(homepagina)



Sommigen van u zijn dat wel geweest

8 november, 2014

Een Bijbelstudie door Jack Kelley

Of weet u niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven? Dwaal niet! Ontuchtplegers, afgodendienaars, overspelers, schandknapen, mannen die met mannen slapen, dieven, hebzuchtigen, dronkaards, lasteraars en rovers zullen het Koninkrijk van God niet beërven. Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God(1Kor.6:9-11).

Voor alle vragen die er zijn waar de bovenstaande passage naar verwijst met de meest talrijke. Op het eerste gezicht, lijkt het eerste deel van 1 Cor. 6:9-10 vrij duidelijk, de onrechtvaardige zal niet het Koninkrijk Gods beërven. Geen argument. Het is Christendom 101. En de voorbeelden die Paulus gebruikt om aan te tonen wat hij bedoelt met "onrechtvaardige" zijn allemaal duidelijk een schending van Gods wet.

Noch ontuchtplegers, noch afgodendienaars, noch overspeligen, noch sodomieten, noch dieven, noch begeerders, noch dronkaards, noch lasteraars, noch afpersers zullen het Koninkrijk van God beërven.

Sommige van deze voorbeelden, zoals ontuchtigen, overspeligen, homoseksuelen en sodomieten verschijnen op de meeste lijsten van de "grove" zonden. Dit zijn de zonden die veel mensen haten, terwijl er zeker zonden zijn die Paulus genoemd heeft, die men wil verdoezelen en geen bekendheid laten krijgen onder de anderen mensen. Stelen, begeren, dronkenschap en beschimpen (kritiek op een grove of beledigende wijze) worden vaak genegeerd in de hoofden van de mensen, omdat ze overschaduwd worden door "de grove".

En, ten minste onder de mensen die het mij vragen, lijkt het erop dat veel mensen niet eens een blik op 1 Kor. 6:11 hebben geworpen: Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.

Om die reden zou ik graag eens een gedetailleerde blik willen slaan op het hele gedeelte om te zien of we kunnen achterhalen wat Paulus hier echt bedoeld.

Een nadere blik

Ten eerste, laten we gaan terug naar 1 Kor. 6:9: Of weet u niet dat onrechtvaardigen het Koninkrijk van God niet zullen beërven?

Als we dat vers echt aandachtig zou lezen, zouden we zien dat het niet van toepassing is op de gelovigen, omdat we per definitie rechtvaardig zijn geworden. We hebben een gerechtigheid van God, afgezien van de wet, die komt door het geloof in Jezus Christus tot allen die geloven (Romeinen 3:21-22). De voorbeelden van ongerechtigheid die Paulus gaf, hebben alles te maken met gedrag, terwijl onze gerechtigheid uit onze overtuiging voortkomt.

Als het om gedrag gaat, zei Jezus, dat onrechtvaardige daden ons niet zullen diskwalificeren voor het Koninkrijk, dat doet alleen een onrechtvaardige gedachte al. Hij gaf als voorbeelden woede (Matt. 5:21-22) en lust (Matt. 5:27-28), maar hij kon er veel meer aangehaald hebben, zoals hebzucht, afgunst, jaloezie, en de lijst gaat maar door. Hoe velen van ons hebben niet onrechtvaardige gedachten van tijd tot tijd? Betekent dat dan dat we onszelf gediskwalificeerd hebben van het erven van het Koninkrijk? Natuurlijk niet.

Maar de echte clou zit in vers 11: Sommigen van u zijn dat wel geweest, maar u bent schoongewassen, maar u bent geheiligd, maar u bent gerechtvaardigd, in de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God.

Paulus zei dat sommigen onder ons in woord en daad hoereerders, afgodendienaars, overspeligen, homoseksuelen, sodomieten, dieven, begerigen, dronkaards en lasteraars waren. En door de opmerkingen van de Heer hierboven kunnen we ervan uitgaan dat het gedachten en woorden omvat, net zo goed als daden. Maar let op de verleden tijd. Wij waren dat. Wat is er dan veranderd om ons niet meer als zodanig aan te merken?

Ten eerste zijn we gewassen. We hebben niet onszelf gewassen, wij zijn gewassen. In Efeziërs 5:26 zegt Paulus dat de Heer ons gewassen en gezuiverd heeft, door ons te wassen met water door het woord.

Vervolgens werden we geheiligd. Dat betekent heilig te worden gemaakt. Nogmaals, we kunnen onszelf niet heiligen, het werd gedaan met ons. Toen Jezus ons waste, zodat Hij ons voor Zichzelf kon presenteren als een stralende gemeente, zonder vlek of rimpel of welke andere smet dan ook, maar heilig en onberispelijk (Efeze 5:27), geheiligd.

En tot slot waren wij gerechtvaardigd. Dat betekent rechtvaardig gemaakt. Het Griekse woord voor gerechtvaardigde is de tegenovergestelde vorm van het woord dat vertaald wordt als onrechtvaardige in vers 9. Dit verwijst naar de gerechtigheid die is toegeschreven aan ons door het geloof. En aangezien wij de wassing niet deden, en de heilig verklaring, maken we onszelf ook niet rechtvaardig. Het werd gedaan voor ons, in de naam van Jezus, door de Geest van God.

Toen dat gebeurde, werden we een nieuw schepsel in Christus. Vanuit Gods perspectief was de oude ik verdwenen en de nieuwe gekomen (2Kor.5:17). En hoewel we nog steeds zondigen, schrijft Hij niet langer onze zonden aan ons toe, ook niet de zonde die nog steeds in ons woont. Hij weet dat ons met zonde besmette lichaam deze wereld nooit zal verlaten. Het zal ofwel sterven of het zal worden veranderd bij de opname, zodat, wanneer we aankomen in zijn aanwezigheid, we de nieuwe creatie zijn die hij voor ons heeft uitgekozen vanaf het moment dat we zijn gered.

Paulus gebruikte zichzelf als een voorbeeld van hoe God ons nu ziet.

Want ik weet dat in mij, dat is in mijn vlees, niets goeds woont. Immers, het willen is er bij mij wel, maar het goede teweegbrengen, dat vind ik niet.

Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade, dat ik niet wil, dat doe ik. Als ik nu dat doe wat ik niet wil, breng ík dat niet meer teweeg, maar de zonde die in mij woont

(Romeinen 7:18-20).

David gaf ons een glimp hiervan, 1000 jaar voor Paulus, toen hij schreef:

Een onderwijzing van David. Welzalig is hij van wie de overtreding vergeven, van wie de zonde bedekt is. Welzalig de mens wie de HEERE de ongerechtigheid niet toerekent, en in wiens geest geen bedrog is.

(Psalm 32:1-2)

Zo ver het oosten is van het westen, zo ver heeft Hij onze overtredingen van ons gedaan

(Psalm 103:12).

Dit verklaart hoe God ons kan "rechtvaardigen", terwijl we nog steeds zondaars zijn. Hij heeft de gelovige gescheiden van zijn gedrag, waardoor de gelovige een nieuwe creatie is, heilig en onberispelijk, en bijbehorend gedrag dat niet strookt met zijn nieuwe schepping aan de zonde is nog steeds in ons aanwezig. Hij weet dat de oorzaak van ons zondig gedrag zich bevindt in het sterfelijke deel van ons, dat zal sterven of worden veranderd. Ons geloof in wat Jezus voor ons deed, stelt Hem in staat om alleen het onsterfelijke deel van ons te zien, dat Hij spoedig met perfectie bekleden zal. Dit is de enige manier waarop hij onze zaligheid kan garanderen vanaf het moment dat we gelovigen werden, omdat als het afhing van ons gedrag, wij allen verloren zouden zijn, kort nadat we gered waren.

Is dat een vrijbrief om te zondigen?

Deze interpretatie van de Schrift is door sommigen genoemd: "een vrijbrief aan mensen geven om te zondigen". Zij houden van de hypothetische voorbeelden van de slechtste scenario's die eerlijk gezegd nooit zal gebeuren. Bijvoorbeeld, als iemand mij zou waarschuwen dat als mijn interpretatie ooit werd geaccepteerd door de meerderheid van gelovigen er vervolgens in zijn woorden "de verkrachting en plundering zou beginnen", alsof ik zou zeggen dat, tenzij christenen onder controle worden gehouden door de constante angst voor verlies van hun zaligheid, er geen einde zou komen aan het plegen van kwade daden.

Maar degenen die dit soort voorspellingen doen, zien drie belangrijke feiten over het hoofd. De eerste is dat er zelfs een groot aantal ongelovigen is dat zich redelijk goed gedraagt, hoewel ze geen angst hebben voor het verlies van hun zaligheid, die hen bedwingen zou. Romeinen 2:14 zegt van degenen die niet Gods wet kennen, de natuur het hen doet kennen, omdat het geschreven is in onze harten, en ons eigen geweten fungeert als een richtinggevende invloed op ons gedrag.

Ten tweede: de inwonende Geest, die verzegelt ons wanneer we zijn gered, en overtuigt ons van zonden, en begeleidt ons in alle waarheid en is een raadsman voor ons voor het juiste gedrag. Herinner u dat Paulus zei:En Hij Die ons met u bevestigt in Christus en ons gezalfd heeft, is God, Die ons ook verzegeld heeft en het onderpand van de Geest in onze harten gegeven heeft (2Kor.1:21-22).

En de derde is onze dankbaarheid. De grote meerderheid van degenen die geloven dat we zijn gered door genade en door het geloof alleen, zijn zo dankbaar voor een dergelijk geweldig geschenk dat we proberen om ons niet te gedragen op een manier die pogingen om onze dankbaarheid te uiten naar de Heer toe, in verlegenheid zou brengen. Paulus noemde het: "Maar tot zover wij gekomen zijn, laten wij naar dezelfde regel wandelen." (Filippenzen 3:16).

Waar kom je vandaan?

Het is gemakkelijk voor ons om uit het oog te verliezen waar we vandaan komen, zoals Paulus ons in Efeziërs 2 herinnerde. Hij begon met te zeggen dat we op een gegeven moment dood waren in onze overtredingen en zonden, en dode objecten voor toorn waren (Efeze 2:1-3).

Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden. (Efeze 2:4-5).

Onze relatie met de Heer is niet vanwege het feit dat we op een dag besloten om onszelf op te ruimen en ons geschikt maakten om in zijn aanwezigheid te zijn. In Efeze 2:8-9 zei hij we gered zijn door genade, door het geloof, en niet door werken. God aanvaardt ons zoals we zijn vanwege zijn genade, en redde ons door zijn genade. Onze enige bijdrage was het in geloof te aanvaarden. En vervolgens, wat we ook hadden gedaan, goed of slecht, stuurde hij zijn Heilige Geest om binnenin ons te wonen als een onderpand, een waarborg van onze erfenis (Efeze 1:13-14).

Wij kunnen ons geloof in Gods barmhartigheid en genade niet alleen zien als de enige basis voor onze zaligheid, en vervolgens eisen dat anderen voldoen aan bepaalde gedragsnormen om ditzelfde te ontvangen of te behouden. Het feit dat iemand zonden begaat die duidelijker zijn dan andere, is niet relevant. Zonde is zonde, en we doen het allemaal.

Hij redde ons niet omdat we ons op een bepaalde manier gedragen. Hij redde ons omdat wij in een bepaald iets geloofden.

In een notendop

Als je een menselijk wezen bent, dan ben je een zondaar. Als je een gered menselijk wezen bent, dan heeft geloof in wat Jezus voor je deed, God toegestaan uw huidige zondigheid toe te schrijven aan de zonde die nog steeds in je woont. Vanuit zijn oogpunt ben jij niet degene die zondigt, maar is het de zonde die nog steeds in je woont. Op een dag die al snel komt, zul je dat zondige deel van jezelf voor eeuwig afwerpen, en zul je bekleed worden met perfectie in de voorbereiding voor uw eeuwige leven met de Heer. Je zult ten slotte gelijkvormig zijn aan Hem, net zoals God het altijd al voor je bedoeld heeft om zo te worden (Romeinen 8:29-30).

Bron: And Such Were Some Of You - Gracethrufaith