In het boek Ester komt voor het eerst de naam Joden voor, in
plaats van het huis van Juda. Als andere vertalingen dat eerder
doen is dit een onjuiste vertaling voor het huis van Juda. Dat zijn
dus de mensen van de stam Levi, Benjamin en Juda, die achter waren
gebleven in het rijk van de Meden en Perzen. In dat boek Ester
staat dat velen zich aansluiten bij de joden. Dit dus uit voordeel.
In het boek de Maccabeën staat dat velen van Edom gedwongen
zijn om zich te laten besnijden. Daarom was Herodes ook een Jood.
Dwang. Iedere jood is dus geen afstammeling van Juda.
Dit zien we ook in de christelijke kerk. Aansluiting omdat het de
staatsgodsdienst is, om het voordeel of onder dwang, door b.v.
Karel de Grote, of de R.K. kerk. Iedere christen is geen discipel.
Er zijn veel cultuurchristenen. In beide gevallen zien we mensen
die of uit overtuiging of uit voordeel of onder dwang overgaan naar
het verbond met de Here.
Het onderwerp is, wie zijn wij. Is de gemeente het lichaam van
Christus alleen het geestelijke Israël en is Juda het fysieke
Israël. Zijn wij alleen heidenen, of zijn we ook Efraïm
en de bondgenoten?
Hoe moeten we de inenting op de stam van Israël zien?
“Zij zijn afgebroken om hun ongeloof, en gij staat door het
geloof. Denkt over uzelf niet te hoog, maar vreest.” Romeinen
11:20, Lei.
Al schreef ik u tienduizendvoudig de wet voor zo zegt de Heer in
Hosea 8:12, toch worden die geacht als van een vreemde.
Ik herken dat in de gemeente. Het niet houden van de Tora. We
hebben onze eigen inzettingen. We leven dan naar een deel van de 10
geboden. Het sabbatsgebod hebben we veranderd. Maar de spijswetten
onderhouden we niet. Zelfs niet de eenvoudige verordening van de
apostelen uit Hand. 15. Echter hebben we tot onze schade moeten
leren dat de reinheidswetten niet te negeren zijn.
Dat de spijswetten niet zouden worden gehouden is een straf.
Efraïm zou de gehele tijd dat ze verborgen waren onder de
volken onrein voedsel eten. Dit vlgs. Ezech. 4:13.
Ook het Koningschap op aarde is bij ons over het algemeen geen
groot verlangen en geen belangrijk gespreksonderwerp.
Dit leeft veel meer bij Juda. Daar ziet ze uit naar een
Koning/Messiach en zijn nog sterk verbonden met de Tora.
We weten dat een deel van de gemeente in de eindtijd niet gered zal
worden door hun ongeloof en zich zal scharen in de valse kerk van
Babylon. Ze maken dan ook deel uit van een systeem, zonder een
levende relatie tot Yeshua.
Wedergeboren christenen, die zich overal en in elke gemeente
bevinden, aanbidden de Vader in de Geest. Johannes 4:23,
Lei.“maar de ure komt, en is er nu, waarin de ware aanbidders
den Vader in geest en waarheid zullen aanbidden. Want de Vader
zoekt zulke aanbidders.”
Van zulke ouders zijn de kinderen ook van de Here, want wie
trouweloos is zegt de Here in Hosea 5:7 die verwekt
bastaardkinderen.
Wij zien deze splitsing tussen cultuurchristenen en de ware
aanbidders zich steeds scherper aftekenen. Dat deel van de kerk dat
Juda haat en heult met de vijanden van het huis van Juda. Deze kerk
zal er alles aan doen om het Koninkrijk van G’d op aarde weg te
houden. Men wil Yeshua niet als Koning. Maar als het voor Petrus al
de laatste dagen waren hoe laat is het dan voor ons die bijna 2000
jaar later leven.
Jes. spreekt hierover. “Te dien dage zullen de rest van
Israël en de ontkomenen van het huis Jakobs niet langer
steunen op hem die hen sloeg, maar oprecht steunen op den Heer,
Israëls Heilige.”Een rest bekeert zich, de rest van
Jakob tot den sterken G’d.” Jesaja 10:21, Lei.
Voordat echter het Koningschap kon worden aanvaard moet eerst
het Hogepriesterschap worden vervult. Dat is de genadetijd.
Efraïm moest weer G’ds volk worden, samen met de ingevoegde
bondgenoten.
Yeshua moest dat uitleggen aan de Emmaüsgangers en begint bij
Mozes. Dus voor heel Israël.
Maar Juda wilde niet dat Yeshua koning over hun huis zou zijn. Ook
nu nog verwachten ze een ander die zal komen in zijn eigen
naam.
Men reageerde als de inwoners van het land tijdens de ballingschap
die zeiden; broeders blijft verre van ons. Ezech.11:14,15.
Israël was bestemd om een volk te zijn van koningen en
priesters en wat wordt de gemeente voorgehouden? Dat ze koningen
en priesters zullen zijn, Openb. 5:10.
Zijn we op het punt aangekomen dat spoedig de beide huizen verenigd zullen worden? Zijn de beide huizen al reeds samen gevoegd of is dat nog gaande?
Door de zonden van Jerobeam (1Kon.13:33b,34) besloot de Here om
het 10 stammen rijk uit Zijn land te verstoten. 1Kon. 14:16.
Jerobeam stelde een afgodendienst in waardoor hij geen koning kon
blijven. Het huis van Jerobeam wordt door Zimri uitgeroeid, die
zelf weer wordt gedood door Omri.
Dit “huis van Omri” dat huis eindigt met de dood van
Achab en Izebel. Jehu is dan een gezalfde koning van Israël.
Ook dit huis eindigt door moord en dan is de deportatie niet ver
meer. Enkele koningen treden dan nog op. Niemand van die koningen
wandelt in de wegen van de Here. En elke keer staat er bij dat ze
niet afweken van de zonden van Jerobeam de zoon van Nebat. Al die
tijd is de dienst aan de Here buiten werking geweest.
De deportatie staat beschreven in 2 Kon.15:27-31, nadat ze al
eerder een vazalstaat waren geworden. Hosea 7:8 zegt: Efraïm
vermengt zich met de volken, Hosea 9:17 dolende onder de
volken.
Het is niet zo dat het Huis van Efraïm, (Ohola) meer zonde zou
hebben gedaan dan het twee stammen rijk, integendeel, de Here
verwijt het Huis van Juda (Oholiba) juist, dat ze erger zondigden
dan de zuster. Dit is te lezen in Ezech 23. De aard van de zonde is
echter anders. Het buiten werking stellen van de wet, waardoor men
in principe heidens werd. en zo door G’d verstoten.
Ook Juda wordt als Efraïm verworpen, dit lezen we in
Jer.5:11,12 ; 7:15 ; 11:10b en 17.
Maar G’d doet de belofte aan Efraïm dat het niet voor altijd
verstoten zal blijven.
In de bijbel wordt steeds gesproken over een herstel van
Efraïm ook “Israël of Jozef” genoemd.
Jer.3:12 Ga heen en roep deze woorden uit naar het Noorden en zeg:
Keer weder, Afkerigheid, Israël, luidt het woord des Heren, Ik
zal u niet donker aanzien, want Ik ben genadig, luidt het woord des
Heren, Ik zal niet altoos blijven toornen.
Jer.31:31; over de planting van de wet in het hart van de mensen.
Niet meer elke keer voorlezen maar doen vanuit het hart.
Jer.33:7; Ja, Ik zal een keer brengen in het lot van Juda en
Israël en hen opbouwen als weleer.
Ezech.20:39; En gij, huis Israëls, zo zegt de Here Here,
welaan, laat ieder zijn afgoden maar dienen! Doch later, dan zult
gij naar Mij luisteren en mijn heilige naam niet meer ontheiligen
met uw offergaven en uw afgoden.
Ezech.47:13; Zo zegt de Here Here: Dit is de grens, waarbinnen gij
het land als erfdeel zult verdelen onder de twaalf stammen
Israëls; Jozef ontvangt twee delen.
In Ezech. 48 worden alle 13 stammen genoemd die een bepaald
grondgebied zullen beërven.
Nadat in Hosea 13 alles wordt genoemd wat Efraïm zal overkomen zegt de Heer in Hosea 14:2-4 Bekeer u, Israël, tot de Here, uw G’d, want door uw ongerechtigheid zijt gij gestruikeld. 3 Komt met woorden van schuldbelijdenis, bekeert u tot de Here, zegt tot Hem: Vergeef de ongerechtigheid geheel en al, en wees genadig; wij bieden als offerstieren de belijdenis onzer lippen. 4 Assur zal ons niet verlossen, op paarden zullen wij niet rijden. En wij zullen niet meer zeggen tot het werk onzer handen: Onze G’d! Want van U verkrijgt de wees barmhartigheid. en vooral vers 9. gaat over de terugkeer van Efraïm. Efraïm, wat heb Ik nog met de afgoden te doen? (Ik verhoor hem en zie hem aan.) Ik ben als een altijd groene cypres, aan Mij is uw vrucht te danken.
Zach.10:6. Zo zal Ik het huis van Juda sterken en het huis van
Jozef verlossen; ja, Ik zal hen terugbrengen, omdat Ik Mij over hen
ontferm, en zij zullen worden, alsof Ik hen niet verworpen had.
Want Ik ben de Here, hun G’d, en Ik zal hen verhoren.
Hosea 1:9 e.v. Toen zeide Hij: Noem hem Lo-ammi, want gij zijt mijn
volk niet en Ik zal de uwe niet zijn. 10 Eens echter zullen de
kinderen Israëls talrijk wezen als het zand der zee, dat niet
te meten of te tellen is. En ter plaatse waar tot hen gezegd wordt:
Gij zijt mijn volk niet, zullen zij genoemd worden kinderen van de
levende G’d. 11 Dan zullen de kinderen van Juda en de kinderen van
Israël zich bijeenscharen, een hoofd over zich stellen, en
optrekken uit het land; want groot zal de dag van Jizreël
zijn. 12 Zegt tot uw broeders: Ammi, en tot uw zusters:
Ruchama.
Ezechiël 37:15-17, Lei.“Het woord des Heeren kwam
aldus tot mij: En gij, menschenkind, neem u een stuk hout en
schrijf daarop: Voor Juda (dat is het huidige jodendom) en voor de
Israëlieten, zijn bondgenoten en neem een ander stuk hout en
schrijf daarop: Voor Jozef (dat is Efraïm) en het ganse huis
Israël, zijn bondgenoten. Breng ze dan bij elkander, zodat zij
in uw hand een hout worden”.
De St.V. zegt metgezellen de Leidse vert. bondgenoten en de NBG
zegt en die daarbij behoren. (Hebr. chabeer). Wie zijn dat die
bondgenoten? Dat zijn zij die toegevoegd zijn aan het volk. Let op
het moet nog worden samengevoegd. Als Juda de complete stammen
vertegenwoordigd zou de samenvoeging al plaats hebben gevonden.
Twee huizen van Israël zijn er. Maar er komt dus een tijd
dat ze weer tezamen worden gevoegd. Wanneer? Wat is de tijd dat
Efraïm weer G’ds volk is en wanneer de tijd dat ze samen
worden gevoegd?
Naar mijn mening is dat de tijd dat het evangelie de wereld
rondgaat en er mensen tot bekering komen. Toegevoegd aan het volk
dat beide bestaat uit het huis van Juda en Efraïm.
Ezechiël 37:21-28, Lei. “ Zo spreekt de Here G’d: Ik
haal de Israëlieten uit de natiën waaronder zij zich
begeven hebben, herzamel hen van alle kanten en breng hen op hun
grond. Dan maak ik hen tot een volk in mijn land, op Israëls
bergen, en zullen zij allen een koning hebben: zij zullen niet meer
twee volken wezen en zich niet meer in twee koninkrijken splitsen.
Dan zullen zij zich niet meer verontreinigen aan hun schandgoden en
gruwelen, aan geen hunner overtredingen; ik zal hen redden uit al
hun afdwalingen, waarin zij gezondigd hebben, en hen reinigen. Zo
zullen zij mij ten volk en zal ik hun ten G’d zijn. Mijn dienaar
David zal koning over hen zijn, een herder zullen zij allen hebben,
en zij zullen in mijn verordeningen wandelen, mijn inzettingen
onderhouden en die volbrengen. Zij zullen wonen in het land dat ik
aan mijn dienaar Jakob gegeven heb, hetzelfde waarin hun vaderen
gewoond hebben; zijzelf, hun kinderen en hun kindskinderen zullen
daarin voor altijd wonen, terwijl mijn dienaar David voor altijd
vorst over hen zijn zal. En ik zal met hen een verbond van vrede
sluiten; een eeuwig verbond met hen zal het zijn: ik zal voor
altijd mijn heiligdom in hun midden plaatsen, en mijn woning zal
bij hen zijn; ik zal hun ten G’d, en zij zullen mij ten volk wezen.
En de natiën zullen weten dat ik, de Heer, Israël heilig,
doordat mijn heiligdom voor altijd in zijn midden is”.
Niet alleen in het O.T. maar ook in het N.T. is daar sprake van.
In Lucas 1:68 zegt Zacharias: dat het heil tot het huis
van David is gekomen.
Maar tegen Maria zegt de engel in Matt.2:6; dat Yeshua zal
regeren over het huis van Jakob tot in eeuwigheid.
“En gij, Bethlehem, land van Juda, geenszins de minste zijt
gij onder de vorsten van Juda; want uit u zal een heerscher
voortkomen, die mijn volk Israël weiden zal”.
Mattheüs 2:6, Lei.
De apostelen zullen de twaalf stammen van Israël richten.
Matt. 19:28; Maar ook: dat alle steden van Israël niet bereikt
zullen worden voordat Yeshua terug komt. Matt.10:23.
In de Hebreeënbrief staat, “Voor diegene toch is het een
berisping wanneer Hij zegt: Zie, de dagen komen, spreekt de Heer,
dat Ik met het huis Israël en het huis Juda een nieuw verbond
sluit,” Hebreeën 8:8, Lei.
De bijbel O.T. en N.T. spreekt dus heel duidelijk over twee volken
of twee huizen en de belofte van Yeshua aan die volken, Efraïm
en Juda. In het O.T. zijn geen beloften aan de heidenen gedaan. De
toevoeging van de heidenen heeft plaats op een heel andere
wijze.
Veel mensen zien het huidige Israël als de
vertegenwoordiging van de 12 stammen. Dit n.a.v. de teksten uit 2
Kron. 11:16 en 15:9. Aan de andere kant is er ook de verwachting in
de hereniging van de beide huizen zoals voorzegt in Ezech.
Ook zal het huis van Juda recht moeten doen aan het gegeven van de
Romeinenbrief dat de gemeente ook Israël is. Hoe is dit alles
te verklaren.
Er staan heel veel profetieën over Efraïm en Juda in
het oude testament, die we niet zomaar kunnen wegwerken. Het is ook
opmerkelijk dat er tot nu toe zo weinig aandacht aan is besteed in
het onderwijs.
Jammer genoeg is er in de gemeente veel te weinig prediking over
de profetische boeken.
Maar over sommige delen van de bijbel is het net of dat deze
bedekt zijn. Het is b.v. als met de berg Horeb, de gegevens zijn
er; maar we lezen er compleet over heen. Wat bedoel ik daar nu weer
mee?
Wel dat vanuit de bijbel t.a.v. de berg Horeb, wij de juiste
plaats kunnen bepalen. Maar een heel andere plaats is
aangewezen.
De berg Horeb ligt n.l. in Midian, vlgs. Exodus 3:1 en Midian is
wat nu Saoedi-Arabië is. Dat is in elke bijbelse atlas na te
zien en niet de Sinaï-woestijn. Daar ligt dan ook de Rode zee
tussen. Israël is wel degelijk door de Rode zee gegaan. En
niet door de Schelfzee. Ook Paulus wijst er op dat de berg
Sinaï in Arabië ligt in Gal. 4:25.
Maar een de moeder van Constantijn de Grote heeft lukraak een berg
aangewezen op aanwijzing van een visioen van die keizer en we
hebben het laten bestaan dat er een compleet onderwijs omheen is
gekomen.
Zo komt ook de Schelfzee in de uitleg door welke zee Israël
dan zou zijn gegaan, alhoewel de bijbel daar niets over zegt. De
bijbel spreekt over een omweg door de Rietzeewoestijn. Dat wil niet
zeggen dat ze bij de Rietzee uitkomen. Ze kwamen uit onderaan de
punt van wat we nu de Sinaïwoestijn noemen en konden met het
Egyptische leger achter zich geen kant meer op.
Of is dit een bedekking door de Vader? Mocht de berg geen bedevaartsoord worden, want het is een natuurlijk een heilige plek. Dat zijn bedekkingen. Wie hier meer over wil weten moet het boek “Het goud van Exodus” lezen van H.Blum. Een waar gebeurd verhaal.
M.i. is er ook een derg. bedekking t.a.v. de nakomelingen van
Abraham. Aan wie heeft G’d de belofte van een veelheid aan volken
gegeven?
Als G’d aan Abraham belooft dat hij nakomelingen zal krijgen als
het zand der zee, dan wordt als men dan de volken aanwijst, (en
niet het aantal nakomelingen) ook de andere zeven zonen van Abraham
daarbij betrokken. (Ismaël en de andere zes zonen van
Ketura).
Dat is niet juist, want de belofte van de talrijke volkeren is
doorgegeven aan Isaák. Gen 21:12 en Gen. 22:15-18. Die zoon
zou ook de geestelijke erfgenaam zijn.
Ismaël zou ook niet tot volken uitgroeien maar tot een volk.
Gen 17:20 en 21:13. Hij was wel besneden op 13 jarige leeftijd maar
zou niet erven. Dat besnijdenisritueel bestaat nog steeds bij de
moslims.
Ook de andere zes zonen zouden niet mee erven, maar werden naar
het oosten weggestuurd.
Dit is ook de bron van woede van al deze nakomelingen tegen
Israël. Ze bestrijden nog steeds de aanspraak van Isaák
op de erfenis.
Beloften aan Abraham worden door de Arabieren en de Joden heel
letterlijk opgevat. De christenen daarentegen vergeestelijken veel,
waardoor ze de werken van G’d in de geschiedenis niet zien.
Christenen hebben ook de neiging om geestelijke en materiële
beloften los van elkaar te zien. Dit omdat woorden van Paulus zo wel worden uitgelegd. Maar je kan te ver gaan. Het ene hoeft het andere niet
uit te sluiten.
De vraag in deze studie is, Hoe betrouwbaar zijn de beloften van
G’d. Kan er aan die beloften op een gegeven moment een einde komen?
Hoe zeker zijn we dan van die beloften? Of zoals Lance Lamberts
zegt; als de beloften aan Israël niet meer geldig zijn dan
mogen de christenen wel oppassen. De volgende vraag is dan: hoe
staat het met de beloften aan Efraïm? Wanneer worden die
vervuld? In deze lezing wil ik dan ook aantonen hoe betrouwbaar G’d
is ondanks alle ontrouw van zijn kinderen.
Als G’d aan Abraham belooft dat via Izaák hij een menigte
van volken zal worden, hoe is Israël dan tot een menigte van
volken uitgegroeid? Wanneer dat dan is geschied? Er is nog maar
één volk daadwerkelijk aan te wijzen. Enige miljoenen
Judeërs en Benjaminieten en Levieten is alles wat er aan
aanwijsbare nakomelingen te zien is. En slechts 1 volk. De menigten
van volken uit Izaäk hoe zit het daar mee? Het andere deel
van Israël hoe zit het daarmee? Heeft G’d
Israël/Efraïm verworpen? De beloften ongedaan
gemaakt?
Nee. G’d heeft wel degelijk zijn beloften waar gemaakt. Alleen
zien wij de rode draad niet.
Aan de 10 stammen zijn ook beloften gedaan, die zo als we weten,
eeuwig zijn als G’d ze heeft uitgesproken.Ook zij stonden aan de
voet van de Horeb. Andere volken hebben nooit die beloften gehad en
ook niet uitgesproken dat ze zich aan het verbond zouden
houden.
Terwijl Jesaja het voornamelijk alleen over Juda heeft, spreken de
boeken Ezechiël en Hosea veel over Efraïm, Deze twee
boeken zullen we dan ook geregeld aanhalen.
Na 1 Kron. wordt er ook niet meer gesproken van tien stammen of
twee stammen, maar over het Huis van Juda, het huis van Efraïm
of het huis van Israël/Jakob. Sommige vertalingen laten dit
los.
In het boek Ezra en Nehemia staat te lezen dat alleen de stammen
Juda, Benjamin en Levi terug kwamen uit Babylon, Ezra 1:5.
De noordelingen die verhuist waren naar het zuiden uit de andere
stammen zijn dus al of opgegaan in het huis van Juda, of
achtergebleven. Maar zo lezen we; dat de teruggekeerden wel
offerden voor alle twaalf stammen van Israël, Ezra 6:17 en
8:35. Blijkbaar wilden ze de andere stammen nog niet opgeven. Maar
verwachten ze na hun eigen terugkeer ook de terugkeer van de andere
stammen. De Israëlieten die toen in het land leefden waren
trouwens helemaal niet blij met de komst van de ballingen en willen
niets van hun weten. Ook de huidige Israëlieten zijn niet blij
met de gelovigen in Yeshua en hebben dezelfde houding als de mensen
van Ezech.11:14-15.
Het eerste wat mij opviel na het lezen van een paar boeken is: dat het spoor van de 10 stammen helemaal niet zo vaag is, maar dat er duidelijke aanwijzingen zijn in de geschiedenis waar sommige van die stammen zouden zijn gebleven en wat dan ook nog bevestigd worden door de bijbel d.m.v. de profetieën die aan deze stammen zijn gedaan. Wel moet je de geschiedenisboeken lezen met de wetenschap van de bijbel in je achterhoofd.
Wat was er gebeurd: G’d had besloten om het rijk in twee delen
te scheuren, 1 Koningen 11:35 vertelt dat er 10 stammen worden
gegeven aan Jerobeam en G’d laat dat bevestigen door de profeet:
Maar het woord des Heeren kwam tot den godsman
Sjemaja; “Zeg aan Rehabeam, den zoon van Salomo, den koning
van Juda, en tot gans Israël dat in Juda en Benjamin
woont; Zo zegt de Heer: Gij zult niet optrekken en
geen oorlog voeren met uw broeders; keert terug, ieder naar zijn
huis; want door mij is deze zaak beschikt. En zij luisterden naar
het woord des Heeren, keerden terug en trokken niet tegen Jerobeam
op”. 2 Kronieken 11:2-5, Lei.
Niet de beslissing van Rhehabeam maar de beslissing van G’d. Daar
had de Vader zijn bedoeling mee. Het verlossingsplan van de Vader
zit veel complexer in elkaar. Elke keer als je er wat van door
krijgt ben je weer verrast.