www.wimjongman.nl

(homepagina)

Het Duizendjaar is één Dag Concept

Door JR Church op 05 april 2010

Elk van de zes scheppingsdagen vertegenwoordigt een periode van duizend jaar menselijke activiteiten op deze aarde - dan zal het oordeel komen.
Er zijn zes duizend jaren voorbij gegaan sinds de schepping van Adam en het zevende millennium is bezig aan te vangen. De twintigste eeuw werd geteisterd door twee wereldoorlogen, wijdverbreide honger en ziekte, een toename van aardbevingen, en de herleving van Israël. Het lijkt meer dan toeval te zijn dat deze feiten zich hebben voorgedaan rond het aanbreken van het zevende millennium.

Enkele eerste, tweede en derde-eeuwse theologen leerden dat Christus terug zou keren aan het einde van 6000 jaar, en hoewel hij nu nog niet is gekomen, veel christenen zijn het er nog steeds mee eens. Er niet zijn genoeg jaren verstreken sinds het begin van dit millennium om ons te weerhouden van dat standpunt. Zelfs als wij rekening houden met de voorgestelde timing van de vroege kerkvaders alleen maar als benadering, zijn we nog steeds geneigd om er mee in te stemmen. We zien vandaag om ons heen de profetische Schriften in vervulling gaan.

Irenaeus

Irenaeus (geboren in 140 nChr) schreef een verhandeling over de deugden van het christelijk geloof, waarin deze verklaring wordt gevonden:

“Want in zoveel dagen als deze wereld was gemaakt, in zoveel duizend jaar wordt het weer afgesloten ... en God volbracht op de zesde dag de werken die hij had gemaakt ... Dit is een verslag van de dingen die werden gemaakt, zoals het ook een profetie is van wat er komt... nadat in zes scheppingsdagen de dingen werden afgerond. Is het daarom evident, dat deze dingen tot hun einde komen na zes duizend jaren”

Volgens Irenaeus (een van de velen die deze visie hadden) zal de geschiedenis van de mensheid vanaf de schepping tot de voleinding een tijd van 7000-jarige periode overspannen. Het zevende millennium wordt de heerschappij van Christus.

Irenaeus was niet alleen in dit geloof. Er zijn verschillende andere oude geschriften die daaraan bijdragen. Onder hen zijn de geheimen van Henoch, de Brief van Barnabas, Het Testament van Adam en andere geschriften van de vroege christelijke en joodse geleerden.

De geheimen van Henoch

De geheimen van Henoch, daterend uit ten minste de eerste eeuw na Christus (ook wel II Henoch) en werd vertaald uit het Slavisch. In dit oude schrijven, dat God aan Henoch de leeftijd van de wereld heeft getoond en haar bestaan over een periode van 7.000 jaar:

“En ik benoemde de achtste dag ook, omdat de achtste dag de eerste gemaakte is na mijn werk, en dat de eerste zeven wegdraaien in de vorm van de zevende duizend, en dat aan het begin van de achtste duizend moet er een de tijd komen die niet te tellen is -. eindeloos ... ”

De Brief van Barnabas

De Brief van Barnabas werd gevonden in een collectie van nieuwtestamentische boeken, gebonden in een enkel volume, en noemde, “De Sinaiticus.” Het werd ontdekt in 1844 in het klooster van Saint Catherine, gelegen aan de voet van de traditionele Mount Sinai. Het dateert uit ten minste de vierde eeuw na Christus en weerspiegelt de standpunten van de vele vroeg-christelijke theologen:

“En God maakte in zes dagen de werken van zijn handen, en hij eindigde die op de zevende dag, en hij rustte op de zevende dag en heiligde die. Overweeg, mijn kinderen, wat dat betekent, hij beëíndigde ze in zes dagen. De betekenis van deze is, dat in zes duizend jaar de Here God aan alle dingen een einde zal maken. Voor Hem is een dag duizend jaar, als hij getuigt, zeggende: houd deze dag als zijnde duizend jaar. Daarom, kinderen, in zes dagen, dat wil zeggen in zes duizend jaar, zullen alle dingen worden verwezenlijkt. En wat is het als hij zegt: En Hij rustte op de zevende dag: Hij wil toch dit, dat als zijn Zoon zal komen, en het seizoen van de boze wordt afgesloten, en de goddelozen zal beoordelen, en de zon en de maan zal veranderen, en de sterren; zal dan glorieus rusten in de zevende dag ”.

Het Testament van Adam

In het testament van Adam (daterend uit het midden of late derde eeuw) wordt gezegd dat de loop van de wereld dat die 6.000 jaar zal duren na de zondvloed, of vermoedelijk, voor 7.000 jaar totaal. Seth, de veronderstelde auteur, schrijft over de getuigenis van zijn vader Adam op het sterfbed:

“Gij hebt gehoord, mijn zoon Seth, dat een zondvloed eraan komt die de hele aarde zal wassen, omdat de dochters van Kaïn, je broer, die uw broer Abel heeft gedood uit passie voor je zus Lebuda, om de zonden die waren gecreëerd door jullie moeder, Eva. En na de zondvloed zal er zes duizend jaar (overblijven) naar de vorm van deze wereld, en dan zal het einde komen.”

Talmoed Schrijven

In een artikel getiteld "Chronomessianism," gepubliceerde in 1976 door de Hebrew Union College een jaarboek, citeerde Rabbi Ben Zion Wacholder een uitspraak van de oude Talmoed: “Net als de zevende een vrijlating biedt voor de Jood, zo zal de wereld worden vrijgelaten tijdens het zevende millennium.”

De joodse Talmoed, geschreven in de tweede eeuw na Christus, registreert het volgende: “De wereld houdt 6.000 jaar stand., De 2.000 met verwarring en leegte, 2.000 met de wet, en 2.000 als de tijd van de Messias.”

Het zevende millennium was voorzegd als de “verheerlijking van de Messias.” Toen deze voorspelling werd opgenomen, hebben rabbijnen erop gewezen dat de derde 2.000-jaar was aangekomen en de Messias niet was gekomen. De vraag “Waar is de Messias?” Werd beantwoord in dezelfde Talmoed passage: “Hij kwam, maar vanwege onze zonden, hij ging weg.”

Rashi, een elfde-eeuwse rabbijn zei: “Na het tweede 2.000 jaar, moet de Messias komen en het goddeloze Koninkrijk hadden moeten worden vernietigd.” Rond het begin van de derde 2.000-jaar, leidde Bar Kochba een Joodse opstand tegen de Romeinen (AD 135). De hogepriester van Israël was ervan overtuigd dat Bar Kochba de Messias was. Helaas werd Kochba gedood, de opstand werd neergeslagen, en de Joden werden verstrooid naar de slavenmarkten over de hele wereld.

Het Duizendjarige Dag

Volgens deze vroege Joodse wijzen, de zeven millennia van de wereld-geschiedenis verwijzen op de een of andere manier naar de zeven dagen van de Schepping. Die dagen waren dacht men profetisch vertegenwoordiging van zeven -duizend-jarige perioden van de menselijke geschiedenis. Mozes, die ons het verhaal gaf van de Scheppingsweek, gesteld het concept vast van een duizendjarige dag in Psalm 90:

“Want duizend jaren zijn in Uw ogen als de dag van gisteren, wanneer die voorbijgegaan is, of als een wake in de nacht.” (Psalm 90:4).

De apostel Petrus was blijkbaar gedachtig dit vers, toen hij schreef in het derde hoofdstuk van zijn tweede brief dat de “dag van de Heer” gelijk was aan 1.000 jaar:

“Maar laat vooral dit u niet ontgaan, geliefden, dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.”

“Maar de dag des Heeren zal komen als een dief in de nacht. Dan zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen brandend vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen verbranden.”(II Peter 3:8 en 10).

De “dag van de Heer” betekent een afsluitende sabbat, een zevende millennium van de menselijke geschiedenis. Volgens Petrus moet die beginnen als “een dief in de nacht” en 1.000 jaar later afsluiten als “de hemelen vergaan en de elementen wegsmelten warmte.” Dit is in overeenstemming met andere profetieën in de Bijbel en het boek Openbaringen in het bijzonder. Na de duizendjarige regering van Christus, zal God de aarde en de hemel met vuur vernieuwen. Hij zal een nieuwe hemel en een nieuwe aarde scheppen, “waarin gerechtigheid woont.” br />
Petrus sprak over spotters die het duizendjaar/dag concept ontkennen:

“Dit moet u allereerst weten, dat er in het laatste der dagen spotters zullen komen, die naar hun eigen begeerten zullen wandelen,”

“en zeggen: Waar is de belofte van Zijn komst? Want vanaf de dag dat de vaderen ontslapen zijn, blijven alle dingen zoals vanaf het begin van de schepping.” (II Pe-ter 3:3,4).

Let op, hij gebruikt de woorden “laatste dagen.” Misschien dat deze de laatste twee ‘dagen’ vertegenwoordigen van de menselijke geschiedenis net voor de zevende‘dag’ (of ‘dag van de Heer’) in werking treedt. Dit lijkt een aanwijzing dat de bediening van Genade er zal zijn gedurende de tweeduizend jaar. Het is bijna 2000 jaar sinds de dood en opstanding van Jezus Christus. Binnenkort zullen we weten of die vroege theologische-reuzen correct waren.

Petrus lijkt te verwijzen naar deze ‘laatste dagen’, als die twee millennia door te zeggen: “dat één dag bij de Heere is als duizend jaar en duizend jaar als één dag.” We moeten alleen de kalender controleren om te zien dat inderdaad het geval is geweest.

Zes keer in Openbaring 20 aangekondigd

In het boek Openbaring, is de duizendjarige regering van Christus zes keer bevestigd dat de een lengte heeft van 1.000 jaar:

“En hij greep de draak, de oude slang, dat is de duivel en de satan, en bond hem duizend jaren” [nummer 1],

“en wierp hem in de afgrond, en sloot hem daarin op en verzegelde die boven hem, opdat hij de volken niet meer zou misleiden, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen zouden zijn. [nummer 2]: En daarna moet hij een korte tijd worden losgelaten.”

“En ik zag tronen, en zij gingen daarop zitten, en het oordeel werd hun gegeven. En ik zag de zielen van hen die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het Woord van God, die het beest en zijn beeld niet hadden aangebeden, die het merkteken niet ontvangen hadden op hun voorhoofd en op hun hand. En zij werden weer levend en gingen als koningen regeren met Christus, duizend jaar lang.” [nummer 3].

“Maar de overigen van de doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaar tot een einde gekomen waren. Dit is de eerste opstanding.”

“Zalig en heilig is hij die deel heeft in de eerste opstanding: over deze heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus en met Hem heersen duizend jaar [Nummer 5].

“Zalig en heilig is hij die deel heeft aan de eerste opstanding. Over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn, en zij zullen met Hem als koningen regeren, duizend jaar lang.” [nummer 6] (Openbaring 20:2-7).

Het lijkt meer dan een toeval dat de duizend jaar heerschappij van Christus tot zes keer wordt herhaald. De implicatie is duidelijk. Vanaf de schepping van Adam tot de Wederkomst van Christus, God heeft blijkbaar bepaald als zes 1000-jarige periode van menselijke geschiedenis.

Petrus zijn verwijzing naar de “dag van de Heer” werd ook gebruikt door negen oudtestamentische profeten: Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Joël, Amos, Obadja, Zefanja, Zacharia en Maleachi. Enkele voorbeelden zijn:

“Zie, er komt een dag voor de HEERE” (Zacharia 14:1).

“Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op Mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij!” (Joël 2:1).

“Zie, de dag van de HEERE komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn,om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen.” (Jesaja 13:9).

“Want nabij is de dag, ja, nabij is de dag van de HEERE. Het is een dag van wolken; de tijd van de heidenvolken zal komen!” (Ezechiël 30:3).

In Hebreeën 4, is deze toekomstige millennium weer benoemt als een sabbatsrust:

“Want Hij heeft ergens over de zevende dag als volgt gesproken: En God heeft op de zevende dag van al Zijn werken gerust.”
“En op deze plaats opnieuw: Zij zullen Mijn rust niet binnengaan!”
“Omdat dus het feit blijft dat sommigen deze rust binnengaan, en dat zij aan wie het Evangelie eerst verkondigd was, niet binnengegaan zijn vanwege hun ongehoorzaamheid,” (Hebreeën 4:4-6).

Volgens deze verzen, is de duizendjarige regering beschouwd als meer dan alleen maar een rust. Het is een Sabbatsrust. Bovendien waren het Joodse volk in Jezus zijn dagen was het niet toegestaan tot het ingaan van die rust wegens hun ongeloof:

“Want als Jozua hen al in de rust gebracht had, zou God daarna niet gesproken hebben over een andere dag.” (Hebreeën 4:8).

Zij moeten wachten op de tijd waarvan de Bijbel noemt “de laatste dagen.” Dat is ten minste twee duizendjarige dagen Dat is - de bedeling van genade. Dagen VIJF en ZES moeten verschijnen voor dag ZEVEN kan beginnen. Houd in gedachten, dat elk van deze dagen worden geacht te zijn 1.000 jaar lang. Hebreeën 4 leidt ons slechts tot de conclusie - dat de tijd van de schepping vanaf Adam tot het einde van de “dag van de Heer” 7.000 jaar moet zijn. Die grote sabbatsrust is impliciet het zevende millennium.

Week van de Schepping

Laten we daarom de zes dagen overwegen van de Scheping in het eerste hoofdstuk van Genesis om te zien wat voor soort profetische scenario we vinden om onderwezen te worden door elk van deze dagen. Als vroege theologen het juist hadden, zouden we kunnen wijzen op een profetische overzicht van elk millennium van de menselijke geschiedenis.

De Eerste Dag

Laten we beginnen met de eerste scheppingsdag:

“In het begin schiep God de hemel en de aarde. De aarde nu was woest en leeg, en duisternis lag over de watervloed; en de Geest van God zweefde boven het water.”
“En God zei: Laat er licht zijn, en er was licht.”
“”
“En God noemde het licht dag en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag.”(Genesis 1:2-5).

Er zijn twee dingen over deze eerste dag van de Schepping waarvan we kennis zouden moeten nemen. Ten eerste, God zei: “Laat er licht zijn,” en ten tweede, Hij scheidde het licht van de duisternis. Hij noemde het licht goed, wat betekent dat de duisternis het kwaad vertegenwoordigt.

Op gelijke wijze, heeft God de mens in de Tuin van Eden, een keuze gegeven tussen de boom des levens en de boom van kennis van goed en kwaad.

Licht staat voor het goede

Denk aan de definitie van ‘licht’. Ik denk dat ik moet uitleggen waarom licht een vorm is van wat goed is en waarom de duisternis een type van het kwaad is.

De intrede van het licht in het heelal ontstond op het moment dat God sprak. Het was een actieve energie uitgifte van de stem van God. Volgens wetenschappelijke definitie, zijn er twee mogelijke verklaringen: Ten eerste, kan licht een verstoring zijn van het continuüm. Misschien kan dit het best worden omschreven als het effect op het water, wat men krijgt door een steentje in een vijver te gooien. De impact van de kiezelsteen op de vijver zorgt voor een reeks van golven, die uit het trefpunt - een verstoring is van het continuüm.

Een andere theorie is dat licht dat is opgebouwd uit partikels door elk deeltje wordt verdrongen door de andere met het creëren van een domino-effect - als een domino om zou vallen tegen de andere en zo verder langs de hele lijn. Misschien kan dit het best worden begrepen door te zeggen dat de dominostenen het continuüm vertegenwoordigen en de komst van het licht zorgt voor een verstoring van dat continuüm. Misschien is de domino niet de vertegenwoordiger van de komst van het licht, maar gewoon alleen het continuüm vertegenwoordigen. Het omstoten van de eerste dominosteen vertegenwoordigt de komst van een verstoring van dat continuüm - als een actieve energie.

Licht, daarom is het creëren van energie. Zolang het continuüm ongestoord blijft, is er geen licht. Zodra het continuüm wordt verstoord, wordt echter een energiebron meetbaar. Misschien is dat waarom de Schrift zegt: "De komst van uw woord geeft licht. “Dat is de reden waarom Jezus, die de logos is, het Woord van God, zegt: "Ik ben het licht van de wereld.” Het Evangelie van Johannes zegt het zo:

“In het Woord was het leven en het leven was het licht van de mensen.” “En het licht schijnt in de duisternis, en de duisternis heeft het niet begrepen.” (Joh. 1:4,5).

In het begin van de schepping, de aarde was zonder vorm en leeg. Duisternis lag op de watervloed. Er was geen verstoring van de continuüm van het heelal, toen plotseling God sprak, en de komst van Zijn woord gaf licht! Het was een verstoring van het continuüm, door de komst van een energiebron - en het was goed!

Dit leert ons dat het goede actief is en het tegenover gestelde van het goede (slecht), is gewoon een gebrek aan activiteit. Bijvoorbeeld, als u actief bent, dan bent je gelukkig en productief. Maar als je lui bent, dan ben je niet gelukkig noch productief. Toen God sprak op die eerste scheppingsdag, de komst van Zijn woord in het continuüm van dit universum schiep Hij een actieve bron van energie. De Bijbel noemt dit het ‘licht’. Maar natuurlijk was dit geen gewoon licht. De rabbijnen hebben geschreven dat God het ‘Voorwereldlijke licht’ schiep - een uitbreiding van alles wat Hij is, en de bron van alle leven. Dit Voorwereldlijke Licht werd gebruikt voor de eerste drie dagen van de Schepping week, totdat God het verving door het licht van de zon en de sterren. Op dat moment, trok God het Voorwereldlijke Licht uit dit universum. Het blijft echter de onzichtbare bron van alle leven.

Het licht is veel meer dan wat het oog ziet. Het zichtbare licht spectrum is maar een klein deel van de algemene omschrijving van wat wij energie noemen. Het zichtbare licht spectrum kan als volgt worden verklaard: Stel dat een een strook papier veertig mijl lang uitgerold als representant van het totale spectrum van energie. Stel dat een persoon over de strook liep voor ongeveer dertig mijl, neerknielde en trok met een potlood een lijn over het papier! De lijn zou dan de vertegenwoordiger zijn van het zichtbare licht spectrum als het zich verhoudt tot het totale set van frequenties wat we energie noemen.

Zowel tijd en ruimte zijn betrokken in deze continuüm. Er wordt gedacht dat God kan neerkijken op de tijd zoals we zouden neerkijken op het water van een vijver. God ziet niet onze continuüm als een verleden, heden en toekomst, maar als een eeuwig nu! Hij ziet het einde vanaf het begin. Zo is het denkbaar dat God de lay-out van de geschiedenis van de mensheid vooraf kon vaststellen een periode van 7.000 jaar. Verder, kon hij ons vertellen wat er zou gebeuren in dat deel van het continuüm wat wij de toekomst noemen.

Daarom dus, God weet de toekomst kon de eerste dag scheppen van de Schepping die de geschiedenis vormt voor het eerste millennium van de mens. “Laat er licht zijn [de komst van de activiteit] ... en het was goed.”

Op gelijke wijze, schiep God, Adam en Eva, plaatste ze in een prachtige tuin, en gaf hen een werk om te doen. Hij vertelde Adam om de tuin te verzorgen. “Wees vruchtbaar en word talrijk.” Maar dat is niet alles. Net zoals God het licht gescheiden had van de duisternis, gaf Hij aan Adam en Eva een keuze tussen goed en kwaad. In de loop van het eerste millennium (waarin Adam 930 jaar leefde) heeft de mensheid geworsteld met de vraag van goed en kwaad. Sinds het eerste millennium werd vastgesteld met de schepping van Adam, was hij de eerste millennium man.

De Tweede Dag

De tweede dag van de Schepping representeert het tweede millennium van de geschiedenis. God scheidt de wateren van de wateren. In deze profetische scenario, zien we de zondvloed, die de aarde bedekt in de dagen van Noach:

“En God zei: Laat er een gewelf zijn in het midden van het water, en laat dat scheiding maken tussen water en water!”
“En God maakte dat gewelf en maakte scheiding tussen het water dat onder het gewelf is, en het water dat boven het gewelf is. En het was zo.”
“En God noemde het gewelf hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag.” (Genesis 1:6-8).

God scheidde het firmament, en het water kwam in veertig dagen naar beneden. Let er op dat God niet zegt “dat het goed was”. In feite is het aangelegenheid dat kwam als oordeel over een ongelovig menselijk ras. Het is duidelijk dat de grote vloed van Noachs dagen werd voorspeld door de gebeurtenissen van de tweede dag van de Schepping. Noach was 600 jaar oud toen de zondvloed kwam. Met de zondvloed die is gedateerd rond 1.656 jaar na Adam, dat laat zien dat Noach omstreeks 1056 jaar na de schepping van Adam is geboren - slechts 126 jaar na de dood van Adam. Daarom wordt Noah de man van het tweede millennium, naar wie het tweede millennium werd vastgesteld.

De Derde dag

Dat brengt ons bij de derde dag van de Schepping toen God het droge te voorschijn riep:

“En God zei: Laat het water dat onder de hemel is, in één plaats samenvloeien en laat het droge zichtbaar worden! En het was zo.”
“En God noemde het droge aarde en het samengevloeide water noemde Hij zeeën; en God zag dat het goed was.”
“En God zei: Laat de aarde groen doen opkomen, zaaddragend gewas, vruchtbomen, die naar hun soort vrucht dragen, waarin hun zaad is op de aarde! En het was zo.”
“ En de aarde bracht groen voort, zaaddragend gewas naar zijn soort en bomen die vrucht dragen waarin hun zaad is, naar hun soort. En God zag dat het goed was.”
“Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag.” (Genesis 1:9-13).

Hij liet het land vruchtbaar zijn en zich te vermenigvuldigen. Op gelijke wijze, veroorzaakt God dat de wateren van de zondvloed afnamen en het commando gaf om; “ vruchtbaar te zijn en zich te vermenigvuldigen, en de aarde te vervullen.” Net als op die derde dag van de Schepping de Aarde vegetatie voortbracht op dezelfde wijze als tijdens het derde millennium de Aarde opnieuw weer de vegetatie verving, dat geheel was vernietigd door de zondvloed.

Bovendien, bij het begin van het derde millennium, riep God Abraham, die is geboren 2008 jaar na Adam, als een uitverkoren volk die God zou liefhebben en dienen, en de Messias voort te brengen. Abraham was de derde millennium man, naar wie het millennium werd vastgesteld. Hij maakte een verbond, met daarin een georganiseerd systeem van religie - een manier waarop het menselijk ras weer geestelijk vruchtbaar kan zijn. We kunnen dit zien op de Sinaï, toen God het Mozaïsche verbond sloot met de nazaten van Abraham, Isaäk en Jakob.

De Vierde dag

De vierde dag van de Schepping geeft een profetische overzicht van het vierde millennium van de menselijke historie.

“En God zei: Laten er lichten zijn aan het hemelgewelf om scheiding te maken tussen de dag en de nacht; en laten zij zijn tot aanduiding van vaste tijden en van dagen en jaren!”
“En laten zij tot lichten zijn aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde! En het was zo.”
“En God maakte de twee grote lichten: het grote licht om de dag te beheersen en het kleine licht om de nacht te beheersen; en ook de sterren.”
“En God plaatste ze aan het hemelgewelf om licht te geven op de aarde,”
“om de dag en de nacht te beheersen en om scheiding te maken tussen het licht en de duisternis. En God zag dat het goed was.”
“Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag.” (Genesis 1:14-19).

Op die dag schiep God de lichten aan het uitspansel van de hemel. Hij schiep de sterren en zet ze in de ruimte als tekenen. Dit is een profetische overzicht van die dagen, die begonnen met het koninkrijk van David. Geboren rond het begin van het vierde millennium, wordt David de vierde millennium man, naar wie het millennium werd vastgesteld.
In de jaren die volgden, werden de meeste van de oudtestamentische boeken geschreven. Jesaja, Jeremia, Ezechiël, Daniël, Micha, Joël, Amos, Zacharia, en al die anderen waren zeker de verlichting aan het firmament van de menselijke geschiedenis om ons profetische tekenen te geven.

De vierde millennium wordt afgesloten met de intro-ductie van een ander groot licht. Wanneer de volheid van de tijd was gekomen, zodat er een einde zou komen aan het vierde millennium, zond God Zijn Zoon, “ Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet,” (Galaten 4:4,5). Jezus zei: “Ik ben het licht der wereld” (Johannes 8:12). De zon is een type van Jezus Christus. Maar toen Jezus zich wendde tot zijn discipelen, die vertegenwoordigden het christendom uit het Nieuwe Testament, en zei: “Gij zijt het licht der wereld” (Matteüs 5:14). Net zoals de maan reflecteert het licht van de zon, moet het christendom van het Nieuwe Testament weerspiegelen de heerlijkheid van onze Heiland.

De Vijfde dag

Christus werd geboren aan het begin van het vijfde millennium, Hem de vijfde bijzondere persoon die geboren is rond het begin van dit millennium, en naar wie het millennium werd vastgesteld. Na Jezus, zijn er geen meer millennium mannen meer. Niemand kan worden vergeleken met Hem. De vijfde dag van de Schepping vertegenwoordigt de uitstorting van de Heilige Geest (gekenmerkt door het water) en de ontwikkeling van het christendom, zoals de vroege kerk er kwam als “vissers van mensen.”

“En God zei: Laat het water wemelen van wemelende levende wezens; en laten er vogels boven de aarde vliegen, langs het hemelgewelf!”
“En God schiep de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens waarvan het water wemelt, naar hun soort, en alle gevleugelde vogels naar hun soort. En God zag dat het goed was.”
“En God zegende ze en zei: Wees vruchtbaar, word talrijk, en vervul het water van de zeeën; en laten de vogels talrijk worden op de aarde!”
“Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag.” (Genesis 1:20-23).

Het water lijkt een type te zijn van de Heilige Geest en het “rijkelijk voort te brengen,” lijkt een beeld te zijn van de grote opdracht. Op deze vijfde dag God schiep de vissen.

U herinnert zich misschien, dat Jezus zei tegen Zijn discipelen dat Hij zou ze maken “vissers van mensen.” En het insigne van de vroege kerk was een vis. De zinsnede “wees vruchtbaar en vermenigvuldigen u” is een profetisch beeld van onze verantwoordelijkheid als het Nieuwe Testamentische christenen. We moeten de boodschap van het Evangelie brengen aan alle creaturen.

De Zesde Dag

Deze grote opdracht loopt over in de zesde dag van de Schepping waar de Heer de “levende wezens naar hun aard schiep.” Het is een beeld om de zielen te winnen.

“En God zei: Laat de aarde levende wezens naar hun soort voortbrengen: vee, kruipende dieren en wilde dieren van de aarde, naar zijn soort! En het was zo.”
“En God maakte de wilde dieren van de aarde naar hun soort, het vee naar hun soort, en alle kruipende dieren van de aardbodem naar hun soort. En God zag dat het goed was.”
“En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen!”
“En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen.”
“ En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk,”
“En God zag al wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag.” (Genesis 1:24-28,31).

Op de vijfde en de zesde dag van de Schepping God zei: “Wees vruchtbaar en word talrijk.” Het was ook op de zesde dag dat God de mens maakte naar Zijn beeld. Op gelijke wijze, als vele christenen op zoek zijn naar de opstanding en opname rond het einde van het zesde millennium - en opnieuw gemaakt te worden, gelijkvormig aan Zijn beeld. Voor zover ik weet, was er geen significante individuele geboorte rond AD 1000 voor een thema van het zesde millennium.

De val van Adam kan een profetische beeld zijn van de slag van Armageddon wanneer het ongelovige menselijke ras zal worden beoordeeld door God. Na de zondeval, voorzegde God dat Eva pijn zou lijden in het kraambed. Op gelijke wijze, wordt het zesde millennium afgesloten met een serie van profetische “geboorteweeën”
Deze weeën, zullen voortbrengen een nieuwe mensheid herschapen naar het beeld van God. De apostel Paulus schreef: “Want dit vergankelijke moet zich met onvergankelijkheid bekleden en dit sterfelijke moet zich met onsterfelijkheid bekleden.” (I Korintiërs 15:53).
Dat is waar de opname en de opstanding helemaal over gaat.

De Zevende Dag

Dat brengt ons bij de zevende dag, toen God Zijn werk beëindigde en rustte. Hier is een profetische uitzicht op de Grote Sabbat - de zevende millennium van de menselijke geschiedenis. Vanaf het prille dageraad van de menselijke geschiedenis, kan men Gods plan van de eeuwen volgen door de schepping week in Genesis. Dit moet het zijn wat er bedoeld wordt in Jesaja 46:

“Denk aan de dingen van vroeger, van oude tijden af, dat Ik God ben en niemand anders. Ik ben God, en er is er geen als Ik,
Die vanaf het begin verkondigt wat het einde zal zijn, van oudsher de dingen die nog niet plaatsgevonden hebben; Die zegt: Mijn raadsbesluit houdt stand en Ik zal al Mijn welbehagen doen;”
(Jes. 46:9,10).

God heeft niet gewacht tot de dagen van Christus, of David, of Mozes, of zelfs tot Noach om zijn plan te presenteren, Hij legde het ons uit vanaf het allereerste begin. God heeft verklaard het einde vanaf het begin.

Ga naar les 3 Letterlijke interpretatie versus allegorische interpretatie
Ga naar les 5 De geheimen van Psalm 90

Engelse origineel op
Bron: The Millennial Day Concept

Print niet onnodig spaart papier en inkt.