(homepagina)


 

De eindtijd volgens Daniël... Dan.8 en 9, deel 2

Deel 1 van de serie

door Jack Kelley - 23 november 2013

Twee jaar na Daniël’s visioen van de vier dieren, dat we in hoofdstuk 7 beschreven, had hij een ander visioen, van een ram en een geit. Zoals we zullen zien, was het de bedoeling om hem en ons meer details te geven over de dingen die gaan komen, omdat dit visioen een dubbele vervulling heeft. Voor Daniël lag in dit visioen alles in de toekomst. Maar voor ons is de eerste vervulling nu verleden tijd, met dus de garantie dat de laatste nog steeds in onze toekomst ligt.

Daniël 8

Daniël’s visioen van een ram en een geit

“In het derde jaar van de regering van koning Belsazar verscheen mij een visioen, te weten aan mij, Daniël, na het visioen dat mij eerst verschenen was. Ik zag in dat visioen – het gebeurde namelijk toen ik het zag, dat ik in de burcht Susan was, die zich in het gewest Elam bevindt – ik zag nu in dat visioen dat ik bij het Ulaikanaal was. Ik sloeg mijn ogen op, en ik zag, en zie, er stond een ram voor het kanaal. Hij had twee horens. Die twee horens waren hoog, maar de ene was hoger dan de andere, en de hoogste kwam het laatst tevoorschijn. Ik zag dat de ram met de horens naar het westen stootte, naar het noorden en naar het zuiden. Geen enkel dier kon tegen hem standhouden, en er was niemand die uit zijn macht kon redden. Hij deed naar eigen goeddunken en maakte zich groot.” (Daniël 8:1-4)

Het was in het jaar 551 v.Chr. Het was 16 jaar voor de val van Babylon voor de Medo-Perzische coalitie. Susa ligt 230 km ten oosten van Babylon in het hedendaagse Iran en werd de hoofdstad van het Perzische rijk. Zowel Daniël als Nehemia leefden daar, evenals koningin Esther. Vandaag de dag staat het bekend als Shush. Een ongebruikelijk steen, als een witte kegel gevormd, markeert de traditionele rustplaats van Daniël. Naast de Perzische Joden bezoeken veel sjiitische moslims, die ook deze profeet vereren, zijn graf tot op de dag van vandaag.

De koning van Perzië droeg een kroon in de strijd in de vorm van het hoofd van een ram, zodat de ram met twee hoorns Medo-Perzië vertegenwoordigt. De langere hoorn die later uitgroeide, is de Perzische component van de coalitie, die uiteindelijk dominant werd. (De engel Gabriel zal ons de identiteit bevestigen van beide dieren verderop in dit hoofdstuk.) Zoals we hiervoor hebben opgemerkt , was Media was het thuis van de Koerden van vandaag, terwijl Perzië Iran is geworden. Samen hebben deze twee een gebied veroverd dat zich uitstrekt van Pakistan in het oosten tot Griekenland in het westen en tot aan de kusten van de Zwarte en de Kaspische Zee in het noorden, en zij regeerden erover gedurende 200 jaar, tot ongeveer 330 v.Chr. Een koninklijke weg liep van Susa helemaal naar Sardis in West-Turkije om de goederen van de Middellandse Zee naar de hoofdstad te brengen.

“Ik bleef opletten – en zie, er kwam een geitenbok aan, vanuit het westen, over heel het aardoppervlak, zonder de aarde aan te raken. De bok had tussen zijn ogen een opvallende horen. Hij kwam tot bij de ram met de twee horens, die ik had zien staan voor het kanaal, en schoot met zijn grimmige kracht op hem af. Ik zag hoe hij, vlak bij de ram gekomen, zich tegen hem verbitterde, de ram een stoot gaf en zijn beide horens brak. In de ram was geen kracht om tegen hem stand te houden. De bok wierp hem tegen de grond en vertrapte hem, en er was niemand die de ram uit zijn macht kon redden. De geitenbok maakte zich uitermate groot. Maar toen hij machtig geworden was, brak de grote hoorn af en in plaats daarvan kwamen er vier opvallende op, overeenkomstig de vier windstreken van de hemel.” (Daniël 8:5-8)

De eenhoornige geit was het symbool van Phillip van Macedonië, de vader van Alexander de grote. De Perzen had Phillip vernederd, en Alexander bouwde een machtig leger op om dit te wreken. Alexander vond een nieuwe taal uit om de strijdende partijen van Oost-Europa tegen de Perzen te verenigen: het Gemeenschappelijk Grieks, zodat ze allemaal samen konden spreken en zo hun echte en ingebeelde grieven konden regelen. Voor de Perzen toont hij geen genade, en hij versloeg Darius III zijn 200.000 man tellende leger bij de slag van Guagamela in 331 v.Chr. met zijn eigen slechts 35.000 soldaten tellende leger. Hij was 22 jaar oud. Zeven jaar later overleed hij in Babylon, een rijk achterlatend dat werd verdeeld onder zijn vier generaals, Cassander (Macedonië en Griekenland), Lysimachus (Thracië en klein-Azië), Ptolemaeus (Israël en Egypte) en Seleucus. (Syrië, Libanon en Jordanië)

“Uit één ervan kwam een kleine hoorn tevoorschijn, die uitzonderlijk groot werd, naar het zuiden toe, naar het oosten toe en naar het sieraadland toe. Hij werd groot, tot aan het leger van de hemel. Van dat leger, namelijk van de sterren, liet hij er sommige ter aarde vallen en vertrapte ze. Hij maakte zich groot tot aan de Vorst van dat leger. Het steeds terugkerende offer werd aan Deze ontnomen en Zijn heilige woning neergeworpen. En het leger werd overgegeven vanwege de afvalligheid tegen het steeds terugkerende offer, en hij wierp de waarheid ter aarde. Hij deed het en het gelukte.”

“Toen hoorde ik een heilige spreken, en een heilige zei tegen de Ongenoemde Die sprak: Hoelang zal het visioen van het steeds terugkerende offer en de verwoestende afvalligheid gelden, en hoelang zal zowel het heiligdom als het leger overgegeven worden om vertrapt te worden?”

“Hij zei tegen mij: Tot tweeduizend driehonderd avonden en morgens. Dan zal het heiligdom in rechten hersteld worden.” (Daniël 8:9-14)

Hier springen we naar 175 v.Chr, als een afstammeling van Seleucus met de naam Antiochus IV, een andere hoorn genoemd hier, die zichzelf de naam Epiphanes, of Goddelijke Eén gaf. Inmiddels was het Seleucidische rijk uitgegroeid en Israël (het Sieraad Land) van de nakomelingen van Ptolemeus overgenomen. Antiochus Epiphanes haatte de Joden en zwoer om hun religie weg te vagen van het gezicht van de aarde. Hij slaagde bijna daarin.

Hij regelde dat Israël's legitieme laatste hogepriester, Onais III, werd vermoord, en begon die positie aan de hoogste bieder te verkopen, een kassavuller die de Romeinen later hebben overgenomen. Hij is dan Israël binnengevallen en nam de controle over van Jeruzalem en de Tempelberg. Hij verbood de besnijdenis, het spreken of lezen van Hebreeuws, en het bezit van Hebreeuwse geschriften, hij verbrandde iedere exemplaar dat hij kon vinden. Hij vormde de tempel om tot een heidens aanbiddingscentrum door het oprichten van een standbeeld van Zeus (Jupiter), voorzien van zijn eigen gezicht, met de eis dat de Joden het zouden aanbidden op straffe van de dood bij weigering. Hij slachtte een varken op het Heilige Altaar en beval de priesters dit ook te doen.

Deze bezoedeling van de tempel maakte het ongeschikt voor gebruik door de Joden. Het werd bekend als de Gruwel van Verwoesting, en dit activeerde de Makkabeese opstand, een succesvolle 3 1/2 jaar durende guerrilla-actie onder leiding van Judeas Maccabeas (Judah de Hamer) om de legers van Antiochus uit Israël te verdrijven en de tempel te herstellen voor de eredienst. Vanwege dit alles is Antiochus Epiphanes het duidelijkste type van de anti-Christ geworden, met de Makkabeese opstand als een model voor de Grote Verdrukking. Gedurende 1150 dagen (2300 avond en ochtend offers) lang lag het heiligdom verlaten tot het opnieuw werd ingewijd in een ceremonie die vandaag gevierd wordt als de feest van Chanukkah.

De uitleg van het visioen

“Het gebeurde, toen ik het visioen zag – ik, Daniël – dat ik het probeerde te begrijpen. En zie, er stond iemand voor mij met het uiterlijk als van een man. En ik hoorde een stem van een Mens tussen de oevers van de Ulai. Hij riep en zei: Gabriël, laat hem daar het visioen begrijpen!”

“Hij kwam naast de plaats staan waar ik stond. Toen hij kwam, werd ik door angst overvallen, en ik wierp me met het gezicht ter aarde. Toen zei hij tegen mij: Begrijp, mensenkind, dat het visioen betrekking heeft op de tijd van het einde.”

“ Terwijl hij met mij sprak, viel ik in een diepe slaap, met mijn gezicht op de grond. Toen raakte hij mij aan en liet mij opstaan op de plaats waar ik gestaan had.”

“ En hij zei: Zie, ik laat u weten wat er zal gebeuren aan het einde van deze periode van gramschap, want op de vastgestelde tijd zal het einde er zijn. De ram met de twee horens die u gezien hebt, dat zijn de koningen van Medië en Perzië. En de harige geitenbok is de koning van Griekenland, en de grote hoorn die tussen zijn ogen zat, dat is de eerste koning. En dat die afbrak en er vier voor in de plaats kwamen: vier koninkrijken zullen uit dat volk ontstaan, maar zonder de kracht ervan.” (Daniël 8:15-22)

De engel Gabriel komt nu om aan Daniël uit te leggen dat hij het visioen uiteen gaat spreiden om te tonen dat er een herhaling zal komen van deze gebeurtenissen op een veel grotere schaal, op het moment dat het einde zal zijn gekomen. We zullen zien dat de "Kleine Hoorn" van Daniël 7:8 de eindtijdvervulling is van degene die genaamd werd: de "Grote Hoorn", in Daniël 8:9, die zoals we weten Antiochus Epiphanes is. Hij begint met de identificatie van de ram en de geit en beschrijft de verdeling van Alexanders Koninkrijk naar zijn vier generaals. Daarna gaat hij rechtstreeks door naar "de tijd van toorn".

“Aan het einde van hun koningschap, wanneer de afvalligen de maat hebben volgemaakt, zal er een meedogenloze koning opstaan, bedreven in slinkse streken. Zijn kracht zal groot worden, maar niet door eigen kracht. Op wonderlijke wijze zal hij verderf aanrichten, het zal hem gelukken, hij zal het doen. Machtigen zal hij te gronde richten, ook het heilige volk. Door zijn sluwheid zal hij het bedrog onder zijn hand doen slagen. Hij zal zich in zijn hart verheffen. In hun zorgeloze rust zal hij velen te gronde richten. Ja, tegen de Vorst der vorsten zal hij opstaan, maar zonder mensenhand zal hij gebroken worden.” (Daniël 8:23-25)

Overblijfselen van dit Imperium zullen blijven tot het einde van dit tijdperk, wanneer een koning zoals Antiochus zal opstaan, maar hij zal niet optreden in zijn eigen kracht. We weten uit Openb. 13:2 dat de draak hem zijn macht zal geven. En in tegenstelling tot Antiochus, die een pijnlijke nederlaag leed door toedoen van de opkomende Romeinen en gedwongen werd om in schande te vertrekken uit Egypte, zal deze koning slagen in alles wat hij doet en zal worden bewonderd door allen. “En ik zag een van zijn koppen als dodelijk gewond, maar zijn dodelijke wond werd genezen. En de hele aarde ging het beest met verwondering achterna. En zij aanbaden de draak, omdat hij aan het beest macht gegeven had. En zij aanbaden het beest en zeiden: Wie is aan dit beest gelijk? En wie kan er oorlog tegen voeren?” (Openbaring 13:3-4)

Hij zal op het toneel komen als vredestichter, maar zal het grootste deel van de wereld onder zijn gezag aan zich binden, en zelfs bedenken een oorlog te voeren tegen de legers van de hemel. Net zoals zijn voorganger moet hij een onnatuurlijke haat tegen de Joden hebben en zal proberen hen van het aangezicht van de aarde weg te vagen. Hij zal ook een standbeeld oprichten in het heiligdom (Openbaring 13:15), en zichzelf God noemen, en aanbidding eisen (2 Tessalonicenzen 2:4). Maar hij zal aan zijn einde komen door de hand van de Degene die echt de Koning der gehele aarde is.

“Wat betreft het visioen van de avond en de morgen, wat gezegd is, dat is de waarheid. En u, houd het visioen geheim, want er komen nog vele dagen vóór het gebeuren zal.”

“Ik, Daniël, kon niet meer en was enige dagen ziek. Daarna stond ik op en deed ik weer mijn werk voor de koning. Ik was verbijsterd over het visioen, maar niemand merkte het.” (Daniël 8:26-27)

Gabriel sloot zijn uitleg van het visioen af door aan te halen dat de 2300 avonden en ochtenden zeker zullen komen, maar dat de uiteindelijke vervulling van het visioen voor de eindtijd is. Dit is bevestigd in de geschiedenis. De verwoesting van de tempel door Antiochus Epiphanes vervulde de profetie van de avonden en ochtenden. Dit onderscheidt de opstand van de Macabbeeën van de Grote Verdrukking, waar van de komende Gruwel van Verwoesting gezegd wordt, dat deze 1260 dagen zal duren (Openbaring 12:6), en het laat zien dat het voor ons een historische model is van een toekomstige gebeurtenis. Jezus heeft ernaar verwezen toen hij de Joden waarschuwde, die in Judea wonen aan het einde van de tijd, om te vluchten als ze weer de Gruwel van Verwoesting zien staan (Matt. 24:15-21 zien).

Daniël 9

We gaan snel verder naar 13 jaar later in 538 v.Chr. Daniël is nu een oude man, waarschijnlijk in zijn tachtiger jaren. Hij is al bijna 70 jaar in Babylon en heeft door het lezen van Jeremia geleerd, dat de periode van de Babylonische ballingschap voor Israël bijna voorbij is. God had tegen Jeremia gezegd dat het 70 jaar zou duren, en Babylon zou worden verslagen en vervolgens zouden de Joden vrij zijn om de wederopbouw van hun land ter hand te nemen. (Jeremia 25:11-12)

De reden voor dit oordeel was Israël's blijvende aanbidding van de valse goden van hun heidense buren. De duur van 70 jaar kwam voort uit het feit dat ze gedurende 490 jaar hadden verzuimd om na elke zeven jaar hun landbouwgrond één jaar braak te laten liggen, zoals God had geboden in Leviticus 25:1-7. De Heer was al die tijd geduldig geweest, maar had hen uiteindelijk naar Babylon gestuurd om het land de 70 jaar van rust te geven die het was onthouden. (2 Chron. 36:21)

Terwijl hij op een dag bad en Israël's zonden beleed en God herinnerde aan zijn belofte van herstel, werd Daniël opnieuw bezocht door de engel Gabriël (Daniël 9:1-23), die zijn gebed onderbrak om nog meer te onthullen van Israëls toekomst. Nogmaals breidde hij de visioenen van de hoofdstukken 7 en 8 uit met een overzicht van vier verzen over de dingen die zouden komen.

Velen geloven dat Daniël 9:24-27 het belangrijkste profetische gedeelte is in de gehele Schrift. Bijna elke fout die ik gemaakt heb bij het bestuderen van de verschillende interpretaties van de eindtijdprofetie kan worden teruggevoerd op het misverstaan van dit gedeelte. Laten we het helemaal lezen om het grote beeld te krijgen en het dan vers voor vers apart te nemen.

“Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van heiligheden te zalven. U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden. Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is. Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.” (Daniël 9:24-27).

Geen profetie in de hele Schrift is meer kritiek voor ons begrip van de eindtijd dan deze vier verzen. Eerst een paar fundamentele verduidelijkingen, en dan zullen we het gedeelte vers voor vers uitleggen. Het Hebreeuwse woord vertaald met 'weken' (of Zevens) verwijst naar een periode van 7 jaar, zoals ons 'decennium' een woord is dat verwijst naar een periode van 10 jaar. Het betekent letterlijk "een jaarweek". Dus is 70 weken 70 x 7 jaar, ofwel 490 jaar. Deze periode is verdeeld in drie delen, 7 weken of 49 jaar, 62 weken of 434 jaar, en 1 week van 7 jaar. Laten we nu beginnen.

“Zeventig weken zijn er bepaald over uw volk en uw heilige stad, om de overtreding te beëindigen, de zonden te verzegelen, de ongerechtigheid te verzoenen, om een eeuwige gerechtigheid tot stand te brengen, om visioen en profeet te verzegelen, en om de Heiligheid van heiligheden (de plaats) te zalven.”(Daniël 9:24).

Deze 6 dingen zouden voor Daniël's volk (Israël) en Daniël's Heilige stad (Jeruzalem) al worden bereikt gedurende een bepaalde periode van 490 jaar. Ik heb het woord "plaats" ingevoegd na het Heilige aan het einde van het vers om te verduidelijken dat het verwijst naar de Joodse tempel in Jeruzalem.

“U moet weten en begrijpen: vanaf de tijd dat het woord uitgaat om te laten terugkeren en om Jeruzalem te herbouwen tot op Messias, de Vorst, verstrijken er zeven weken en tweeënzestig weken. Plein en gracht zullen opnieuw gebouwd worden, maar wel in benauwde tijden.” (Daniël 9:25).

Hier is een duidelijke profetie van de juiste tijd van de eerste komst. Toen dit bericht aan Daniël door de engel Gabriel gegeven werd, was Jeruzalem een ruïne geweest gedurende bijna 70 jaar, en de Joden zaten gevangen in Babylon. Naar voren tellend voor de 62 + 7 periodes van 7 jaar elk, vanaf een toekomstige decreet dat de Joden toestemming geeft om Jeruzalem te herstellen en weer op te bouwen, moeten zij de Messias verwachten. Dat is een totaal van 483 jaar nadat de toestemming is verleend.

Hier is het belangrijk om te onderscheiden dat het decreet dat de Joden uit hun gevangenschap bevrijdde, kwam van degene die hen toestemming gaf om Jeruzalem op te bouwen.

Toen hij Babylon veroverde in 535 v.Chr. heeft Cyrus de Perzische Joden onmiddellijk bevrijd. Dat was al 150 jaar eerder geprofeteerd in Jesaja 44:24-45: en werd vervuld in Ezra 1:1-4. Maar volgens Nehemia 2:1 werd het decreet om Jeruzalem te herbouwen werd gegeven in de eerste maand van het 20e jaar van zijn regering door Artaxerxes, de koning van Perzië (maart van 445 v.Chr. op onze kalender, ongeveer 90 jaar later).

Precies 483 jaar nadat de Heer Jezus Christus Jeruzalem binnenreed op een ezel met de toejuiching van "Hosanna", op de enige dag in zijn leven dat hij toegestaan heeft dat zijn volgelingen hem als Koning van Israël uitriepen, om te voldoen aan Daniël's profetie van die dag! Het Hebreeuws in Daniël 9:25 noemt hem Messias de Prins, ter aanduiding van het feit dat hij de komende Gezalfde Zoon van de Koning was, en nog niet zelf de gekroonde Koning.

In Lukas 19:41-45 herinnerde Hij het volk aan de specifieke aard van deze profetie. Toen hij Jeruzalem naderde en de stad zag, weende Hij over haar: “Hij zei: Och, dat u ook nog op deze uw dag zou onderkennen wat tot uw vrede dient! Nu echter is het verborgen voor uw ogen. Want er zullen dagen over u komen dat uw vijanden een wal rondom u zullen opwerpen, u zullen omsingelen en u van alle kanten in het nauw zullen brengen. En zij zullen u met de grond gelijkmaken en uw kinderen in u verpletteren. Ook zullen zij in u geen steen op de andere steen laten, omdat u het tijdstip waarop er naar u omgezien werd, niet hebt onderkend.” Hij hield hen verantwoordelijk om het te weten vanuit Daniël 9:24-27.

Een paar dagen later breidde hij deze verantwoordelijkheid naar ons uit. “Wanneer u dan de gruwel van de verwoesting, waarvan gesproken is door de profeet Daniël, zult zien staan op de heilige plaats – laat hij die het leest, daarop letten! – laten dan zij die in Judea zijn, vluchten naar de bergen.” (Matt 24:15,16) We hebben ook nodig te begrijpen dat Daniël 9 betrekking heeft op de Grote Verdrukking en 2e Komst.

“Na de tweeënzestig weken zal de Messias uitgeroeid worden, maar het zal niet voor Hemzelf zijn. Een volk van een vorst, een volk dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten. Het einde ervan zal zijn in de overstromende vloed en tot het einde toe zal er oorlog zijn, verwoestingen waartoe vast besloten is.” (Daniël 9:26).

Eerst komen de 7 Zevens (49 jaar) en vervolgens 62 Zevens (434 jaar) met een totaal van 69 Zevens of 483 jaar. Op het einde van deze 2e periode zou hun Messias worden geëxecuteerd (letterlijk vernietigd met het sluiten van een verbond) terwijl Hij niet heeft ontvangen de eer, heerlijkheid en zegen die de Schriften hem beloofd hadden, en het volk van een vorst die nog komen zal, zou Jeruzalem en de tempel verwoesten. De Israëlieten zouden worden verstrooid en de vrede zou van de aarde verdwijnen.

Wij allen weten dat Jezus gekruisigd werd en het Nieuwe Verbond in werking stelde, en 38 jaar later staken de Romeinen de stad en de tempel in brand en vernietigden beide. De overgebleven Joden werden gedwongen om te vluchten voor hun leven en in de daaropvolgende 2000 jaren, geloof ik dat er niet één generatie is geweest die ontsnapt is aan enige betrokkenheid in een oorlog.

En toen gebeurde er iets vreemd: de hemelse klok stopte (voor het volk van Israël). Van de 70 weken waren er 69 gepasseerd, en alles wat geprofeteerd was om te gebeuren tijdens die 483 jaar, was gebeurd. Maar er was nog een week (7 jaar) over. Er zijn aanwijzingen in het Oude Testament dat de klok meerdere malen was gestopt in Israëls geschiedenis, wanneer ze om de één of een andere reden buiten het land waren. En in het nieuwe Testament wordt ons ook verteld dat, terwijl God zich bezig houdt met de kerk, de tijd ophoudt te bestaan voor Israël (Handelingen 15:13-18). Maar de duidelijkste aanwijzing dat dit het geval is, zijn de gebeurtenissen voorzegd in Daniël 9:27 en die gewoon nog niet gebeurd zijn.

“Hij zal voor velen het verbond versterken, één week lang. Halverwege de week zal Hij slachtoffer en graanoffer doen ophouden. Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.” (Daniël 9:27).

Hier is de ontbrekende 70e week, maar voordat we dit proberen te begrijpen, moeten we ons een regel herinneren vanuit de grammatica, die ons zal helpen met de juiste interpretatie. Die regel is deze: voornaamwoorden verwijzen naar het dichtstbijzijnde vorige zelfstandige naamwoord. "Hij" is een persoonlijk voornaamwoord dat verwijst naar de dichtstbijzijnde vorige persoon, in dit geval de "heerser die komen zal." Zo zal een heerser die uit een deel van het oude Romeinse rijk komt een 7-jarig Verdrag met Israël sluiten, dat hen toestaat om een tempel te bouwen en opnieuw hun aanbiddingssysteem uit het oude verbond te houden. 3 1/2 jaar later zal hij dit Verdrag schenden door het opzetten van een gruwel dat ervoor zorgt dat de tempel zal worden verlaten, om zo een einde te maken aan hun verering. Deze gruwel brengt de toorn van God naar beneden op hem en hij zal worden vernietigd. Dit is de kleine hoorn van Daniël 7:8 en de eindtijdvervulling van die ene die in Daniël 8:9 genaamd is "Grote hoorn", zoals eerst vervuld door Antiochus Epiphanes.

De meest voor de hand liggende manier waarop we weten dat deze dingen nog niet gebeurd zijn, is dat het Joodse Oude Verbond aanbiddingssysteem een tempel vereist. En er is er niet één geweest sinds 70 n.Chr., nadat de Romeinen hem hebben vernietigd.

Sommigen zeggen dat deze profetie is vervuld tijdens de Romeinse vernietiging in het jaar 70, maar de meesten geloven dat het nog toekomstig is, deels vanwege de term 'gruwel die verwoesting veroorzaakt'. Zoals Gabriël aan Daniël vertelde, dat de tijd van toorn zou komen in een tweede, grotere vervulling van de profetieën van zijn visioen in hoofdstuk 8. Een andere koning zou opstaan en de dingen herhalen die Antiochus had gedaan; één ervan zou moeten zijn het staan in de tempel en zichzelf verklaren God te zijn, en te eisen dat de mensen een standbeeld van hem zouden aanbidden op straffe van de dood. Zowel Paulus (2 Thes. 2:4) als Johannes (Openb. 13:14-15) hebben deze dingen bevestigd.

Jezus zei dat deze gebeurtenis de start zou zijn van de grote verdrukking (Matt 24:15-21), en Paulus zei dat de anti-Christ het zou doen (2 Thes 2:4). De godslasteringen van Antiochus hebben zich niet specifiek herhaald toen de Romeinen de tempel verwoestten, en er is sindsdien geen andere tempel geweest. De overeenkomsten tussen deze komende gebeurtenis en die uit de geschiedenis worden zo duidelijk, dat de meeste geleerden ervan overtuigd zijn dat het ene naar het andere verwijst, omdat er niets in de tussenliggende jaren is dat volledig past.

Snel en zeer binnenkort

Na een verwoestende oorlog in het Midden-Oosten zal spoedig een nieuwe leider op het toneel komen. Hij zal met grote persoonlijke uitstraling, en een plan om alle oorlogen te eindigen, de wereld boeien en controleren. Aangezien alle ware gelovigen onlangs van de aarde zijn verdwenen, moet hij er geen moeite mee hebben om de meeste van de resterende bewoners ervan te overtuigen dat hij de beloofde Messias, de Vredevorst is. Hij zal hen allen verbazen met zijn diplomatieke prestaties en beheersing, zelfs met het uitvoeren van iets bovennatuurlijks. Maar wanneer hij beweert God te zijn, zal de hel op aarde losbarsten en 3 1/2 jaar van de meest verschrikkelijke tijden die de mensheid ooit heeft gekend zal hun voortbestaan in gevaar brengen.

Maar voordat ze zijn allemaal vernietigd zijn zal de echte Prins van de Vrede terugkeren en deze bedrieger omverwerpen. Hij stelt zijn Koninkrijk vast op aarde, een Koninkrijk dat nooit zal worden verslagen of overgegeven naar een ander. Hij heeft zijn leven gegeven om een einde te maken aan de overtredingen, en een einde aan het zondigen, als verzoening voor de goddeloosheid, en Hij zal eeuwige gerechtigheid brengen. En als Hij alle Bijbelse visioenen en profetie vervuld zal hebben, zal hij de meest heilige plaats zalven en alle eer, heerlijkheid en zegen ontvangen die de Schrift hem beloofd heeft. Israël zal eindelijk haar Koninkrijk hersteld hebben en leven in vrede met God in haar midden, en u en ik als de bruid van de Christus zullen heersen en regeren met hem voor eeuwig. Als u zorgvuldig luistert, kunt u bijna de voetstappen van de Messias horen.


Bron: The End Times According To Daniel ... Part Two, Chapters 8 And 9 - Gracethrufaith

printen??? spaar papier en inkt.