www.wimjongman.nl

(homepagina)

Jihad en de mensenrechten vandaag

Een actieve ideologie die onverenigbaar is met de universele normen van vrijheid en gelijkheid.

Door Bat Ye'or | zonder datum

Het concept van de Rechten van de mens en het concept van de jihad zijn twee onverenigbare ideeën. In de joods-christelijke samenlevingen is het concept van de mensenrechten gebaseerd op het bijbelse verbod om te doden en de gelijkheid van alle menselijke wezens. Hoewel het religieuze wortels heeft, komt dit begrip van mensenrechten vooral uit de 19e eeuw en is geëvolueerd in een seculier Europees en Amerikaans raamwerk. Het heeft vervolgens een universeel karakter verworven met de verkondiging van een gelijkheid van alle menselijke wezens en de onschendbaarheid van hun natuurlijke mensenrechten. Maar het was pas na de Tweede Wereldoorlog dat dit concept de kern werd van een internationale rechtsorde, als een instrument om politiek misbruik te voorkomen en ter bescherming van de burgerbevolking voor een genocidaal beleid.

Andere grote beschavingen, zoals de Chinese, de hindoeïstische en de islamitische, hebben ook rechtsstelsels opgemaakt die bescherming boden aan de rechten van hun burgers. Echter, in het islamitische geval, hebben in het bijzonder de 54 islamitische landen van de organisatie van de Islamitische Conferentie hun eigen Handvest van de rechten van de mens opgemaakt, die is opgenomen in de Verklaring van Caïro van 1990 over de Mensenrechten in de Islam.

In dit document staat in de preambule, en in de artikelen 24 en 25, dat alle bepalingen ervan in overeenstemming zijn met de sharia, de islamitische religieuze wet, die de voorrang heeft. Bovendien verkondigt het dat God de Islamitische Gemeenschap (umma) heeft gemaakt als de beste natie en dat vandaar haar rol is om de mensheid te leiden. Hier zien we de verschillen tussen de Verklaring van Caïro en de Universele Verklaring van de Mensenrechten, die niet verwijst naar welke religie dan ook of naar een superioriteit van de ene groep over de andere, maar de absolute gelijkheid benadrukt van alle menselijke wezens.

De instelling van de jihad behoort tot het religieuze, islamitische domein, en staat buiten het domein van het westerse universalisme en het secularisme. Deze twee domeinen gaan niet samen. Seculiere wetten kunnen worden gewijzigd, ingetrokken of verbeterd, maar niet de jihad-verordeningen die worden verondersteld goddelijke opdrachten te zijn. Per definitie kunnen de mensen niet de goddelijke wil bespreken noch onderzoeken, en dus plaatsen deze verplichtingen - door de theologen toegeschreven aan Allah - de jihad in het domein van het geloof. Ik wil sterk benadrukken dat jihad het speciale domein van de islamitische wet is. Niet alle moslims weten het, en velen verwerpen haar ideologie. Het zou een grote vergissing zijn om te geloven dat elke moslim zich met de ideologie van de jihad-oorlog identificeert.

De ideologie van de jihad werd geformuleerd door vooraanstaande islamitische theologen en geleerden vanaf de 8e eeuw. Hun omvangrijke geschriften maken het begrip van jihad duidelijk als een heilige oorlog van verovering. Ibn Abi Zayd al-Qayrawani (overleden 966) heeft bijvoorbeeld gezegd:

Jihad is een gebod van goddelijke instelling... Wij, Malikis [een van de vier scholen van Islamitische jurisprudentie], handhaven dat het beter is niet met vijandelijkheden te beginnen tegen de vijand voordat ze verzocht zijn om de godsdienst van Allah, behalve daar waar de vijand het eerst aanvalt. Ze hebben het alternatief om zich te bekeren tot de islam of betalen de belasting (jizya), vlak voordat de oorlog tegen hen zal worden verklaard...

De Jihad-ideologie scheidt de mensheid in twee vijandige blokken: de Gemeenschap van Moslims (Dar-ul-Mohammedanisme), en de ongelovige niet-moslims (Dar-ul Harb). Allah beveelt de moslims om de hele wereld te veroveren en die te regeren volgens de Koran-wet. Vandaar dat de moslims een eeuwigdurende oorlog moeten voeren tegen de ongelovigen die weigeren hen te dienen. Dit is de motivatie voor de jihad. Het is gebaseerd op de ongelijkheid tussen de Gemeenschap van Allah en de ongelovigen, zoals opnieuw werd benadrukt in de verklaring van Caïro. De eerste is een superieure groep, die de wereld moet regeren; de tweede moet dienen. De huidige relevantie van deze ideologie is duidelijk, en verontrustend.

Bijvoorbeeld, Al-Muhajiroun, een islamitische krant in Londen, publiceerde een artikel op 27 januari 2001, wat verklaart:

Bij de oprichting van de islamitische staat zal de hele wereld potentieel Dar-ul Harb worden, omdat het buitenlands beleid van de islamitische staat is gericht op het veroveren van de wereld... Zodra de islamitische staat is vastgesteld, zal ieder die in Dar-ul Harb is geen heiligheid voor zijn leven of rijkdom hebben. Een moslim kan vervolgens in dergelijke omstandigheden in Dar-ul Harb gaan en de rijkdom van de mensen wegnemen, tenzij er een Verdrag is met die staat. Als er geen Verdrag is, kunnen zelfs de individuele moslims naar de Dar-ul Harb gaan en de vrouwen nemen om te houden als slaven.

Een dergelijke houding veronderstelt dat de ongelovigen geen rechten hebben en volledig onmenselijk zijn. Deze rassenhaat en minachting heeft geleid tot een historisch negationisme en de vernietiging van niet-islamitische culturen. Dergelijke standpunten zijn bovendien niet beperkt tot de meest radicale islamisten. Ze werden bevestigd in de werkzaamheden van de vierde conferentie van de Academie van Islamitische Onderzoek, gehouden in 1968 (algemene organisatie voor regeringsdrukkerijen, Caïro, 1968), en sindsdien regelmatig door vooraanstaande islamitische geleerden. Deze gezaghebbende uitspraken hebben de theorie van de jihad gerecapituleerd op een wijze die volledig in overeenstemming is met de verklaringen van de Al-Muhajiroun.

De theorie van de jihad tegen de ongelovigen is samengesteld uit twee delen: de ideologie, en de militaire instellingen voor de uitvoering van deze ideologie. Volgens deze regels hebben de ongelovigen zonder een Verdrag helemaal geen rechten: ze kunnen worden gedeporteerd, gebracht worden in slavernij, ontvoerd worden voor losgeld, of gedood. Vrouwen en kinderen kunnen in slavernij worden genomen. Ongelovigen kunnen worden gespaard door een tijdelijke Verdrag dat niet verder kan gaan dan tien jaar. Het Verdrag moet in overeenstemming zijn met de Islamitische regels en de islamitische belangen dienen, vandaar dat een losgeld moet betaald worden. De ongelovigen die zich aan de islamitische heersers onderwerpen, krijgen een belofte van beveiliging tegen de regels van de jihad, zo lang als zij instemmen met de voorwaarde van vernedering en aan de totale minderwaardigheid ten opzichte van moslims.

Jihad is daarom een genocidale oorlog, volgens de moderne definitie van genocide. Het stimuleert het terrorisme tegen de burgerbevolking en maakt geen onderscheid tussen onschuldige burgers en soldaten. Alle ongelovigen zonder een Verdrag van bescherming kunnen worden gedood. Jihad erkent geen universele rechten van de mens, want er is geen gelijkheid tussen moslims en ongelovigen, en geen wederkerigheid tussen moslims en ongelovigen op juridisch gebied. Jihad-strijders accepteren niet de conventies van Genève of de conventionele regels van oorlog als geldig voor hen.

Jihadisten hebben de praktijk van het doden van ongelovigen gekoppeld aan hetb begrip van een beloning in het paradijs. Doden in oorlog was en wordt nog steeds beoefend door alle samenlevingen. In de joods-christelijke traditie zijn oorlogen, omdat zij de handelingen van moord inhouden, hatelijk en wordt de vrede geprezen. In de ideologie van de Jihad is het de oorlog die wordt geprezen, samen met het doden van de ongelovigen. Tragisch genoeg zal de jihad-ideologie niet snel verdwijnen. Het is een vormgeving van de geesten van een generatie van jonge moslims in veel landen. De Jihad-ideologie is een goed gebouwd systeem, geschapen na de dood van de profeet Mohammed. Het is sindsdien levend gebleven, behalve onder de geseculariseerde moslimregeringen, zoals die van Turkije na de Kemalistische revolutie. Het is teleurstellend en gevaarlijk om te bedenken dat deze ideologie is geworteld in sociale ellende, achterstand, onrechtvaardigheid of wanhoop. Bovendien komt het betalen van subsidies aan het mondiale jihad-terrorisme neer op een hulde brengen aan de terroristische staten, en het kopen van de eigen vrede en veiligheid als een tijdelijk vrijkopen tot voorrechten, in plaats van te leven naar de beginselen van de universele rechten van de mens, die de onschendbaarheid van ieder menselijk wezen verkondigt. Samenlevingen die betalen om te overleven zijn voorbestemd om te verdwijnen.

Bron: Islam Review - Presented by The Pen vs. the Sword Featured Articles . . . Islam: the Facade, the Facts The rosy picture some Muslims are painting about their religion, and the truth they try to hide.

printen??? spaar papier en inkt.