Brief van een Esseense oudste van Jeruzalem naar een oudste in Heliopolis.


Ten tijde dat ik uw schrijf lieve broeders hebben de joden zevenmaal het Paaslam gegeten sinds de kruisiging van de broeder van wie wij allen hielden en in wie wij God verheerlijkt zagen. Ik heb niets vergeten van de geschiedenis die ik zelf heb meegemaakt, want zowaar als mijn woorden zijn die over mijn tong vloeien en mijn gedachten die ik opschrijf, zo zeker ben ik er van dat Yeshua uitverkorene van God was en door de eeuwige Geest geboren.
Yeshua was een broeder van hun heilige gemeenschap en hij schrijft verder in de brief over de wonderen die Christus gedaan heeft en in Jeruzalem heeft gelden. Als kind werd hij aan de gemeenschap toevertrouwd toen zijn ouders op de vlucht onderdak zochten bij een Esseen in het dal van de berg Cassius, want onze broeders wonen in grote getale aan de grens van Egypte.

Samen met Johannes, een familielid van hem, werd hij ingeschreven en dat was in het boek van de burcht Massada. De doop, het brood breken en de beker, de herkenningstekens van Yeshua en zijn leer laten zien dat hij een van ons is. Omdat er veel miraculeuze verhalen over hem de ronde doen in grote passie uitgesproken en opgeschreven, daarom schrijft de Esseense ooggetuige.

Yeshua volgelingen wisten niets van de stille bescherming die de Essenen boden, het was de Essenen ook verboden om politiek te bedrijven of in te grijpen.
Want Yeshua is ons kind, schrijft de oudste. Hij heeft moeten beloven in Jutha bij het opgenomen worden in de eerste graad van de broederschap dat onze broederschap voortaan de vader en de moeder zouden zijn en we zijn dat voor hem geweest.

Hij werd verwekt door een Esseen die de vrouw voor een engel aanzag. Het was een meisje met een levendig gemoed dat het ongewone verwachte. Jozef die levenservaring had en inzicht in de waarheid, werd door afgezanten van onze broederschap geraden om zijn vrouw niet te verlaten en zo lang het kind tot vader te zijn, totdat de broederschap hem op kon nemen.
Op de vlucht naar Egypte werd hij als gast gebracht naar de Esseense gemeenschap op de Cassius dichtbij de helling waar de Romeinen een tempel van Jupiter hebben gebouwd.

Jozef zat in de halve cirkel rechts bij de mannen en de vrouw links in de halve cirkel bij de vrouwen en zagen de ceremonie van brood en beker. Jozef beloofde het kind voor de toekomst af te staan en leerde hem dan ook de groet, opdat ze zich herkenbaar konden maken op de reis bij de broeders. Ze werden gezonden naar de streek waar veel verlichte joden woonden die de schrift bestudeerden. Dat is in Heliopolis dichtbij de tempel van Jehova die Onnias gebouwd had. Later zijn ze terug gekeerd naar een dorp aan de steile Tabor. Maar toen Archelaus weer nieuwe schrik bracht over Galilea werd Jozef overreed om bescherming te zoeken in de gemeente van Jeruzalem. Ze kwamen daar met Pesach aan. Daar sprak ik zelf met hen, want ik was nog maar in de eerste graad en kreeg van een oudste de opdracht van hen om dat Jozef te vertellen. Dat was een man die veel van het leven begreep en goed en verstandig kon praten met zijn zoon. Maria was licht ontvlambaar en ontvankelijk met haar emoties voor het buitengewone.
Toen het kind met de schriftgeleerden discuteerde ergerden de farizeeërs zich en vonden het ongeloofwaardig en gevaarlijk. Ze waren vijanden van iedereen die niet geloofden als zijzelf. Ze waren machtig door de aanhang van het volk, maar de Geest van God woont niet in hun huis of op hun tong.
Het kind werd ook herkend als Galileeër en Farizeeërs verachten Galileeërs. Onze broeders waren aanwezig en zagen het gevaar Het kind werd in de zaal van de Sopherim gelokt en ze merkten dat Yeshua gedreven door de Geest al het andere vergat.
De rabbi die veel van Yeshua was gaan houden en een echte vriend was in leraar was was juist toen op reis naar Jericho en kon het kind niet tot bedaren brengen die te keer ging tegen de huichelarij.

Zo gebeurde het dat hij zijn vader en moeder verloor in de stad. We berichten Jozef en zijn vrouw die in droefheid verkeerden omdat de man van een vriendin was gestorven en daarom weg wilden uit Jeruzalem. Ze hadden het kind drie dagen gezocht en op onze aanwijzing vonden ze hem op de vierde dag bij de zaal Sopherim.
Zo reisden ze snel terug naar Jutha terug en daar was de treurende Elisabeth en had haar zoon Johannes bij zich. De twee jongens wandelden in het wilde bergland en werden innige vrienden en ze zochten dezelfde waarheid. Johannes was al vroeg in zijn leven de Nazireesse ascese toegedaan en het mediteren, en kende de Schrift en de traditie, maar begreep echter niet als Yeshua het mooie en verhevene in de wereld en wat berg en dal te zeggen hebben.

Toen brak het ogenblik aan waarin de Yeshua zou worden opgenomen in de eerste graad. Een oudste haalde de jongens en ze luisterden naar wat ze te zeggen hadden. Yeshua ontvlamde in enthousiasme en ook Johannes de oudste bad met hen en Yeshua raakte in aanbidding van God.
Wie in onze broederschap is ingewijd, die zal zijn leven voor de dienst aan de mensen wijden. Zeg je vader dat de tijd is gekomen om zijn beloften te vervullen die hij gesproken heeft bij de berg Cassius. Ze hielden de opname geheim uit vrees voor de Gaulanieten. De broeders zaten apart van elkaar volgens de vier graden van wijsheid. Met de rechterhand op de borst spraken ze de geloften uit: verachting van aardse schatten en aardse roem en wereldlijke macht, gehoorzaamheid en geheimhouding. En zoals allen moesten ze drie dagen en drie nachten in een eenzame grot gaan om zichzelf op de proef te stellen. De derde avond leidde men hen naar de bijeenkomst om vragen te beantwoorden en toen werd er gebeden. Toen ze de broederkus hadden ontvangen kregen ze een schopje in de hand als teken van het werk van onze broederschap. en ze de lofzang hadden gezongen en volgens de regels het liefdemaal niet mochten bijwonen werden ze weggezonden om 12 maanden eenzaam, eenzaam ver weg van de wereld, te leven in de nabijheid van de oudsten.

Beiden groeiden op in de kracht van de goddelijke bestemming. Yeshua toonde een vrolijke aard, terwijl Johannes de eenzaamheid zocht en zijn ziel met machtige ernst bedekte. Na een jaar werden ze verder ingewijd.
De heilige gelofte werd gehouden, want Yeshua had Maria de zuster van Lazarus lief, maar een Esseen mag niet naar eigen believen een vrouw nemen, om het heilige werk niet te vergeten. En de geest van de broederschap en de drang van zijn leeropdracht waren sterker dan de liefde tot de vrouw en beiden schreiden bitter toen ze afscheid van elkaar namen.

Dit is de geschiedenis broeder waarover ik wilde berichten, hoe hij heeft geleden en is gestorvenen wat waar is van de wonderen die het gerucht naar u toe heeft geblazen. Dan beschrijft hij de verdere gebeurtenissen over de veroordeling en wat erna is gebeurd.

Commentaar; Over wat hij zelf heeft gezien precies klopt met de evangeliën maar de dingen die hij van anderen heeft gehoord als de geboorte e.d. zijn niet juist. Hij is dan ook geen volgeling van Yeshua.