www.wimjongman.nl

(homepagina)

Israëls constitutionele identiteitscrisis

Door Caroline Glick - 5 december 2016

Israëls coalitie-crisis aangaande de Reguleringswet over de nederzettingen is geen normale machtsstrijd tussen vermeende politici. Het is ook geen populariteitswedstrijd tussen de Minister van Financiën Moshe Kahlon en zijn Kulanu-partij, en de Minister van Onderwijs Naftali Bennett en zijn Bayit Yehudi partij.

Het gaat ook niet om mededingers die premier Benjamin Netanyahu's vooraanstaande politiek plaats willen uitdagen.

Het wetsvoorstel van de Reguleringswet stelt voor: een uitbreiden van het gezag van het militaire bestuur in Judea en Samaria om particulier land in bezit te nemen. Deze autoriteiten zijn nu beperkt tot inbeslagnames alleen voor militaire doeleinden. Het wetsvoorstel zou de militaire regering de bevoegdheid geven land te claimen met het oog op particuliere bouw.

De politieke strijd over het wetsvoorstel is niet alleen een strijd over de gemeenschap van Amona, welke zal worden vernietigd door de beschikking door het Hooggerechtshof indien die Reguleringswet niet als zodanig wordt goedgekeurd voor 25 december.

[Editor: Die clausule over Amona, zijnde sectie 7, over de terugwerkende kracht is al uit de wet gehaald.]

De strijd over de wet is een strijd over het karakter van Israël.

Tegenstanders van het wetsvoorstel betogen dat de wet de kracht van het Hooggerechtshof ondermijnt en de internationale reputatie van Israël in gevaar brengt. Voorstanders van het wetsvoorstel betogen dat Israël voor het primaat van de Knesset moet zorgen. Zij betogen verder dat het geen zin heeft om te buigen voor de wil van een internationale gemeenschap die nooit grondwettelijk in staat zal zijn om ooit achter Israël te staan.

In het geval dat u al benieuwd bent: de voorstanders van het wetsvoorstel hebben het goed.

Het wetsvoorstel van de Reguleringswet is niet een radicale wet. Het is een liberale hervorming van een wettelijke regeling die schadelijk is voor de burgerrechten van zowel de Palestijnen als van de Israëli's.

Aan Palestijnen worden vandaag de dag hun volledige eigendomsrechten geweigerd. Dat was in 2004 kort na de instelling waarbij de Palestijnse Autoriteit de verkoop van land aan Joden en christenen tot een halsmisdrijf maakte. Tientallen Palestijnen zijn vermoord in de afgelopen twee decennia door buitengerechtelijke executies door zowel de Palestijnse veiligheidstroepen als de terroristische milities die hand in hand samenwerken met de Palestijnse veiligheidstroepen, en dat voor de "misdaad" van land verkopen aan Joden.

Eerder dit jaar documenteerden de werknemers de Israëlische groep Ad Kan de door de EU gefinancierde uiterst linkse groepen Ta'ayush en B'Tselem betreffende de samenzwering waarbij een Palestijnse landeigenaar, die interesse had in het verkopen van zijn land aan Joden, werd overhandigd aan de Palestijnse strijdkrachten. Tijdens uitwisselingen die heimelijk werden opgenomen, erkenden zij dat de PA hem waarschijnlijk zou executeren.

Het wetsvoorstel van de Reguleringswet machtigt de legercommando tot het onteigenen van particuliere grond met een compensatie voor de eigenaren. Met andere woorden, het biedt een mogelijkheid voor Palestijnse verkopers om hun eigendommen te verkopen aan bereidwillige Joodse kopers zonder gevaar voor het leven van de eigenaars.

Zoals ik vorige week schreef in een column over dit onderwerp van het wetsvoorstel, had het juridisch advies, dat gepubliceerd is door Advocaat-generaal Avichai Mandelblit, vier argumenten opgenomen tegen het wetsvoorstel van de Reguleringswet .

Prof. Avi Bell van de Bar-Ilan University School of Law weerlegde twee weken geleden al Mandelblits beweringen in een artikel dat gepubliceerd werd in Yisrael Hayom.

Zoals Bell aantoonde, is Mandelblits bewering dat de voorgestelde wet een schending is van het internationaal recht irrelevant – aangezien de Knesset-wetten internationaal recht vervangen, en dat is op zijn best slechts betwistbaar.

Mandelblit voerde verder aan dat de Knesset geen recht heeft om wetten aan te nemen die internationale wetten vervangen met betrekking tot een oorlogvoerende bezetting van een land dat in beslag genomen is in een oorlog. Echter, Bell heeft aangetoond dat het tegendeel waar is. Bijvoorbeeld, Israëls Golanhoogtenwet van 1981 annuleerde de militaire regering op de Golanhoogvlakte en heeft de Israëlische wet toegepast op het gebied.

Mandelblit beweert dat onteigeningsrecht niet kan worden gebruikt om land te nemen ten behoeve van particuliere bouwprojecten. Maar zoals Bell liet zien, zijn er tientallen besluiten door Amerikaanse rechtbanken die toestaan onteigeningsrecht te gebruiken in dergelijke gevallen.

Tot slot voerde Mandelblit aan dat de Knesset niet bevoegd is om wetten aan te nemen die in strijd zijn met uitspraken van de hoogste rechters. Ook hier toonde Bell aan dat het tegenovergestelde het geval is.

Israëls grondwettelijke orde is gebaseerd op de fundamentele wetten. De Grondwet: de Knesset definieert de Knesset als de hoogste wetgevende macht. In overeenstemming hiermee heeft de Knesset door de jaren heen talrijke wetten aangenomen die uitspraken van de hoogste rechters hebben vernietigd.

Op basis van Mandelblits laatste argument heeft Kahlon maandag aangekondigd, dat Kulanu de Reguleringswet niet zou steunen.

Kahlon stond erop dat zijn partij geen ondersteuning zou geven aan enig recht dat het gezag van het Hooggerechtshof ondermijnt, en omdat het Hof geoordeeld heeft dat Amona moet worden vernietigd en haar bewoners daardoor op 25 december dakloos worden, zal Kahlon geen actie ondernemen om de gemeenschap te redden.

Kahlon betoogt dat dit is ingegeven door de wens om de voorrechten van het Hof te beschermen. Maar bij de beoordeling in het kader van huidige wetten, is het duidelijk dat zijn positie vooral niet het Hof verdedigt. Eerder ondermijnt het de Knesset, en daardoor de Israëlische democratie.

Als de Knesset niet het recht heeft om wetten aan te nemen en uit te voeren, tegen de beslissingen van het Hooggerechtshof in, dan is het publiek dat de Knesset verkozen heeft, daarmee effectief rechteloos. Verre van het veiligstellen van de democratie en de constitutionele orde van Israël, is een oppositie tegen het wetsvoorstel van de Reguleringswet een ondermijning van beide.

Dan is er nog de kwestie van Israëls internationale faam.

Op maandag kwam het Veiligheidskabinet bijeen om het wetsvoorstel van de Reguleringswet te bespreken. Volgens uitgelekte berichten uit de zes uur durende vergadering had premier Benjamin Netanyahu Bennett gewaarschuwd dat het passeren van het wetsvoorstel zou kunnen veroorzaken dat de Internationale Strafhof aanklager, Fatou Bensouda, Netanyahu zou aanklagen als een oorlogsmisdadiger.

Hij waarschuwde ook dat de passeren van het wetsvoorstel ook de oorzaak kan zijn dat de Amerikaanse President Barack Obama ertoe wordt gedreven om een anti-Israël-resolutie te laten aannemen door de VN-Veiligheidsraad.

Netanyahu's claims zijn diep problematisch.

Voor wat betreft het ICC zijn er drie punten in Netanyahu's argument. Ten eerste is Bensouda al bezig met een onderzoek van Israël.

Zij opende haar onderzoek kort nadat zij ten onrechte "Palestina" als staatslid aan het Internationaal Strafhof heeft toegelaten.

De ICC blijft Israël onderzoeken, of de Knesset al dan niet de Regelingswet voor de nederzettingen zal laten passeren. En de verdienste van het wetsvoorstel zal geen invloed hebben op de ICC-beslissing om over te gaan tot het vervolgen of afsluiten van het onderzoek.

Het tweede probleem met Netanyahu's bewering is dat alleen al door dit te zeggen – en dit te lekken naar de media – hij het ICC gemachtigd heeft.

Het Internationaal Strafhof wordt steeds zwakker bij de dag. Boos over de politieke aard van de vervolgingen, hebben de Afrikaanse staten het verlaten. Rusland heeft ook aangekondigd dat het gaat weglopen.

Israël moet blij zijn met deze ontwikkeling.

Het Verdrag van Rome, dat het Internationaal Strafhof heeft opgericht, heeft ook duidelijk gemaakt dat een van de doeleinden van het Hof is: het criminaliseren van Israël.

Door erop te pleiten dat het ICC zal reageren op het passeren van het wetsvoorstel door Israël aan te klagen, bevordert Netanyahu geloof aan de valse claims dat er iets onwettig is in het wetsvoorstel aan de ene kant, en dat dit het aan de andere kant juridisch verdedigbaar maakt dat het Internationaal Strafhof een politiek gemotiveerd onderzoek van Israël zou gaan doen. Inderdaad, door ten onrechte te beweren dat het passeren van het wetsvoorstel Israël aan een ICC-onderzoek zal blootstellen, heeft Netanyahu effectief het Internationaal Strafhof uitgenodigd hem te vervolgen.

Het ICC richt zich, evenals zijn kameraden in de wereldwijde 'lawfare'-campagnes, altijd op groepen die kwetsbaar zijn voor druk. Dit is de reden dat de linksisten, zoals de voormalige Minister van Justitie Tzipi Livni, voor oorlogsmisdaden is aangeklaagd, terwijl de huidige Minister van Justitie Ayelet Shaked daarvan vrij blijft.

Het meest bijzondere voorbeeld van dit soort politieke doelen kwam op maandag. Dezelfde dag dat Netanyahu de zaak van het Internationaal Strafhof en Obama in de kabinet aanroerde, kwam naar voren dat Palestijnse immigranten in Chili een aanklacht van oorlogsmisdaden hebben ingediend tegen drie rechters van het Hooggerechtshof. Voormalige Palestijnen uit Beit Jala, ten zuiden van Jeruzalem, plaatsten een oorlogsmisdaden-aanklacht tegen de voormalig Hooggerechtshof Voorzitter Asher Grunis en de zittende rechters Uzi Vogelman en Neal Hendel, die allen worden beschuldigd van het plegen oorlogsmisdaden vanwege hun besluit van vorig jaar over de route van de veiligheidsbarrière rondom Jeruzalem.

Er is geen bestuursinstelling in Israël dat gevoeliger is voor beschuldigingen van oorlogsmisdaden dan het Hooggerechtshof. Om te voorkomen dat juist dergelijke aanklachten routinematig achteraf oordelen over militaire bevelhebbers en de regering, en hun het recht ontzeggen om hun beste professionele oordeel te gebruiken om het land te verdedigen.

In het besluit waarvoor zij worden beschuldigd van oorlogsmisdaden, gaven de drie rechters een gekwalificeerde goedkeuring aan de IDF om de veiligheidsbarrière rond Jeruzalem te voltooien op land dat in handen was van de rekwestranten in Beit Jala. In hun uitspraak kiezen de rechters eigenlijk de zijde van de rekwestranten met de bewering dat de voorgestelde routes hun rechten geschaad hebben, en zij drongen erop aan dat de IDF zou bewijzen dat er geen ander middel is om de hoofdstad te verdedigen zonder de bouw van de barriere langs de voorgestelde routes.

En voor hun inspanningen worden de rechters nu beschuldigd van oorlogsmisdaden.

Hetzelfde gebrekkige uitgangspunt zit in de kern van Netanyahu's bewering dat goedkeuring van het wetsvoorstel ertoe zal leiden dat Israël zal worden vervolgd voor oorlogsmisdaden en dat met het passeren van de wet de mogelijkheid zal toenemen dat Obama zal toestaan dat er een anti-Israël resolutie zal passeren in de VN-Veiligheidsraad.

Het probleem met dit argument is, dat het voorbijgaat aan het fundamentele feit dat Obama wil vasthouden aan Israël in de VN-Veiligheidsraad wat een consistent kenmerk geweest is gedurende de acht jaren van zijn presidentschap. Obama heeft met deze bedreiging tegen Israël gezwaaid zonder enige achting voor haar werkelijke beleid te hebben. Hij heeft ons bedreigd toen de regering de Joodse bouwrechten bevroor. Hij heeft gedreigd toen de regering de Joodse bouwrechten eerbiedigde. Als Obama besluit om een anti-Israël resolutie mogelijk te maken in de VN-Veiligheidsraad tijdens zijn resterende zeven weken in functie, zal hij het doen, ongeacht of de Knesset het wetsvoorstel laat passeren of de Reguleringswet afschiet.

Het enige wat waarschijnlijk zal voorkomen dat Obama geen nadelige gevolgen voor Israël in de Veiligheidsraad zal bieden op dit punt is een duidelijke boodschap aan de VN van de binnenkomende Trump-regering.

Bijvoorbeeld, als President-elect Donald Trump rechtstreeks aankondigt of via een tussenpersoon dat een actie van de Veiligheidsraad tegen Israël in de komende zeven weken de Trump-regering zal noodzaken de VS-financiering van de VN te weigeren, dan zullen de VN-functionarissen waarschijnlijk hun ontwerp-resoluties daartoe in een lade stoppen.

Netanyahu's acties doen meer kwaad in zijn toekomstige betrekkingen met Trump dan zijn huidige verdere betrekkingen met Obama. Als Netanyahu het passeren van de Reguleringswet blokkeert, zal hij waarschijnlijk het Trump-tijdperk ingaan als het hoofd van een regering die op de rand van instorten staat. In plaats van te staan op het standpunt van het hervormen en wederopbouwen van Israëls bondgenootschap met de VS na acht jaar van Obama-vijandigheid, kan Netanyahu lusteloos naar zijn eerste ontmoeting met de nieuwe president gaan, als de disfunctionele regeringsleider zonder controle, die aan de genade van een rechterlijke broederschap is overgeleverd, en aan een internationale gerechtelijke op lynchen beluste menigte die hij daar net toe gemachtigd heeft.

Bron: Column one: Israel’s constitutional identity crisis - Opinion - Jerusalem Post