www.wimjongman.nl

(homepagina)

Turkije's boemerang-oorlog in Syrië

door Burak Bekdil | 16 oktober 2014

Het vertrek van Bashar al-Assad zou naar alle landen in de wereld illustreren dat een regime dat door Turkije niet gewenst is, niet kan overleven.

Aan het eind van 1998 dreigde Turkije een militaire actie te ondernemen tegen het regime van president Hafez al-Assad in Syrië, tenzij Damascus onmiddellijk stopte met het asiel voor Abdullah Öcalan, de leider van de gewelddadige Koerdische separatistische groep PKK. Al-Assad besloot om het risico niet te nemen. En de Turken, in samenwerking met de VS, hebben ten slotte hun publieke nummer-1-vijand gevangen genomen in Kenia, brachten hem naar de rechter en veroordeelden hem tot levenslang. In een regio vol oorlogsdreiging was weer een oorlog afgewend.

Een decennium of zo later verklaarde de regering van premier Recep Tayyip Erdogan (nu president) en zijn minister van buitenlandse zaken, Ahmet Davutoglu (nu premier), al-Assad Bashar Jr., de opvolger van al-Assad Sr., tot 's lands beste regionale bondgenoot.

Erdogan heeft ooit gezegd dat al-Assad meer was dan een bondgenoot: hij en zijn vrouw Asmaa waren Erdogans familievrienden. Visumbeperkingen tussen de twee landen werden verwijderd; bilaterale handel floreerde; met gezamenlijke kabinetsvergaderingen; en Turkije was het eerste lid van de NAVO dat gezamenlijke militaire oefeningen hield met Syrië.

 

Geen beste vrienden meer. De Erdogans en al-Assads delen hier een moment in betere tijden.

Nadat de Arabische Lente zich naar Syrië verspreidde, veranderden Erdogan en Davutoglu hun retoriek en begon te roepen dat al-Assad een dictator was - alsof een jaar eerder de man gekozen was geweest als de eerste minister van Zweden. Nogmaals, Syrië was de vijand - niet omdat het regime was veranderd, maar vooral omdat Erdogan en Davutoglu dachten dat de ondergang van de Alawite al-Assad, onder de krachtige winden van verandering tijdens de dagen van de Arabische lente, zou kunnen helpen om een soennitische gordel van staten ondergeschikt te maken aan een oprijzend Turks rijk.

Davutoglu, die pochte dat hij 62 keer naar Damascus was geweest en de stad "straat voor straat" kende, in een verwijzing naar zijn zelf-verklaarde kennis over Syrische zaken, beweerde nu meer dan drie jaar geleden, dat "al-Assad's dagen aan de macht waren geteld... en misschien nog een paar weken zouden duren."

Erdogan en in mindere mate Davutoglu, maakten al-Assad's ondergang tot een persoonlijke ambitie, vermoedelijk omdat een bericht van al-Assad's vertrek zou illustreren, naar alle landen in de wereld, dat een regime dat niet gewenst is door Turkije, niet kan overleven.

Tegen 2012 was al-Assad zo'n obsessie geworden dat Ankara bereid was om de vreemdste van alle partners te krijgen om zich van hem te ontdoen. Het ondersteunde alle (Soennitische) oppositiegroeperingen, met inbegrip van de radicalen; financierde hen, en zond hen de wapens en logistieke apparatuur. Deze steun, samen met andere regionale factoren, maakte Turkije's eigen Monster van Frankenstein: de Islamitische Staat Irak en Syrië [ISIS].

Net toen de optimisten begonnen te denken dat de belangrijkste mannen in Ankara eindelijk begrepen, dat een eendimensionaal regionaal beleid in het Midden-Oosten - dat alleen als prioriteit heeft de ondergang van een voormalige bondgenoot - niet zal werken, toonden de Turken aan dat ze hun lessen niet leren.

"We zullen al het mogelijke doen om de mensen van Kobani te helpen, omdat ze onze broeders en zusters zijn. We zien ze niet als Koerden of Turkmenen of Arabieren. Als er behoefte is aan interventie naar Kobani, dan zeggen wij dat er een behoefte is van een interventie naar heel Syrië, naar al onze grenzen." Deze verklaring van Minister-president Davutoglu aan CNN moet worden gedecodeerd in duidelijke taal: "Kobani mag een kritieke Koerdische stad zijn, grenzend aan Turkije. Het kan worden geconfronteerd met het gevaar in handen te vallen van ISIS. Koerden kunnen worden geconfronteerd met etnische zuiveringen. We begrijpen dat alles. Maar als onze westerse bondgenoten en de Koerden willen dat we militair deelnemen tegen ISIS, dan willen we garanties dat al-Assad moet gaan." Dus is het opnieuw dezelfde obsessie.

Natuurlijk, slechts één dag nadat Davutoglu sprak van Turkse "Koerdische zussen en broeders", nam Turkije zelf de Koerden in delen van Turkije onder vuur. Op dinsdag en woensdag (6 en 7 oktober), begonnen er rellen in Istanbul, dat is het thuis van miljoenen Koerden, die zich vandaar verspreidden over Turkije's overwegend het Koerdische zuidoosten. Binnen een dag werden veertien mensen gedood in de anti-overheid demonstraties en botsingen met de veiligheidstroepen. Het dodental zou later meer dan 40 bereiken.

Davutoglu's regering moest een avondklok instellen in zes Koerdische steden en 22 andere plaatsen, terwijl in Frankrijk, Oostenrijk en Zwitserland, de Turkse consulaten door boze Koerdische demonstranten werden aangevallen. De veiligheidssituatie in de Koerdische steden bereikte zijn slechtste toestand in 22 jaar. De minister van Binnenlandse Zaken, Efkan Ala, waarschuwde: "Wij zullen reageren op geweld met geweld."

Lijken deze scene's vertrouwd met een andere nabijgelegen plaats? Absoluut. De Turkse minister van binnenlandse zaken had gelijk toen hij zei dat legitieme staten het recht hebben om evenredig geweld te gebruiken wanneer zij worden geconfronteerd met geweld. Maar hij zit verkeerd door te denken dat dit recht alleen kan worden genoten door zijn eigen land. Hij behoort immers tot een regering en ideologie die dat niet willen voorbehouden aan Israël, dat niet op enigerlei wijze mag reageren op het vermoorden van haar burgers, als de bommen of raketten hun steden worden ingestuurd.

Davutoglu is een man die ooit zei: "Hopelijk op een dag zullen we allemaal bidden in de al-Aqsa moskee in de 'Palestijnse hoofdstad al-Quds' [Jerusalem]." Hij zei ook hij hoopte op een dag te bidden in Damascus. Beide verwijzingen naar moslimgebeden symboliseren zijn sterke innerlijke verlangen naar de "verovering" van Jeruzalem door de Palestijnen, en de ondergang van al-Assad en de vestiging van een soennitisch, Pro-Turks bewind daar. Zijn verwijzingen hoeven niet per se een militaire betekenis te hebben, maar zal het waarschijnlijk niet uitsluiten.

Davutoglu's CNN-interview is een indirecte uiting dat hij bereid zou zijn om het leven van Turkse soldaten te riskeren op Syrisch grondgebied, aangezien hem is toegezegd dat zijn droom over het verdrijven van al-Assad zou uitkomen. Waarop een vooraanstaande Turkse columnist, Ertugrul Ozkok, in de Daily Hurriyet antwoordde: "Stop eens een moment! Dus u (Davutoglu) denkt dat Turkse moeders en vaders hun jonge zonen naar Syrië zullen sturen, zodat u kunt zeggen dat uw in elkaar stortende Syrië-beleid heeft bewezen juist te zijn?"

Ankara lijkt nooit te leren van haar fouten.

Burak Bekdil, gevestigd in Ankara, is een Turkse columnist voor de krant Hürriyet en een medewerker van het Midden-Oosten-Forum.


Bron: Turkey's Boomerang War in Syria

printen??? spaar papier en inkt.