaten die Duitsland het recht had gegeven voor zichzelf beslissingen te nemen, en te vervangen door een overkoepelende Europese Unie die Duitsland zou kunnen beteugelen. Het wegnemen van de Duitse zelfbeschikking, zou aan Europa welvaart en vrede brengen.

Het argument dat het elimineren van de nationale staten van Europa was bedoeld om Duitsland te "beperken" wordt eindeloos herhaald in het Europa vandaag. Maar het staat dichter bij een goede grap dan een werkelijke politieke analyse. De Duits-sprekende volkeren van Midden-Europa hadden nooit echt een nationale staat om van te spreken. Er was geen Duitse geschiedenis van nationale eenheid en onafhankelijkheid, vergelijkbaar met die van Groot-Brittannië, Frankrijk en Nederland. De West-Europese landen hadden de Duitsers niet gevreesd vanwege hun nationalisme, maar vanwege hun universalisme en imperialisme — hun doelstelling van vrede in Europa, door het te verenigen onder een Duitse keizer. Het was deze traditie die het zo gemakkelijk had gemaakt voor Kant, de meest vooraanstaande Duitse filosoof van de verlichting, om te beweren dat de enige verstandige vorm van regering een zou zijn waarin de nationale van de Europese staten (en later de wereld) zou worden ontmanteld in het voordeel van een enkele universele regering dat een tijdperk zou inluiden van "eeuwige vrede". In deze herhalende theorie, heeft Kant nog een andere versie aangeboden van het Duits geleide Heilige Roomse Rijk.

Adenauers medio-20e-eeuwse voorstellen om Duitsland te bedwingen door het elimineren van het Westfaalse systeem van de nationale staten zorgde niet om die reden om Duitsers voor te stellen zeer veel op te geven. De kanselier zat in feite slechts in een eerbiedwaardige Duitse traditie over de vraag hoe de politieke regelingen in Europa eruit zouden moeten zien. Daarentegen hadden landen hun onafhankelijkheid ten opzichte van de Duitse keizers drie of vier eeuwen eerder verwonnen, en moesten worden gevraagd een vrij aanzienlijke offer te doen omwille van de beloofde vrede en welvaart.

Bij de ondersteuning van het idee van de eenwording op het Europese continent, dachten zowel de Britten als de Amerikanen, van hun kant, dat hun eigen nationale onafhankelijkheid niet zou worden aangetast. Maar ze hebben zich misrekend. Het Kantiaanse argument voor de morele superioriteit van een internationale overheid kan niet worden gecombineerd in een enkele politieke orde met het beginsel van nationale onafhankelijkheid. Zodra dat argument weer werd losgelaten in het naoorlogse Europa, heeft het snel de inzet afgebroken voor de protestantse opbouw als eerder aangehouden door velen van de opgeleide elite in Groot-Brittannië en zelfs Amerika. Deze ineenstorting was alleen maar zinvol. Immers, waarom zou iemand willen opkomen voor het idee van een nationale onafhankelijkheid, als nationale onafhankelijkheid zoiets had gebracht, als de Holocaust en de verschrikkingen van de twee wereldoorlogen?

Het resultaat is het politieke landschap dat we nu om ons heen zien. De deugden van de nationale staat vandaag bepleiten, daarin wordt u niet herkend als het versterking van de grondslagen van het politieke bestel waarop de vrijheden van het westen werden gebouwd. In plaats daarvan, zoekt u het doen herleven van de nationale en religieuze particularisme, dat nu wordt beschouwd als verwant zijnde aan racisme en fascisme — die slechte oude wereld waarvan werd verondersteld te zijn gestorven in 1945.

Bron: Nationalism and the Future of Western Freedom » Mosaic