www.wimjongman.nl

(homepagina)

Het beschamende kleine geheim van de EU bij het labelen van Israëlische producten

door Malcolm Lowe | 19 november 2015

De EU beweert dat de "Verklarende Mededeling" niets te maken heeft met een boycot van Israël. En de VS heeft zich officieel bij die beoordeling aange-sloten.

Op 11 november 2015 heeft de Commissie van de Europese Unie, de "definitieve" versie uitgegeven van zijn "Verklarende Mededeling over de aanduiding van de oorsprong van goederen uit de door Israël bezette gebieden sinds juni 1967". Zij beveelt de etikettering aan van al deze goederen met een oorsprong in een "Israëlische nederzetting". De beslissing wekte verbijstering en woede, niet alleen van de partijen die de huidige Israëlische regering vormen, maar ook bij de meesten van de parlementaire oppositie in de Knesset.

Immers, het oorspronkelijke nederzettingenprogramma in al deze gebieden was het Allon Plan. Dit plan werd kort na 1967 goedgekeurd door het toenmalige 'Labour Alignment', dat de directe voorouder is van de belangrijkste huidige oppositiepartij. Zodat de Europese Commissie erin is geslaagd zich te vervreemden ook van degenen waarvan men zou willen dat die de regering-Netanyahu gaan vervangen.

Het huidige Knesset-lid Michael Oren reageerde op de "Verklarende Mededeling" met een foto van zichzelf in een Israëlische supermarkt waar hij "Made in Europe"-etiketten op producten plakte. Zijn duidelijke doel was om de Israëli's ervan te weerhouden deze te kopen.

Oppervlakkig gezien, voldoet Orens reactie aan één van de vier anti-boycot strategieën die deze auteur onlangs bepaalde, namelijk om boycots tegen boycotters te organiseren. Maar Orens haastige reactie, indien deze zou slagen, zou het tegenovergestelde van zijn doel bereiken.

Oren is correct in zijn perceptie dat Israël weinig macht heeft om besluiten van de Europese Unie (EU) te beïnvloeden, maar het heeft alle macht om zijn eigen etiketteringsvoorschriften op te leggen. Wat hij over het hoofd ziet, is het fundamentele feit dat momenteel slechts drie leden van de EU deze etikettering eisen: België, Denemarken en het Verenigd Koninkrijk.

Wat er is gebeurd, is een soort van manifestatie van ergerlijke ijver van de Europese Commissie om eindeloze richtlijnen uit te geven voor alle lidstaten, om maar uniformiteit op te dringen, zelfs in gevallen waar de meeste Europeanen nooit aan gedacht hadden dat uniformiteit noodzakelijk was. Dit gedrag, samen met de neiging van de Europese rechter om de Britse wetgeving te overrulen, is wat vooral de toenemende wens van de Britten drijft om de EU te verlaten. We moeten ons niet haasten, zoals Oren deed, om alle de EU-lidstaten te straffen voor de dwaasheden van deze Commissie.

Daarom moet de Israëlische reactie alleen worden gericht in de richting van die EU-lidstaten die de "Verklarende Mededeling" uitvoeren, en dus de andere lidstaten stimuleren om het te negeren. Inderdaad, de "Verklarende Mededeling" stelt zelf dat "de handhaving van de desbetreffende regels de primaire verantwoordelijkheid blijft van de lidstaten."

Een "hoge Europese ambtenaar" heeft toegegeven dat de Europese Commissie zich beperkte tot het geven van een advies. Voor de lidstaten, merkte hij op: "Als zij het ​​niet doen, zal er waarschijnlijk niet veel gebeuren. Maar 16 lidstaten hebben om opheldering gevraagd. Dus ik neem aan dat dit gedeeltelijk zal worden uitgevoerd." De uitvoering van de "Verklarende Mededeling" is reeds afgewezen door de Hongaarse minister van Buitenlandse Zaken en Handel, en eveneens door de regerende CDU fractie in het Duitse parlement. Israël heeft dus het recht zijn eigen etiketteringsvoorschriften op te stellen, maar moet ze alleen van toepassing laten zijn op de invoer uit EU-landen die de etiketteringsvoorschriften opleggen aan Israël.

Michael Oren zelf kon adequaat gerichte Israëlische regelgeving introduceren door als privé-lid van de Knesset een wetsvoorstel in te dienen. (Uiteraard is dit pad veel tactvoller dan wetgeving die ingesteld wordt door de overheid zelf.) Als het meer moeite mocht kosten dan Oren nodig heeft, dan zijn er meer dan honderd andere Knessetleden die het ook kunnen doen. Laten we daartoe eerst de bepalingen van de "Verklarende Mededeling" eens onderzoeken en die vervolgens gebruiken als een precedent voor de Israëlische reactie.

Goed en kwaad van de "Verklarende Mededeling"

De Verklarende Mededeling begint met de opmerking dat de EU "de Israëlische soevereiniteit over de door Israël bezette gebieden sinds juni 1967 niet erkent, namelijk de Golanhoogte, de Gazastrook en de Westelijke Jordaanoever, inclusief Oost-Jeruzalem." Inderdaad werden alle handelsovereenkomsten tussen de EU en Israël gemaakt vanuit die veronderstelling, die Israël respecteert. Bijgevolg is Israël overeengekomen een decennium geleden dat de goederen uit die gebieden niet bijvoorbeeld van dezelfde fiscale vrijstellingen mogen genieten als goederen geproduceerd in het pre-1967 Israël.

Tot hier toe staat de Commissie in haar rechten, ook als het opmerkt dat de EU-wetgeving het aantonen vereist het "land van herkomst" van goederen, of in ieder geval hun 'plaats van herkomst". Maar de Commissie dwaalt in zijn poging om de gevolgen van deze eis in het onderhavige geval te definiëren. De interpretatieve verklaring zegt namelijk (artikel 10):

"Voor producten van de Westelijke Jordaanoever en de Golanhoogte, die afkomstig zijn uit nederzettingen, zou een indicatie die zich beperkt tot 'product van de Golan-hoogvlakte' of 'product van de Westelijke Jordaanoever' niet aanvaardbaar zijn. Zelfs als ze de wijdere omgeving of gebied zouden aanwijzen waaruit het product afkomstig is, het weglaten van extra geografische informatie, dat het product afkomstig is uit Israëlische nederzettingen, zou de consument misleiden wat de werkelijke oorsprong is van het product. In dergelijke gevallen moet bijvoorbeeld de uitdrukking 'Israëlische nederzetting' of iets gelijkwaardig tussen haakjes worden toegevoegd. Daarvoor kunnen uitdrukkingen als 'product uit de Golan Heights (Israëlische nederzetting)' of 'product van de Westelijke Jordaanoever (Israëlische nederzetting)' worden gebruikt."

Neem het geval van Inon Rosenblum, dat onlangs was te zien in de Times of Israel. Aan Rosenblum werd door zijn Palestijnse buren in de Jordaanvallei verteld, dat niets in deze intens zoute bodem zou kunnen groeien. Onverschrokken bracht hij decennia lang verbeteringen aan in de bodem, en produceert nu "dadels, druiven en tien soorten verse kruiden, allemaal voor de export." Afgezien van hijzelf en zijn zoon is iedereen die daar werkt Palestijn. Hij gaf ook zijn Palestijnse buren de dadelpalm zaailingen, zodat ze hun eigen productie konden beginnen. Resultaat: de circa 7.000 Israëli's en 10.000 Palestijnen die in de Jordaanvallei wonen, zijn nu goed voor 40% van de medjool dadels over de hele wereld."

Vervolgens bekijken we de productie van whisky in Schotland. Volgens de 'Distilleerders Eigenaren Gids' zijn de Schotse distilleerderijen vandaag overwegend in handen van niet-Schotten. De grootste eigenaar is Diageo, met het hoofdkantoor in Londen, maar ook andere eigenaren inclusief grote bedrijven met hun zetel in India, Thailand en Japan, om niet te noemen Trinidad en andere landen. Typisch is dat de meeste werknemers in de distilleerderijen Schotten zijn, maar het topmanagement kan blijkbaar afkomstig zijn van buiten Schotland.

De Europese Commissie wil een onderscheid te maken tussen Rosenblum en de Palestijnse buren die hij geholpen, en dat door het labelen van zijn producten met "Israëlische nederzetting". Op dezelfde manier vormen de distilleerderijen in Schotland met de woningen van hun managers de Engels nederzettingen, Indiase nederzettingen, Thaise nederzettingen, enz. Wat dat betreft, als een Indiase onderneming de plantages van Rosenblum had gekocht, en daar een Indiase manager installeerde, dan zou het ook een Indische nederzetting geworden zijn.

Op de Golan-hoogvlakte is de situatie iets eenvoudiger. Het gebied behoorde toe aan de soevereine staat van Syrië, zoals gedefinieerd door de grens tussen de voormalige Franse en Britse mandaten, behalve waar het Syrische regime verder ging en die grens heeft aangetast in de jaren vóór 1967. Er is een duidelijk onderscheid tussen de Syrische burgers, die wonen in de vier Druzen-dorpen, en de Israëlische burgers.

Niet zo in de Westelijke Jordaanoever. Vóór 1967 werden de Palestijnen die er woonden Jordaanse burgers. Zij en hun nakomelingen blijven meestal hun Jordaanse paspoorten houden. Dus als de dadels van Rosenblum moeten worden geëtiketteerd met "Israëlische nederzetting", dan moeten de dadels die gegroeid zijn uit de planten die hij aan zijn buren gaf, worden gelabeld als "Jordaanse nederzetting". Dit is geen grap: de Jordaanse regering heeft formeel afstand gedaan van aanspraken op het grondgebied, maar het blijft daar invloed zoeken. In het bijzonder is het er trots op dat Jordanië, en niet de Palestijnse Autoriteit, officieel het beheer heeft over de Tempelberg in Jeruzalem.

In dat zogenaamde "Oost-Jeruzalem" is de situatie nog ingewikkelder. Een aanzienlijk aantal van de Israëlische Arabieren, vooral vanuit Galilea, hebben daar hun intrek genomen. Dus elk bedrijf van hen is een "Israëlische nederzetting", volgens de Europese Commissie. Aan alle Jordaanse burgers die Israël daar vond in 1967, werden Israëlische identiteitskaarten gegeven. Inmiddels hebben duizenden van hen het Israëlische staatsburgerschap aangenomen, wat nodig is om afstand te doen van hun Jordaanse staatsburgerschap en duizenden anderen hebben aanvragen ingediend. Dus volgens de Europese Commissie wordt elk bedrijf van deze mensen onmiddellijk een "Israëlische nederzetting" genoemd als hun aanvraag wordt geaccepteerd, en moeten ze dienovereenkomstig hun producten labelen. (Hetzelfde geldt voor diegenen onder de Golan-Druzen die het Israëlisch staatsburgerschap hebben aangenomen, alleen zijn zij getallen van in de honderden in plaats van duizenden.)

Dit is zo belachelijk dat de Europese Commissie rustig zou kunnen worden geadviseerd om "Oost-Jeruzalem" te vergeten bij het stimuleren van haar "Verklarende Mededeling". De geografische term zelf is al belachelijk geworden. Jeruzalem is gelegen op een bergkam die loopt van noord naar zuid, dus sinds 1967 is de Joodse bevolking gegroeid in die richting, niet naar het oosten. Omdat de Europese bureaucraten meer hun archaïsche woordenschat herhalen dan dat ze contact hebben met de kaart, denken ze dat dergelijke buurten zoals Ramot (Noordwest-Jeruzalem) en Gilo (Zuidwest-Jeruzalem) in het mythische pre-1967 "Oost-Jeruzalem" liggen.

Potentiële Israëlische regelingen

De "Verklarende Mededeling" van de Europese bureaucraten zoekt de regelgeving te verduidelijken, maar heeft zich verstrikt in absurditeiten. Juist die absurditeiten bieden een precedent voor vindingrijkheid bij het formuleren van de desbetreffende Israëlische regelgeving.

De Europese Commissie stelt dat de "Verklarende Mededeling" niets heeft te maken met een boycot van Israël, en de Amerikaanse regering heeft officieel ingestemd met die beoordeling. De Commissie reageert louter, zo zegt de "Verklarende Mededeling" op "een vraag naar duidelijkheid van consumenten, het bedrijfsleven en nationale autoriteiten." Maar dit is oneerlijk. De Commissie heeft aangegeven dat de eerste producten die worden geëtiketteerd vers voedsel en cosmetica zullen zijn (hoewel dit niet in de "Verklarende Mededeling" zelf is aangegeven). Het kan nauwelijks toeval zijn dat producten uit de Jordaanvallei en een Israëlische cosmetische firma het favoriete doelwit van de boycotters zijn geweest. Dit waren precies die consumenten die een dergelijke duidelijkheid geëist hebben en de Commissie voldoet aan hun wensen.

Er is een lange lijst van separatistische bewegingen in de EU, sommige die onafhankelijkheid eisen, andere eisen meer autonomie. Het is gemakkelijk om zich voor te stellen dat een aantal Joden in Israël die sympathieën hebben voor zulke bewegingen, "duidelijkheid zouden kunnen eisen" over de producten van deze respectievelijke Europese staten. Zeker kan men zich voorstellen dat Israëlische Joden, die graag Schotse whisky kopen dit alleen willen van de weinige bedrijven die nog in Schotse handen zijn. Hoe kan men het recht aan Israëli's ontzeggen om dit te weten? Israël heeft het recht om te vragen dat de Europeanen hun producten dienovereenkomstig labelen, zowel in dit geval als in talloze andere soortgelijke gevallen.

De landen waar de separatistische bewegingen het meest opvallend zijn, zijn Spanje en Frankrijk. Maar - zoals hierboven voorgesteld - moeten zij worden weggelaten op dit moment, omdat ze nog geen reglementen hebben aangenomen van het soort waartoe de Europese Commissie oproept.

Een wetsvoorstel in de Knesset zou dus drie belangrijkste vereisten moeten formuleren voor een actie door het bevoegde Israëlische ministerie. Eerst: voor elke EU-lidstaat een lijst op te stellen van de betrokken regio's. Dit is relatief eenvoudig. Ten tweede, gedetailleerde regels formuleren voor de drie staten die al een label eisen voor "settlement producten". Ten derde, een wettelijke plicht formuleren, zoals regelgeving voor elke andere EU-lidstaat, maar alleen indien het besluit komt om de "Verklarende Mededeling" te aanvaarden.

Ook Denemarken heeft separatistische bewegingen in Groenland, de Faeröer en Bornholm. De gevallen van België en het Verenigd Koninkrijk zijn nauwelijks nodig om uit te leggen, behalve dat België zijn Duitse minderheid heeft en het Verenigd Koninkrijk een afscheidingsbeweging in Cornwall, die dus moeten worden toegevoegd aan Engeland, Wales, Schotland en Noord-Ierland.

Het lijkt misschien nogal dom om de vele Schotse distilleerderijen te bestempelen als "Engelse nederzettingen", hoewel men waarschijnlijk Schotten zal vinden die het op die manier voelen. Deze auteur is niet ten gunste van separatisme in het Verenigd Koninkrijk, maar alleen (als een Welsh-spreker) als een voorziening voor de regionale culturele verschillen. Maar deze domheid alleen al weerspiegelt de onnozelheid van de Europese bureaucraten en hun "Verklarende Mededeling". In de praktijk, door de domheid na te bootsen, heeft het een verstandig effect: het legt een contra-last op de oorspronkelijke domoren vanwege de last die zij opleggen aan Israël.

Een mogelijk compromis?

Om precies te zijn, beweert de "Verklarende Mededeling" zoals hierboven geciteerd, dat "de uitdrukking 'Israëlische nederzetting' of gelijkwaardig moet worden toegevoegd." Dat betekent dat niet absoluut deze bepaalde uitdrukking noodzakelijk is. Is er dus een alternatief voor beide partijen aanvaardbaar voor zowel de Europese Commissie als Israël?

Bijvoorbeeld, het vervangen van "Israëlische nederzetting" met "Israëlische product" zou minder beledigend voor de Israëli's zijn. Alleen zou het een gruwel zijn voor de Schotten om elke whisky te bestempelen als een 'Engels product'.

Misschien zouden de Europese Commissie en Israël het volgende kunnen regelen: "Israëlisch-eigendom onderneming" op de dadels van Rosenblum, en "Engels-eigendom onderneming" op de Schotse whisky. Deze vorm van beschrijving is accuraat; het moet aan de wens van de Commissie voldoen om "de consument niet te misleiden wat de werkelijke oorsprong van het product is." Het resterende probleem is dat - wat voor formule er ook wordt gebruikt - dit onnodige kosten zijn, die door bureaucraten aan het bedrijfsleven worden opgelegd. Maar aangezien de Commissie heeft besloten om door te gaan op dat pad, kan de Israëlische Knesset geen andere keuze hebben, dan te volgen met zijn eigen parallelle wetgeving.

© 2015 Gatestone Instituut. Alle rechten voorbehouden. Niets wat deel uitmaakt van de Gatestone-website of van de inhoud ervan, mag worden verveelvoudigd, gekopieerd of gewijzigd zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van Gatestone Institute.

Bron: The EU's Embarrassing Little Secret in Labeling Israeli Products


printen??? spaar papier en inkt.