(homepagina)

Op die dag...

door Efraïm en Rimona Frank

Shalom mede-Israëliet,

Allereerst willen wij u bedanken voor uw gebeden en zorg voor ons allen hier in het land op dit moment. Ik denk dat bijna meer dan tweederde van de bevolking van de natie het geluid van de sirenes heeft gehoord, en naar een veilig gebied rende. Als we niet iets kunnen doen aan deze situatie, en worden gedwongen tot een nieuw zogenaamd staakt-het-vuren, zal Hamas de volgende keer nog betere en nauwkeurigere raketten hebben, net zoals ze nu hebben in vergelijking met twee jaar geleden (toen we bezig waren in een gelijksoortig gebeuren).

Sprekend over "twee jaar geleden", bij de Succot-conferentie "LeChaim Efraïm" in de Oude Stad van Jeruzalem, gaf Rimona een lezing over Amos 9:11: "Te dien dage zal Ik de Succa van David oprichten die is gevallen". Ze legde uit waarom het Hebreeuwse woord dat normaal als "gevallen" vertaald moet worden, moet zijn "vallende", en werkte vervolgens dat idee uit (als je geïnteresseerd bent in dat onderwijs, kun je kijken op onze website...

Deel 1: Rimona over "de gevallen Succah (hut) van David " (Amos 9:11). Maar wat ik zou willen delen met jullie deze keer gaat niet over dit bijzondere woord, maar over de zinsnede "op die dag". Welke 'dag'? Laten we teruggaan naar de context van Amos hoofdstuk 9, om erachter te komen of die dag plaatsvindt in onze tijd. Zoals we weten, kan een gegeven profetie meer dan een keer een vervulling hebben, zodat we niets willen missen of ons niet bewust zijn van een belangrijk profetisch ogenblik. De bovengenoemde "dag" heeft betrekking op het hele zaad van Jakob/Israël.

Dit is hoe Amos 9 opent, te beginnen met een zeer voorvoelende verklaring: "Ik zag de Here staan bij ("al" - Hebreeuws woord dat op of boven betekent) het altaar (de plaats waar YHVH Zijn rechtvaardige oordelen uitvoert), en Hij zei: 'Sla de deurposten (in het Hebreeuws "Kaftor", "kapiteel") dat de drempels ("saph") beven, en breken (batsa) op de hoofden van allemaal...'" De beeldspraak van een bouwwerk, of gebouw, met de nadruk op de kapitelen op zijn pilaren en op zijn drempels, houdt het idee in van een huishouden of een natie, en van degenen die daar verantwoordelijk voor zijn (de overheidsleiders), alsmede degenen die aan de basis staan (en allen daar tussendoor) - 'top' en 'bodem' als het ware. Het Hebreeuwse woord voor "breken" (in dat vers) is "batsa". In dit geval is het gebruik ervan zeer geschikt, niet alleen over hoe YHVH de rechtvaardigheid zal uitmeten, maar ook Zijn redenen daarvoor. "Batsa" betekent afsnijden, afbreken, wat is verkregen door onrechtvaardige geweld, grijpen, afwerken, gierigaards en hebzuchtig zijnde, om iets ten onrechte of door geweld te verkrijgen. De heersers en manschappen worden getoond in hun positie en bezittingen die verkregen zijn door hebzucht, onrechtvaardigheid, begerigheid, en geweld (zie Amos 2:6-8, 4:1, 5:9-13, 6:1, 4-7 ; 8:4-6).

Dan zal YHVH hen slaan, en dit hele kwade koninkrijk zal naar beneden komen op de hoofden van al diegenen die onder haar heerschappij leven, niemand zal ontsnappen, "...En wie van hen overblijft, dood Ik met het zwaard. Niemand van hen die vluchten, zal ontvluchten, en niemand van hen die ontkomen, zal gered worden." (Amos 9:1). Dezelfde boodschap wordt herhaald in de komende drie verzen. Dit zegt ons dat YHVH tot daden overgaat, en geen blad voor de mond neemt. In de loop van dit gedeelte wordt YHVH specifieker, en versterkt zijn positie en houding: "YHVH, de HEERE van de legermachten, Die het land aanraakt, zodat het wegsmelt en al zijn inwoners rouw bedrijven, omdat het in zijn geheel stijgen zal als de Nijl, en wegzinken als de rivier van Egypte; Hij, Die Zijn opperzalen in de hemel bouwde en Zijn gewelf op de aarde grondvestte, Hij, Die het water van de zee riep en uitgoot over het aardoppervlak: YHVH is Zijn Naam." (Amos 9:5-6)

Onmiddellijk na de aandacht op Zich gericht te hebben, specificeert YHVH wie Zijn volk is, en bepaalt niet alleen Zijn soevereiniteit over hen, maar ook hun toestand, het noemen van hun regering die hen regeert als een "zondig koninkrijk" (v.8). Dit Koninkrijk vandaag, met zijn heerschappij, regels, en gezag is van de Satan. Dit is de reden waarom de overheden helemaal naar beneden zijn gevallen en tot op de fundamenten zijn beschadigd vanwege de hebzucht, leugens, geweld, enz. Vandaar dat YHVH verklaart dat Hij naar de "kapitelen" gaat om deze te breken, waar het hele huis van Israël onder leeft.

YHVH vervolgt: "Want, zie, Ik geef opdracht, en Ik zal het huis van Israël onder alle volken schudden." (Amos 9:9). Men kan ook lezen, "in alle landen". In de loop van vier duizend jaar, heeft YHVH getrouw aan Zijn woord met betrekking tot Zijn verbond van veelzijdigheid gehouden met onze voorouders. Met dit idee in het achterhoofd, zijnde het huis van Jakob als alle landen, laten we verder in Amos 9:9: "...zoals met een zeef geschud wordt; geen steentje zal op de grond vallen." (Amos 9:9). Met andere woorden, het zaad van Israël ligt in de zeef van de naties, de volkeren, die Elohim gaat schudden (en al begonnen is om dat te doen), zodat niemand in deze tijd zal ontsnappen aan het schudden (toch zal niemand uit deze zeef vallen) - iedereen zal door deze beproeving gaan. "Toch zal ik het huis van Jakob niet geheel vernietigen" (v.8).

Toch geeft YHVH een duidelijke waarschuwing: "Door het zwaard zullen sterven alle zondaars van Mijn volk, die zeggen: Het kwaad zal niet naderen en ons niet tegemoet treden.'" (Amos 9:10).

Dit doet denken aan een tekst uit Jeremia: "Want zo zegt YHVH: Een schrikwekkende stem hebben wij gehoord, angst is er, geen vrede. Vraag toch en zie of een man baren kan? Waarom heb Ik dan iedere man gezien met zijn handen op zijn heupen als een barende vrouw, en waarom zijn alle gezichten lijkbleek weggetrokken? Wee! Want die dag is groot, er is er geen als hij. Het is een tijd van benauwdheid voor Jakob, toch zal hij daaruit verlost worden." (Jeremia 30:5-7), ten minste een overblijfsel. Velen beperken deze "dag" tot de Joden in het land Israël, maar Jakob is in alle landen als het zaad in een zeef. Laat deze dag je niet overvallen als een dief.

"Want u weet zelf heel goed dat de dag van de Heer komt als een dief in de nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: Er is vrede en veiligheid, dan zal een onverwacht verderf hun overkomen, zoals de barensweeën een zwangere vrouw, en zij zullen het beslist niet ontvluchten. Maar u, broeders, bent niet in duisternis, zodat die dag u als een dief zou overvallen. U bent allen kinderen van het licht en kinderen van de dag. Wij zijn niet van de nacht en ook niet van de duisternis. Laten wij dan niet, evenals de anderen, slapen, maar laten wij waakzaam en nuchter zijn. "(1 Tessalonicenzen 5:2-6).

Shalom,
Efraïm en Rimona

printen??? spaar papier en inkt.