door Jonathan Spyer - 11 april 2014
De 'deadline' van 29 april is nog niet bereikt, maar je zou met zekerheid kunnen zeggen dat het initiatief van de minister van buitenlandse zaken John Kerry om het 'vredesproces' te doen herleven tussen de Israëli's en Palestijnen zijn eindbestemming reeds heeft bereikt, een mislukking.
De mislukking van dit initiatief was al duidelijk vanaf het begin. Voor iedereen, behalve blijkbaar voor Kerry zelf. Deze realiteit geeft er een element aan als van een slechte klucht in de hele procedure.
Het moet nu toch echt duidelijk zijn geworden voor elke serieuze waarnemer dat er geen kans op is dat het Israëlisch-Palestijnse onderhandelingsproces een alomvattende vrede tussen de twee partijen zal voortbrengen.
Er zijn twee kernredenen hiervoor. Eén daarvan ligt in het verleden, de andere is een ontwikkeling van de afgelopen tien jaar.
De eerste reden is vanwege de Fatah-beweging onder leiding van de voorzitter van Palestijnse Autoriteit Mahmoud Abbas, die gewoon niet geïnteresseerd is in het uitwisselen van haar historische doelstelling, de omkering van het verdict van 1948 met betrekking tot de oprichting van een kleine Palestijnse staat op de Westelijke Jordaanoever.
Dit is de reden waarom geweigerd is om het conflict te beëindigen langs deze lijnen – vanuit de voorstellen van Clinton van 2000, via de concrete voorstellen van premier Ehud Olmert met zijn plan in 2008, tot op de recente weigering van Abbas om met een akkoord een einde aan het conflict te verklaren en aan de verdere Palestijnse claims.
De omvang van het bewijs ter ondersteuning van deze stelling is nu zo groot dat het echt verbazingwekkend is, dat dit punt nog moet worden gemaakt. Maar illusies sterven blijkbaar niet snel.
Dus nu ook met gevoel. De Fatah-beweging is van mening dat de aanvaarding van welke soevereiniteit dan ook ten westen van de rivier de Jordaan, anders dan een Arabische moslim zelfbeschikking, onvoorstelbaar zal zijn. Het zal daarom nooit een overeenkomst ondertekenen waarin de aanvaarding staat van een dergelijke soevereiniteit. Het vindt altijd wel een reden om dit niet te doen, terwijl om tactische redenen, waar nodig, gedaan wordt alsof het probleem ligt in de precieze details van de overeenkomst.
De vraag is waarom Fatah deze positie inneemt. Op het meer oppervlakkige niveau is de hoofdstroom van het Palestijnse nationalisme van mening dat het 'toekennen' van een Joodse soevereiniteit over een deel van het vroegere Britse Mandaatgebied Palestina (niet het 'historische Palestina', een entiteit die nooit heeft bestaan) gelijk staat aan een misdaad van een dergelijke gruwel en omvang dat het nooit kan worden geaccepteerd.
Op een dieper niveau maakt deze ongebruikelijke weigering om tot compromissen te komen met een werkelijkheid die afleidt van de islamitische wortels van deze beweging (de naam 'Fatah' is afgeleid van een Koran en betekent 'islamitische verovering'), dat het onvoorstelbaar is dat van land dat eenmaal in bezit was van moslims of Arabieren, nooit geaccepteerd kan worden dit weg te geven aan een andere soevereiniteit. Dit proces wordt als bijzonder vernederend ervaren als de andere soevereiniteit in kwestie ook nog die van een traditioneel veracht volk is, zoals de Joden, eerder dan aan een ander machtig vreemd rijk.
Tot zover is het duidelijk.
De tweede, nieuwere, ontwikkeling echter verdient meer aandacht.
Het Israëlisch-Palestijnse vredesproces heeft ook geen kans van slagen, omdat er geen gezaghebbende Palestijns-Arabische partner bij de onderhandelingen aanzit. Waarom niet?
De eerste en voor de hand liggende reden hiervoor is, dat er niet langer één enkele, gezaghebbende Palestijnse nationale leider bestaat.
Yasir Arafat, de oprichter van Fatah, bereikte weinig voor zijn mensen en heeft hen zelfs nog minder nagelaten. Eén ding echter bereikte hij wel en liet hij ook na, en dat was een enkele, verenigde Palestijnse nationale beweging.
Deze prestatie heeft hem niet lang overleeft.
Arafat overleed in 2004. In 2007 splitst de Palestijnse beweging in twee delen, waar de controle van de Gazastrook kwam aan Hamas, de Palestijnse afdeling van de Moslimbroederschap.
Vandaag vormt Hamas het meer krachtige en geduchte element in het Palestijnse nationalisme. Het bezit een klein, soeverein Palestijnse gebied. En natuurlijk verzet het zich tegen de onderhandelingen en houdt openlijk vast aan het doel van de vernietiging van Israël.
Er is geen vooruitzicht op een Palestijnse hereniging in de nabije toekomst (hoewel Fatah woordvoerders eeuwig verkondigen dat het net om de hoek ligt).
Maar er is een dieper en meer historisch aspect aan deze verdeeldheid. De verdeling in het Palestijnse nationalisme lijkt iets te zijn als een terugkeer naar de normale stand van zaken, waarin de Arabische bevolking in het gebied ten westen en ten oosten van de rivier de Jordaan is onderverdeeld, in een aantal groepen met zeer uiteenlopende belangen en agenda's.
Palestijnse identiteit blijkt net als de naburige Syrische en Iraakse en Libanese identiteiten, een veel dunner en voorwaardelijk ding te zijn dan de partizanen en woordvoerders hebben beweerd.
De Israëlische Arabieren reageren met afgrijzen, hoewel ze de nationalistische en islamistische vertegenwoordigers in de Knesset blijven kiezen, op het vooruitzicht van een uitwisseling van hun burgerschap van de Joodse staat voor dat van een vermeende Palestijnse soevereiniteit.
Dit maakt de vordering absurd om toe te treden tot een bredere Palestijnse identiteit, die geschapen wordt door de verkozen leiders van deze Israëlische burgers.
Er zijn vandaag Palestijns-Arabische populaties met drie entiteiten ten westen van de rivier de Jordaan, elk met hun eigen belang, hun eigen onverenigbare agenda.
Naast dit is er natuurlijk ook nog een grote meerderheid van de Palestijnse bevolking in Jordanië, die vandaag nog de voort durende regering van de Hasjemitische monarchie accepteert.
Dus, de aard van de Palestijnse politieke cultuur is ontwikkeld door Arafat en zijn collega's, en verzet zich tegen het sluiten van een overeenkomst op basis van een verdeling. Maar zelfs als dit niet zo was, dan is er geen enkele 'pen' die de autoriteit heeft om een dergelijke overeenkomst namens de Palestijnen te ondertekenen.
Israël zal en moet blijven duidelijk maken, aan zowel het PA-leiderschap als naar Jordanië toe, dat het bereid is om te komen tot een oplossing op basis van een verdeling met passende veiligheidsgaranties, of een lange termijn tussentijdse akkoord als dit onmogelijk blijkt te zijn.
Nochtans lijkt er geen resultaat ophanden te zijn. Echter, veel Palestijnen en de veel westerse aanhangers van de Palestijnse zaak zijn ervan overtuigd dat de geleidelijke internationale delegitimatie van Israël de sleutel is tot de definitieve strategische overwinning op de Joodse staat, en het bereiken van de uitspraak van 1948. Dit is een illusie. Maar het zal zich moeten uitwerken door zichzelf heen, net zoals de illusies die eraan voorafgingen.
Wanneer het is gedaan, zal het helaas waarschijnlijk worden vervangen door een nieuwe illusie. Dus rekening houden met een realiteit van het Joodse volk en zijn soevereiniteit zal blijvend worden vermeden, en de Palestijnse politiek van gesubsidieerde fantasie zal door blijven gaan.