Jaarweektijden

De 70ste week van het Boek Daniël.



Totale tijdvak

Deze jaarweek beslaat een periode van 2556,6954 dagen, zie Openb. 6-19 en 20-22 het zijn 7 zonnejaren tijden en 84 maanden lang.
84 maanden x 30 dagen = 1260 dagen en deze 1260 dagen zijn als profetische of maanjaren tijden, beschreven als durende 7x12 maanden.
In Dan.9:25 zijn er 69 jaarweken verstreken tot op de tijd dat de Heer wordt gekruisigd, zeven jaar dat is 1 jaarweek deze ontbreekt nog, van de beloofde 70 weken.

Deze jaarweek bestaat uit de tijden welke is beschreven in Openbaring wat begint met de 6 zegels 630 dagen en de 7e zegel is een half uur lang durende aardbeving war neerkomt op 0.02 van een dag.
Daarna komen de 6 trompetten met weer 630 dagen en de 6 donderslagen ook 630 dagen lang. De dood van de 2 getuigen deze gebeurtenis duurt een halve dag.
De 7e slag is de opname van de twee getuigen en een aardbeving die 0.02 dag lang duurt. Laatste trompet en aardbeving daarna is weer 0.02 dag.
Dan de 6 schalen met weer een tijd van 630 dagen. De 7e schaal is een aardbeving die 0.02 dag duurt.
Totaal 2523,58 dagen. Daarop de Wederkomst van de Heer wat 1 dag duurt.
Een mogelijke inkorting van 32,1154 dag.
Totaal 2556,6954 dagen.

Eerste kwartaal. De periode van de zegels bestaat uit: 30 dagen waarin een vrede-verdrag met de antichrist wordt gesloten.
60 dagen: oorlogen en geruchten van oorlogen.
90 dagen: grote hongersnoden.
120 dagen: dood ten gevolge van de oorlogen en hongersnoden.
150 dagen: uitroeïng van de heiligen.
180 dagen: een verandering van het heelal en de verzegeling van de knechten uit Israël Een halve dag, met als afsluiting gedurende 1 uur, de eerste aardbeving, in het zevende zegel.
Opb. 6:1-2 Opb. 6:3-4 Opb. 6:5-6 Opb. 6:7-8 Opb. 6:9-11 Opb. 6:12-13 Opb. 7:1-8 Opb. 8:1-6.
Samen 630,02 dagen.

Tweede kwartaal. De periode van de trompetten, bestaande uit, 30 dagen: hagel en vuur een derde deel verbrand van al het groen.
60 dagen: de brandende berg als vuur in de zee, een derde daarvan wordt als bloed.
90 dagen: een ster valt op de aarde en vergiftigd een derde van al het drinkwater.
120 dagen: het heelal wordt getroffen, de zon, maan en sterren geven een derde minder licht.>br> 150 dagen: de demonen worden vrijgelaten uit de put.
180 dagen: vrijlating van de vier engelen, een derde van de mensen worden gedood.
Opb.8:6-7; Opb.8:8-9; Opb.8:10-11; Opb.8:12-13; Opb.9:1-12; Opb.9:13-21.
Samen 1260,02 dagen.

Derde kwartaal. De periode van de zeven donderslagen. Deze gebeurtenissen zijn verzegeld. Toch worden de gebeurtenissen beschreven in het boek Openbaring in de hoofdstukken 13-14, en hebben deze ook een tijdsduur gelijk aan de andere perioden.
De antichrist stopt het brengen van de offers.
De aanneming van het teken van het beest, De samenkomst van de 144.000 op de berg Sion
Een engel verkondigt het evangelie.
De val van Babylon.
De waarschuwing tegen het merkteken De dood van de twee getuigen en de 3e aardbeving.
Opb.13:1-4; Opb.13:11-18; Opb.14:1-5; Opb.14:6-7; Opb.14:8; Opb.14:9.
Dit neemt een tijd in beslag van 630 dagen gelijk aan de andere perioden Daarbij komt de tijd van de gedode twee getuigen van een halve dag.
De zevende trompet wordt dan geblazen tijdens 0,02 van een dag.

Vindt de Opname plaats tijdens het blazen van de laatste trompet?
Hierover verschilt men dus van mening. Openb. 7:9-12 ; 11:11-19 ; 14:14-20 ; 15:1-8 1 Thess. 4:13-18 1 Cor. 15:51-52.
Zo komen dan samen geteld op een tijd van 1890,04 dagen. Weer een aardbeving gedurende 0,02 dag.

Vierde kwartaal. De periode van de 7 schalen, 30 dagen: eerste schaal op de mensen die het teken hebben.
60 dagen: tweede schaal in de zee en alles in de zee sterft.
90 dagen: derde schaal in de waterbronnen het wordt bloed.
120 dagen: vierde schaal op de zon er komt een grote hitte.
150 dagen: vijfde schaal op de troon van het beest en zijn rijk wordt verduisterd Opb. 16:3 Opb.16:8-9; Opb.16:10-11; Opb.16:1-2; Opb.16:4-7.
180 dagen: Uitgieten van de zesde schaal op de Eufraat en komt de grote oorlog.
De zevende schaal wordt uitgegoten in de lucht en wanneer dat is geschied volgt daarop de grote aardbeving. Opb.16:12-16 ;Opb.17:21.
Tijdsduur 630 dagen.
Samen is dit een periode van 2523,58 dagen.

Wederkomst op aarde.
Hierna komt de Here terug waarbij de tijd wordt ingekort, dit om te voorkomen dat geen vlees meer over blijft op de aarde. Matt.24:22. Gedurende 1 dag de val van Babylon en een aardbeving. Met de vernietiging van de legers rond Jeruzalem. Het beest en zijn profeet worden geworpen in de poels des vuurs. Opb.17:1-18; Opb. 18:8. Samen met de inkorting van 32,1 dag, is dit een periode van 2556,69 dagen. Zonnejarentijd. Opb.19:18-21.

Openb.  6; beschrijving, van de eerste zegel tot de zesde zegel.
Openb.  7; beschrijving, van de eerste zegel tot de opname.
Openb.  8; beschrijving, van de zevende zegel tot de vierde trompet.
Openb.  9; beschrijving, van de vijfde tot de zesde trompet.
Openb.10; beschrijving, van de eerste donderslag tot de zevende donderslag.
Openb.11; beschrijving, van de zevende zegel tot de opname.
Openb.12; beschrijving, van het begin tot de zevende schaal.
Openb.13; beschrijving, van de eerste zegel tot de tweede donderslag.
Openb.14; beschrijving, van de derde donderslag tot einde van de donderslagen.
Openb.15; beschrijving, van de voorbereiding van de schalen en de gemeente in de hemel.
Openb.16; beschrijving, van de eerste schaal tot de zevende schaal.

Hoe komen we nu aan deze berekening?
De sleutel ligt in het boek Openb. 9:1-12, de vijfde trompet duurt 5 maanden lang en met 5x30, is dat een tijd van 150 dagen. Nemen we dan de ratio van 1 op 1, dan is de eerste zegel 1x30, is 30 dagen en de tweede zegel 2x30, is dan 60 dagen enz. Een half uur is dan 0,02 dag. Een verificatie staat voor de periode van de twee getuigen die 42 maanden lang, dat is 1260 dagen zal duren. Openb. 11:2-4.
Deze twee getuigen treden op als de trompetten beginnen en eindigt na de zevende trompet. Deze wordt geblazen na de donderslagen, Dan komt het beest uit de afgrond. Deze twee getuigen zullen 1260 dagen lang getuigen. 1890,04 dagen minus 630,02 dagen is 1260,02 dagen.

In deze jaarweek zijn er 30 gebeurtenissen. De 7 zegels, de 6 trompetten, de 7 donderslagen, de 2 getuigen, 1 trompet, (de laatste) de 7 schalen en de terugkomst als 30e.

Hierna is de tijd van het Duizend jaar durende rijk van Christus.

De volgende teksten beschrijven het de aanvaarding van het koningschap van Christus in het duizend jarig rijk.

Maar in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten, dat in eeuwigheid niet zal te gronde gaan, en waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van de berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde. De grote God heeft de koning bekendgemaakt wat na dezen zal geschieden; de droom is waarachtig en zijn uitlegging betrouwbaar. (Daniël 2:44-45 NBG51) Terwijl ik bleef toekijken, werden tronen opgesteld, en een Oude van dagen zette Zich neder; zijn kleed was wit als sneeuw en zijn hoofdhaar blank als wol; zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen daarvan uit laaiend vuur; en een stroom van vuur welde op en vloeide voor hem uit; duizendmaal duizenden dienden hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor hem. De vierschaar zette zich neder en de boeken werden geopend. Toen keek ik toe vanwege het geluid der grote woorden welke de horen sprak; terwijl ik bleef toekijken, werd het dier gedood, zijn lichaam werd vernietigd en prijsgegeven aan de brand van het vuur. Ook aan de overige dieren werd de heerschappij ontnomen, en hun werd een levensduur gegeven tot tijd en wijle. Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; hij begaf zich tot de Oude van dagen, en men leidde hem voor deze; en hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natiën en talen dienden hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en zijn koningschap is een, dat onverderfelijk is. (Dan. 7:9-14 NBG51) daarna zullen de heiligen des Allerhoogsten het koningschap ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid, ja, tot in eeuwigheid der eeuwigheden. (Dan. 7:18 NBG51) totdat de Oude van dagen kwam en recht verschaft werd aan de heiligen des Allerhoogsten en de tijd naderde, dat de heiligen het koningschap in bezit kregen. (Dan. 7:22 NBG51) dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem de heerschappij ontnemen en hem verdelgen en vernietigen tot het einde. En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen. (Dan. 7:26-27 NBG51) De Here is Koning. Met majesteit heeft Hij Zich bekleed; de Here heeft Zich bekleed, Hij heeft Zich met kracht omgord. Vast staat nu de wereld, zij wankelt niet. Uw troon staat vast van oudsher, van eeuwigheid zijt Gij. Stromen verheffen, o Here, stromen verheffen hun stem, stromen verheffen hun bruisen; boven de stemmen van vele wateren, van de geweldige baren der zee, is de Here geweldig in den hoge. Uw getuigenissen zijn zeer betrouwbaar, de heiligheid is uw huis tot sieraad o Here, tot in lengte van dagen. (Psalmen 93:1-5 NBG51)
Een bedevaartslied. Van David. Ik was verheugd, toen men mij zeide: Laten wij naar het huis des Heren gaan. Onze voeten staan in uw poorten, o Jeruzalem. Jeruzalem is gebouwd als een stad, die wel samengevoegd is; waarheen de stammen opgaan, de stammen des Heren. Een voorschrift voor Israel is het de naam des Heren te loven. Want daar staan de zetels ten gerichte, de zetels van het huis van David. Bidt Jeruzalem vrede toe: mogen wie u liefhebben, rust genieten; vrede zij binnen uw muur, rust in uw burchten. Om mijn broeders en mijn vrienden wil ik zeggen: vrede zij in u; om het huis van de Here, onze God, wil ik het goede voor u zoeken. (Ps. 122:1-9 NBG51)
Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Here der heerscharen zal dit doen. (Jesaja 9:6-7 NBG51) Te dien tijde zal men Jeruzalem noemen de troon des Heren, en alle volken zullen zich daarheen verzamelen om de naam des Heren te Jeruzalem, en zij zullen niet meer wandelen naar de verstoktheid van hun boos hart. (Jeremia 3:17 NBG51) en zeg tot hem: Zo zegt de Here der heerscharen: zie, een man, wiens naam is Spruit. Deze zal uit zijn plaats uitspruiten en hij zal de tempel des Heren bouwen. Ja, hij zal de tempel des Heren bouwen en hij zal met majesteit bekleed zijn en als heerser zitten op zijn troon; en hij zal priester zijn op zijn troon; heilzaam overleg zal er tussen hen beiden zijn. En de kroon zal tot gedachtenis aan Chelem, Tobia, Jedaja en Chen, de zoon van Sefanja, in de tempel des Heren blijven. Die verre zijn, zullen aan de tempel des Heren komen bouwen en gij zult weten, dat de Here der heerscharen mij tot u gezonden heeft. Dit zal geschieden, indien gij aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God. (Zacharia 6:12-15 NBG51)