www.wimjongman.nl

(homepagina)

Het boek Jubileeën

Jozef ontvangt Jakob en geeft hem Gosen: 1-7. Jozef verwerft al het land en zijn inwoners voor Farao: 8-12. Jakob sterft en wordt begraven in Hebron: 13-15. Hij geeft zijn boeken aan Levi: 16 (zie Gen. xlvi.28-30; xlvii.11-13,19,20,23,24,28; l.13.)

Hoofdstuk 45

  1. En Israël ging naar het land Egypte, naar het land Gosen, op de nieuwe maan van de vierde maand, in het tweede jaar van de derde jaarweek van de vijfenveertigste jubeljaarperiode [2172 AM].
  2. En Jozef ging naar zijn vader Jakob, naar het land Gosen, en hij viel om zijn vaders nek en huilde.
  3. En Israël zei tot Jozef: 'Laat mij nu sterven, nadat ik u gezien heb, en nu moge de Heer God van Israël gezegend worden, de God van Abraham en de God van Izaäk, die Zijn barmhartigheid en Zijn genade niet van Zijn dienaar Jakob heeft weggenomen.
  4. Het is voor mij genoeg, dat ik uw aangezicht gezien heb, terwijl ik nog leef; ja, het visioen dat ik in Bethel gezien heb, is waar. Gezegend zij de Heer, mijn God, voor eeuwig en altijd, en gezegend zij Zijn Naam.
  5. En Jozef en zijn broers aten brood voor hun vader en dronken wijn, en Jakob verheugde zich met een buitengewoon grote vreugde, omdat hij Jozef met zijn broers zag eten en drinken voor hem, en hij zegende de Schepper van alle dingen die hem had bewaard, en zijn twaalf zonen voor hem had bewaard.
  6. En Jozef had zijn vader en zijn broers als geschenk het recht gegeven om te wonen in het land Gosen, en in Rameses en de hele regio eromheen, waarover hij voor Farao regeerde. En Israël en zijn zonen woonden in het land Gosen, het beste deel van het land van Egypte en Israël was honderddertig jaar oud toen hij in Egypte kwam.
  7. En Jozef voedde zijn vader en zijn broers, en ook hun bezittingen, met brood zo veel als voor hen voldoende was voor de zeven jaren van de hongersnood.
  8. En het land Egypte leed onder de hongersnood, en Jozef verwierf al het land Egypte voor Farao in ruil voor voedsel, en hij kreeg het volk en hun vee en alles in bezit voor Farao.
  9. En toen de jaren van de hongersnood waren volbracht, gaf Jozef aan de mensen in het land zaad en voedsel, zodat zij (het land) mochten zaaien in het achtste jaar, want de rivier had al het land van Egypte overstroomd.
  10. Want in de zeven jaren van de hongersnood was het (niet) overstroomd en had het slechts een paar plaatsen op de oevers van de rivier geïrrigeerd, maar nu overstroomde het en de Egyptenaren zaaiden in het land, en het droeg veel koren dat jaar.
  11. En dit was het eerste jaar van de vierde jaarweek van de vijfenveertigste jubeljaarperiode [2178 AM].
  12. En Jozef nam van het koren van de oogst het vijfde deel voor de koning en liet vier delen voor hen als voedsel en voor zaad, en Jozef maakte het een verordening voor het land Egypte tot op deze dag.
  13. En Israël leefde in het land Egypte zeventien jaar, en alle dagen die hij leefde waren drie jubeljaarperioden, honderd zevenenveertig jaar, en hij stierf in de vierde jaar van de vijfde jaarweek van de vijfenveertigste jubeljaarperiode [2188 AM].
  14. En Israël zegende zijn zonen voordat hij stierf en vertelde hun alles wat hen in het land Egypte zou overkomen; en hij maakte hun bekend wat in de laatste dagen over hen zou komen, en zegende hen. En hij gaf Jozef twee delen in het land.
  15. En hij sliep met zijn vaderen, en hij werd begraven in de dubbele grot in het land Kanaän, naast Abraham, zijn vader, in het graf dat hij voor zichzelf had uitgegraven in de dubbele grot in het land van Hebron.
  16. En hij gaf al zijn boeken en de boeken van zijn vaderen aan Levi, zijn zoon, opdat hij ze zou bewaren en vernieuwen voor zijn kinderen tot op de dag van vandaag.

Bron: Jubilees 45

Hoofdstuk - 1 | 2 | 3 | 4 | 5 | 6 | 7 | 8 | 9 | 10 | 11 | 12 | 13 | 14 | 15 | 16 | 17 | 18 | 19 | 20 | 21 | 22 | 23 | 24 | 25 | 26 | 27| 28 | 29 | 30 | 31 | 32 | 33 | 34 | 35 | 36 | 37 | 38 | 39 | 40 | 41 | 42 | 43 | 44

Bronpagina: From The Apocrypha and Pseudepigrapha of the Old Testament by R.H. Charles, Oxford: Clarendon Press, 1913
Scanned and Edited by Joshua Williams, Northwest Nazarene College